Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 januari 2000
gepubliceerd op 08 maart 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035175
pub.
08/03/2000
prom.
28/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/28/2000035175/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 JANUARI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen


De Vlaamse regering, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Gezins- en Welzijnsraad en van een adviserende beroepscommissie inzake gezins en welzijnsaangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, inzonderheid op hoofdstuk VIII, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 september 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onmiddellijk de nodige maatregelen moeten worden genomen om de bepalingen van hoofdstuk VIII van het voornoemde besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 in overeenstemming te brengen met de bepalingen betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden zodat deze commissie advies kan verlenen bij verweerschriften tegen ministeriële voornemens tot weigering van de voorlopige erkenning, erkenning en verlenging van de erkenning, tot schorsing of intrekking van de erkenning, of tot sluiting teneinde de minister de mogelijkheid te bieden binnen de wettelijk vastgestelde termijn een definitieve beslissing te nemen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 11.Als de minister het voornemen heeft de voorlopige erkenning, de erkenning of de verlenging van de erkenning te weigeren, de erkenning te schorsen of in te trekken, of de sluiting te bevelen, wordt de verantwoordelijke beheersinstantie van de voorziening van dat gemotiveerde voornemen bij aangetekend schrijven met kennisgeving van ontvangst op de hoogte gebracht.

De verantwoordelijke beheersinstantie of zijn wettelijke vertegenwoordiger beschikt over een termijn van vijftien dagen om per aangetekend schrijven een gemotiveerd verzoekschrift aan de administratie te richten, waarin hij vraagt het voornemen opnieuw in overweging te nemen. In het verzoekschrift kan hij vragen om gehoord te worden.

De termijn, genoemd in het tweede lid, gaat in de dag na de ontvangst van het voornemen tot weigering van de voorlopige erkenning, de erkenning of de verlenging van de erkenning, het voornemen tot de schorsing of de intrekking van de erkenning, of het voornemen tot sluiting. Na die termijn wordt onweerlegbaar verondersteld dat de verantwoordelijke beheersinstantie het voornemen aanvaardt en wordt van rechtswege verondersteld dat het voornemen de definitieve beslissing van de minister is.

Ingeval binnen de gestelde termijn een verzoek tot heroverweging aan de administratie werd gericht, bezorgt die het verzoekschrift, samen met het volledige administratieve dossier en de eventuele verweermiddelen, binnen vijftien dagen na ontvangst aan een door de minister in te stellen adviserende beroepscommissie, die is samengesteld uit deskundigen op het vlak van de opvang van bejaarden.

Als de indiener hierom in zijn verzoekschrift heeft verzocht, wordt hij door de commissie gehoord.

De minister regelt de werking van die beroepscommissie, met inbegrip van de behandelingstermijn. Hij kan pas een beslissing nemen na ontvangst van het advies van de commissie, tenzij de termijn waarbinnen het advies moet worden gegeven verstreken is.

De verantwoordelijke beheersinstantie van de voorziening wordt van de gemotiveerde beslissing van de minister en het advies van de adviserende beroepscommissie, bij aangetekend schrijven met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte gebracht. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 januari 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS

^