Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 mei 2004
gepubliceerd op 26 november 2004

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036708
pub.
26/11/2004
prom.
28/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/28/2004036708/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 107, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2002;

Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op artikel 51, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 november 1997 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 september 2003;

Gelet op het advies nr. 36.928/1 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en zijn latere wijzigingen;2° het goed : het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, of, voor de percelen zonder kadastraal nummer, de grond of de gronden waarop de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft;3° de zoneringsgegevens van het goed : alle gegevens die voortvloeien uit het decreet of uit andere decreten of wetgevingen, waarvan de aanvrager of architect kennis heeft;die een gevolg hebben voor het gebruik van het goed in de zin van het decreet; 4° de geplande werken : de werken, handelingen of wijzigingen die in de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden;5° percelen palend aan het goed : kadastrale percelen die op minstens één punt aan het goed grenzen;6° onmiddellijke omgeving van het goed : de omgeving van het goed, begrensd tot op dertig meter buiten de uiterste grenzen van het goed; 7° gebruikelijke schaal : een van de volgende schalen, van groot naar klein : 1/1, 1/2, 1/5, 1/10, 1/20, 1/25, 1/50, 1/100, 1/125, 1/200, 1/250, 1/500, 1/1000, 1/1250, 1/2000, 1/2500, 1/5000, 1/10.000, 1/20.000, 1/25.000; 8° aangrenzende bebouwing : een gebouw of constructie, opgericht op een perceel, palend aan het goed, en gebouwd op of tegen de grens van het goed;9° foto : kleurenfoto, kleurenkopie of afdruk in kleur van een digitale foto;10° nutsvoorzieningen : onder andere riolering, elektriciteitsleidingen, drinkwaterleidingen, aardgasleidingen, telecommunicatieleidingen. HOOFDSTUK II. - Dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat

Art. 2.Dit hoofdstuk is van toepassing op : 1° de verbouwings- en inrichtingswerkzaamheden binnen een gebouw of de werkzaamheden voor de geschiktmaking van lokalen voorzover ze noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigen;2° de werkzaamheden of handelingen aan de buitenvlakken van een vergund gebouw, zoals : a) het aanbrengen van een gevelsteen, een bepleistering of een andere gevelbekleding, zonder dat een wijziging van de fundering noodzakelijk is;b) het aanbrengen, wijzigen en dichtmaken van raam- en deuropeningen;c) het aanbrengen van dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers in het dakvlak of op een plat dak;d) het aanbrengen van dakuitbouwen over maximaal één vierde van de dakoppervlakte;e) verluchtings-, luchtbehandelings-, rookafzuig- of luchtafzuiginstallaties;f) zonnetenten of markiezen, die ingeklapt, opgevouwen of ingerold kunnen worden;g) schotelantennes bij woongebouwen; voorzover ze noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigen; 3° de volgende bouwwerken : a) een hok voor dieren met bijbehorende afrastering, een duiventil of een volière;b) een tuinhuisje, een bergplaats, een garage of een carport;c) een serre;d) een veranda of overdekt terras; met een maximumoppervlakte van 30 vierkante meter per gebouw of constructie, een kroonlijsthoogte die beperkt is tot 3 meter en een nokhoogte tot 4,50 meter. Als aan een bestaand gebouw wordt aangebouwd, dan mogen de bouwwerken noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van de aanpalende gebouwen wijzigen; 4° de volgende werken : a) het plaatsen van antennes bij woongebouwen;b) het aanleggen of wijzigen van verhardingen, opritten of parkeerplaatsen bij woongebouwen;c) het aanleggen of wijzigen van siervijvers, op minstens een meter afstand van de perceelsgrenzen;d) het draineren van gronden;e) het plaatsen van onder- en bovengrondse gas-, brandstof- of stookolietanks;f) het aanleggen of wijzigen van een zwembad met een totale oppervlakte van maximum 150 vierkante meter in de open lucht, op minstens twee meter afstand van de perceelsgrenzen en gebouwen;5° het plaatsen van een scheidingsmuur of een afsluiting;6° het plaatsen van sleufsilo's of plastiektunnels;7° het plaatsen van een mestzak met een maximumvolume van 2 000 kubieke meter;8° het plaatsen van een ingegraven watervoorraad of drinkplaats voor vee;9° het plaatsen van een niet overdekt terras aan een horecazaak;10° het oprichten van bijenstallen of bijenkorven;11° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie, voorzover deze functiewijziging voorkomt op een door de Vlaamse Regering op te stellen lijst van de vergunningsplichtige functiewijzigingen, en voorzover deze functiewijziging noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengt, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigt;12° in een gebouw het aantal woongelegenheden wijzigen die bestemd zijn voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, ongeacht of het gaat om een eengezinswoning, een etagewoning, een flatgebouw, een studio of een al dan niet gemeubileerde kamer, voorzover deze wijziging noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengt, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigt;13° publiciteitsinrichtingen of uithangborden plaatsen of wijzigen;14° de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening een vergunning voorschrijft terwijl de decreten en besluiten met betrekking tot de ruimtelijke ordening een dergelijke vergunning niet vereisen;15° het slopen of verwijderen van vrijstaande gebouwen en constructies;16° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van dit artikel.

Art. 3.Het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de in artikel 2 bedoelde werken, bevat minstens de volgende stukken in viervoud : 1° een ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model opgenomen is als bijlage 1 bij dit besluit;2° de tekeningen van de geplande werken, ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), en met minstens : a) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met minstens : 1) de schaal en de noordpijl;2) de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de naam van die weg;3) de belangrijkste afmetingen van het goed zelf;4) het bovenaanzicht van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de aanduiding van de bestaande, te behouden of te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen;5) als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden;6) de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's;b) de tekeningen van de geplande werken op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/100 met minstens : 1) de gebruikte schaal;2) de plattegronden van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen;3) de gevelaanzichten met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de te gebruiken materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevelaanzichten van bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, weer te geven tot op minstens twee meter met vermelding van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing;4) de vermelding welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd;3° minstens drie verschillende, genummerde foto's van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd;4° als ze vereist is, de ingevulde vragenlijst van het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

Art. 4.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning alleen strekt tot het slopen, dan geeft het in artikel 3, 2°, a), bedoelde plan bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen weer. De in artikel 3, 2°, b), bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen. De aanvrager vermeldt op de plannen of in een nota de redenen waarom tot het slopen wordt overgegaan.

Art. 5.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning het verbouwen van een bestaand gebouw inhoudt, dan geven de in artikel 3, 2°, b), bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weer tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, die welke te slopen of te verwijderen zijn, en de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK III. - Dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor technische werken

Art. 6.Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende zaken met hun aanhorigheden, voorzover het geen gebouwen betreft : 1° het aanleggen of wijzigen van wegen, parkeerplaatsen, pleinen en andere verhardingen, niet bij woongebouwen;2° het bouwen of verbouwen van bruggen, tunnels, viaducten of aquaducten; 3° de werken ten behoeve van het vervoer zoals tram- of spoorwegen of metrolijnen en ieder vervoer met vaste steunpunten zoals zweef- of kabelspoorwegen, ...; de aanleg of wijziging van luchtvaartterreinen en start- of landingsbanen voor vliegtuigen; 4° het bouwen of wijzigen van industriële installaties voor de productie, het transport, de omzetting en de verdeling van elektriciteit, voor de productie en het transport van gas, stoom, warm water, en in het algemeen energie of grondstoffen;installaties voor de opslag van aardgas, gasvormige brandstoffen, fossiele brandstoffen, omvormings- of drukstations; 5° het aanleggen of wijzigen van transportleidingen voor energie of grondstoffen, zoals elektriciteitsleidingen, gas-, olie-, chemicaliën- en andere pijpleidingen, televerbindingen, ...; 6° het bouwen van masten en antennes;7° de waterbeheersings- of waterbouwkundige werken, zoals de bouw of wijziging van constructies voor het stuwen of voor langere termijn opslaan van water of ten behoeve van de scheepvaart;de bouw of wijziging van waterwegen, kanalen, havens, sluizen of dijken; de bouw van aanlegsteigers, kaaimuren of haveninstallaties; dijkverhogings- en dijkverstevigingswerken; het inrichten of wijzigen van overstromingsgebieden; het inrichten of wijzigen van vispassages; 8° kustverdedigingswerken, zoals de aanleg of wijziging van dijken, pieren, havenhoofden, zand- en grindsuppleties, strandsuppleties, golfbrekers...; 9° de werken ten behoeve van de waterproductie, -distributie en -zuivering, zoals stuwdammen, spaarbekkens, wachtkommen, waterzuiveringsinstallaties, installaties voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, ...; 10° het aanleggen of wijzigen van collectoren, riolen en rioolwaterzuiveringsinstallaties; 11° de werken ten behoeve van de afvalverwijdering of -verwerking, zoals stortterreinen, containerparken of verwerkingsinstallaties, ...; 12° andere cultuurtechnische werken, zoals afwaterings- of bemalingswerken, drainagewerken, grondverbeteringswerken, ruilverkavelingswerken, ...; 13° het bouwen of wijzigen van andere technische installaties, zoals raffinaderijen, installaties voor chemie en petrochemie, overslaginstallaties, installaties voor groeven, dagbouwmijnen of ondergrondse mijnbouw, installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie, installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval, technische installaties van benzinestations of geluidwerende installaties, ...; 14° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van dit artikel.

Art. 7.Het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de in artikel 6 bedoelde werken, bevat minstens de volgende stukken in viervoud : 1° een ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model opgenomen is als bijlage 2 bij dit besluit;2° een nota, ondertekend door de aanvrager, waarin wordt beschreven : a) het voorwerp van de aanvraag;b) de ruimtelijke context van de geplande werken, meer bepaald : 1) het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken worden gepland;2) de zoneringsgegevens van het goed;3) de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context;4) de integratie van de geplande werken in de omgeving; 3° de tekeningen van de geplande werken, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het plan/totaal aantal plannen", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/25.000, met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl; b) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/2500 met minstens : 1) de schaal en de noordpijl;2) als hij voorkomt, de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg), de naam, de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg;3) de belangrijkste afmetingen van het goed zelf;4) het tracé, de inplanting of het bovenaanzicht van de geplande werken met vermelding van de belangrijkste afmetingen;5) de weergave van de voor de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen;6) als ze voorkomen, de bekende of vermoedelijke ligging van de te dwarsen ondergrondse en bovengrondse infrastructuren met vermelding van hun beheerders;7) de aanduiding van de plaatsen waar de terreinprofielen werden genomen;8) als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden;9) de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen tot op minstens tien meter buiten de uiterste grenzen van het goed, met minstens het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing, met vermelding van haar functie, kadastraal nummer en huisnummer;10) de maatregelen inzake wateropvang, -buffering en -afvoer;11) de kadastrale nummers van het goed;12) de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's;c) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/2500, met minstens : 1) de schaal;2) het reliëf van het goed voor en na de uitvoering van de geplande werken, met verwijzing naar een referentiepeil en met het peil van de percelen, palend aan het goed;3) als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing;4) het profiel van de niet-ondergrondse geplande werken;d) de tekeningen van de geplande werken op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/200, met minstens : 1) de schaal;2) de plattegronden van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de functies van de belangrijkste onderdelen;3) als ze voorkomen, de buitenaanzichten van de bovengrondse bouwwerken of constructies met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de aard en kleur van de te gebruiken uitwendige materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevel- of buitenaanzichten van bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, weer te geven tot op minstens twee meter met vermelding van de aard en kleur van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing;4) minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil;5) de vermelding welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd;4° minstens zes verschillende, genummerde foto's van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd;5° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectrapport opgesteld moet worden, een milieueffectrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse regering terzake gestelde eisen;6° als de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken en geen milieueffectrapport moet opgesteld worden, een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone, zoals bedoeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Art. 8.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning alleen strekt tot het slopen of verwijderen, dan beschrijft de in artikel 7, 2°, bedoelde nota bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen. De in artikel 7, 3°, c), bedoelde terreinprofielen, evenals de in artikel 7, 3°, d), bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen. De aanvrager vermeldt in de nota de redenen waarom tot het slopen wordt overgegaan.

Art. 9.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning het ombouwen of wijzigen van een bestaande constructie of installatie inhoudt, dan geven de in artikel 7, 3°, d), bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weer tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, die welke te slopen of te verwijderen zijn, en de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK IV. - Dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor terreinaanlegwerken

Art. 10.Dit hoofdstuk is van toepassing op : 1° ontbossen in de zin van het Bosdecreet van 13 juni 1990 van alle met bomen begroeide oppervlakten bedoeld in artikel 3, § 1 en § 2 van dat decreet;2° hoogstammige bomen vellen, alleenstaand, in groeps- of lijnverband, voorzover ze geen deel uitmaken van met bomen begroeide oppervlakten in de zin van artikel 3, § 1 en § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990;3° het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen;4° een grond gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten voor : a) het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval;b) het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens;c) het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt, zoals woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen, tenten;d) het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen of rollend materieel die hoofdzakelijk voor publicitaire doeleinden worden gebruikt;5° recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen, waaronder een golfterrein, een voetbalterrein, een tennisveld, voorzover het geen gebouwen betreft.

Art. 11.Het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de in artikel 10 bedoelde werken, bevat minstens de volgende stukken in viervoud : 1° een ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model opgenomen is als bijlage 2 bij dit besluit;2° een nota, ondertekend door de aanvrager, waarin wordt beschreven : a) het voorwerp van de aanvraag;b) de ruimtelijke context van de geplande werken, meer bepaald : 1) het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken worden gepland;2) de zoneringsgegevens van het goed;3) de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context;4) de integratie van de geplande werken in de omgeving;3° de tekeningen van de geplande werken, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het plan/totaal aantal plannen", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/25 000, met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl;b) een omgevingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/2 500, met minstens : 1) de schaal en de noordpijl;2) de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende wegen, in het bijzonder de weg of wegen waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg) en de naam van die wegen;3) de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende percelen met de eventueel voorkomende bebouwing;c) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/1 000, met minstens : 1) de schaal en de noordpijl;2) de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden, met vermelding van de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg;3) de ter hoogte van het goed op het openbaar domein voorkomende beplantingen en bovengrondse infrastructuur;4) de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's;5) de belangrijkste afmetingen van het goed zelf;6) de geplande werken met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de weergave van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen;7) de aanduiding van de plaatsen waar de terreinprofielen werden genomen;8) als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden;9) de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen, palend aan het goed tot op minstens tien meter buiten de uiterste grenzen van het goed, met minstens het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing, met vermelding van haar functie, kadastraal nummer en huisnummer;10) de maatregelen inzake wateropvang, -buffering en -afvoer;11) de vermelding van het gebruik van de gronden;d) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/1 000, met minstens : 1) de schaal;2) het reliëf van het goed vóór en na de uitvoering van de geplande werken, met verwijzing naar een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt en met het peil van de percelen palend aan het goed;3) als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing;4) als ze voorkomt, het profiel van de aangrenzende bebouwing;e) de tekeningen van de geplande werken op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/500, met minstens : 1) de gebruikte schaal;2) de plattegronden van de geplande werken, met vermelding van de belangrijkste afmetingen;3) minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waartegenaan werken worden gepland, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt;4) de vermelding welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd;4° minstens zes verschillende, genummerde foto's, te weten minstens drie van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd, en minstens drie van het goed zelf en de percelen, palend aan het goed;5° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectrapport opgesteld moet worden, een milieueffectrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse regering terzake gestelde eisen;6° als de aanvraag een ontbossing met zich meebrengt, die gecompenseerd moet worden met toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990, een op het voorgeschreven formulier opgemaakt voorstel tot compensatie, en ook in voorkomend geval een eensluidend verklaard afschrift van de ministeriële beslissing tot ontheffing van het verbod tot ontbossing;7° als de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken en geen milieueffectrapport moet opgesteld worden, een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone, zoals bedoeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Art. 12.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning het ontbossen van een grond of het vellen van één of meer hoogstammige bomen beoogt, dan wordt de in artikel 11, 2°, bedoelde nota bij de beschrijving van de toestand van de plaats minstens aangevuld met een beschrijving van de boomsoort(en) en met per boomsoort het geraamde aantal, de gemiddelde ouderdom en de gemiddelde omtrek van de stam op een meter boven de grond. De nota beschrijft, betreffende het voorwerp van de aanvraag, daarenboven het doel van de ontbossing en de toestand na de werken.

Art. 13.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning grondverzet met zich meebrengt, dan wordt de in artikel 11, 2°, bedoelde nota bij de beschrijving van het voorwerp van de aanvraag minstens aangevuld met : 1° de aard en het geplande gebruik van de eventueel te verwijderen grond of materialen;2° de aard en de herkomst van de eventueel te gebruiken aanvulmaterialen;3° de eventueel geplande fasering;4° de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na de werken. Het in artikel 11, 3°, c), bedoelde plan wordt aangevuld met minstens : 1° de vermelding van het huidige en toekomstige gebruik van de verschillende onderdelen van het terrein;2° de weergave of vermelding van de afwerking van de belangrijkste verschillende onderdelen van het terrein. De in artikel 11, 3°, d), bedoelde terreinprofielen worden weergegeven tot minstens tien meter buiten de uiterste grenzen van het goed.

Art. 14.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval, dan worden de in artikel 11, 3°, d), bedoelde terreinprofielen aangevuld met minstens de vermelding van de hoogte van de geplande stapeling van de voertuigen, de materialen, het materieel of het afval. HOOFDSTUK V. - Dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is

Art. 15.Dit hoofdstuk is van toepassing op alle werken die niet opgesomd zijn in hoofdstuk II, III en IV.

Art. 16.Het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de in artikel 15 bedoelde werken, bevat minstens de volgende stukken in viervoud : 1° een ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model opgenomen is als bijlage 3 bij dit besluit, ondertekend door de aanvrager en door de architect, als zijn medewerking volgens de wettelijke bepalingen vereist is.Als dat nodig is, brengt de Orde van Architecten hierop het visum aan; 2° een nota, ondertekend door de aanvrager en door de architect als zijn medewerking vereist is, waarin wordt beschreven : a) het voorwerp van de aanvraag;b) de ruimtelijke context van de geplande werken, meer bepaald : 1) het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken worden gepland;2) de zoneringsgegevens van het goed;3) de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context;4) de integratie van de geplande werken in de omgeving;c) zo het een geheel of deels voor het publiek toegankelijk gebouw betreft, een beschrijving van de al dan niet vergunningsplichtige voorzieningen om integrale toegankelijkheid te bereiken voor de personen met verminderde beweeglijkheid.Hierbij wordt bijzondere aandacht besteed aan die voorzieningen die verder gaan dan de wettelijk vastgelegde normen; 3° de tekeningen van de geplande werken, gedateerd en ondertekend door de aanvrager en de architect als zijn medewerking vereist is, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het plan/totaal aantal plannen", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/25 000, met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl;b) een omgevingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/2 500, met minstens : 1) de schaal en de noordpijl; 2) de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende wegen, in het bijzonder de weg of wegen waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg,...) en de naam van die wegen; 3) de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende percelen met de eventueel voorkomende bebouwing;c) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/500, met minstens : 1) de schaal en de noordpijl;2) de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden, met vermelding van de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg;3) de ter hoogte van het goed op het openbaar domein voorkomende beplantingen en bovengrondse infrastructuur, alsmede de vermelding van de voorkomende nutsvoorzieningen;4) de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's;5) de belangrijkste afmetingen van het goed zelf;6) het bovenaanzicht van de geplande werken met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de weergave van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen;7) de aanduiding van de plaatsen waar de terreinprofielen werden genomen;8) als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden;9) de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen, palend aan het goed tot op minstens tien meter buiten de uiterste grenzen van het goed, met minstens het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing, met vermelding van haar functie, kadastraal nummer en huisnummer;10) de vermelding van het gebruik van de gronden;d) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/1 000, met weergave van minstens : 1) de schaal;2) het reliëf van het goed voor en na de uitvoering van de geplande werken, met verwijzing naar een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt en met het peil van de percelen, palend aan het goed;3) als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing;4) het profiel van de geplande werken;5) als ze voorkomt, het profiel van de aangrenzende bebouwing;e) de tekeningen van de geplande werken op een gebruikelijke schaal, groter dan of gelijk aan 1/100, met minstens : 1) de schaal;2) de plattegronden van elk van de voorkomende ondergrondse en bovengrondse bouwlagen waar werken worden gepland, met per ruimte de vermelding van de bestemming en de belangrijkste binnen- en buitenafmetingen, en met aanduiding van de plaatsen waar de doorsnede(n) is of zijn genomen;3) de funderingstekeningen met weergave van de riolering tot aan de perceelsgrens van het goed.Als een hemelwaterput, een infiltratievoorziening of een buffervolume voor vertraagde lozing wordt voorzien, wordt op de plannen naast de exacte inplanting, de inhoud van deze voorzieningen, in liters, de totale horizontale dakoppervlakte en de totale overige verharde grondoppervlakte in vierkante meter, alsook de aftappunten van het hemelwater vermeld. 4) de gevelaanzichten met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de aard en kleur van de te gebruiken uitwendige materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevelaanzichten van bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, weer te geven tot op minstens twee meter, met vermelding van de aard en kleur van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing;5) minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar tegenaan wordt gebouwd, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt;6) de vermelding welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd;4° minstens zes verschillende, genummerde foto's, minstens drie van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd, en minstens drie van het goed zelf en de percelen, palend aan het goed;5° als ze vereist is, de ingevulde vragenlijst van het Nationaal Instituut voor de Statistiek;6° als de aanvraag de verbouwing of nieuwbouw van een woongebouw betreft, een formulier waarin de conformiteit wordt aangetoond van het geplande bouwwerk met de eisen, vastgesteld krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 18 september 1991, en volgende wijzigingen, houdende het opleggen van minimumeisen inzake thermische isolatie van woongebouwen;7° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectrapport opgesteld moet worden, een milieueffectrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering terzake gestelde eisen;8° als de aanvraag een ontbossing met zich meebrengt, die gecompenseerd moet worden, met toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990, een op het voorgeschreven formulier opgemaakt voorstel tot compensatie, en ook in voorkomend geval een eensluidend verklaard afschrift van de ministeriële beslissing tot ontheffing van het verbod tot ontbossing;9° als de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken en geen milieueffectrapport moet opgesteld worden, een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone, zoals bedoeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Art. 17.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning louter strekt tot het slopen, dan geeft het in artikel 16, 3°, c), bedoelde plan bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen weer. De in artikel 16, 3°, e), bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen. De aanvrager vermeldt in de nota de redenen waarom tot het slopen wordt overgegaan.

Art. 18.Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning het verbouwen van een bestaand gebouw inhoudt, dan geven de in artikel 16, 3°, e), bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weer tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, die welke te slopen of te verwijderen zijn, alsmede de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK VI. - Gecombineerde aanvragen

Art. 19.Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning kan betrekking hebben op meer dan een categorie van werken volgens de vorige hoofdstukken. In dat geval moet het in te dienen dossier samengesteld worden met de noodzakelijke gegevens die voortvloeien uit de hoofdstukken die respectievelijk van toepassing zijn. Het volstaat dat ieder gevraagd gegeven uit hoofdstukken die van toepassing zijn, aanwezig is.

De vergunningsaanvraag wordt gesteld op het formulier dat hoort bij het desbetreffende hoofdstuk met het hoogste nummer. HOOFDSTUK VII. - Extra in te dienen dossierstukken

Art. 20.Om volledig te zijn, moet het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning in elk van de hierna vermelde gevallen een extra exemplaar van de in hoofdstuk II, III, IV en V eventueel gevraagde nota, de tekeningen en de foto's bevatten, als : 1° het goed geheel of gedeeltelijk in een agrarisch gebied in de ruime zin is gelegen;2° het goed aan een bestaande of aan te leggen provincie- of gewestweg ligt;3° het goed als monument is beschermd of als het binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht of binnen een beschermd landschap ligt, ofwel als een dergelijk ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare goederen bestaat;4° de werken plaatsvinden aan of binnen een voorlopig of definitief beschermd archeologisch goed;5° de aanvraag strekt tot het ontbossen van een goed, zoals bedoeld in artikel 90 van het Bosdecreet.

Art. 21.Als de aanvraag wordt ingediend met toepassing van artikel 127 van het decreet, moet, om volledig te zijn, het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning per gemeente en provincie waarin de aanvraag is gelegen een extra exemplaar van de in hoofdstuk II, III, IV en V gevraagde nota, de tekeningen en de foto's bevatten.

Art. 22.Het bepaalde in artikel 20 en 21 belet niet dat de gemeentelijke overheid, evenals de gemachtigde ambtenaar of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, in het kader van de inhoudelijke behandeling van het dossier, bij het indienen van de aanvraag of daarna, kan eisen om extra aantallen van welbepaalde dossierstukken of andere dan de in de bovenstaande hoofdstukken vermelde documenten of dossierstukken, toe te voegen aan het dossier.

De vraag naar de toevoeging ervan heeft evenwel geen invloed op de volledigheid van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

De vraag naar extra aantallen van dossierstukken of extra documenten of stukken moet gemotiveerd worden.

De gemeentelijke overheid houdt, ter inzage van de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning, een lijst bij van de gevallen waar in de regel extra aantallen of extra documenten of dossierstukken worden gevraagd, met de vermelding van welke documenten moeten worden toegevoegd.

Voor de motivering van de vraag naar extra aantallen van dossierstukken of extra documenten of stukken kan worden volstaan met de verwijzing naar de door de gemeentelijke overheid bijgehouden lijst. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, wordt gemachtigd de modellen van de formulieren, die gevoegd zijn als bijlage I, II en III bij dit besluit, te wijzigen of te vervangen.

Art. 24.Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 november 1997 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning wordt opgeheven.

Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN

Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN

Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN

Bijlage III Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN

^