Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 mei 2009
gepubliceerd op 24 september 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden

bron
vlaamse overheid
numac
2009035912
pub.
24/09/2009
prom.
29/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/29/2009035912/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, artikel 153decies en 153undecies, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009;

Gelet op het decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, artikel 99undecies, 99duodecies en 99terdecies, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek, artikel IX.3 en IX.6;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2008;

Gelet op het protocol nr. 678 van 19 september 2008 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 443 van 19 september 2008 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelend onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op advies 45.399/1 van de Raad van State, gegeven op 20 november 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Basisonderwijs

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° scholen : scholen van het basisonderwijs;2° loonkost : de som van het geïndexeerde brutojaarsalaris, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld in een volledige betrekking, vier jaar geldelijke anciënniteit heeft en recht heeft op salarisschaal 148.De loonkost omvat de werkgeversbijdrage van 16,68 % en een aandeelpercentage van 1,087 % kinderbijslag; 3° representatieve vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie. § 2. Het personeelslid dat vervangt, krijgt een salaris of een salaristoelage als de vervanging voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk. Het salaris of de salaristoelage wordt vastgesteld op basis van de aanstelling van het personeelslid en op basis van de geldende reglementering.

Art. 2.Enkel de personeelsleden die zijn aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het basisonderwijs, komen in aanmerking voor vervangingen van korte afwezigheden.

Art. 3.Het totale aantal vervangingseenheden voor het basisonderwijs wordt berekend aan de hand van de volgende formules : 1° het aantal beschikbare voltijdse equivalenten wordt berekend door het beschikbare budget voor vervangingen van korte afwezigheden in het basisonderwijs te delen door het bedrag van de loonkost, waarbij : a) het beschikbare budget voor het begrotingsjaar 2008 2.877.809 euro en vanaf het begrotingsjaar 2009 7.196.100 euro bedraagt; b) het beschikbare budget vooraf wordt verminderd met een afhouding voor de verlengingsopdracht tijdelijke.Deze afhouding is gelijk aan A/B, waarbij : A = budget verlengingsopdracht tijdelijke voor de maanden september tot en met april van het voorafgaande schooljaar en maanden mei en juni van het daaraan voorafgaande schooljaar;

B = totaal aangewend budget van dezelfde periode; c) het beschikbare budget wordt aangepast aan de ontwikkeling van het gezondheidsindexcijfer, vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;2° het totale aantal vervangingseenheden voor het basisonderwijs wordt verkregen door het aantal beschikbare voltijdse equivalenten te vermenigvuldigen met 10 000 en 42,86, waarbij : a) 10 000 de voltijdse weekopdracht uitdrukt voor het basisonderwijs;b) 42,86 het aantal bezoldigde weken is, verkregen door het maximale aantal betalingsdagen op jaarbasis van een personeelslid, aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, te delen door 7;3° de coëfficiënt, bestemd om het aantal vervangingseenheden per school te bepalen voor een schooljaar, wordt vastgesteld door het totale aantal vervangingseenheden voor het basisonderwijs te delen door het totale aantal lestijden voor het basisonderwijs van het vorige schooljaar, waarbij onder het totale aantal lestijden voor het basisonderwijs wordt verstaan de som van het totale aantal : a) lestijden volgens de schalen;b) aanvullende lestijden voor gelijke onderwijskansen;c) aanvullende lestijden voor GOK+;d) extra lestijden onderwijsvoorrang in het buitengewoon basisonderwijs;e) aanvullende lestijden godsdienst en niet-confessionele zedenleer;4° het aantal vervangingseenheden per school wordt voor een schooljaar berekend door de vervangingscoëfficiënt te vermenigvuldigen met het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar, waarbij onder het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar wordt verstaan de som van het totale aantal : a) lestijden volgens de schalen;b) aanvullende lestijden voor gelijke onderwijskansen voor de school;c) aanvullende lestijden voor GOK+;d) extra lestijden onderwijsvoorrang in het buitengewoon basisonderwijs;e) aanvullende lestijden godsdienst en niet-confessionele zedenleer. Een aanstelling op basis van vervangingseenheden kan starten bij afwezigheid van een personeelslid. Het personeelslid moet steeds worden aangesteld in een voltijdse of halftijdse opdracht.

De vervangingseenheden kunnen eveneens worden aangewend om een personeelslid aan te stellen voor maximaal één schooljaar om, naast andere opdrachten, vervangingen te doen in de loop van het schooljaar.

Dit is alleen mogelijk indien hierover afspraken zijn gemaakt in het convenant zoals bepaald in artikel 2. Zonder afbreuk te doen aan het principe dat een personeelslid wordt geaffecteerd aan een instelling, kan het personeelslid in dat geval worden ingezet voor vervangingen in alle scholen van het samenwerkingsplatform.

Voor de aanwending van de vervangingseenheden wordt de volgende formule toegepast : X x aantal aanstellingsdagen / 7 = Y, waarbij 1° X = de opdracht op weekbasis van het personeelslid dat met vervangingseenheden wordt aangesteld, uitgedrukt in 10.000sten; 2° aantal aanstellingsdagen = het aantal dagen waarop het personeelslid met vervangingseenheden wordt aangesteld, met inbegrip van een wettelijke feestdag, een weekeinde, de herfst-, kerst-, krokus-, of paasvakantie voor zover die periode in het aantal vervangingsdagen begrepen is;3° Y = het aantal vervangingseenheden, afgerond naar de hogere eenheid, als het resultaat van de deling na de komma 5 of meer bedraagt. Op het personeelslid dat met vervangingseenheden wordt aangesteld, zijn, naargelang van het geval, de bepalingen van toepassing van : 1° het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs;2° het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd Onderwijs. HOOFDSTUK II. - Secundair onderwijs

Art. 4.§ 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° scholen : scholen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs;2° de loonkost van een leraar gewoon secundair onderwijs : de som van het geïndexeerde brutojaarsalaris, samengesteld uit 65 % van het geïndexeerde brutojaarsalaris op basis van salarisschaal 301 en uit 35 % van het geïndexeerde brutojaarsalaris op basis van salarisschaal 501, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld in een volledige betrekking en 4 jaar geldelijke anciënniteit heeft.De loonkosten omvatten de werkgeversbijdrage van 16,68 % en een aandeelpercentage van 1,087 % kinderbijslag. 3° de loonkost van een leraar buitengewoon secundair onderwijs : de som van het geïndexeerde brutojaarsalaris, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld in een volledige betrekking, vier jaar geldelijke anciënniteit heeft en recht heeft op een salarisschaal 301.De loonkost omvat de werkgeversbijdrage van 16,68 % en een aandeelpercentage van 1,087 % kinderbijslag; 4° representatieve vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie. § 2. Het personeelslid dat vervangt, krijgt een salaris of een salaristoelage als de vervanging voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk. Het salaris of de salaristoelage wordt vastgesteld op basis van de aanstelling van het personeelslid en op basis van de geldende reglementering.

Art. 5.Enkel de personeelsleden die zijn aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het secundair onderwijs komen in aanmerking voor vervangingen van korte afwezigheden.

Art. 6.Het totale aantal vervangingseenheden voor het gewoon secundair onderwijs wordt berekend aan de hand van de volgende formules : 1° het aantal beschikbare voltijdse equivalenten wordt berekend door het beschikbare budget voor vervangingen van korte afwezigheden in het gewoon secundair onderwijs te delen door het bedrag van de loonkosten van een leraar gewoon secundair onderwijs, waarbij : a) het beschikbare budget voor het begrotingsjaar 2008 3.892.680 euro en vanaf het begrotingsjaar 2009 4.298.706 euro bedraagt; b) het beschikbare budget vooraf wordt verminderd met een afhouding voor de verlengingsopdracht tijdelijke.Deze afhouding is gelijk aan A/B, waarbij : A = budget verlengingsopdracht tijdelijke voor de maanden september tot en met april van het voorafgaande schooljaar en maanden mei en juni van het daaraan voorafgaande schooljaar;

B = totaal aangewend budget van dezelfde periode.

In afwijking daarvan is de afhouding voor het schooljaar 2008-2009 gelijk aan 15 %; c) het beschikbare budget wordt aangepast aan de ontwikkeling van het gezondheidsindexcijfer, vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen; 2° het totale aantal vervangingseenheden voor het gewoon secundair onderwijs wordt verkregen door het aantal beschikbare voltijdse equivalenten te vermenigvuldigen met 10.000 en 42,86, waarbij : a) 10 000 de voltijdse weekopdracht uitdrukt voor het gewoon secundair onderwijs;b) 42,86 het aantal bezoldigde weken is, verkregen door het maximale aantal betalingsdagen op jaarbasis van een personeelslid, aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, te delen door 7;3° de coëfficiënt, bedoeld om het aantal vervangingseenheden per instelling te bepalen voor een schooljaar, wordt vastgesteld door het totale aantal vervangingseenheden voor het gewoon secundair onderwijs te delen door het totale aantal uren-leraar van de scholen voor het gewoon secundair onderwijs, berekend op basis van de telling van de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, waarbij onder het totale aantal uren-leraar wordt verstaan de som van : a) het totale aantal wekelijkse uren-leraar, met inbegrip van de uren-leraar van de levensbeschouwelijke vakken en de eventuele uren-leraar ingevolge vrijwillige fusie;b) de eventuele uren-leraar DBSO;c) het totale aantal uren gelijke onderwijskansen;4° het aantal vervangingseenheden per instelling wordt voor een schooljaar berekend door de vervangingscoëfficiënt te vermenigvuldigen met het totale aantal uren-leraar van de instelling van het schooljaar in kwestie, waarbij onder het totale aantal uren-leraar wordt verstaan de som van : a) het totale aantal wekelijkse uren-leraar, met inbegrip van de uren-leraar van de levensbeschouwelijke vakken en de eventuele uren-leraar ingevolge vrijwillige fusie;b) de eventuele uren-leraar DBSO;c) het totale aantal uren gelijke onderwijskansen. Het totale aantal vervangingseenheden voor het buitengewoon secundair onderwijs wordt berekend aan de hand van de volgende formules : 1° het aantal beschikbare voltijdse equivalenten wordt berekend door het beschikbare budget voor vervangingen van korte afwezigheden in het buitengewoon secundair onderwijs te delen door het bedrag van de loonkosten van een leraar buitengewoon secundair onderwijs, waarbij : a) het beschikbare budget voor het begrotingsjaar 2008 324.741 euro en vanaf het begrotingsjaar 2009 358.614 euro bedraagt; b) het beschikbare budget vooraf wordt verminderd met een afhouding voor de verlengingsopdracht tijdelijke.Deze afhouding is gelijk aan A/B, waarbij : A = budget verlengingsopdracht tijdelijke voor de maanden september tot en met april van het voorafgaande schooljaar en maanden mei en juni van het daaraan voorafgaande schooljaar;

B = totaal aangewend budget van dezelfde periode.

In afwijking daarvan is de afhouding voor het schooljaar 2008-2009 gelijk aan 15 %; c) het beschikbare budget wordt aangepast aan de ontwikkeling van het gezondheidsindexcijfer, vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen; 2° het totale aantal vervangingseenheden voor het buitengewoon secundair onderwijs wordt verkregen door het aantal beschikbare voltijdse equivalenten te vermenigvuldigen met 10.000 en 42,86, waarbij : a) 10 000 de voltijdse weekopdracht uitdrukt voor het buitengewoon secundair onderwijs;b) 42,86 het aantal bezoldigde weken is, verkregen door het maximale aantal betalingsdagen op jaarbasis van een personeelslid, aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, te delen door 7;3° de coëfficiënt, bedoeld om het aantal vervangingseenheden per instelling te bepalen voor een schooljaar, wordt vastgesteld door het totale aantal vervangingseenheden voor het buitengewoon secundair onderwijs te delen door het totale aantal lesuren van de scholen voor het buitengewoon secundair onderwijs, berekend op basis van de telling van de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, waarbij onder het totale aantal lesuren wordt verstaan de som van het totale aantal : a) wekelijkse lesuren;b) lesuren onderwijsvoorrangsbeleid;4° het aantal vervangingseenheden per instelling wordt voor een schooljaar berekend door de vervangingscoëfficiënt te vermenigvuldigen met het totale aantal lesuren van de instelling van het schooljaar in kwestie, waarbij onder het totale aantal lesuren wordt verstaan de som van het totale aantal : a) wekelijkse lesuren;b) lesuren onderwijsvoorrangsbeleid. Een aanstelling op basis van vervangingseenheden kan starten bij afwezigheid van een personeelslid. Het personeelslid moet steeds worden aangesteld in een voltijdse opdracht.

De vervangingseenheden kunnen eveneens worden aangewend om een personeelslid aan te stellen voor maximaal één schooljaar om, naast andere opdrachten, vervangingen te doen in de loop van het schooljaar.

Dit is alleen mogelijk indien hierover afspraken zijn gemaakt in het convenant zoals bepaald in artikel 5. Zonder afbreuk te doen aan het principe dat een personeelslid wordt geaffecteerd aan een instelling, kan het personeelslid in dat geval worden ingezet voor vervangingen in alle scholen van het samenwerkingsplatform.

Voor de aanwending van de vervangingseenheden wordt de volgende formule toegepast : X x aantal aanstellingsdagen / 7 = Y, waarbij : 1° X = de opdracht op weekbasis van het personeelslid dat met vervangingseenheden wordt aangesteld, uitgedrukt in 10.000sten; 2° aantal aanstellingsdagen = het aantal dagen waarop het personeelslid met vervangingseenheden wordt aangesteld, met inbegrip van een wettelijke feestdag, een weekeinde, de herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie voor zover die periode in het aantal vervangingsdagen begrepen is;3° Y = het aantal vervangingseenheden, afgerond naar de hogere eenheid, als het resultaat van de deling na de komma 5 of meer bedraagt. Op het personeelslid dat met vervangingseenheden wordt aangesteld, zijn, naargelang van het geval, de bepalingen van toepassing van : 1° het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs;2° het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd Onderwijs. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2008.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 mei 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^