Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 november 2013
gepubliceerd op 28 januari 2014

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de energieprestaties van gebouwen

bron
vlaamse overheid
numac
2014035083
pub.
28/01/2014
prom.
29/11/2013
ELI
eli/besluit/2013/11/29/2014035083/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 NOVEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de energieprestaties van gebouwen


De Vlaamse Regering, Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, artikel 11.1.1, § § 1 en 1/1, 11.1.3, 11.1.4, eerste lid, 1°, 2° en 4°, 11.1.5, 11.1.14, § 2, eerste en tweede lid, 13.6.1, § 1, vierde lid;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 juli 2013;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 26 september 2013;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 30 september 2013;

Gelet op de mededeling 2013/449/B aan de Europese Commissie, op 8 augustus 2013, met toepassing van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op advies nr. 54.300/3 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) de lidstaten oplegt een verbeterde energieprestatie van gebouwen te stimuleren via het vaststellen van een berekeningsmethodiek en het vaststellen van eisen met betrekking tot energieprestaties voor zowel nieuwe als bestaande gebouwen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1.1.1, § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010, laatst gewijzigd bij besluit van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 40/1° en een punt 40/2° ingevoegd, die luiden als volgt : "40/1° EPN-eenheid : elke eenheid van aangrenzende lokalen die in hetzelfde gebouw liggen, die het voorwerp zijn van werken van dezelfde aard, die ontworpen of aangepast zijn om afzonderlijk te worden gebruikt en die een niet-residentiële bestemming hebben met uitzondering van industriële gebouwen; 40/2° EPW-eenheid : elke eenheid van aangrenzende lokalen die in hetzelfde gebouw liggen, die het voorwerp zijn van werken van dezelfde aard, die ontworpen of aangepast zijn om afzonderlijk te worden gebruikt, die een residentiële bestemming hebben en slechts één wooneenheid bevatten"; 2° punt 43° wordt opgeheven;3° in punt 44° worden de woorden "ten behoeve van mensen" opgeheven; 4° punt 50°, opgeheven bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong sluiten, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : "50° ingrijpende energetische renovatie : een renovatie waarbij de technische installaties om een specifiek binnenklimaat te realiseren volledig worden vervangen en minstens 75% van de bestaande en nieuwe scheidingsconstructies die het beschermd volume omhullen en die grenzen aan de buitenomgeving worden geïsoleerd, voor zover het geen ontmanteling betreft;"; 5° er wordt een punt 68/1° ingevoegd dat luidt als volgt : "68/1° Na-isoleren : het aanbrengen van isolatiemateriaal aan de buitenzijde van, de binnenzijde van of tussen de bestaande scheidingsconstructie die het beschermd volume omhult;6° in punt 72° wordt het woord "industriepanden" vervangen door de woorden "industriële gebouwen";7° in punt 111° wordt tussen het woord "dat" en het woord "groter" de zinsnede ", voorafgaand aan de werken," toegevoegd;8° aan punt 113° wordt de zinsnede ", voor zover het geen ingrijpende energetische renovatie of ontmanteling betreft" toegevoegd.

Art. 2.In artikel 9.1.1. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "ten behoeve van mensen" opgeheven;2° er wordt een vijfde lid tot zesde lid toegevoegd die luiden als volgt : "Elk gebouw dat geen industrieel gebouw en geen niet voor bewoning bestemd gebouw in een landbouwbedrijf is, en waarin mensen wonen, werken, logeren, sporten, verzorgd worden, inkopen doen, hun vrije tijd doorbrengen, enzovoort wordt altijd beschouwd als geklimatiseerd. Als bij de melding of bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning, nog niet bekend is of het gebouw na ingebruikname zal worden geklimatiseerd, wordt het gebouw beschouwd als een geklimatiseerd gebouw.".

Art. 3.Artikel 9.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.2 § 1. Nieuw op te richten woon-, kantoor- en schoolgebouwen en gebouwen met een andere specifieke bestemming waarvan de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is voor 1 januari 2012, voldoen aan elk van de volgende eisen : 1° voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K45;2° de constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt of aan de minimale warmteweerstand, vermeld in bijlage VII. § 2. Nieuw op te richten industriële gebouwen waarvan de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is voor 1 januari 2012, voldoen aan een van de volgende eisen : 1° voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K55;2° de constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt of aan de minimale warmteweerstand, vermeld in bijlage VII. § 3. Nieuw op te richten woon-, kantoor- en schoolgebouwen en gebouwen met een andere specifieke bestemming en industriële gebouwen waarvan de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2012 voldoen aan elk van de volgende eisen : 1° voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K40;2° de constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt of aan de minimale warmteweerstand, vermeld in bijlage VII. § 4. Nieuw op te richten woongebouwen, niet-residentiële gebouwen en industriële gebouwen waarvan de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2015, voldoen aan elk van de volgende eisen : 1° voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K40; 2° de constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt of aan de minimale warmteweerstand, vermeld in bijlage VII.".

Art. 4.Artikel 9.1.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.3. Opslagruimten en bergruimten die zich in het gebouw bevinden maar die niet geklimatiseerd worden, vallen alleen buiten het toepassingsgebied van dit hoofdstuk op voorwaarde dat de constructieonderdelen die de scheiding vormen tussen het geklimatiseerde deel van en het niet-geklimatiseerde deel, voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt of aan de minimale warmteweerstand, vermeld in bijlage VII."

Art. 5.In artikel 9.1.7 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "kantoorgebouwen, schoolgebouwen, gebouwen met een andere specifieke bestemming en industriële gebouwen" vervangen door de woorden "EPN-eenheden en industriële gebouwen".

Art. 6.Artikel 9.1.9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.9. Het peil van primair energieverbruik van kantoor- en schoolgebouwen waarvan de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt voor 1 januari 2015, wordt berekend conform de bepalingen van bijlage VI. De referentiewaarde om het E-peil, vermeld in het eerste lid, te bepalen, wordt berekend op basis van de volgende waarden van de constanten, vermeld in hoofdstuk 4 van bijlage VI : 1° b1 = 105;2° b2 = 175;3° b3 = 50;4° b4 = 35;5° b5 = 0,7. Als een kantoorgebouw een beschermd volume heeft dat niet groter is dan 800 m®; en deel uitmaakt van een residentieel gebouw, hoeft in afwijking van het eerste lid voor het kantoorgedeelte op zich geen apart E-peil bepaald te worden. In dat geval wordt het kantoorgedeelte als onderdeel van het residentiële gebouw beschouwd en mag een gezamenlijk E-peil worden bepaald conform artikel 9.1.8.

Als een gebouw met een andere specifieke bestemming een beschermd volume heeft dat niet groter is dan 800 m®, en deel uitmaakt van een kantoor of een school, dan mag dat deel mee gerekend worden als onderdeel van het kantoorgebouw of de school en dan mag een gezamenlijk E-peil bepaald worden op de wijze, vermeld in het eerste lid.

Art. 7.In artikel 9.1.11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 en 28 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.Het E-peil van een nieuwe EPW-eenheid bedraagt niet meer dan : 1° E100, als de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is voor 1 januari 2010;2° E80, als de melding gedaan is of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010;3° E70, als de melding gedaan is of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2012;4° E60, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2014.5° E50, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2016;6° E40, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2018;7° E35, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2020; 8° E30, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2021."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.Het E-peil van nieuw op te richten kantoor- en schoolgebouwen bedraagt niet meer dan : 1° E100, als de melding gedaan is of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is voor 1 januari 2012;2° E70, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2012; 3° E60, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2014."; 4° E55, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2016;5° E50, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2018;6° E45, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2020; 7° E40, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2021.";

In afwijking van het eerste lid bedraagt het E-peil van nieuw op te richten kantoorgebouwen van publieke organisaties, niet meer dan : 1° E50, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2016;2° E45, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2018;3° E40, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2019. 3° in paragraaf 4 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd dat luidt als volgt : "Als niet voldaan wordt aan de verplichtingen, vermeld in artikel 9.1.12/2 en 9.1.12/3, wordt voor nieuwe EPW-eenheden en EPN-eenheden waarvoor de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2015, het E-peil, vermeld in paragraaf 1, verstrengd met 10 percent."; 4° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 6.Als een gebouw uitgebreid wordt, al dan niet voorafgegaan door sloopwerken, met een of meer wooneenheden of met een bijkomend beschermd volume dat groter is dan 800 m3, wordt het E-peil alleen berekend voor het door de uitbreiding toegevoegde deel van het gebouw.

In afwijking van het eerste lid wordt bij de ingrijpende energetische renovatie van een gebouw dat eveneens uitgebreid wordt, al dan niet voorafgegaan door sloopwerken, met een bijkomend beschermd volume dat groter is dan 800 m3 en dat in totaal slechts 1 wooneenheid bevat, het E-peil enkel berekend voor de volledige wooneenheid.

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9.1.11/1 ingevoegd dat luidt als volgt : "Art. 9.1.11/1. Als een gemeente met toepassing van artikel 11.1.1, § 1/1, van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten voor nieuwe wijken strengere eisen wil vastleggen, moet ze in afwijking van artikel 9.1.11, § 1 voor een nieuwe EPW-eenheid via besluit van de gemeenteraad een van volgende eisenpakketten opleggen : 1° voor dossiers waarvan de melding wordt gedaan of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2016 : a) pakket 1 : 1) het E-peil van elke nieuwe EPW-eenheid bedraagt niet meer dan E30;b) pakket 2 : 1) het E-peil van elke nieuwe EPW-eenheid bedraagt niet meer dan E20;2) voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K25;2° voor dossiers waarvan de melding wordt gedaan of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2018 : a) het E-peil van elke nieuwe EPW-eenheid bedraagt niet meer dan E10;b) voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K25;3° voor dossiers waarvan de melding wordt gedaan of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2021 : a) het E-peil van elke nieuwe EPW-eenheid bedraagt niet meer dan E0; b) voor het gebouw als geheel bedraagt het peil van de globale warmte-isolatie niet meer dan K25."

Art. 9.Artikel 9.1.12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.12. De oververhittingsindicator per EPW-eenheid Ioverh,EPR_ bedraagt niet meer dan 6500 Kh. De oververhittingsindicator wordt berekend overeenkomstig de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 8 van bijlage V." .

Art. 10.In artikel 9.1.12/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : " § 1. De jaarlijkse netto energiebehoefte voor verwarming van een nieuwe EPW-eenheid, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van bijlage V, die bij dit besluit is gevoegd, bedraagt niet meer dan : 1° 70 kWh/m² per jaar, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2012;2° 70 kWh/m² per jaar of (100-25*c) kWh/m² per jaar, waarin c = de compactheid van de EPW-eenheid, als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2014;

Art. 11.Aan artikel 9.1.12/2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/09/2012 pub. 16/11/2012 numac 2012036160 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 6°, worden de zinnen "participatie ten belope van minstens 20 euro per m² bruikbare vloeroppervlakte in een project voor de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen in de provincie waar het gebouw zich bevindt of in een aanpalende gemeente. De participatie dient te gebeuren in een organisatie die specifiek dat project als doel heeft. Het project moet beschikken over een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning indien noodzakelijk, beiden toegekend na 1 januari 2014, en moet gerealiseerd worden binnen drie jaar na het bekomen van de laatste van de vergunningen." vervangen door de zinnen "participatie voor minstens 20 euro per m² bruikbare vloeroppervlakte in de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen in de provincie waar het gebouw zich bevindt of in een aanpalende gemeente.

De participatie gebeurt in een organisatie die specifiek de realisatie van dergelijk project als doel heeft. Het project moet in aanmerking komen voor groenestroomcertificaten of warmtekrachtcertificaten, een indienstnamedatum hebben van na 1 januari 2014 en moet worden gerealiseerd binnen drie jaar of binnen de drie jaar na het bekomen van de noodzakelijke vergunningen, indien vergunningen vereist zijn."; 2° in het tweede lid worden de woorden "van meer dan één wooneenheid" opgeheven.

Art. 12.Aan artikel 9.1.12/3, § 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/09/2012 pub. 16/11/2012 numac 2012036160 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 sluiten, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd dat luidt als volgt : "Nieuw op te richten EPN-eenheden waarvoor de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2015, halen minimaal 10 kWh/jaar energie per m² bruikbare vloeroppervlakte uit hernieuwbare energiebronnen door middel van een of meer van de systemen, vermeld in artikel 9.1.12/2. Systemen die geïnstalleerd zijn in dergelijke gebouwen, hoeven niet te voldoen aan de voorwaarden vermeld in 9.1.12/2, eerste lid, 1°, b en c, 2°, b, 3°, a en 4°, a.".

Art. 13.In artikel 9.1.15 van hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van 20 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt "verbouwde" vervangen door "na-geïsoleerde". 2° aan punt 2° wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : "In geval van een uitbreiding in de hoogte wordt de oppervlakte van de verticale projectie onder deze uitbreiding als nieuw gebouwd toegevoegd deel beschouwd." 3° in punt 3° wordt het woord "woongebouwen" vervangen door het woord "EPW-eenheden";4° in punt 3° worden de woorden "kantoor- en schoolgebouwen en gebouwen met een andere specifieke bestemming" vervangen door het woord "EPN-eenheden". 5° aan punt 3° wordt de volgende zin toegevoegd : "Voor de toepassing van deze eis worden dakkoepels en andere transparante openingen in een plat dak of in een dak met helling kleiner dan 30° niet als vensters beschouwd." 6° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : "4° de nieuw geplaatste installaties of de vernieuwde installaties voldoen aan de eisen voor technische installaties vermeld in bijlage XII."; 7° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : " § 4.In afwijking van het eerste lid kan de minister na gemotiveerde vraag van een aangifteplichtige en op voorstel van het Vlaams Energieagentschap de eisen, vermeld in artikel 9.1.17, van toepassing maken op renovaties waarbij de technische installaties om een specifiek binnenklimaat te realiseren volledig worden vervangen maar waarbij minder dan 75% van de bestaande en nieuwe scheidingsconstructies die het beschermd volume omhullen en die grenzen aan de buitenomgeving, worden geïsoleerd.".

Art. 14.In artikel 9.1.16 van hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van 20 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "ten behoeve van mensen" worden opgeheven; 2° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : "4° de nieuw geplaatste installaties of de vernieuwde installaties voldoen aan de eisen voor technische installaties vermeld in bijlage XII.".

Art. 15.In afdeling III, hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling III ingevoegd, dat luidt als volgt : "Onderafdeling III. Ingrijpende energetische renovatie".

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt in onderafdeling III, ingevoegd bij artikel 14/1, een artikel 9.1.17, opgeheven bij besluit van 20 mei 2011, opnieuw opgenomen in de volgende lezing : "Art. 9.1.17. § 1. Bij de ingrijpende energetische renovatie van een EPW-eenheid gelden in afwijking van artikel 9.1.15 de volgende EPB-eisen als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2015 : 1° het E-peil is niet hoger dan E90; 2° de ventilatie-eisen voor nieuwe EPW-eenheden, vermeld in artikel 9.1.6, worden nageleefd; 3° de nieuwe, vernieuwde, na-geïsoleerde constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt, vermeld in bijlage VII. § 2. Bij de ingrijpende energetische renovatie van kantoor- en schoolgebouwen gelden in afwijking van artikel 9.1.15 de volgende EPB-eisen als de melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt vanaf 1 januari 2015 : 1° het E-peil is niet hoger dan E90; 2° de ventilatie-eisen voor nieuwe EPN-eenheden, vermeld in artikel 9.1.7, worden nageleefd; 3° de nieuwe, vernieuwde, na-geïsoleerde constructieonderdelen voldoen aan de maximale warmtedoorgangscoëfficiënt, vermeld in bijlage VII. § 3. In afwijking van § 1 wordt bij de ingrijpende energetische renovatie van een gebouw dat eveneens uitgebreid wordt, al dan niet voorafgegaan door sloopwerken, met een bijkomend beschermd volume dat groter is dan 800 m3, en dat in totaal slechts 1 wooneenheid bevat, het E-peil berekend voor de volledige wooneenheid. In dat geval dient het gezamenlijk E-peil te voldoen aan de eis die in § 1 wordt opgelegd. § 4. Indien de karakteristieken van bestaande constructies of installaties, nodig voor het bepalen van het E-peil, niet gekend zijn of niet kunnen worden vastgesteld, dan wordt gerekend met een waarde bij ontstentenis bepaald volgens nadere specificaties van de minister.

Art. 17.Artikel 9.1.23 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/05/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011035665 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid sluiten, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.23. In afwijking van artikel 9.1.15, gelden voor renovaties van beschermde monumenten en bestaande gebouwen die deel uitmaken van een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, de volgende vrijstellingen : 1° andere vernieuwde en na-geïsoleerde constructieonderdelen dan daken en vloeren, hoeven niet te voldoen aan de maximale U-waarden en minimale R-waarden, vermeld in bijlage VII.2° in de bestaande ruimten waar vensters worden vervangen, gelden geen ventilatie-eisen. In afwijking van artikel 9.1.15, 1°, kan van die eisen voor daken en vloeren worden afgeweken als de toepassing van die eisen het karakter of aanzicht van het gebouw op onaanvaardbare wijze zou veranderen.".

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9.1.23/1 ingevoegd dat luidt als volgt : "Art. 9.1.23/1. In afwijking van artikel 9.1.16, gelden voor functiewijzigingen van beschermde monumenten en bestaande gebouwen die deel uitmaken van een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, dezelfde eisen als voor renovaties als vermeld in artikel 9.1.15 en 9.1.23.".

Art. 19.In artikel 9.1.24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "opgenomen" wordt vervangen door het woord "vastgesteld"; 2° de zinsnede "artikel 9.1.17" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 9.1.15".

Art. 20.In artikel 9.1.25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede "artikel 9.1.19" worden vervangen door de zinsnede "artikel 9.1.16"; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° de ventilatie-eisen, vermeld in artikel 9.1.15, 3°. "

Art. 21.In artikel 9.1.30 van hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/09/2012 pub. 16/11/2012 numac 2012036160 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 sluiten, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : " § 2. Individuele vrijstellingen als vermeld in artikel 9.1.26 en artikel 9.1.27, en individuele afwijkingen als vermeld in artikel 9.1.23, tweede lid en artikel 9.1.28, worden door de aangifteplichtige bij het Vlaams Energieagentschap aangevraagd voor de start van de werken en uiterlijk negen maanden nadat de stedenbouwkundige vergunning is aangevraagd of de melding is gedaan.".

Art. 22.Artikel 9.1.32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 9.1.32. § 1. De minister bepaalt welke gegevens van de aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning, van de stedenbouwkundige vergunning of van de melding, door de gemeente in de energieprestatiedatabank moeten worden opgenomen. De minister bepaalt de minimale voorwaarden waaraan de energieprestatiedatabank moet voldoen. De minister legt ook vast in welke vorm die gegevens uitgewisseld worden en bepaalt de nadere regels voor de toekenning van het energieprestatiedossiernummer. § 2. Elke gemeente die conform artikel 9.1.11/1 beslist om voor nieuwe wijken strengere eisen op te leggen, bezorgt het Vlaams Energieagentschap binnen de twintig dagen een kopie van het besluit van de gemeenteraad tot instelling van deze strengere eisen. Dat besluit van de gemeenteraad bevat minstens de volgende gegevens : 1° de geografische afbakening van de nieuwe wijk waarop de strengere eis van toepassing is;2° de adres- en kadastrale gegevens van de gebouwen uit de nieuwe wijk waarop de strengere E-peil- en K-peileis van toepassing zijn; 3° de specifieke E-peileis die conform artikel 9.1.11/1 voor die wijk is opgelegd; 4° de specifieke K-peileis die conform artikel 9.1.11/1 voor die wijk is opgelegd.

Elke gemeente, vermeld in het eerste lid, bezorgt het Vlaams Energieagentschap elektronisch een overzicht van de dossiers waarvoor ze conform artikel 13.6.1 van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten een administratieve geldboete heeft opgelegd. De minister kan nadere regels vastleggen voor de regelmaat waarmee dat overzicht wordt verstuurd, voor de inhoud ervan en voor de vorm waarin de gegevens uitgewisseld worden.

Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat de gemeente in strijd met artikel 13.6.1 van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten de eisen die ze conform het eerste lid heeft vastgesteld, niet handhaaft, meldt het Vlaams Energieagentschap dat aan de minister. De minister kan vervolgens beslissen om voor die gemeente de bevoegdheid tot het vaststellen van eisen, vermeld in het eerste lid, in te trekken.".

Art. 23.In hoofdstuk 3 van titel XII, wordt een artikel 12.3.7 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 12.3.7. § 1. Voor dossiers waarvan de stedenbouwkundige vergunning is aangevraagd voor 1 januari 2014 en waar de EPB-aangifte nog moet worden ingediend, wordt op de volgende punten afgeweken van de versie van bijlage V die op elk van die dossiers geldt : 1° er wordt een punt 5.3.4 toegevoegd, dat luidt als volgt : "5.3.4 Afwezigheid van een verwarmingssysteem Als het `EPW-volume' niet verwarmd wordt, dat wil zeggen dat in het hele `EPW-volume' geen enkele ruimte van een warmteafgiftesysteem is voorzien, moet bij conventie het volgende als verwarmingssysteem beschouwd worden : - plaatselijke elektrische convectoren met elektronische regeling in elke ruimte"; 2° in punt 6 wordt de formule voor de referentiewaarde voor het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik in MJ vervangen door volgende formule :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° in punt 7.9.2 wordt de formule voor de interne winsten in MJ vervangen door de volgende formules :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld met VEPW het volume van het `EPW-volume', in m®; 4° in punt 10.2.1 worden de volgende woorden toegevoegd : "Dit principe is ook geldig voor warmtepompen met een ingebouwde elektrische weerstandsverwarming, waarbij de warmtepomp en de elektrische weerstandsverwarming als parallel geschakelde toestellen worden beschouwd. De minister kan bijkomende en/of afwijkende specificaties vastleggen voor de berekening van warmtepompen met een ingebouwde elektrische weerstandsverwarming."; 5° aan punt 10.3.1 worden de volgende zinnen toegevoegd : "Dit principe is ook geldig voor warmtepompen met een ingebouwde elektrische weerstandsverwarming, waarbij de warmtepomp en de elektrische weerstandsverwarming als parallel geschakelde toestellen worden beschouwd. De minister kan bijkomende en/of afwijkende specificaties vastleggen voor de berekening van warmtepompen met een ingebouwde elektrische weerstandsverwarming."; § 2. Voor dossiers waarvan de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd voor 1 januari 2014 en waar de EPB-aangifte nog moet worden ingediend, wordt wat betreft de versie die op elk van die dossiers geldt, punt 3.3.2 van bijlage VI als volgt aangevuld : "Afwezigheid van een verwarmingssysteem Als `het EPU-volume' niet verwarmd wordt, dat wil zeggen dat in het `hele EPU-volume' geen enkele ruimte voorzien is van een warmteafgiftesysteem, moet bij conventie het volgende als verwarmingssysteem beschouwd worden : - plaatselijke elektrische convectoren met elektronische regeling in elke ruimte.".

Art. 24.In bijlage V bij hetzelfde besluit, zoals vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/07/2013 pub. 16/08/2013 numac 2013204491 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening type besluit van de vlaamse regering prom. 19/07/2013 pub. 06/09/2013 numac 2013035726 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest type besluit van de vlaamse regering prom. 19/07/2013 pub. 08/08/2013 numac 2013204492 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van bijlage VI en VII van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 6 wordt de formule voor de referentiewaarde voor het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik in MJ vervangen door volgende formule :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° aan punt 7.8.6 worden de woorden "De minister legt nadere specificaties vast voor het bepalen van het inbraakrisico (reëel, gering of geen)." toegevoegd; 3° in hoofdstuk 7 wordt een punt 7.11 toegevoegd, dat luidt als volgt : "7.11 Jaarlijkse netto energiebehoefte voor ruimteverwarming Bepaal de jaarlijkse netto energiebehoefte voor ruimteverwarming van het `EPW-volume' als : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld met : Q,heat,net,m de maandelijkse netto energiebehoefte voor ruimteverwarming van het `EPW-volume', in MJ, zoals hieronder bepaald.

Bepaal de maandelijkse netto energiebehoefte voor ruimteverwarming met :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld met : Qheat,net,sec i,m de maandelijkse netto energiebehoefte voor ruimteverwarming van energiesector i, bepaald volgens 7.2.

Er dient gesommeerd te worden over alle energiesectoren i in het `EPW-volume'." 4° in punt 8.2 worden de woorden `Stel de indicator voor oververhitting van energiesector i gelijk aan de jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten van energiesector i t.o.v. de insteltemperatuur voor verwarming.' vervangen door de woorden `Stel de indicator voor oververhitting van energiesector i gelijk aan de jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten van energiesector i t.o.v. de insteltemperatuur voor koeling.'; 5° aan punt 10.2.3.2 worden na de woorden "(4) Afwijkingen t.o.v. bovenstaande categorieën dienen o.b.v. gelijkwaardigheid behandeld te worden, als er geen vooraf door de minister erkende regels bestaan." de zin "Als het systeem niet op basis van gelijkwaardigheid behandeld is, kan teruggevallen worden op een waarde bij ontstentenis van 0.73." toegevoegd; 6° in punt 10.2.3.3 wordt de zinsnede "Stel het opwekkingsrendement van warmtepompen gelijk aan de gemiddelde seizoensprestatiefactor, SPF :" vervangen door de zinnen "De waarde bij ontstentenis voor êtagen,heat voor warmtepompen met lucht als warmtebron én als warmteafvoerend medium bedraagt 1.25. Voor alle andere types warmtepompen is de waarde bij ontstentenis voor êtagen,heat gelijk aan 2. Men mag het opwekkingsrendement ook in detail berekenen volgens de onderstaande methode. Stel in dat geval het opwekkingsrendement van warmtepompen gelijk aan de gemiddelde seizoensprestatiefactor, SPF :"; 7° in punt 8.2 wordt de zin "Een wooneenheid voldoet aan de eis m.b.t. de beperking van het risico op oververhitting indien de oververhittingsindicator van het ganse `EPW-volume' kleiner is dan de maximaal toegelaten waarde van 6500 Kh." opgeheven; 8° aan punt 12.1.1 worden de zinnen "Alleen fotovoltaïsche zonne-energiesystemen die na datum van de startverklaring volledig geplaatst zijn op het perceel waarop de beschouwde EPB-eenheid zich bevindt, worden beschouwd. Andere systemen worden niet beschouwd." toegevoegd; 9° in punt 12.1.1 worden de woorden `Als het fotovoltaïsch zonne-energiesysteem gemeenschappelijk is aan meerdere EPB-eenheden (residentieel en/of niet-residentieel), dan wordt de opbrengst verdeeld over de verschillende volumes naar rato van hun volume VEPR of VEPNR.' vervangen door de woorden : `Als het fotovoltaïsch zonne-energiesysteem gemeenschappelijk is aan een of meerdere EPB-eenheden (residentieel en/of niet-residentieel) en/of delen in het gebouw die geen afzonderlijke EPB-eenheid vormen (al dan niet verwarmd), dan wordt de opbrengst verdeeld over de verschillende volumes, die gezamenlijk aangesloten zijn op deze installatie, naar rato van hun volume VEPR of VEPNR ten opzichte van het totale volume van de gebouwdelen die de opbrengst van het gemeenschappelijk fotovoltaïsch zonne-energiesysteem delen.'; 10° in bijlage F wordt het woord "houtpellets" vervangen door de zinsnede "houtpellets/houtbriketten".

Art. 25.In bijlage IX bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1, c, wordt in het laatste gedachtestreepje de zinsnede "bijlage VI" vervangen door de zinsnede "bijlage II";2° de volgende punten worden toegevoegd : "5.De ventilatie-installatie van een residentieel gebouw moet zo worden ontworpen en gebouwd dat het mechanische toevoer- en/of afvoerdebiet overal gelijktijdig kan worden gerealiseerd. Het ontwerp waarbij bepaalde zones het minimaal geëiste ontwerpdebiet alleen kunnen bereiken als het debiet in andere zones wordt geregeld tot beneden het minimaal geëiste ontwerpdebiet, is niet toegestaan. Bij een meting op de nominale ventilatorstand moeten de minimaal geëiste debieten overal gelijktijdig gehaald worden. De minister kan bijkomende specificaties vastleggen voor de kwaliteit van het ventilatiesysteem en de meting die de overeenstemming tussen de geëiste en de gerealiseerde debieten aantoont. 6. Als ventilatiesystemen van een verschillend type (A, B, C, D) worden gecombineerd binnen de residentiële delen van dezelfde wooneenheid, wordt alleen het debiet van het preferent systeem in rekening gebracht voor het behalen van de minimaal vereiste debieten. Daarbij wordt het ventilatiesysteem dat het grootste aandeel van het minimaal vereiste debiet levert als het preferent systeem beschouwd. 7. In ruimten die nog niet afgewerkt zijn op het moment van de EPB-aangifte maar die ontworpen zijn om een van de functies beschreven in tabel 1 van NBN D50-001 te vervullen, moeten de minimaal vereiste ventilatiedebieten voor die functie gerealiseerd kunnen worden.In afgewerkte ruimtes die ontworpen en gebouwd zijn om een van de functies beschreven in tabel 1 van NBN D50-001 te vervullen, maar die tijdelijk een ander gebruik hebben, moeten de vereiste ventilatiedebieten uit deze tabel gerealiseerd kunnen worden voor de functie waarvoor de ruimte ontworpen en gebouwd is.".

Art. 26.In bijlage X bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 4 wordt de volgende definitie toegevoegd : "tochtsas : ruimte tussen de buitenomgeving en een gang of een inkomhal, zonder toegangsdeuren naar een andere ruimte dan die gang of inkomhal, die dienst doet als klimaatbuffer tussen de binnen- en buitenomgeving.Als een tochtsas expliciet als werkplek wordt ingericht of uitgerust is met zitplaatsen, kan die niet meer als tochtsas beschouwd worden." 2° aan punt 6.4 wordt de volgende zin toegevoegd : "Naast de ruimten met (een risico op) speciale verontreiniging mogen onderstaande ruimten eveneens beschouwd worden als speciale ruimte : - koelcellen; - tochtsassen; - leidingschachten; - hoogspanningscabines; - technische ruimtes voor luchtgroepen; - technische ruimtes voor persluchtinstallaties; - laad- en losruimtes in industriële gebouwen; - traphallen; - opslagruimten kleiner dan 2 m²." 3° in punt 7.2.1 worden de woorden "Bij het gebruik van tabel 11 van de norm NBN EN 13779 dient er te worden vanuit gegaan dat er mag gerookt worden, tenzij uitdrukkelijk wordt opgegeven dat roken niet is toegestaan." vervangen door de woorden "Bij het gebruik van tabel 11 van de norm NBN EN 13779 moet er vanuit worden gegaan dat roken niet is toegestaan, tenzij uitdrukkelijk wordt opgegeven dat er mag worden gerookt.". 4° in punt 7.2.1 wordt in tabel 1 het ruimtetype "kleedkamers" onder de categorie "sport en ontspanning" vervangen door het ruimtetype "kleedkamers (waarin personen tewerkgesteld zijn)" en worden de woorden "stadion (speelruimte)" vervangen door "sportterrein/speelterrein". 5° in punt 7.2.2 wordt aan de tweede alinea de volgende zin toegevoegd : "In doucheruimten en badkamers bedraagt het minimum ontwerpdebiet 5 m®.h-1 per m² vloeroppervlakte, met een minimum van 50 m®.h-1 per ruimte."; 6° in punt 7.2.2 wordt de volgende alinea opgeheven : "In afwijking van de eerste alinea gelden voor traphallen en voor laad- en losruimtes in industriële gebouwen geen ventilatie-eisen. Het is wel aanbevolen om voorzieningen conform de NBN EN 13779 te treffen²." 7° aan punt 7.5 wordt de volgende zin toegevoegd : "Aan deze drukvoorwaarden moet worden voldaan in elke ventilatiezone, ongeacht het type ventilatiesysteem (mechanisch of natuurlijk)."; 8° punt 7.6 wordt vervangen door wat volgt : "7.6 Energieverbruik van de ventilatoren Er worden geen specifieke energie-eisen opgelegd aan ventilatoren. Hun energieverbruik wordt wel mee ingerekend in het E-peil." 9° aan punt 7.10 worden de volgende zinnen toegevoegd : "Een permanent geopende branddeur, uitgerust met een systeem dat de deur enkel sluit in geval van brand, mag aanzien worden als doorstroomopening.

In dat geval moet men rekening houden met een debiet van : - 0,36 m®.h-1 per cm² deuropening voor een drukverschil van 2 Pa; - 0,80 m®.h-1 per cm² deuropening voor een drukverschil van 10 Pa."; 10° er wordt een punt 7.14 toegevoegd, dat luidt als volgt : "7.14 Bijkomende specificaties met betrekking tot de kwaliteit van het ventilatiesysteem De minister kan bijkomende specificaties vastleggen met betrekking tot de kwaliteit van het ventilatiesysteem en de meting die de overeenstemming tussen de geëiste en de gerealiseerde debieten aantoont.".

Art. 27.Bijlage VII van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 28.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage XII toegevoegd, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 29.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014, behoudens artikel 1, 2° en 3°, artikel 5, artikel 13, 6° en artikel 14, 2° die in werking treden op 1 januari 2015.

Artikel 23 is van toepassing op dossiers waar de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd voor 1 januari 2014 en waar de EPB-aangifte op datum van inwerkingtreding van dit besluit nog moet worden ingediend.

Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 november 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^