Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 maart 1999
gepubliceerd op 08 mei 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de artikelen 3, § 1, 4°, en 6, § 2 en § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, tot aanpassing van bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van hetzelfde decreet en tot aanpassing van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van artikel 14, § 7, van hetzelfde decreet

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035535
pub.
08/05/1999
prom.
30/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/30/1999035535/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MAART 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de artikelen 3, § 1, 4°, en 6, § 2 en § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, tot aanpassing van bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van hetzelfde decreet en tot aanpassing van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van artikel 14, § 7, van hetzelfde decreet


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikel 3, § 1, en op artikel 6, § 2 en § 3, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 1996;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 11 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 24 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het decreet van 20 december 1995 tot wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen in werking is getreden op 1 januari 1996 en dat de daarin vervatte regeling voor gebruik van fosfaatarm voeder voor de rubriek varkens enkel voor 1996 werd vastgelegd en dat voor het jaar 1997 het gebruik van fosfaatarm voeder werd geregeld bij besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 tot uitvoering van de artikelen 3, § 1, 4°, 6, § 2, 17, § 6 en 18, 1° en 2°, van het decreet van 23 januari inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;

Overwegende dat het gebruik van het milieuvriendelijk fosfaatarm voeder gestimuleerd moet blijven en moet gewaardeerd worden voor de landbouwers die dit voeder correct hebben toegepast en bij voorrang hebben gebruikt;

Overwegende dat in 1998 naast fosfaatarm voeder voor de rubriek varkens, ook fosfaatarm voeder voor leghennen op de markt is gekomen en gebruikt door leghennenhouders;

Overwegende een dubbeltelling gemaakt in de gegevens van de land- en tuinbouwtelling van 15 mei 1992 door opgave van 19 000 mestvarkens in de gemeente Tervuren die zoals gemeld op de formulieren van de land- en tuinbouwtelling aldaar niet aanwezig waren; overwegende dat het NIS deze dieren toch heeft opgenomen voor de gemeente Tervuren; overwegende het onderzoek door de Mestbank gevoerd dat deze dieren eveneens werden opgegeven in andere gemeenten dan Tervuren waar ze reëel aanwezig waren; dat daardoor een dubbeltelling is gebeurd voor de telling van 15 mei 1992 van deze mestvarkens; dat dit na onderzoek op 22 december 1998 eveneens wordt bevestigd door het NIS;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - het decreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Art. 2.§ 1. De nutriëntenbalans, bedoeld in de artikelen 3, § 1, 4° en 6, § 2 en § 3, van het decreet mag bij de aangifte van het kalenderjaar 1998 voor de rubriek varkens en als fosfaatarm voeder gebruikt wordt, bewezen worden als volgt.

In de semi-forfaitaire mineralenbalans voor de berekening van het mestoverschot uitgedrukt in kg difosforpentoxyde MOP : MOP = MPP + CMP + AMP - MGP mag de term MPP voor varkens berekend worden als volgt : MPP = aantal dieren x (P2O5 norm x 0,9); mits elk van deze berekende termen gestaafd wordt.

Het bewijs moet dan geleverd worden dat de voeding voor varkens in het jaar 1998 heeft bestaan uit laag-fosforvoeder aan de hand van door de Mestbank erkende attesten.

Met uitzondering van chemische meststof mogen alle termen berekend worden volgens de forfaitaire cijfers van het mestdecreet. § 2. De nutriëntenbalans, bedoeld in de artikelen 3, § 1, 4° en 6, § 2, van het decreet mag bij de aangifte van het kalenderjaar 1998 voor de rubriek leghennen en als fosfaatarm voeder gebruikt, bewezen worden als volgt.

In de semi-forfaitaire mineralenbalans voor de berekening van het mestoverschot uitgedrukt in kg difosforpentoxyde MOp : MOP = MPP + CMP + AMP - MGP mag de term MPP verminderd worden met het verschil in P2O5 gehalte tussen normaal voeder en fosfaatarm voeder, op basis van het aantal kg fosfaatarm voeder dat werd verbruikt.

MPP voor leghennen wordt dan MPP = (aantal dieren x P2O5 norm) - (aantal ton geattesteerd fosfaatarm leghennenvoeder x (0,70-0,50) P x 2,29); waarbij 0,70 het gehalte aan totaal fosfor in normaal leghennenvoeder; 0,50 het gehalte aan totaal fosfor in fosfaatarm leghennenvoeder; 2,29 de omrekeningscoëfficiënt van P naar P2O5; mits elk van de berekende termen gestaafd wordt.

Het bewijs van het aantal kg verbruikt fosforarm leghennenvoeder voor 1998 moet dan geleverd worden op basis van de door de Mestbank erkende attesten.

Met uitzondering van de chemische meststof mogen alle termen berekend worden volgens de forfaitaire cijfers van het mestdecreet.

Art. 3.In bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het decreet dienen voor de gemeente Tervuren de volgende cijfers te worden vastgelegd : - de oorspronkelijke gemeentelijke productie wordt vastgesteld op 9.935 kg P2O5 i.p.v. 104 965; - de oorspronkelijke gemeentelijke productiedruk, de geactualiseerde gemeentelijke productiedruk (zonder export) en de geactualiseerde gemeentelijke productiedruk worden vastgesteld op 13 kg P2O5/ha i.p.v. 138.

Art. 4.Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van artikel 14, § 7, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 3.Indien aan de voorwaarden van art. 4 van dit besluit is voldaan, zijn de volgende hoeveelheden meststoffen, uitgedrukt in kg difosforpentoxide en kg totale stikstof per ha en per jaar toegelaten van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999 tenzij anders is bepaald in het ministerieel besluit zoals bedoeld in artikel 2, 2° : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de teeltcombinatie bedoeld in artikel 2, 1°, gelden deze toegelaten hoeveelheden meststoffen enkel op percelen cultuurgrond die behoren tot een bedrijf dat aangifte gedaan heeft van dieren die vallen onder minstens één van de volgende categorieën : runderen jonger dan 1 jaar, runderen van 1 jaar tot jonger dan 2 jaar, melkkoeien of andere runderen, waarbij de totale difosforpentoxideproductie van deze dieren groter is dan 600 kg difosforpentoxide. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998 voor wat betreft artikel 2, met ingang van 1 januari 1996 voor wat betreft art. 3 en met ingang van 1 januari 1999 voor wat betreft art. 4.

Art. 6.De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

^