Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 oktober 2009
gepubliceerd op 21 december 2009

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten en tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen als gevolg van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2009036136
pub.
21/12/2009
prom.
30/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/30/2009036136/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten en tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen als gevolg van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid


De Vlaamse Regering, Gelet op de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd bij de wet van 2 juli 1971, artikel 80, vervangen bij de decreten van 5 juli 1989 en 8 juli 1996, artikel 94 en 95, vervangen bij het decreet van 5 juli 1989, en artikel 96, § 3, gewijzigd bij de decreten van 5 juli 1989 en 23 oktober 1991;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 33, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2009, artikel 34, § 3, 2°, gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004 en 24 maart 2006, artikel 42, 69, 70 en 71, artikel 72, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000, en artikel 73;

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 4.1.15, 4.1.20, 4.1.21, 4.1.22; 4.1.23 en 7.2.8;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 3 april 2009;

Gelet op advies 46.477/3 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er worden een punt 2°/1 en een punt 2°/2 ingevoegd, die luiden als volgt : « 2°/1 beveiligde zending : een van de hiernavolgende betekeningswijzen : a) een aangetekende brief;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;c) elke andere door de minister toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld; 2°/2 decreet grond- en pandenbeleid : het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; »; 2° in punt 5° wordt punt c) vervangen door wat volgt : « c) gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden als vermeld in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;»; 3° aan punt 5° wordt een punt g) toegevoegd, dat luidt als volgt : « g) verkavelaars en bouwheren die onder de voorwaarden, vermeld in artikel 4.1.20 van het decreet grond- en pandenbeleid, een sociale last uitvoeren in natura; ».

Art. 2.In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid worden een punt 7° en een punt 8° toegevoegd, die luiden als volgt : « 7° één vertegenwoordiger van het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, vermeld in artikel 50 van de Vlaamse Wooncode;8° één vertegenwoordiger, voorgedragen door representatieve organisaties die de belangen ter harte nemen van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g) .»; 2° tussen het eerste lid en het tweede lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De minister nodigt representatieve organisaties als vermeld in het eerste lid, 8°, via een open oproep uit tot de voordracht van kandidaat-leden voor de beoordelingscommissie.Na voorafgaande mededeling aan de Vlaamse Regering benoemt de minister de vertegenwoordiger, vermeld in het eerste lid, 8°.

Het lidmaatschap van de beoordelingscommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van een strategische adviesraad als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden. ».

Art. 3.Aan artikel 11 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als een sociale huisvestingsmaatschappij bij de aanmelding, vermeld in artikel 4, § 1, heeft aangegeven dat ze voor het geplande sociale woonproject ook de subsidie, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken, wil aanvragen, geldt de vermelding « ADL » bij de opname van een verrichting als vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, c) of d), in het door de minister goedgekeurde uitvoeringsprogramma als voorwaardelijke belofte van subsidie overeenkomstig de regeling, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken. ».

Art. 4.Aan artikel 15 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid zijn artikel 18 en artikel 19 niet van toepassing op de verrichtingen van initiatiefnemers als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g). ».

Art. 5.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zinsnede « en maakt het ontwerpdossier over aan de VMSW » vervangen door de zinsnede « en betekent het ontwerpdossier bij beveiligde zending aan de VMSW »;2° het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt : « Als de VMSW van oordeel is dat het ontwerpdossier onvolledig is, kan ze bij de initiatiefnemer aanvullende documenten of inlichtingen opvragen.De initiatiefnemer betekent de aanvullende documenten of inlichtingen bij beveiligde zending aan de VMSW. Uiterlijk zestig kalenderdagen na de betekening van het volledige ontwerpdossier spreekt de VMSW zich uit over de conformiteit van de plannen en lastenboeken met de technische normen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1. Op gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer kan de VMSW beperkte afwijkingen van die normen toestaan, voor zover die bijdragen aan een meer kwaliteitsvolle architectuur of een betere prijszetting.

De VMSW brengt de initiatiefnemer binnen de termijn, vermeld in het vierde lid, bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in het vierde lid. De kennisgeving geeft de initiatiefnemer het recht om de gunningsprocedure op te starten.

Uiterlijk negentig kalenderdagen na de kennisgeving moeten de offertes ingediend worden. ».

Art. 6.Aan hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV toegevoegd, bestaande uit artikel 19/1 tot en met 19/6, die luidt als volgt : « Afdeling IV. - Specifieke bepalingen voor verrichtingen van initiatiefnemers als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g)

Art. 19/1.De bepalingen, vermeld in deze afdeling, zijn van toepassing op verrichtingen van initiatiefnemers als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g).

Art. 19/2.§ 1. De initiatiefnemer stelt een ontwerpdossier op, bestaande uit plannen, lastenboeken en een simulatietabel om de maximumkostprijs per woning en voor het volledige project te bepalen, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1, waarbij in voorkomend geval rekening gehouden wordt met het overleg, vermeld in artikel 16, derde lid, en de opmerkingen van de lokale bevolking of het verslag van de informatievergadering, vermeld in artikel 17, eerste lid. Hij bezorgt het ontwerpdossier bij beveiligde zending aan de VMSW. De betekening geldt als aanvraag van het deelattest nummer 1.

Als de VMSW van oordeel is dat het ontwerpdossier onvolledig is, kan ze bij de initiatiefnemer aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De initiatiefnemer betekent de aanvullende documenten of inlichtingen bij beveiligde zending aan de VMSW. § 2. Uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van het volledige ontwerpdossier, vermeld in § 1, eerste lid, spreekt de VMSW zich uit over de conformiteit van de plannen en lastenboeken met de technische normen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1. Op gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer kan de VMSW beperkte afwijkingen van die normen toestaan, voor zover deze bijdragen aan een meer kwaliteitsvolle architectuur of een betere prijszetting.

De VMSW brengt de initiatiefnemer binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in het eerste lid. De vaststelling van de conformiteit wordt neergelegd in het deelattest nummer 1, dat in voorkomend geval bij de beslissing van de VMSW gevoegd wordt. § 3. De ontvangst van het deelattest nummer 1, alsook de niet-tijdige kennisgeving door de VMSW van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in § 2, eerste lid, geven de initiatiefnemer het recht om de werkzaamheden te starten.

Artikel 19/3.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 19/4 kan de initiatiefnemer voor de werkzaamheden voltooid zijn, zoals blijkt uit de voorlopige oplevering of het dagboek van de werkzaamheden, in het kader van de oprichting van sociale koopwoningen of sociale kavels bij beveiligde zending een indicatief voorstel van prijsberekening bezorgen aan de VMSW. Als de VMSW van oordeel is dat ze over onvoldoende informatie beschikt om de conformiteit, vermeld in § 2, eerste lid, te beoordelen, kan ze bij de initiatiefnemer aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De initiatiefnemer betekent de aanvullende documenten of inlichtingen bij beveiligde zending aan de VMSW. § 2. Uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van alle documenten en inlichtingen, vermeld in paragraaf 1, spreekt de VMSW zich uit over de conformiteit van het indicatieve voorstel van prijsberekening met de prijsnormen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vermeld in bijlage I. De VMSW brengt de initiatiefnemer binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in het eerste lid. § 3. De ontvangst van de beslissing van de VMSW dat het indicatieve voorstel van prijsberekening conform de prijsnormen is, vermeld in § 2, eerste lid, alsook de niet-tijdige kennisgeving door de VMSW van de beslissing over de conformiteit geven de initiatiefnemer het recht om met een sociale huisvestingsmaatschappij een administratieovereenkomst te sluiten, als vermeld is in artikel 4.1.22 van het decreet grond- en pandenbeleid.

De sociale huisvestingsmaatschappij, vermeld in het eerste lid, kan vanaf de sluiting van de administratieovereenkomst de procedure voor de verkoop van de sociale koopwoningen of sociale kavels opstarten, met dien verstande dat de verkoop alleen kan plaatsvinden als de initiatiefnemer het deelattest nummer 2, vermeld in artikel 19/4, § 2, tweede lid, ontvangen heeft.

Art. 19/4.§ 1. Binnen een termijn van één maand nadat de werkzaamheden voltooid zijn, zoals blijkt uit de voorlopige oplevering of het dagboek van de werkzaamheden, betekent de initiatiefnemer bij beveiligde zending een verklaring van voltooiing van de werkzaamheden en een definitief voorstel van prijsberekening aan de VMSW. De betekening geldt als aanvraag van het deelattest nummer 2. Op basis van de ontvangen stukken en alle controles die de VMSW nodig acht, onderzoekt de VMSW de conformiteit, vermeld in § 2, eerste lid.

Als de VMSW van oordeel is dat ze over onvoldoende informatie beschikt om de conformiteit, vermeld in § 2, eerste lid, te beoordelen, kan ze bij de initiatiefnemer aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De initiatiefnemer betekent de aanvullende documenten of inlichtingen bij beveiligde zending aan de VMSW. § 2. Uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van alle documenten en inlichtingen, vermeld in paragraaf 1, spreekt de VMSW zich uit over de conformiteit van de uitvoering van de werkzaamheden met de technische normen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1, en over de conformiteit van het definitieve voorstel van prijsberekening met de prijsnormen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vermeld in bijlage I. Als de VMSW overeenkomstig artikel 19/3, § 2, beslist heeft dat het indicatieve voorstel van prijsberekening conform is met de prijsnormen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, vermeld in bijlage I, kan ze alleen beslissen dat het definitieve voorstel van prijsberekening conform is met die prijsnormen als het gelijk is aan of minder bedraagt dan het indicatieve voorstel van prijsberekening.

De VMSW brengt de initiatiefnemer binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in het eerste lid. De vaststelling van de conformiteit wordt neergelegd in het deelattest nummer 2, dat in voorkomend geval bij de beslissing van de VMSW gevoegd wordt. § 3. De ontvangst van het deelattest nummer 2, alsook de niet-tijdige kennisgeving door de VMSW van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in § 2, eerste lid, geven de initiatiefnemer het recht om over te gaan tot de overdracht, vermeld in artikel 4.1.21 van het decreet grond- en pandenbeleid, respectievelijk de indeplaatsstelling, vermeld in artikel 4.1.22 van het decreet grond- en pandenbeleid.

Artikel 19/5.§ 1. Binnen een termijn van één maand na de overdracht of indeplaatsstelling, vermeld in artikel 19/4, § 3, brengt de initiatiefnemer de VMSW bij beveiligde zending op de hoogte van de overdracht of indeplaatsstelling. De kennisgeving geldt als aanvraag van het deelattest nummer 3.

Als de VMSW van oordeel is dat ze over onvoldoende informatie beschikt om de regelmatigheid, vermeld in § 2, eerste lid, te beoordelen, kan ze bij de initiatiefnemer aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De initiatiefnemer betekent de aanvullende documenten of inlichtingen bij beveiligde zending aan de VMSW. § 2. Uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van alle documenten en inlichtingen, vermeld in paragraaf 1, spreekt de VMSW zich uit over de regelmatigheid van de overdracht of indeplaatsstelling, vermeld in artikel 19/4, § 3.

De VMSW brengt de initiatiefnemer binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over de regelmatigheid, vermeld in het eerste lid. De vaststelling van de regelmatigheid wordt neergelegd in het deelattest nummer 3, dat in voorkomend geval bij de beslissing van de VMSW gevoegd wordt.

De VMSW bezorgt het vergunningverlenende bestuursorgaan bij beveiligde zending een afschrift van het deelattest nummer 3. § 3. De ontvangst van het deelattest nummer 3, alsook de niet-tijdige kennisgeving door de VMSW van haar beslissing over de regelmatigheid, vermeld in § 2, eerste lid, impliceren de regelmatige uitvoering van de sociale last door de initiatiefnemer.

Artikel 19/6.§ 1. Er wordt een technische commissie opgericht, die belast wordt met de behandeling van bezwaren tegen de weigering van de VMSW om één van de deelattesten, vermeld in deze afdeling, af te geven.

De technische commissie wordt als volgt samengesteld : 1° twee vertegenwoordigers van de afdeling woonbeleid van het departement, onder wie de voorzitter;2° één vertegenwoordiger van de VMSW;3° één vertegenwoordiger, voorgedragen door representatieve organisaties die de belangen ter harte nemen van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g). De minister nodigt representatieve organisaties als vermeld in het tweede lid, 3°, via een open oproep uit tot de voordracht van kandidaat-leden voor de technische commissie. De Vlaamse Regering benoemt de vertegenwoordiger vermeld in het tweede lid, 3°.

Het secretariaat van de technische commissie wordt waargenomen door het departement. § 2. De initiatiefnemer van wie de aanvraag van een van de deelattesten, vermeld in deze afdeling, geweigerd wordt, kan daartegen bezwaar aantekenen bij de technische commissie.

Het bezwaar moet bij beveiligde zending worden ingediend binnen een termijn van een maand vanaf de kennisgeving van de weigeringsbeslissing van de VMSW. Het bezwaarschrift bevat, op straffe van nietigheid, een uiteenzetting van de middelen die de initiatiefnemer tegen de beslissing van de VMSW aanvoert.

De technische commissie maakt binnen een termijn van een maand na de ontvangst van het bezwaarschrift bij beveiligde zending zijn gemotiveerd advies over aan de VMSW en aan de initiatiefnemer, vermeld in het eerste lid.

Uiterlijk dertig dagen na ontvangst van het advies, vermeld in het derde lid, brengt de VMSW de initiatiefnemer bij beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing over het al of niet verlenen van het betrokken deelattest, dat in voorkomend geval bij de beslissing van de VMSW gevoegd wordt. ».

Art. 7.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, als vermeld in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking : a) ter uitvoering van een norm, bepaald bij of krachtens boek 4, titel 1, hoofdstuk 2, van het decreet grond- en pandenbeleid, op gronden die ze op 31 december 2008 in eigendom hadden;b) ter uitvoering van de Huisvestingscode of van de Vlaamse Wooncode, behalve voor de bouw van sociale koopwoningen en de renovatie van of de omvorming tot sociale koopwoningen;»; 2° aan het eerste lid wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° verkavelaars en bouwheren die onder de voorwaarden, vermeld in artikel 4.1.20 van het decreet grond- en pandenbeleid, een sociale last uitvoeren in natura, voor de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur in het kader van de oprichting van sociale koopwoningen of sociale kavels. ».

Art. 8.In hoofdstuk IV, afdeling II, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009, wordt het opschrift van onderafdeling II vervangen door wat volgt : « Onderafdeling II. - De subsidiëring van de verwerving van gronden en panden ».

Art. 9.In artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009, wordt punt c) vervangen door wat volgt : « c) een of meer woningen of gebouwen die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 29 van het decreet, vermeld in punt 1°, of aan de criteria, vermeld in artikel 2.2.6, § 2 of § 4, van het decreet grond- en pandenbeleid, die niet meer overeenkomstig hun functie worden gebruikt;« .

Art. 10.Artikel 27 tot en met 29 van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt : «

Art. 27.Zowel de initiatiefnemer als de VMSW of een andere aanbestedende overheid kan optreden als opdrachtgever van de verrichtingen, vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, b).

Als de initiatiefnemer er met instemming van de gemeente in kwestie voor opteert om zelf als opdrachtgever op te treden en de VMSW niet machtigt om op te treden als medeaanbestedende overheid, verleent het Vlaamse Gewest een forfaitaire subsidie overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 en 29.

Als de initiatiefnemer ervoor opteert om niet zelf als opdrachtgever op te treden, treedt de VMSW op als opdrachtgever of kan de VMSW een andere aanbestedende overheid machtigen om op te treden als opdrachtgever. Als de VMSW optreedt als opdrachtgever of als medeaanbestedende overheid, komen de kosten voor de uitvoering van de verrichtingen geheel of gedeeltelijk ten laste van het Vlaamse Gewest overeenkomstig de bepalingen van artikel 27/1 en 28/1.

Art. 27/1.§ 1. Voor de verrichtingen, vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, b), 1) en 2), is het bedrag waarop de tenlasteneming berekend wordt, gelijk aan de som, inclusief btw, van : 1° de kostprijs van het bouwrijp maken of van de sloop, vermeld in paragraaf 2;2° de algemene kosten, vermeld in paragraaf 3;3° de contractuele prijsherzieningen. § 2. De kostprijs van het bouwrijp maken is gelijk aan de reële kostprijs van het bouwrijp maken van de percelen.

De kostprijs van de sloop is gelijk aan de reële kostprijs voor de sloop van de gebouwen.

Magazijnkosten, beheer- en coördinatiekosten, vervoerskosten, alsook eventuele kosten voor de uitvoering van verplichte archeologische opgravingen of verplichte archeologische prospecties met ingreep in de bodem maken ook deel uit van de kostprijs, vermeld in het eerste en het tweede lid. § 3. De algemene kosten zijn de reële uitgaven voor : 1° het ereloon voor de studie en de leiding van de werkzaamheden;2° het ereloon van de veiligheids- en gezondheidscoördinator;3° het grondmechanische en milieutechnische onderzoek;4° het archeologische onderzoek;5° het toezicht op de uitvoering van de opdracht;6° keuringen en proeven;7° de gunningsprocedure. § 4. De tenlasteneming bedraagt 100 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1.

Een verrichting die enerzijds de belangen van de woningen of kavels en anderzijds andere gemeenschappelijke belangen of private belangen ten goede komt, wordt ten laste genomen op basis van door de minister vastgestelde criteria voor evenredige verdeling. § 5. De kosten van meerwerken worden ten laste genomen als de VMSW oordeelt dat ze bestemd en noodzakelijk zijn voor de oprichting of de bruikbaarheid van de woningen of kavels.

Art. 28.§ 1. Voor de verrichtingen, vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, b), 1) en 2), is het subsidiabele bedrag gelijk aan de som, inclusief btw, van : 1° de kostprijs van het bouwrijp maken of van de sloop, vermeld in artikel 27/1, § 2;2° de algemene kosten, forfaitair vastgesteld op 10 % van de kostprijs, inclusief de contractuele prijsherzieningen. § 2. De subsidie bedraagt 100 % van het subsidiabele bedrag, vermeld in paragraaf 1.

Als een verrichting enerzijds de belangen van de woningen of kavels en anderzijds andere gemeenschappelijke belangen of private belangen ten goede komt, wordt de subsidie berekend op basis van door de minister vastgelegde criteria voor evenredige verdeling. § 3. Meerwerken kunnen gesubsidieerd worden als de VMSW, op basis van door de initiatiefnemer aangebrachte gegevens, oordeelt dat ze bestemd en noodzakelijk zijn voor de oprichting of de bruikbaarheid van de woningen of kavels.

Art. 28/1.§ 1. Voor de verrichtingen, vermeld in artikel 1, 11°, b), 3), 4) en 5), is het bedrag waarop de tenlasteneming berekend wordt, gelijk aan de som, inclusief btw, van : 1° de kostprijs van de infrastructuurwerken, van de gemeenschapsvoorzieningen of van de aanpassingswerken aan de woonomgeving, vermeld in paragraaf 2;2° de algemene kosten, vermeld in artikel 27/1, § 3;3° de contractuele prijsherzieningen. § 2. De kostprijs van de infrastructuurwerken is gelijk aan de reële kostprijs voor de uitvoering van de infrastructuurwerken.

De kostprijs van de gemeenschapsvoorzieningen is gelijk aan de reële kostprijs voor de oprichting van de gemeenschapsvoorzieningen.

De kostprijs van de aanpassingswerken aan de woonomgeving is gelijk aan de reële kostprijs voor de uitvoering van de aanpassingswerken aan de woonomgeving.

Magazijnkosten, beheer- en coördinatiekosten, vervoerskosten maken ook deel uit van de kostprijs, vermeld in het eerste, het tweede en het derde lid.

De kostprijs, vermeld in het eerste, het tweede en het derde lid, heeft een prijsplafond van 21.000 euro, inclusief BTW, per op te richten sociale woning of sociale kavel. § 3. De tenlasteneming wordt als volgt berekend : 1° als de verrichting betrekking heeft op de oprichting van sociale woningen binnen een bestaande woonkern, bedraagt de tenlasteneming 100 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1;2° als de verrichting betrekking heeft op de oprichting van sociale woningen buiten een bestaande woonkern, bedraagt de tenlasteneming 80 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1;3° als de verrichting betrekking heeft op de oprichting van sociale woningen buiten een bestaande woonkern en deel uitmaakt van een gemengd sociaal woonproject dat voor minstens een derde en voor hoogstens twee derde uit sociale koopwoningen en voor het overige uit sociale huurwoningen bestaat, bedraagt de tenlasteneming 100 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1;4° als de verrichting betrekking heeft op de oprichting van sociale kavels, bedraagt de tenlasteneming 60 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1;5° als de verrichting deel uitmaakt van een renovatieproject voor woningen van een wijk of buurt waaraan de initiatiefnemer deelneemt door een of meer woningen die hem toebehoren te renoveren in de wijk of buurt die hem toebehoren, bedraagt de tenlasteneming 60 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 1;6° het gedeelte van een technisch ondeelbare verrichting die andere gemeenschappelijke belangen dan de belangen van de woningen of kavels ten goede komt, wordt ten laste genomen voor 60 %;7° een verrichting die enerzijds de belangen van de woningen of kavels en anderzijds andere gemeenschappelijke belangen of private belangen ten goede komt, wordt ten laste genomen op basis van door de minister vastgestelde criteria voor evenredige verdeling. § 4. De kosten van meerwerken worden ten laste genomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 27/1, § 5.

Art. 29.§ 1. Voor de verrichtingen, vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, b), 3), 4) en 5), is het subsidiabele bedrag gelijk aan de som, inclusief btw, van : 1° de kostprijs van de infrastructuurwerken, van de gemeenschapsvoorzieningen of van de aanpassingswerken aan de woonomgeving, vermeld in artikel 28/1, § 2;2° de algemene kosten, forfaitair vastgesteld op 10 % van de kostprijs, inclusief de contractuele prijsherzieningen. Het subsidiabele bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt slechts in aanmerking genomen voor maximaal 16.000 euro, inclusief BTW. § 2. De subsidie wordt berekend overeenkomstig artikel 28/1, § 3, met dien verstande dat onder « de tenlasteneming » telkens « de subsidie » bedoeld wordt en onder « het bedrag, vermeld in paragraaf 1 » telkens « het subsidiabele bedrag, vermeld in paragraaf 1 », bedoeld wordt. ».

Art. 11.In artikel 31, § 3, artikel 33, § 3, en artikel 37, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 28, § 3, eerste lid, » vervangen door de woorden « artikel 27/1, § 3, ».

Art. 12.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden aan de eerste zin de woorden « bij beveiligde zending » toegevoegd;2° in § 3, eerste lid, worden de woorden « artikel 28, § 4, artikel 29, § 4, » vervangen door de woorden « artikel 28, § 2, artikel 29, § 2, ».

Art. 13.Artikel 48 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 48.§ 1. In afwijking van hoofdstuk II, afdeling I tot en met III, verloopt de procedure voor de opmaak, de goedkeuring en de wijziging van het uitvoeringsprogramma dat betrekking heeft op het jaar 2010, volgens de bepalingen van dit artikel. § 2. De VMSW stelt een voorlopige lijst op van alle bij haar bekende verrichtingen waarvan de uitvoering of aanbesteding mogelijk is in het jaar 2010.

In de voorlopige lijst worden minstens de volgende projecten en verrichtingen opgenomen : 1° de projecten en verrichtingen die overeenkomstig artikel 4 zijn aangemeld;2° de bij de VMSW bekende verrichtingen van initiatiefnemers als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, c), waarvoor een subsidie voor de bouw van sociale koopwoningen of voor de renovatie van of omvorming tot sociale koopwoningen als vermeld in hoofdstuk IV, afdeling II, onderafdeling IV, aangevraagd wordt;3° de bij de VMSW bekende verrichtingen van initiatiefnemers als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, g), waarvoor een tenlasteneming of subsidiëring van wooninfrastructuur als vermeld in hoofdstuk IV, afdeling II, onderafdeling III, aangevraagd wordt. De verrichtingen, vermeld in het tweede lid, 2° en 3°, alsook de andere bij haar bekende verrichtingen, worden door de VMSW ambtshalve aangemeld overeenkomstig artikel 4.

Het departement en het agentschap brengen elkaar en de VMSW op de hoogte van hun bevindingen bij de voorlopige lijst. § 3. De VMSW stelt een ontwerp van uitvoeringsprogramma op dat betrekking heeft op het jaar 2010, daarbij rekening houdend met de bevindingen, vermeld in § 2, vierde lid. Bij het ontwerp van uitvoeringsprogramma wordt een lijst gevoegd van de projecten of verrichtingen die behoren tot één van de categorieën, vermeld in § 2, tweede lid, maar niet in het ontwerp opgenomen zijn, samen met een opgave van de reden van hun niet-opname.

De VMSW bezorgt het ontwerp van uitvoeringsprogramma aan het departement, dat het samen met zijn eindadvies ter goedkeuring aan de minister voorlegt. § 4. Na overleg met het agentschap en het departement kan de VMSW een voorstel tot wijziging van het uitvoeringsprogramma dat betrekking heeft op het jaar 2010, opstellen en voor advies bezorgen aan de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 9, § 1.

Uiterlijk een maand na de ontvangst van het voorstel tot wijziging van het uitvoeringsprogramma, vermeld in het eerste lid, maakt de beoordelingscommissie een advies over het voorstel tot wijziging over aan het departement en aan de VMSW. Uiterlijk tien werkdagen na de ontvangst van het advies, vermeld in het tweede lid, past de VMSW het voorstel tot wijziging van het uitvoeringsprogramma aan het advies van de beoordelingscommissie aan.

Het aangepaste voorstel tot wijziging wordt onmiddellijk bezorgd aan het departement.

Uiterlijk tien werkdagen na de ontvangst van het aangepaste voorstel tot wijziging van het uitvoeringsprogramma legt het departement het voorstel tot wijziging, samen met het advies, vermeld in het tweede lid, en zijn eindadvies, ter goedkeuring voor aan de minister. ».

Art. 14.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 49.Het prijsplafond, vermeld in artikel 28/1, § 2, vijfde lid, en het maximumbedrag, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van de ABEX-index van november van het voorgaande jaar, met als basis de ABEX-index van november 2008. Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende veelvoud van 100 euro. ».

Art. 15.In artikel 50, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « 28, § 4, tweede lid, 29, § 4, tweede lid, » opgeheven.

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt een artikel 50/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 50/1.§ 1. Op voorstel van de VMSW en na voorafgaande mededeling aan de Vlaamse Regering stelt de minister de technische normen vast waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen. § 2. Zolang de minister geen technische normen heeft vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, gaat de VMSW na of voldaan is aan de technische normen, opgenomen in de volgende documenten : 1° Algemene handleiding woningbouw - renovatie, goedgekeurd en bekrachtigd door de raad van bestuur van de VMSW op 12 september 2006;2° De bouwtechnische beschrijving, goedgekeurd en bekrachtigd door de raad van bestuur van de VMSW op 12 september 2006;3° Concepten voor sociale woningbouw - Leidraad voor bouwheer en ontwerpers, goedgekeurd en bekrachtigd door de raad van bestuur van de VMSW op 30 september 2008. Het document, vermeld in het eerste lid, 1°, bevat een tabel om de maximale uitvoeringstermijn van de werkzaamheden te bepalen op basis van het aantal woningen en het type woningen.

Het document, vermeld in het eerste lid, 3°, bevat een simulatietabel om de maximumkostprijs per woning en voor het volledige project te bepalen.

Met behoud van de toepassing van artikel 20, § 3, vierde lid, van bijlage I zijn de tabel, vermeld in het tweede lid, en de tabel, vermeld in het derde lid, louter indicatief voor de realisatie van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen. ».

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 50/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 50/2.De minister kan een model vaststellen van : 1° het deelattest nummer 1, vermeld in artikel 19/2, § 2, tweede lid;2° het deelattest nummer 2, vermeld in artikel 19/4, § 2, tweede lid;3° het deelattest nummer 3, vermeld in artikel 19/5, § 2, tweede lid. ».

Art. 18.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage I toegevoegd, die als bijlage bij dit besluit gevoegd is. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken

Art. 19.In artikel 18, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De personen, vermeld in het eerste lid, moeten bij de inschrijving voor en de toelating tot een ADL-woning beantwoorden aan de inkomens- en eigendomsvoorwaarden, vermeld in het Sociaal Huurbesluit. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de bepalingen van titel II, hoofdstuk VI, afdeling I, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap. ».

Art. 20.In artikel 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De jaarlijkse huurprijs van het ADL-centrum wordt vastgesteld op minimaal 5,5 % van de geactualiseerde kostprijs. Die huurprijs wordt verminderd met een bedrag dat overeenstemt met de theoretische annuïteit die de sociale huisvestingsmaatschappij zou moeten dragen op een leningskrediet ten bedrage van de subsidies, vermeld in artikel 21, § 1, tweede lid, 3°.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder geactualiseerde kostprijs begrepen : de som van alle uitgaven voor de oprichting of de verwerving van het ADL-centrum, alsmede voor de uitgevoerde sanerings-, verbeterings- en aanpassingswerkzaamheden, alsook de waardering van gebouwen of gronden die kosteloos verworven of in erfpacht gekregen zijn. Voor die som gemaakt wordt, worden de kosten, naargelang van het jaar waarin ze werden gemaakt, vermenigvuldigd met de coëfficiënt die jaarlijks voor 1 juli wordt vastgesteld door de minister. ».

Art. 21.Artikel 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 20.Bij de aanvraag van de subsidie voor een ADL-cluster die bij het agentschap wordt ingediend, worden volgende documenten gevoegd : 1° het principieel akkoord met een erkende dienst voor zelfstandig wonen over de bouw van een nieuwe ADL-cluster of de aanpassing of aanvulling van een bestaande ADL-cluster;2° het advies van de VMSW over de integratie in een sociale woonwijk waarvoor een verrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten. De opname in het door de minister goedgekeurde uitvoeringsprogramma overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit, vermeld in het eerste lid, 2°, geldt als principiële belofte van subsidie, op voorwaarde dat uit de beoordeling van het ontwerpdossier, vermeld in artikel 18, vierde lid, van het besluit, vermeld in het eerste lid, 2°, blijkt dat voldaan is aan de technische normen waaraan sociale woningen en sociale kavels moeten voldoen, en aan de normen, vermeld in hoofdstuk II. Na de opname, vermeld in het tweede lid, legt het agentschap de maximumsubsidie, vermeld in artikel 21, § 1, eerste lid, vast op het Fonds voor de Huisvesting.

De VMSW brengt het agentschap binnen een termijn van vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van het ontwerpdossier op de hoogte van haar beslissing over de conformiteit, vermeld in het tweede lid.

Als voldaan is aan de normen, vermeld in het tweede lid, berekent het agentschap de subsidie overeenkomstig artikel 21 en betekent het agentschap het bedrag van de subsidie op basis van de raming, eventueel na aanpassing van de vastlegging, vermeld in het derde lid, aan de aanvrager. ».

Art. 22.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000 en 30 juni 2006, wordt het derde lid opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode.

Art. 23.In het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 7/1.De verkoopprijs van sociale koopwoningen, sociale kavels en middelgrote kavels wordt vastgesteld overeenkomstig het reglement van de prijsnormen waaraan sociale koopwoningen, sociale kavels en middelgrote kavels moeten voldoen, dat als bijlage V bij dit besluit is gevoegd. ».

Art. 24.Aan artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 14 maart 2008, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° het reglement van de prijsnormen waaraan sociale koopwoningen, sociale kavels en middelgrote kavels moeten voldoen, dat als bijlage V bij dit besluit is gevoegd. ».

Art. 25.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage V toegevoegd, die als bijlage bij dit besluit gevoegd is. HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 26.In afwijking van artikel 27, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten kan de initiatiefnemer er niet meer voor opteren om zelf als opdrachtgever op te treden als de VMSW op de datum van inwerkingtreding van artikel 10 al een overeenkomst gesloten heeft met een ontwerper wegen- en rioleringswerken of omgevingswerken als vermeld in artikel 16, eerste lid, van voornoemd besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008.

Art. 27.Als voor de uitvoering van een verrichting als vermeld in artikel 1, eerste lid, 11°, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008, vermeld in artikel 26, een tenlasteneming of een subsidie is aangevraagd en de gunningsprocedure is gestart voor de inwerkingtreding van artikel 10, blijft de verrichting onderworpen aan de regels die voor de inwerkingtreding van artikel 10 van toepassing waren.

Art. 28.Artikel 22/1 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij het decreet van 27 maart 2009 treedt in werking.

Art. 29.Artikel 9 treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 30.Artikel 1, 7 en 13 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2009.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor het beleidsveld wonen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 oktober 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

Bijlage I Prijsnormen voor sociale woningen en sociale kavels opgericht in uitvoering van een sociale last als vermeld in artikel 4.1.16 van het decreet grond- en pandenbeleid HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In deze bijlage worden de begrippen, vermeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten, gebruikt, en wordt daarnaast verstaan onder : 1° Financieringsbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten;2° Programmatiebesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten. HOOFDSTUK 2. - Sociale huurwoningen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 2.De verkoopprijs van op grond van de sociale last opgerichte sociale huurwoningen die overeenkomstig het cascadesysteem, vermeld in artikel 4.1.21, § 1, eerste lid, van het decreet grond- en pandenbeleid, verkocht worden, is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 3.De verkoopprijs, vermeld in artikel 2, is gelijk aan de som van : 1° de verkoopprijs van de grond, vastgesteld overeenkomstig afdeling 2;2° de verkoopprijs van de woningen, vastgesteld overeenkomstig afdeling 3. Afdeling 2. - De verkoopprijs van de grond

Art. 4.De verkoopprijs van de grond bij sociale huurwoningen is gelijk aan de som van : 1° de kostprijs van de grond, vermeld in artikel 5;2° de extra kosten bij de verkoop van de grond, vermeld in artikel 6;3° de eventuele registratierechten.

Art. 5.De kostprijs van de grond wordt vastgesteld binnen een termijn van één maand nadat de werkzaamheden voltooid zijn, zoals blijkt uit de voorlopige oplevering of het dagboek van de werkzaamheden en is maximaal gelijk aan het prijsplafond, vermeld in artikel 4, § 2, tweede en derde lid, van het Financieringsbesluit.

Art. 6.De extra kosten bij de verkoop van de grond zijn de reële uitgaven, inclusief BTW, vermeld in artikel 4, § 3, eerste lid, van het Financieringsbesluit.

De extra kosten worden beperkt tot 2 % van de kostprijs van de grond, vermeld in artikel 5. Afdeling 3. - De verkoopprijs van de woningen

Art. 7.De verkoopprijs van de woningen is gelijk aan de som van : 1° de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 8;2° de studiekosten, vermeld in artikel 9;3° de BTW op de kostprijs en op de studiekosten.

Art. 8.De kostprijs van de bouw van de woningen wordt vastgesteld binnen een termijn van één maand nadat de werkzaamheden voltooid zijn, zoals blijkt uit de voorlopige oplevering of het dagboek van de werkzaamheden, en is maximaal gelijk aan het prijsplafond dat overeenkomstig artikel 6, § 2, eerste tot en met vijfde lid, van het Financieringsbesluit wordt vastgesteld.

Art. 9.De studiekosten zijn de reële uitgaven, exclusief BTW, vermeld in artikel 6, § 3, eerste lid, van het Financieringsbesluit.

De studiekosten worden beperkt tot 10 % van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 8.

Art. 10.Mits de overnemer daarmee akkoord gaat, kan in de sociale huurwoningen de eindafwerking van een of meer zaken ontbreken.

De niet-uitgevoerde eindafwerking wordt geraamd en in rekening gebracht bij de vaststelling van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 8. HOOFDSTUK 3. - Sociale koopwoningen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 11.De verkoopprijs van op grond van de sociale last opgerichte sociale koopwoningen die overeenkomstig artikel 4.1.22 van het decreet grond- en pandenbeleid, in naam en voor rekening van de initiatiefnemer aangeboden worden door een sociale huisvestingsmaatschappij, is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 12.De verkoopprijs, vermeld in artikel 11, is gelijk aan de som van : 1° de verkoopprijs van de grond, vastgesteld overeenkomstig afdeling 2;2° de verkoopprijs van de woningen, vastgesteld overeenkomstig afdeling 3. Afdeling 2. - De verkoopprijs van de grond

Art. 13.De verkoopprijs van de grond wordt vastgesteld per kavel, op basis van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

De lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop wordt geraamd door een ontvanger van de registratie en domeinen of door een commissaris van het comité tot aankoop, zonder rekening te houden met de gevolgen van de sociale last.

Art. 14.De verkoopprijs van de grond is minimaal gelijk aan 50 % en maximaal gelijk aan 75 % van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop. Afdeling 3. - De verkoopprijs van de woningen

Art. 15.De verkoopprijs van de woningen is gelijk aan de som, inclusief BTW, van : 1° de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16;2° de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 17;3° de studiekosten, vermeld in artikel 18;4° de afwerkingskosten, vermeld in artikel 19;5° de provisie-, werkings- en financieringskosten, vermeld in artikel 20.

Art. 16.De kostprijs van de bouw van de woningen wordt vastgesteld binnen een termijn van vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van het definitieve voorstel van prijsberekening en is maximaal gelijk aan het prijsplafond dat aan de hand van de simulatietabel, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1 van het Programmatiebesluit wordt vastgesteld.

Als de initiatiefnemer met toepassing van artikel 19/3, § 1, eerste lid, van het Programmatiebesluit tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een indicatief voorstel van prijsberekening aan de VMSW bezorgt, wordt de kostprijs van de bouw van de woningen vastgesteld binnen een termijn van vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van het indicatieve voorstel van prijsberekening, en is die kostprijs maximaal gelijk aan het prijsplafond dat aan de hand van de simulatietabel, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1 van het Programmatiebesluit, wordt vastgesteld.

Art. 17.§ 1. De kosten van meerwerken worden forfaitair vastgesteld op 2 % van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16.

In afwijking van het eerste lid kunnen de kosten van meerwerken meer bedragen dan 2 % van de kostprijs van de bouw van de woningen, op voorwaarde dat de initiatiefnemer aantoont dat de meerwerken het gevolg zijn van omstandigheden buiten zijn wil. § 2. Het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarde, vermeld in § 1, tweede lid, wordt beoordeeld door een paritaire ad-hoc commissie die bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van de bij de verkoop bemiddelende sociale huisvestingsmaatschappij;2° een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;3° een vertegenwoordiger van de vastgoedsector. De paritaire ad-hoc commissie wordt samengeroepen en voorgezeten door de VMSW.

Art. 18.De studiekosten zijn de reële uitgaven, vermeld in artikel 6, § 3, eerste lid, van het Financieringsbesluit.

De studiekosten worden beperkt tot 10 % van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16, en de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 17.

Art. 19.De afwerkingskosten zijn de reële uitgaven, verbonden aan alle nutsleidingen, aansluitingen en omgevingswerken die noodzakelijk zijn voor de afwerking en de bewoonbaarheid van de woningen, verminderd met de eventueel verkregen subsidies voor nutsleidingen, aansluitingen en omgevingswerken. Alle uitgavenposten en alle eventueel verkregen subsidies worden afgerond op het eerstvolgende veelvoud van 100 euro.

De afwerkingskosten, vermeld in het eerste lid, worden op verzoek van de initiatiefnemer forfaitair verhoogd met 1.300 euro per opgerichte woning voor onvoorziene kosten.

Art. 20.§ 1. De provisiekosten worden forfaitair vastgesteld op 1 % van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16, de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 17, de studiekosten, vermeld in artikel 18, en de afwerkingskosten, vermeld in artikel 19. § 2. De werkingskosten bedragen maximaal 4 % van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16, en de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 17. § 3. De financieringskosten, hierna K te noemen, worden berekend volgens de volgende formule : K = P x D x R / 12.

In deze formule wordt verstaan onder : 1° P : de helft van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16, de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 17, de studiekosten, vermeld in artikel 18, en de afwerkingskosten, vermeld in artikel 19;2° D : de werkelijke duur van de werkzaamheden, uitgedrukt in volledige maanden waarbij het aantal restdagen naar boven wordt afgerond, vermeerderd met vier maanden bij appartementen, of vermeerderd met twee maanden bij andere sociale koopwoningen dan appartementen;3° R : de gemiddelde rentevoet op korte termijn van de rekening-courant van een sociale huisvestingsmaatschappij bij de VMSW, vermeerderd met 0,50 %, berekend over de periode tussen de datum van de aanvang van de werkzaamheden en de datum van de voltooiing van de werkzaamheden, respectievelijk vermeld in het tweede en het derde lid. De datum van de aanvang van de werkzaamheden is de datum waarop de initiatiefnemer zowel het deelattest nummer 1, vermeld in artikel 19/2, § 2, tweede lid, van het Programmatiebesluit, als de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van de woningen verkregen heeft.

De datum van de voltooiing van de werkzaamheden, die blijkt uit de voorlopige oplevering of het dagboek van de werkzaamheden, wordt beperkt op basis van de maximale uitvoeringstermijn, vastgesteld aan de hand van de tabel, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1 van het Programmatiebesluit.

Art. 21.Op voorwaarde dat de VMSW en de bemiddelende sociale huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.1.22 van het decreet grond- en pandenbeleid, daarmee akkoord gaan, kan in de sociale koopwoningen de eindafwerking van een of meer zaken ontbreken.

De niet-uitgevoerde eindafwerking wordt geraamd en in rekening gebracht bij de vaststelling van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 16. HOOFDSTUK 4. - Sociale kavels

Art. 22.De verkoopprijs van op grond van de sociale last opgerichte sociale kavels die overeenkomstig artikel 4.1.22 van het decreet grond- en pandenbeleid, in naam en voor rekening van de initiatiefnemer aangeboden worden door een sociale huisvestingsmaatschappij, is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 23.De verkoopprijs van sociale kavels wordt vastgesteld per kavel, op basis van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

De lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop wordt geraamd door een ontvanger van de registratie en domeinen of door een commissaris van het comité tot aankoop, zonder rekening te houden met de gevolgen van de sociale last.

Art. 24.De verkoopprijs van een sociale kavel is minimaal gelijk aan 50 % en maximaal gelijk aan 85 % van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten en tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen als gevolg van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid.

Brussel, 30 oktober 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

Bijlage V Reglement van de prijsnormen waaraan sociale koopwoningen, sociale kavels en middelgrote kavels moeten voldoen HOOFDSTUK 1. - Begrippen

Artikel 1.In deze bijlage worden de begrippen, vermeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en in het besluit van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten, hierna Programmatiebesluit genoemd, gebruikt. HOOFDSTUK 2. - Sociale koopwoningen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 2.De verkoopprijs van sociale koopwoningen is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing op de verkoopprijs van op grond van een sociale last verwezenlijkte sociale koopwoningen die overeenkomstig artikel 4.1.22 van het decreet Grond- en Pandenbeleid in naam en voor rekening van de initiatiefnemer aangeboden worden door een sociale huisvestingsmaatschappij.

Art. 3.De verkoopprijs van sociale koopwoningen is gelijk aan de som van : 1° de verkoopprijs van de grond, vastgesteld overeenkomstig afdeling 2;2° de verkoopprijs van de woningen, vastgesteld overeenkomstig afdeling 3. Afdeling 2. - De verkoopprijs van de grond

Art. 4.De verkoopprijs van de grond wordt vastgesteld per kavel, op basis van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

De lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop wordt geraamd door een ontvanger van de registratie en domeinen of door een commissaris van het comité tot aankoop.

Art. 5.De verkoopprijs van de grond is minimaal gelijk aan 50 % en maximaal gelijk aan 75 % van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop. Afdeling 3. - De verkoopprijs van de woningen

Art. 6.De verkoopprijs van de woningen is gelijk aan de som, inclusief BTW, van : 1° de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 7;2° de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 8;3° de studiekosten, vermeld in artikel 9;4° de afwerkingskosten, vermeld in artikel 10;5° de provisie-, werkings- en financieringskosten, vermeld in artikel 11.

Art. 7.De kostprijs van de bouw van de woningen is gelijk aan de reële gunningsprijs na aanbesteding van de bouw van de woningen.

Art. 8.De kosten van meerwerken zijn gelijk aan de kostprijs van reële door de initiatiefnemer aanvaarde meerwerken.

Art. 9.De studiekosten zijn de reële uitgaven, vermeld in artikel 6, § 3, eerste lid, van het besluit van 12 oktober 2007 houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten.

Art. 10.De afwerkingskosten betreffende de reële uitgaven verbonden aan alle nutsleidingen, aansluitingen en omgevingswerken die noodzakelijk zijn voor de afwerking en de bewoonbaarheid van de woningen, verminderd met de eventueel verkregen subsidies voor nutsleidingen, aansluitingen en omgevingswerken. Elk van de uitgavenposten, alsook elk van de eventueel verkregen subsidies wordt afgerond naar het eerstvolgende veelvoud van 100 euro.

De afwerkingskosten, vermeld in het eerste lid, worden op vraag van de initiatiefnemer forfaitair verhoogd met 1.300 euro per gerealiseerde woning voor onvoorziene kosten.

Art. 11.§ 1. De provisiekosten worden forfaitair vastgesteld op 1 % van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 7, de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 8, de studiekosten, vermeld in artikel 9, en de afwerkingskosten, vermeld in artikel 10. § 2. De werkingskosten bedragen maximaal 4 % van 110 % van het prijsplafond dat wordt vastgesteld aan de hand van de simulatietabel, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1 van het Programmatiebesluit. § 3. De financieringskosten, hierna K te noemen, worden berekend volgens de volgende formule : K = P x D x R / 12.

In deze formule wordt verstaan onder : 1° P : de helft van de som van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 7, de kosten van meerwerken, vermeld in artikel 8, de studiekosten, vermeld in artikel 9, en de afwerkingskosten, vermeld in artikel 10;2° D : de werkelijke duur van de werkzaamheden, uitgedrukt in volledige maanden waarbij het aantal restdagen naar boven wordt afgerond, vermeerderd met vier maanden bij appartementen, of vermeerderd met twee maanden bij andere sociale koopwoningen dan appartementen;3° R : de gemiddelde rentevoet op korte termijn van de rekening-courant van een sociale huisvestingsmaatschappij bij de VMSW, vermeerderd met 0,50 %, berekend over de periode tussen de datum van de aanvang van de werkzaamheden en de datum van de voltooiing van de werkzaamheden, respectievelijk vermeld in het tweede en het derde lid. De datum van de aanvang van de werkzaamheden is de datum van het aanvangsbevel.

De datum van de voltooiing van de werkzaamheden, die blijkt uit de voorlopige oplevering, wordt beperkt op basis van de maximale uitvoeringstermijn, vastgesteld aan de hand van de tabel, vastgesteld bij of krachtens artikel 50/1 van het Programmatiebesluit.

Art. 12.Op voorwaarde dat de VMSW ermee akkoord gaat, kan in de sociale koopwoning de eindafwerking van één of meer zaken ontbreken.

De niet-uitgevoerde eindafwerking wordt geraamd en in rekening gebracht bij de vaststelling van de kostprijs van de bouw van de woningen, vermeld in artikel 7. HOOFDSTUK 3. - Sociale kavels

Art. 13.De verkoopprijs van de sociale kavels is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing op de verkoopprijs van op grond van de sociale last verwezenlijkte sociale kavels die overeenkomstig artikel 4.1.22 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in naam en voor rekening van de initiatiefnemer aangeboden worden door een sociale huisvestingsmaatschappij.

Art. 14.De verkoopprijs van de sociale kavels wordt vastgesteld per kavel, op basis van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

De lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop wordt geraamd door een ontvanger van de registratie en domeinen of door een commissaris van het comité tot aankoop.

Art. 15.De verkoopprijs van een sociale kavel is minimaal gelijk aan 50 % en maximaal gelijk aan 85 % van de lokale venale waarde van bouwgrond in vrije verkoop. HOOFDSTUK 4. - Middelgrote kavels

Art. 16.De verkoopprijs van de middelgrote kavels is onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 17.De verkoopprijs van de middelgrote kavels wordt vastgesteld per kavel, op basis van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

De lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop wordt geraamd door een ontvanger van de registratie en domeinen of door een commissaris van het comité tot aankoop.

Art. 18.De verkoopprijs van een middelgrote kavel is minimaal gelijk aan 90 % en maximaal gelijk aan 100 % van de lokale venale waarde van de bouwgrond in vrije verkoop.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure van de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten en tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen als gevolg van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid.

Brussel, 30 oktober 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

^