Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 september 2016
gepubliceerd op 26 oktober 2016

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds

bron
vlaamse overheid
numac
2016036495
pub.
26/10/2016
prom.
30/09/2016
ELI
eli/besluit/2016/09/30/2016036495/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 13/12/2006 numac 2006036586 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, artikel 52, 53, 54, 55 en 57;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/11/2006 pub. 05/02/2007 numac 2007035113 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 juli 2016;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, verlengd met 15 dagen, die op 20 juli 2016 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° begeleidingscommissie: de begeleidingscommissie, vermeld in artikel 53 van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 13/12/2006 numac 2006036586 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006;2° centraal aanspreekpunt: een centraal aanspreekpunt als vermeld in artikel 52 van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 13/12/2006 numac 2006036586 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006;3° departement: het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer;5° Provinciaal Mobiliteitspunt: een centraal aanspreekpunt als vermeld in artikel 2. HOOFDSTUK 2. - Het centrale aanspreekpunt

Art. 2.In elke provincie wordt een centraal aanspreekpunt opgericht dat gevormd wordt uit een samenwerkingsverband tussen de provincies en het Vlaamse Gewest, hierna het Provinciaal Mobiliteitspunt te noemen.

Art. 3.Het Provinciaal Mobiliteitspunt heeft de volgende taken met betrekking tot het Pendelfonds: 1° projecten voor een modale verschuiving naar duurzaam woon-werkverkeer bij potentiële projectindieners initiëren;2° projecten die projectindieners wensen in te dienen inhoudelijk ondersteunen bij de opmaak en de indiening ervan ;3° goedgekeurde projecten begeleiden bij de uitvoering, de opvolging en de evaluatie ervan. HOOFDSTUK 3. - De begeleidingscommissie

Art. 4.De begeleidingscommissie heeft tot taak: 1° de minister te adviseren over de ingediende projecten voor het verkrijgen van een subsidie uit het Pendelfonds;2° het departement te adviseren over de opvolging van projecten die uit het Pendelfonds een subsidie hebben verkregen.

Art. 5.De begeleidingscommissie is als volgt samengesteld: 1° een voorzitter;2° een plaatsvervangende voorzitter;3° drie vertegenwoordigers en drie plaatsvervangers van de Vlaamse Regering;4° een gelijk aantal vertegenwoordigers en plaatsvervangers uit de werkgevers- en de werknemersorganisaties die zetelen in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;5° een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger van de afdeling Beleid van het departement. De leden van de begeleidingscommissie worden op voorstel van de betrokken actoren benoemd door de minister.

Art. 6.Het mandaat van de leden van de begeleidingscommissie duurt vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar.

Als een lid zijn mandaat voortijdig stopzet, wordt een vervanger aangeduid die het mandaat voltooit.

Art. 7.De interne organisatie van de begeleidingscommissie wordt geregeld in een huishoudelijk reglement. Dat reglement, dat minstens regels bevat over de taakstelling van de voorzitter en de wijze van bijeenroeping en beraadslaging, wordt opgesteld door de begeleidingscommissie en goedgekeurd door de minister.

Art. 8.Het secretariaat van de begeleidingscommissie wordt waargenomen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. De werking van het secretariaat van de begeleidingscommissie wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 7.

Art. 9.De begeleidingscommissie maakt jaarlijks een evaluatie van haar werking en stelt daarover een verslag op dat vóór 1 mei aan de minister wordt overhandigd. HOOFDSTUK 4. - Maatregelen die voor subsidie in aanmerking komen

Art. 10.De minister bepaalt per projectoproep voor welke van de volgende maatregelen en onder welke eventueel aanvullende voorwaarden subsidies kunnen worden verleend: 1° infrastructurele ingrepen die functionele fietsverplaatsingen of carpooling faciliteren 2° de aankoop en leasing van bedrijfsfietsen 3° het gebruik van auto- of fietsdeelsystemen 4° vergoedingen voor het gebruik van het openbaar vervoer 5° kosten voor fietsonderhoud 6° fietsvergoedingen 7° onkosten verbonden aan communicatie- en sensibiliseringsinitiatieven 8° de aankoop van (veiligheids)uitrusting voor fietsers 9° projectcoördinatiekosten. De minister bepaalt per maatregel het maximale subsidietarief .

Subsidies worden verleend binnen de grenzen van de maximumtarieven en voor zover de uitgaven dateren van na de datum van de oproep, vermeld in artikel 11.

De subsidie door het Fonds bedraagt maximaal de helft van de aanvaarde kosten die aan het ingediende project verbonden zijn met een maximum van 200.000 euro en voor een maximale termijn van 4 jaar.

Elk ingediend projectvoorstel heeft op het ogenblik van de indiening betrekking op een tewerkstelling, al dan niet bedrijfsoverschrijdend, van minstens 10 personen.

Als voor een van de maatregelen, vermeld in het eerste lid, een wettelijke verplichting of een verplichting uit een collectieve arbeidsovereenkomst bestaat, geldt de subsidie alleen voor de kosten die niet volgen uit die verplichting. HOOFDSTUK 5. - Procedure Afdeling 1. - Indiening van een project

Art. 11.De minister doet een oproep waardoor projecten kunnen worden ingediend. De oproep vermeldt de eventuele strategische focus, de subsidieerbare maatregelen, het totale bedrag waarvoor subsidies kunnen worden toegekend en de uiterste datum voor de aanvraag van een dossiernummer.

De oproep wordt bekendgemaakt op de website van het Pendelfonds en via de communicatiekanalen van de Provinciale Mobiliteitspunten.

Art. 12.Binnen een maand na de publicatie van de oproep vraagt de projectindiener een dossiernummer aan via de website van het Pendelfonds. De projectindiener ontvangt per kerende een bevestiging van de aanvraag en een dossiernummer.

Art. 13.De projectindiener neemt binnen twee weken nadat hij een dossiernummer heeft ontvangen, contact op met het Provinciaal Mobiliteitspunt. Het Provinciaal Mobiliteitspunt bezorgt de projectindiener binnen de vijf werkdagen een wachtwoord waarmee hij het aanvraagformulier online kan invullen.

De minister stelt het model van online aanvraagformulier vast.

Art. 14.De projectindiener vult het aanvraagformulier binnen een maand nadat hij het wachtwoord ontvangen heeft, voorlopig in. Het Provinciaal Mobiliteitspunt kan hem daarbij ondersteunen.

Art. 15.Nadat de projectindiener het voorlopig ingevulde aanvraagformulier heeft ingediend, beschikt het Provinciaal Mobiliteitspunt over een termijn van twee weken om de potentieelbepaling voor de modale verschuiving vast te stellen en aan de projectindiener te bezorgen.

De minister bepaalt de wijze waarop de potentieelbepaling voor de modale verschuiving wordt vastgesteld.

Art. 16.Binnen twee weken nadat de projectindiener de potentieelbepaling voor de modale verschuiving heeft ontvangen, laadt hij het definitief ingevulde aanvraagformulier op de website van het Pendelfonds op. De projectindiener ontvangt per kerende een bevestiging van de indiening van het dossier. Afdeling 2. - De beoordelingsprocedure

Art. 17.Het Provinciaal Mobiliteitspunt formuleert een advies aan de begeleidingscommissie over de ontvankelijkheid en de inhoudelijke waarde van het dossier.

Het dossier is ontvankelijk als het aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° het aanvraagformulier werd volledig en transparant ingevuld;2° het dossier bevat een document waaruit het overleg en het akkoord over het project blijkt tussen de werkgevers en de werknemers. Het Provinciaal Mobiliteitspunt laadt zijn advies over de ontvankelijkheid en de inhoudelijke waarde van het dossier op de website van het Pendelfonds op binnen een maand nadat het definitieve aanvraagformulier is ingediend.

Art. 18.De begeleidingscommissie beslist over de ontvankelijkheid van een ingediend project.

Over de ontvankelijk verklaarde projecten formuleert de begeleidingscommissie een advies binnen een maand na de datum waarop het Provinciaal Mobiliteitspunt zijn advies op de website van het Pendelfonds heeft opgeladen.

Als voor een oproep het totale bedrag van de aangevraagde subsidies van de gunstig geadviseerde projecten hoger is dan het totale subsidiebedrag dat in de oproep is opgenomen, brengt de begeleidingscommissie een advies uit over de rangorde van de projecten. De rangorde wordt voor 50% bepaald op basis van de aanvaarde projectkosten per werknemer die in het potentieel werd opgenomen in het kader van een modale verschuiving. Daarnaast wordt de verwachte procentuele modale verschuiving voor 30% in rekening gebracht. 20% van de weging wordt afhankelijk gemaakt van de kwaliteit van het ingediende dossier. De minister stelt de hierbij te hanteren methodiek vast.

De minister beslist op basis van het advies van de begeleidingscommissie over de goedkeuring en, in voorkomend geval, de rangorde van de projecten. De minister kan op een gemotiveerde wijze afwijken van het voorgestelde advies.

Als de begeleidingscommissie geen advies heeft bezorgd binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, kan de minister een beslissing nemen zonder het advies af te wachten.

Art. 19.De projecten die de minister heeft goedgekeurd en die volgens hun rangorde in aanmerking komen voor een subsidie ingeval het totale subsidiebedrag, opgenomen in de oproep, niet toereikend is, worden geselecteerd voor het krijgen van subsidies. Afdeling 3. - De voortgangsprocedure

Art. 20.Zodra het project van start is gegaan, meldt de projectindiener dat aan de afdeling Beleid van het departement. Uit het betalingsbewijs van een facturatie die betrekking heeft op een van de maatregelen die in het project zijn opgenomen, moet blijken dat het project effectief van start is gegaan.

Nadat de projectindiener de start van het project heeft aangetoond, wordt een eerste schijf van 30% van het subsidiebedrag uitbetaald.

Als de projectindiener geen betalingsbewijs heeft ingediend binnen zes maanden na de datum waarop de minister het subsidiebesluit heeft ondertekend, vervalt het recht op subsidie.

Art. 21.Eén jaar na de opstart van het project stelt de projectindiener een opvolgingsrapport op dat hij op de website van het Pendelfonds oplaadt. Hij wordt daarbij ondersteund door het Provinciaal Mobiliteitspunt.

De minister stelt het model van online opvolgingsrapport vast.

Art. 22.Het Provinciaal Mobiliteitspunt formuleert op basis van het opvolgingsrapport een advies aan de begeleidingscommissie. Het advies heeft betrekking op de inhoudelijke en financiële voortgang van het project en geeft uitdrukkelijk aan of de tweede schijf van 30% van het subsidiebedrag kan worden gestort.

Het Provinciaal Mobiliteitspunt laadt zijn advies op de website van het Pendelfonds op binnen een maand nadat het opvolgingsrapport werd opgeladen.

Art. 23.De begeleidingscommissie formuleert een advies aan de afdeling Beleid van het departement, binnen een maand nadat het Provinciaal Mobiliteitspunt zijn advies op de website van het Pendelfonds heeft opgeladen.

De afdeling Beleid van het departement beslist op basis van het advies van de begeleidingscommissie over de uitbetaling van de tweede schijf.

De afdeling Beleid van het departement kan op een gemotiveerde wijze afwijken van het voorgestelde advies.

Als het project een looptijd heeft van een jaar, wordt, rekening houdend met de effectief aanvaarde uitgaven, het saldo uitbetaald of wordt tot terugvordering overgegaan. Als de begeleidingscommissie geen advies heeft verstrekt binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, kan de afdeling Beleid van het departement een beslissing nemen zonder het advies af te wachten.

Art. 24.In voorkomend geval wordt voor de opvolgingsrapportage van het tweede, derde en vierde jaar dezelfde procedure gevolgd, vermeld in artikel 21 tot en met 23. Rekening houdend met de effectief aanvaarde uitgaven wordt na het laatste opvolgingsrapport het saldo uitbetaald of wordt tot terugvordering overgegaan.

Art. 25.De projectindiener laadt binnen drie maanden na de verplichte datum het opvolgingsrapport op op de website van het Pendelfonds. Mits gegronde redenen voor de eventuele vertraging, kan de afdeling Beleid van het departement een verlenging toestaan van de termijn waarop het opvolgingsrapport wordt ingediend. Als de projectindiener niet binnen een maand gegronde redenen voor de vertraging heeft aangegeven, wordt een financiële afrekening van het dossier opgemaakt op basis van de tot op dat ogenblik bezorgde onkostenstaten en wordt het project afgesloten.

Art. 26.Tijdens de looptijd van het project kan de projectindiener inhoudelijke aanpassingen voorstellen.

De projectindiener bezorgt zijn voorstellen tot inhoudelijke aanpassingen van het project aan het Provinciaal Mobiliteitspunt. Het Provinciaal Mobiliteitspunt formuleert daarover een advies en bezorgt het aan de afdeling Beleid van het departement. Het departement maakt zijn beslissing bekend binnen een maand nadat het Provinciaal Mobiliteitspunt zijn advies heeft geformuleerd.

Het globale subsidiebedrag kan door deze inhoudelijke aanpassingen nooit overschreden worden. HOOFDSTUK 6. - Werking en beheer van het Pendelfonds

Art. 27.Alle financiële verrichtingen worden gecentraliseerd in het departement, waar ze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de secretaris-generaal. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 28.Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/11/2006 pub. 05/02/2007 numac 2007035113 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds wordt opgeheven.

Art. 29.Op de projecten die goedgekeurd werden naar aanleiding van een oproep die dateert van vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/11/2006 pub. 05/02/2007 numac 2007035113 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten van toepassing.

Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 september 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, B. WEYTS

^