Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 31 augustus 1999
gepubliceerd op 07 maart 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035148
pub.
07/03/2000
prom.
31/08/1999
ELI
eli/besluit/1999/08/31/2000035148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 AUGUSTUS 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 82, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1997, en artikel 84, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 56, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1997, en artikel 58, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, inzonderheid op artikel 4, 5, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998, en 6 tot en met 9;

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 366, 19°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994, 9 juli 1996, 25 maart 1997 en 22 september 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse ministers bevoegd voor de Begroting, gegeven op 7 juni 1999;

Gelet op protocol nr. 332 van 8 juni 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, en van de onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 107 van 8 juni 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat ingevolge de bepalingen van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs de inrichtende machten thans de organisatie van de nieuwe scholengemeenschappen volop voorbereiden en dat het personeelsbeleid in de individuele instellingen meer en meer wordt afgestemd op het beleid van de ganse scholengemeenschap; dat het uiteraard vereist is dat de inrichtende machten weten hoe zij op 1 september 1999 dit personeelsbeleid moeten voeren; dat het daarom dringend noodzakelijk is dat de inrichtende machten zo snel mogelijk weten hoe zij de betrekkingen in hun instellingen moeten verdelen en hoe zij bij een tekort aan betrekkingen bepaalde personeelsleden moeten inzetten binnen de andere instellingen van de inrichtende macht en dit al of niet binnen de structuur van de nieuwe scholengemeenschap. Vermits met de voorbereidende schikkingen betreffende de verdeling van de betrekkingen en de daaraan verbonden personeelsbewegingen in het licht van de nieuwe scholengemeenschappen tijdig moet worden gestart, moeten de instellingen spoedig worden ingelicht;

Gelet op het advies van de Raad van State, op 17 juni 1999; met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage wordt vervangen door wat volgt : « Besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. »

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Het besluit is echter niet van toepassing op de leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en de inrichtende machten die ze tewerkstellen. »

Art. 3.In artikel 2 van het hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994, 9 juli 1996 en 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, worden in punt 1 de woorden ", het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt;2° § 1, 3°, punt 4, wordt vervangen door wat volgt : « 4.het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type;"; 3° in § 1, 3°, wordt punt 5 geschrapt;4° in § 1 wordt 4° opgeheven;5° in § 2 wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° "vacature" : elke volledige of onvolledige betrekking die vacant is, of waarvan de titularis of zijn vervanger afwezig is voor een periode van ten minste 10 werkdagen.De betrekkingen moeten op 1 september organiek kunnen worden ingericht en op voormelde datum effectief ingericht zijn. Betrekkingen die slechts na 1 september worden ingericht, moeten in ieder geval worden onderworpen aan de bepalingen van dit besluit;"; 6° in § 2, wordt 5° vervangen door wat volgt : « 5° "betrekking niet vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling" : a) in het basisonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra : een betrekking is vanaf 1 januari van het school- of dienstjaar in kwestie, niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, als het personeelslid dat die betrekking bekleedt, de twee volgende voorwaarden vervult : 1.het heeft ten minste 720 dagen dienstanciënniteit verworven in hoofdambt op : - 31 augustus van het voorgaande jaar voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra, het administratief personeel, het personeel van de semi-internaten en van de opvangcentra; - 30 juni van het voorgaande jaar voor de andere personeelsleden; 2. het heeft uiterlijk op 31 december van het school- of dienstjaar in kwestie de hierna vermelde leeftijd bereikt : - 24 jaar voor de leden van het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel, het sociaal personeel, het administratief personeel; - 24 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het basisonderwijs; - 28 jaar voor de leden van het psychologisch personeel, het medisch personeel en het orthopedagogisch personeel; - 26 jaar voor de leden van het technisch personeel van de centra die een ambt bekleden van psycho-pedagogisch werker, paramedisch werker of maatschappelijk werker, voor de werkleiders voor de sociale discipline, paramedische discipline en de methodologische informatie en documentatie, en voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel op lager secundair niveau; - 28 jaar voor de leden van het technisch personeel van de centra die een wervingsambt bekleden van psycho-pedagogisch consulent, voor de werkleiders van de psycho-pedagogische discipline, de directeurs van de centra en voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel op hoger secundair niveau.

Voor het personeelslid dat deze voorwaarden vervult, blijven de bovenstaande bepalingen geldig over de school- of dienstjaren heen. b) in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie : een betrekking is vanaf 1 september van het schooljaar in kwestie niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, als het personeelslid dat die betrekking bekleedt een dienstanciënniteit heeft van ten minste 720 dagen in hoofdambt gespreid over tenminste drie schooljaren. Het personeelslid moet deze dienstanciënniteit bereiken op : - 31 augustus van het voorgaande schooljaar voor de leden van het ondersteunend personeel en het opvoedend hulppersoneel van het gewoon voltijds secondair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs, en voor het administratief personeel; - 30 juni van het voorgaand schooljaar voor de andere personeelsleden.

Voor het personeelslid dat deze voorwaarden vervult, blijven de bovenstaande bepalingen geldig over de schooljaren heen. » ; 7° in § 2, 6°, tweede lid, worden de woorden "of academiejaar" geschrapt;8° in § 2, 8°, worden de woorden ", het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt;9° § 4 wordt opgeheven;10° een § 8 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 8.Voor de toepassing van dit besluit worden de autonome internaten beschouwd als instellingen van het gewoon voltijds secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoren. » ; 11° een § 9 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 9.Voor de toepassing van dit besluit beslist de inrichtende macht in het gewoon voltijds secundair onderwijs bij een vermindering van het aantal punten voor het ondersteunend personeel of een betrekking of betrekkingen uit hetzij de groep van het opvoedend hulppersoneel en opvoeder, hetzij de groep van het administratief personeel en administratief medewerker door deze vermindering niet meer kan worden instandgehouden, op basis van criteria die worden onderhandeld in het lokaal comité. » ; 12° een § 10 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 10.Voor de toepassing van dit besluit moet in het gewoon voltijds secundair onderwijs bij een vermindering van het aantal punten voor het ondersteunend personeel rekening worden gehouden met het feit dat in een instelling de personeelsleden van het ondersteunend personeel, administratief personeel en/of opvoedend hulppersoneel uit tenminste 50 % opvoeders en/of opvoedend hulppersoneel moeten bestaan. » ; 13° een § 11 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 11.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder pedagogische entiteit verstaan : een entiteit die bestaat uit enerzijds één instelling met een eerste graad en anderzijds één instelling met een tweede, een derde en eventueel een vierde graad van het secundair onderwijs, die behoort tot dezelfde inrichtende macht en die in hetzelfde gebouwencomplex is gelegen. » .

Art. 4.In titel I, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt : « Afdeling 2. - Gewoon basisonderwijs".

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, punt 1, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Voor het basisonderwijs wordt "hetzelfde ambt" als volgt gedefinieerd : het ambt, zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het basisonderwijs en van het administratief en opvoedend hulppersoneel.» ; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "kleuter, lager en" geschrapt;3° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Deze bepaling geldt niet als het gaat om het ambt van leermeester godsdienst of het ambt van leermeester niet-confessionele zedenleer. Daarenboven kan ze niet worden ingeroepen door een leermeester niet-confessionele zedenleer en in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd officieel onderwijs niet door een leermeester godsdienst. »

Art. 6.In Titel I, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door wat volgt : « Afdeling 3. - Gewoon voltijds secundair onderwijs, deeltijds secundair zeevisserij onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs".

Art. 7.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.§ 1. Voor het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs wordt "hetzelfde ambt" als volgt gedefinieerd : 1° Het ambt zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel en het ondersteunend personeel, het opvoedend hulp- en administratief personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs. Voor het ambt van directeur moet een onderscheid gemaakt worden tussen het ambt van directeur van een instelling met een derde graad en het ambt van directeur van een instelling zonder derde graad. Dit onderscheid geldt niet als het betrokken personeelslid over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt voor de beide ambten; 2° Als het een ambt van leraar betreft : a) een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten en, voor technische vakken, kunstvakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaande schooljaar.Deze bepaling is enkel geldig als het personeelslid voor wie het begrip "hetzelfde ambt" moet worden toegepast, een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft of geacht wordt in het bezit te zijn van een vereist of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor dit vak en eventueel voor deze specialiteit; b) een leeropdracht in elk vak dat of elke specialiteit die niet onder a) valt, en voor technische vakken, kunstvakken of praktische vakken, de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvoor het personeelslid : - ofwel het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit of bij overgangsmaatregel geacht wordt in het bezit te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs.Deze bepaling geldt niet voor het vak niet-confessionele zedenleer. Daarenboven kan ze niet worden ingeroepen door een leraar belast met het vak niet-confessionele zedenleer; - ofwel dat vak of deze specialiteit als het hiervoor vast benoemd was, op basis van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs dat bij overgangsmaatregel beschouwd wordt als een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden heeft onderwezen in de loop van de laatste vijf schooljaren die voorafgaan aan het ogenblik waarop toepassing gemaakt wordt van de bepalingen van dit besluit. De toepassing van deze bepaling geldt voor de instellingen die afhangen van de inrichtende macht die de vaste benoeming heeft verleend of die de instelling waaraan de betrokkene vast benoemd was van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen. Als de instelling in kwestie behoort tot een scholengemeenschap, geldt de toepassing van deze bepaling eveneens voor alle instellingen van deze scholengemeenschap. 3° Een ambt dat ten minste een gelijke weddenschaal oplevert, zelfs als het aantal prestaties die volledige dienstprestaties uitmaken, niet dezelfde zijn in beide ambten.4° Met uitzondering van het gewoon voltijds secundair onderwijs, wordt voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus.5° In afwijking van 1° en 3° van deze paragraaf wordt in het gewoon voltijds secundair onderwijs voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel, met uitzondering van de personeelsleden van de internaten, volgend onderscheid gemaakt : a) de ambten van het opvoedend hulppersoneel en het ambt van opvoeder vormen "hetzelfde ambt";b) de ambten van het administratief personeel en het ambt van administratief medewerker vormen "hetzelfde ambt". Deze bepaling geldt niet voor de verdeling van de opdrachten en de terbeschikkingstelling in instellingen die, op basis van artikel 98, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, hun personeelsleden in dienst houden volgens het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs. 6° Voor de personeelsleden van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het beroepssecundair onderwijs is de overgang naar het algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs : a) verplicht als de betrokken personeelsleden een bekwaamheidsbewijs bezitten dat zowel in het beroepssecundair onderwijs als in de andere onderwijsvormen een vereist bekwaamheidsbewijs is voor dit ambt, vak of deze specialiteit;b) verplicht als de betrokken personeelsleden een bekwaamheidsbewijs bezitten dat een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is in het beroepssecundair onderwijs en in de andere onderwijsvormen een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is voor dit ambt, vak of deze specialiteit;c) niet mogelijk als het bekwaamheidsbewijs waarover de betrokken personeelsleden beschikken wel een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is in het beroepssecundair onderwijs, maar niet in de andere onderwijsvormen. In afwijking van de bepaling onder b) kan de inrichtende macht na onderling akkoord met het betrokken personeelslid een onderscheid maken tussen het beroepssecundair onderwijs en de drie andere onderwijsvormen, behalve als het betrokken personeelslid reeds in één van deze drie onderwijsvormen fungeert als vastbenoemde in dit leervak.

Als de betrokken partijen het niet eens worden over de vraag of een onderscheid moet worden gemaakt tussen het beroepssecundair onderwijs enerzijds en de andere drie onderwijsvormen anderzijds, kan de partij die zich benadeeld acht tegen uiterlijk 15 september van het schooljaar in kwestie een gefundeerd bezwaarschrift indienen bij de bevoegde Vlaamse reaffectatiecommissie, opgericht krachtens artikel 16 van dit besluit.

In afwachting van de beslissing van de Vlaamse reaffectatiecommissie geldt de verplichting van b). § 2. Voor het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs wordt het "ander ambt" als volgt gedefinieerd : elk ambt, met uitzondering van "hetzelfde ambt" in de verschillende onderwijsniveaus en centra waarvoor het betrokken personeelslid over het vereiste bekwaamheidsbewijs beschikt of bij overgangsmaatregel geacht wordt in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs.

Deze bepaling is niet van toepassing voor het ambt van godsdienstleraar. In het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd officieel onderwijs kan de godsdienstleraar deze bepaling niet inroepen.

In een ambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel volstaat het echter dat het terbeschikkinggestelde personeelslid een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs bezit, als de terbeschikkingstelling uitgesproken is in een ambt van die categorie. § 3. Voor de personeelsleden die een erkende navorming genoten hebben en die hierdoor een andere onderwijsbevoegdheid verworven hebben, wordt "hetzelfde ambt" uitgebreid in functie van deze nieuwe onderwijsbevoegdheid zowel voor de voorafgaande maatregelen aan de terbeschikkingstelling als bij de reaffectatie of de wedertewerkstelling. Bij de voorafgaande maatregelen en bij de terbeschikkingstelling kunnen zij hetzelfde ambt slechts opeisen van vastbenoemde personeelsleden met een kleinere dienstanciënniteit als ze opnieuw vast benoemd zijn in dat nieuwe ambt of vak. »

Art. 8.In titel I, hoofdstuk III, afdeling 4 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van onderafdeling 1 vervangen door wat volgt : « Onderafdeling 1. - Buitengewoon basisonderwijs".

Art. 9.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste zin worden de woorden "kleuter-, lager en" geschrapt;2° in § 1, punt 2 worden de woorden "kleuter-, lager," geschrapt;3° in § 2, eerste zin worden de woorden "kleuter-, lager en" geschrapt;4° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Deze bepaling geldt niet voor het ambt van leermeester godsdienst of het ambt van leermeester niet-confessionele zedenleer betreft. Daarenboven kan ze niet worden ingeroepen door een leermeester niet-confessionele zedenleer en in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd officieel onderwijs niet door een leermeester godsdienst. » .

Art. 10.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt punt 3 vervangen door wat volgt : « 3.en als het een ambt van leraar betreft : a) een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten, en voor technische vakken, artistieke vakken, technische vakken en beroepspraktijk, praktijk, kunstvakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar.Voor de op leidingsvorm 3 en 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, de beroepsgerichte vorming die behoort tot dezelfde specialiteit. Deze bepaling is enkel geldig als het personeelslid, voor wie het begrip "hetzelfde ambt" moet worden toegepast een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft of geacht wordt in het bezit te zijn van een vereist of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor dit vak en eventueel voor deze specialiteit; b) een leeropdracht in elk vak dat of elke specialiteit, die niet onder a) valt, voor de opleidingsvorm 3 en 4 van het buitengewoon secundair onderwijs en voor de technische vakken, artistieke vakken of praktische vakken, de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvoor het personeelslid : - ofwel het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit of bij overgangsmaatregel geacht wordt in het bezit te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs.Deze bepaling geldt niet voor het vak niet-confessionele zedenleer. Daarenboven kan ze niet worden ingeroepen door een leermeester niet-confessionele zedenleer of een leraar belast met het vak niet-confessionele zedenleer en in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd officieel onderwijs niet door een godsdienstleraar; - ofwel dat vak, als het hiervoor vast benoemd was, op basis van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs dat bij overgangsmaatregel beschouwd wordt als een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden heeft onderwezen in de loop van de laatste vijf schooljaren die voorafgaan aan het ogenblik waarop er toepassing gemaakt wordt van de bepalingen van dit besluit. De toepassing van deze bepaling wordt beperkt tot de instellingen die afhangen van de inrichtende macht die de vaste benoeming heeft verleend of die de instelling waaraan betrokkene vast benoemd was van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen,"; 2° in § 1 wordt punt 5 vervangen door wat volgt : « 5.Met uitzondering van het gewoon voltijds secundair onderwijs, wordt voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch, het psychologisch en het administratief personeel geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus. » .

Art. 11.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt punt 3, a), vervangen door wat volgt : « a) een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteit, en voor technische vakken, artistieke vakken of kunstvakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar.Deze bepaling is enkel geldig als het personeelslid waarvoor het begrip "hetzelfde ambt" moet worden toegepast een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft of geacht wordt in het bezit te zijn van een vereist of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor dit vak en eventueel deze specialiteit;"; 2° in § 1 wordt punt 5 vervangen door wat volgt : « 5.Met uitzondering van het gewoon voltijds secundair onderwijs wordt voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus. »

Art. 12.In titel I, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 6 vervangen door wat volgt : « Afdeling 6. - Onderwijs voor sociale promotie".

Art. 13.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.§ 1. Voor het onderwijs voor sociale promotie, wordt "hetzelfde ambt" als volgt gedefinieerd : A. In het secundair onderwijs voor sociale promotie : 1. Het ambt zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel in het secundair onderwijs voor sociale promotie.Voor het ambt van directeur moet een onderscheid gemaakt worden tussen het ambt van directeur van een instelling met een derde graad en het ambt van directeur van een instelling zonder derde graad. Dit onderscheid geldt niet als het betrokken personeelslid over een vereiste titel beschikt voor de beide ambten; 2. Als het een ambt van leraar betreft : a) een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten, en voor technische vakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar.Deze bepaling is enkel geldig als het personeelslid voor wie het begrip "hetzelfde ambt" moet worden toegepast, een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft of geacht wordt in het bezit te zijn van een vereist of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor dit vak en eventueel specialiteit; b) een leeropdracht in elk vak dat of elke specialiteit die niet onder a) valt, en voor technische vakken of praktische vakken, de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvoor het personeelslid : - ofwel het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit of bij overgangsmaatregel geacht wordt in het bezit te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs; - ofwel dat vak of deze specialiteit als het hiervoor vast benoemd was, op basis van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs dat bij overgangsmaatregel beschouwd wordt als een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden heeft onderwezen in de loop van de laatste vijf schooljaren die voorafgaan aan het ogenblik waarop toepassing gemaakt wordt van de bepalingen van dit besluit. De toepassing van deze bepaling wordt beperkt tot de instellingen die afhangen van de inrichtende macht die de vaste benoeming heeft verleend of die de instelling waaraan betrokkene vast benoemd was van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen. 3. Een ambt dat ten minste een gelijke weddenschaal oplevert, zelfs als het aantal prestaties die volledige dienstprestaties uitmaken, niet dezelfde zijn in beide ambten;4. wordt voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het ondersteunend personeel, opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus met uitzondering van het gewoon voltijds secundair onderwijs. B. In het hoger onderwijs voor sociale promotie : 1. Het ambt, zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel van het hoger onderwijs voor sociale promotie;2. Als het een ambt van leraar betreft : a) een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteit, en voor technische vakken, praktijk of praktische vakken, in de vakken die behoren tot de zelfde specialiteit, waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar;b) een leeropdracht in elk vak dat of elke specialiteit die niet onder a) valt, en voor technische vakken, praktijk of praktische vakken, de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, dat het betrokken personeelslid, indien het hiervoor vast benoemd was, rekening houdend met de reglementering inzake de bekwaamheidsbewijzen, gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden heeft onderwezen in de loop van de laatste vijf schooljaren die voorafgaan aan het ogenblik waarop er toepassing gemaakt wordt van de bepalingen van dit besluit;3. Een ambt dat ten minste een gelijke weddenschaal oplevert, zelfs als het aantal prestaties die volledige dienstprestaties uitmaken, niet dezelfde zijn in beide ambten;4. Wordt voor de toepassing van "hetzelfde ambt" voor de leden van het ondersteunend personeel, opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus, met uitzondering van het gewoon voltijds secundair onderwijs. § 2. Voor het onderwijs voor sociale promotie wordt het "ander ambt" als volgt gedefinieerd : elk ambt, met uitzondering van "hetzelfde ambt" in de verschillende onderwijsniveaus en centra waarvoor het betrokken personeelslid over het vereiste bekwaamheidsbewijs beschikt.

In een ambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel en het ondersteunend personeel volstaat het echter dat het terbeschikkinggestelde personeelslid een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of een bij overgangsmaatregel vereist bekwaamheidsbewijs bezit, als de terbeschikkingstelling uitgesproken is in een ambt van deze categorie. § 3. Voor de personeelsleden die een erkende navorming genoten hebben en die hierdoor een andere onderwijsbevoegdheid verworven hebben, wordt "hetzelfde ambt" uitgebreid in functie van deze nieuwe onderwijsbevoegdheid zowel voor de voorafgaande maatregelen aan de terbeschikkingstelling als bij de reaffectatie of de wedertewerkstelling. Bij de voorafgaande maatregelen en bij de terbeschikkingstelling kunnen zij hetzelfde ambt slechts opeisen van vastbenoemde personeelsleden met een kleinere dienstanciënniteit als ze opnieuw vast benoemd zijn in dat nieuwe ambt of vak. »

Art. 14.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Voor de toepassingen van de bepalingen van dit besluit dient onder "wedertewerkstelling" van een ter beschikking gesteld personeelslid te worden verstaan : de toewijzing aan dit personeelslid van een betrekking in een "ander ambt".

De verplichtingen inzake wedertewerkstelling zijn voor de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in een ambt van de personeelscategorie in de linker kolom van onderstaande tabellen, beperkt tot de ambten van de personeelscategorieën in de rechter kolom.

De verplichting tot wedertewerkstelling geldt evenwel niet als aan een personeelslid dat ter beschikking is gesteld in een wervingsambt, een betrekking in een selectie- of bevorderingsambt zou moeten worden toegewezen of als aan een personeelslid dat ter beschikking is gesteld in een selectieambt, een betrekking in een bevorderingsambt zou moeten worden toegewezen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit worden voor de berekening van de dienstanciënniteit de volgende diensten in aanmerking genomen : alle diensten, gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs met uitsluiting van de diensten aan een hogeschool na 1 januari 1999 of aan een universiteit, en berekend zoals bepaald in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en alle gesubsidieerde diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde centra met uitsluiting van het universitair onderwijs en met uitsluiting van de diensten gepresteerd na 1 januari 1999 aan een hogeschool en berekend zoals bepaald in artikel 6 van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de perioden die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit, gelijkgesteld met gefinancierde of gesubsidieerde diensten"; 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De dienst- en ambtsanciënniteit bij de terbeschikkingstelling, de reaffectatie en de wedertewerkstelling worden in aanmerking genomen vanaf : 1° 21 jaar voor de leden van het opvoedend hulppersoneel, het ondersteunend, het paramedisch, het sociaal en het administratief personeel;2° 21 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het basisonderwijs;3° 23 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die een wervingsambt bekleden op lager secundair niveau in het deeltijds kunstonderwijs;4° 25 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die een wervingsambt bekleden op hoger secundair niveau in het deeltijds kunstonderwijs en voor het psychologisch, het medisch en het orthopedagogisch personeel;5° 24 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, 6° 23 jaar voor de leden van het technisch personeel die een ambt van maatschappelijk werker, paramedisch werker, psycho-pedagogisch werker of van werkleider voor de sociale discipline, voor de paramedische discipline of voor de methodologische informatie en documentatie bekleden;7° 25 jaar voor de leden van het technisch personeel die een ambt van psycho-pedagogisch-consulent, van werkleider voor de psycho-pedagogische discipline of een ambt van directeur van de centra bekleden.»

Art. 16.In Titel I van hetzelfde besluit wordt na artikel 12 een hoofdstuk Vbis ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK Vbis. - De reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap

Art. 12bis.§ 1. Dit hoofdstuk is enkel van toepassing op instellingen van het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs die behoren tot een scholengemeenschap, zoals bedoeld in het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt per scholengemeenschap een reaffectatiecommissie opgericht. § 3. De reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de scholen van de scholengemeenschap enerzijds en de representatieve vakorganisaties anderzijds. Deze commissie oefent haar bevoegdheid uit in overleg en streeft daarbij naar consensus. Als de vertegenwoordigers van de inrichtende machten geen overeenstemming bereiken met de vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties, nemen de vertegenwoordigers van de inrichtende machten de uiteindelijke beslissing.

Elke scholengemeenschap stelt een huishoudelijk reglement op houdende het aantal leden en de werking van haar reaffectatiecommissie. § 4. In elke reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap fungeert een voorzitter en een secretaris, die beiden door deze reaffectatiecommissie zijn aangewezen. In het gesubsidieerd onderwijs kan aan de secretaris van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap op zijn verzoek een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs worden toegekend voor de periode vanaf 1 september tot en met 15 september. De secretaris coördineert de uitwisseling van de gegevens over enerzijds de vacatures zoals bepaald in artikel 25bis, § 3, en anderzijds de terbeschikkinggestelde personeelsleden. Hij is ertoe gehouden alle beschikbare informatie over de vacatures te verstrekken aan de terbeschikkinggestelde personeelsleden die erom verzoeken en alle beschikbare informatie over de terbeschikkinggestelde personeelsleden mee te delen aan de inrichtende machten die erom verzoeken. § 5. De reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap heeft de volgende bevoegdheden : 1° Verzamelen van gegevens betreffende de vacatures en betreffende de terbeschikkinggestelde personeelsleden;2° Reaffecteren van terbeschikkinggestelde personeelsleden binnen de instellingen van de scholengemeenschap;3° Wedertewerkstellen binnen dezelfde categorie van terbeschikkinggestelde personeelsleden binnen de instellingen van de scholengemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel als één categorie beschouwd; 4° Behandelen van de bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap. De reaffectaties en wedertewerkstellingen waarvan blijkt dat ze in strijd zijn met het decreet of de regelgeving, worden onmiddellijk ingetrokken en indien mogelijk vervangen door een nieuwe reaffectatie of wedertewerkstelling. § 6. De bezwaarschriften van de personeelsleden voor wie de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap geen vervangende toewijzing heeft gevonden, worden samen met het dossier en het advies van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap doorgestuurd naar de voorzitter van de voor het net bevoegde reaffectatiecommissie, die naar gelang van het geval de reaffectatiecommissie van de scholengroep is, of de interprovinciale reaffectatiecommissie. »

Art. 17.In Titel I van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vter ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK Vter. - De reaffectatiecommissie van de scholengroep van het gemeenschapsonderwijs

Art. 12ter.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt per scholengroep een reaffectatiecommissie opgericht. § 2. 1° In elke reaffectatiecommissie van de scholengroep wordt eerst afzonderlijk gereaffecteerd voor : a) het gewoon basisonderwijs;b) het buitengewoon basisonderwijs. In tweede orde wordt weder tewerkgesteld volgens de bepalingen van dit besluit tussen het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs. 2° In elke reaffectatiecommissie van de scholengroep wordt eerst afzonderlijk gereaffecteerd voor : a) het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs;b) het buitengewoon secundair onderwijs. In tweede orde worden de wedertewerkstellingen binnen dezelfde categorie gerealiseerd.

In derde orde wordt wedertewerkgesteld volgens de bepalingen van dit besluit tussen het gewoon en het buitengewoon secundair onderwijs. 3° In elke reaffectatiecommissie van de scholengroep wordt eerst afzonderlijk gereaffecteerd voor het onderwijs voor sociale promotie. In tweede orde worden de wedertewerkstellingen binnen dezelfde categorie gerealiseerd. 4° In elke reaffectatiecommissie van de scholengroep wordt eerst afzonderlijk gereaffecteerd voor het deeltijds kunstonderwijs. In tweede orde worden de wedertewerkstellingen binnen dezelfde categorie gerealiseerd. 5° Nadat de reaffectaties en wedertewerkstellingen vermeld in 1° tot en met 4° zijn gerealiseerd, wordt wedertewerkgesteld volgens de bepalingen van dit besluit over de categorieën en onderwijsniveaus heen. § 3. De reaffectatiecommissie van de scholengroep bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van de scholengroep enerzijds en de representatieve vakorganisaties anderzijds. Deze commissie oefent haar bevoegdheid uit in overleg en streeft daarbij naar consensus.

Als de vertegenwoordigers van de scholengroep geen overeenstemming bereiken met de vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties, zijn het de vertegenwoordigers van de scholengroep die de uiteindelijke beslissing nemen.

Elke scholengroep stelt een huishoudelijk reglement op houdende het aantal leden en de werking van haar reaffectatiecommissie. § 4. In elke reaffectatiecommissie van de scholengroep fungeert een voorzitter en een secretaris, die beiden door deze reaffectatiecommissie zijn aangewezen. Aan de secretaris van de reaffectatiecommissie van de scholengroep kan op zijn verzoek een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs worden toegekend voor de periode vanaf 1 september tot en met 15 september.

De secretaris coördineert de uitwisseling van de gegevens over enerzijds de vacatures en anderzijds de terbeschikkinggestelde personeelsleden. Hij is ertoe gehouden alle beschikbare informatie over de vacatures te verstrekken aan de terbeschikkinggestelde personeelsleden die erom verzoeken en alle beschikbare informatie over de terbeschikkinggestelde personeelsleden mee te delen aan de instellingen van de scholengroep die erom verzoeken. § 5. De reaffectatiecommissie van de scholengroep heeft de volgende bevoegdheden : 1° Verzamelen van gegevens betreffende de vacatures en betreffende de terbeschikkinggestelde personeelsleden;2° Reaffecteren en wedertewerkstellen zoals bepaald in § 2;3° Behandelen van de resterende bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, zoals bedoeld in artikel 12bis, § 6;4° Behandelen van de bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de reaffectatiecommissie van de scholengroep;5° De reaffectaties en wedertewerkstellingen waarvan blijkt dat ze in strijd zijn met het decreet of de regelgeving, worden onmiddellijk ingetrokken en indien mogelijk vervangen door een nieuwe reaffectatie of wedertewerkstelling;6° Tewerkstelling van terbeschikkinggestelde personeelsleden als administratieve hulp voor het basisonderwijs, zoals bepaald in artikel 52. § 6. De bezwaarschriften van de personeelsleden voor wie de reaffectatiecommissie van de scholengroep geen vervangende toewijzing heeft gevonden, worden samen met het dossier en het advies van de reaffectatiecommissie van de scholengroep doorgestuurd naar de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie. § 7. Na de werkzaamheden van de reaffectatiecommissie van de scholengroep moeten de volgende gegevens doorgestuurd worden naar de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie : 1° de reaffectaties en wedertewerkstellingen die de reaffectatiecommissie van de scholengroep heeft doorgevoerd;2° de nog niet volledig gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden van de scholengroep;3° de resterende vacatures in de scholengroep.»

Art. 18.Artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 13.§ 1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het gemeenschapsonderwijs. § 2. Voor de toepassing van dit besluit worden zonale reaffectatiecommissies opgericht respectievelijk voor : 1° Het basisonderwijs;2° De centra. De instellingen en centra worden voor de twee onderscheiden niveaus per onderwijsnet en, voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, per karakter van het verstrekte onderwijs, ingedeeld in geografische zones.

Voor het gesubsidieerd officieel onderwijs wordt geen rekening gehouden met het karakter van het verstrekte onderwijs. § 3. De representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de centra van eenzelfde net en voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, met onderwijs van eenzelfde karakter, stellen, ieder voor hun net, na overleg met de representatieve vakorganisaties de afbakening van deze zones vast en leggen deze ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs.

Als de vertegenwoordigers van de representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, elk voor hun eigen net, geen overeenstemming bereiken met de vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties, doen zij een voorstel tot afbakening van de geografische zone aan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, die de uiteindelijke beslissing neemt. § 4. Voor het basisonderwijs kunnen maximaal vijf reaffectatiezones per net worden opgericht. Voor de centra omvat een reaffectatiezone alle centra in het net. § 5. In elke zonale reaffectatiecommissie voor het basisonderwijs wordt eerst afzonderlijk gereaffecteerd voor : 1° het gewoon basisonderwijs;2° het buitengewoon basisonderwijs. In tweede orde wordt wedertewerkgesteld volgens de bepalingen van dit besluit tussen het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs. § 6. De zonale reaffectatiecommissie bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van de representatieve vereniging van de inrichtende machten enerzijds en de representatieve vakorganisaties anderzijds. Deze commissie oefent haar bevoegdheid uit in overleg en streeft daarbij naar consensus.

Als de vertegenwoordigers van de representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, elk voor hun eigen net, geen overeenstemming bereiken met de vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties, nemen de vertegenwoordigers van de inrichtende macht de uiteindelijke beslissing.

De hierboven vermelde vertegenwoordigers van de representatieve verenigingen van inrichtende machten leggen, elk voor hun eigen net, na overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties een voorstel van huishoudelijk reglement, houdende het aantal leden en de werking van deze commissies, ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs. § 7. In elke zonale reaffectatiecommissie fungeert een voorzitter en een secretaris, die beiden door deze reaffectatiecommissie zijn aangewezen. Aan de secretarissen van de zonale reaffectatiecommissies van het basisonderwijs kan op hun verzoek een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs worden toegekend voor een periode van 4 weken, te nemen vóór 1 oktober.

De secretaris van de zonale reaffectatiecommissie coördineert de werkzaamheden vanaf 16 augustus tot het einde van de werkzaamheden.

Hij is ertoe gehouden alle beschikbare informatie over de vacatures in de instellingen en gesubsidieerde centra te verstrekken aan de terbeschikkinggestelde personeelsleden die erom verzoeken en alle beschikbare informatie over de terbeschikkinggestelde personeelsleden mede te delen aan de inrichtende machten die erom verzoeken. § 8. Onverminderd de bepalingen van § 5 hebben de zonale reaffectatiecommissies de volgende bevoegdheden : 1° Meedelen van gegevens betreffende vacatures in de instellingen en de gesubsidieerde centra en betreffende de terbeschikkinggestelde personeelsleden;2° Reaffecteren of wedertewerkstellen van terbeschikkinggestelde personeelsleden binnen de zone.Voor het gesubsidieerd officieel onderwijs wordt geen rekening gehouden met het karakter van het verstrekte onderwijs; 3° Behandelen van de bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de zonale reaffectatiecommissie. De reaffectaties of wedertewerkstellingen waarvan blijkt dat ze in strijd zijn met het decreet of de reglementering, worden onmiddellijk ingetrokken en indien mogelijk vervangen door een nieuwe reaffectatie of wedertewerkstelling. § 9. De bezwaarschriften van de personeelsleden voor wie geen vervangende toewijzing is gevonden, worden samen met het dossier en het advies van de zonale reaffectatiecommissie doorgestuurd naar de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie. § 10. Na de werkzaamheden van de zonale reaffectatiecommissie moeten de volgende gegevens doorgestuurd worden naar de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie : 1° de reaffectaties en wedertewerkstellingen die in de zone zijn doorgevoerd;2° de nog niet volledig gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden van de zone;3° de resterende vacatures in de zone.»

Art. 19.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "de zonale reaffectatiecommissies" vervangen door de woorden "de reaffectatiecommissies van de scholengemeenschap, de zonale reaffectatiecommissies en de reaffectatiecommissies van de scholengroep";2° in § 2, eerste lid en tweede lid, worden de woorden "de Autonome Raad voor" geschrapt;3° in § 2, derde lid, worden de woorden "De Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs" vervangen door de woorden "Het Gemeenschapsonderwijs";4° in § 2 wordt aan het vierde lid een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Aan het gesubsidieerd officieel onderwijs wordt een tweede secretaris toegekend, aan wie eveneens een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs kan worden toegekend.» ; 5° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De interprovinciale reaffectatiecommissies hebben de volgende bevoegdheden : 1° Per onderwijsniveau en afzonderlijk voor het gewoon en buitengewoon onderwijs reaffecteren en wedertewerkstellen van terbeschikkinggestelde personeelsleden die niet in de inrichtende macht, in de scholengemeenschap, in de zone of in de scholengroep gereaffecteerd of wedertewerkgesteld konden worden;2° Over de onderwijsniveaus heen wedertewerkstellen van terbeschikkinggestelde personeelsleden die niet in de inrichtende macht, in de scholengemeenschap, in de zone of in de scholengroep en niet in hun niveau in de interprovinciale reaffectatiecommissie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld konden worden;3° Tewerkstelling van terbeschikkinggestelde personeelsleden als administratieve hulp voor het basisonderwijs, zoals bepaald in artikel 52;4° Behandelen van de bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de inrichtende macht, de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, de zonale reaffectatiecommissie of de reaffectatiecommissie van de scholengroep en die door deze reaffectatiecommissies niet opgelost konden worden;5° Behandelen van de bezwaarschriften tegen reaffectaties en wedertewerkstellingen uitgesproken door de interprovinciale reaffectatiecommissie. De reaffectaties en wedertewerkstellingen waarvan blijkt dat ze in strijd zijn met het decreet of de regelgeving, worden onmiddellijk ingetrokken en indien mogelijk vervangen door een nieuwe reaffectatie of wedertewerkstelling. 6° in § 5 worden de woorden "de zones" vervangen door de woorden "de inrichtende machten, de reaffectatiecommissies van de scholengemeenschap, de zonale reaffectatiecommissies en de reaffectatiecommissies van de scholengroep".»

Art. 20.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden "algemene administratieve diensten" vervangen door de woorden "afdeling Begroting en Gegevensbeheer";2° in het vierde lid worden de woorden "de Autonome Raad voor het gemeenschapsonderwijs" vervangen door de woorden "het Gemeenschapsonderwijs";3° aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Als de Vlaamse reaffectatiecommissie personeelsleden uit of naar het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs reaffecteert of wedertewerkstelt, kan een vertegenwoordiger van de representatieve vereniging van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs lid zijn van deze reaffectatiecommissie. »

Art. 21.In artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit worden in het eerste lid de woorden "van de zonale" vervangen door de woorden "van de reaffectatiecommissies van de scholengemeenschap, de zonale reaffectatiecommissies, de reaffectatiecommissies van de scholengroep".

Art. 22.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "school- of academiejaar" vervangen door het woord "schooljaar";2° in het tweede lid worden de woorden "school- of academiejaar" vervangen door het woord "schooljaar";3° aan de bestaande tekst van artikel 18, die § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2.In afwijking van § 1 geldt deze paragraaf voor de betrekkingen van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs.

Bij het begin van het schooljaar verdeelt de inrichtende macht de betrekkingen van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel op de volgende manier : 1° De inrichtende macht wijst per instelling en in "hetzelfde ambt" de betrekkingen toe aan de vastbenoemde titularissen voor eenzelfde gepondereerd volume van de opdracht waarvan de betrokken personeelsleden vastbenoemde titularis waren op het einde van het voorafgaande schooljaar;2° De inrichtende macht is verplicht een dreigende terbeschikkingstelling ten laste te laten komen van de vastbenoemde titularis in "hetzelfde ambt" met de kleinste dienstanciënniteit, rekening houdend met artikel 2, § 9.Hierbij moet ook steeds rekening gehouden worden met artikel 2, § 10. Als door voormelde terbeschikkingstelling het aantal opvoeders en/of personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel onder 50 % van het aantal personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel ter beschikking gesteld; 3° Als voor één van de vastbenoemde titularissen een terbeschikkingstelling dreigt, moet de inrichtende macht voor ze de terbeschikkingstelling uitspreekt, de in artikel 20 vermelde maatregelen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling nemen. De bepalingen van deze paragraaf gelden niet voor de personeelsleden die, op basis van artikel 98, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, in dienst worden gehouden volgens het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs. Op deze personeelsleden zijn de bepalingen van § 1 van toepassing. » ; 4° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze een administratieve eenheid vormt. Dat geldt eveneens voor de pedagogische entiteit, maar niet voor de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs. » . »

Art. 23.In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « A.In het gemeenschapsonderwijs : Stelt een inrichtende macht een personeelslid slechts ter beschikking nadat ze onder alle personeelsleden behorend tot dezelfde instelling in de opgegeven volgorde en voorzover dit nodig is om een terbeschikkingstelling te vermijden : 1° de prestaties van haar personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen, verminderd heeft tot het minimum aantal lesuren vereist voor een betrekking met volledige prestaties;2° een einde gesteld heeft aan de diensten van de tijdelijke personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen.Hierbij moet in voorkomend geval rekening gehouden worden met artikel 2, § 10. Als door voormelde beëindiging van de tijdelijke aanstelling van een personeelslid het aantal opvoeders en/of personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel onder 50 % van het aantal personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en/of het ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel ter beschikking gesteld; 3° een einde gesteld heeft aan de diensten van de vastbenoemde personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen als bijbetrekking;4° een einde gesteld heeft aan de diensten van de tijdelijke personeelsleden die bij wijze van wedertewerkstelling of bij wijze van reaffectatie in dienst genomen werden in "hetzelfde ambt". Voor de toepassing van deze bepaling vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze een administratieve eenheid vormt.

B. In het gesubsidieerd onderwijs : Stelt een inrichtende macht een personeelslid slechts ter beschikking nadat ze, onder alle personeelsleden behorend tot dezelfde instelling of tot de instellingen die deze inrichtende macht tot stand gebracht heeft op het grondgebied van dezelfde gemeente en die voor het gewoon secundair onderwijs behoren tot een zelfde scholengemeenschap, in de opgegeven volgorde en voor zover dit nodig is om een terbeschikkingstelling te vermijden : 1° de prestaties van haar personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet, verminderd heeft tot het minimum aantal lesuren vereist voor een betrekking met volledige prestaties;2° de prestaties van haar personeelsleden die "hetzelfde ambt" in een andere instelling als hoofdambt uitoefenen, verminderd heeft tot het aantal lesuren vereist voor een betrekking met volledige prestaties;3° een einde gesteld heeft aan de diensten van de tijdelijke personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen.Deze bepaling is in het voltijds secundair onderwijs beperkt tot de instelling zelf, als het gaat om een tijdelijk personeelslid dat op 30 juni 1998 titularis was van een betrekking van het opvoedend hulppersoneel en/of het administratief personeel in toepassing van artikel 98, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs. Hierbij moet in voorkomend geval rekening gehouden worden met artikel 2, § 10. Als door voormelde beëindiging van de tijdelijke aanstelling van een personeelslid het aantal opvoeders en/of personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel onder 50 % van het aantal personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en/of het ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel ter beschikking gesteld; 4° een einde gesteld heeft aan de diensten van de vastbenoemde personeelsleden die "hetzelfde ambt" uitoefenen als bijbetrekking;5° een einde gesteld heeft aan de diensten van de tijdelijke personeelsleden die bij wijze van wedertewerkstelling of bij wijze van reaffectatie in dienst genomen werden in "hetzelfde ambt".» ; 2° aan § 2, eerste lid, eerste streepje, worden de volgende woorden toegevoegd : ", die "hetzelfde ambt" uitoefenen;"; 3° aan § 2, eerste lid, derde streepje, worden de volgende woorden toegevoegd : "in hetzelfde ambt.» ; 4° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Het personeelslid dat behoort tot een instelling en centrum van het gesubsidieerd vrij onderwijs en dat niet akkoord gaat met een nieuwe affectatie als gevolg van de toepassing van de maatregelen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling, wordt in afwijking van § 1 en § 2 terbeschikkinggesteld aan de instelling of het centrum van affectatie. » .

Art. 24.In artikel 21, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "Gemeenschapsonderwijs" vervangen door het woord "gemeenschapsonderwijs".

Art. 25.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 1°, worden de woorden "kleuter-, lager en" geschrapt;2° in § 2 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs : a) voor het gemeenschapsonderwijs en voor het gesubsidieerd vrij onderwijs : in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze een administratieve eenheid vormt. Dat geldt eveneens voor de pedagogische entiteit, maar niet voor de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs; b) voor het gesubsidieerd officieel onderwijs : in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft.In instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gebeurt de terbeschikkingstelling naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel der instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert. Eens de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur.

Bij de terbeschikkingstelling in een ambt van het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs moet de inrichtende macht steeds rekening houden met artikel 2, § 9 en § 10.

Als door voormelde terbeschikkingstelling het aantal opvoeders en/of personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel onder 50 % van het aantal personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en/of het ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel ter beschikking gesteld. » ; 3° in § 2 wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° in het onderwijs voor sociale promotie : a) voor het gemeenschapsonderwijs en voor het gesubsidieerd vrij onderwijs : in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft;b) voor het gesubsidieerd officieel onderwijs : naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel der instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft.Eens de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur. » .

Art. 26.In artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994 en 22 september 1998, wordt punt 9 geschrapt.

Art. 27.In artikel 25, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 7 december 1994 en 22 september 1998, wordt punt 9 geschrapt.

Art. 28.In Titel II, hoofdstuk II, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 25bis tot en met 25quater ingevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 25bis.§ 1. Dit artikel geldt voor het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijst : 1° voor instellingen die behoren tot een scholengemeenschap;2° voor instellingen die vanaf 1 september 1999 tot een scholengemeenschap behoren en die na 1 september 1999 worden gesloten en niet worden betrokken bij een herstructurering;3° voor instellingen die uiterlijk op 1 september 1999 gefuseerd zijn met een instelling van hetzelfde net die tot een scholengemeenschap behoort;4° voor instellingen die na 1 september 1999 fuseren met een instelling die tot een scholengemeenschap behoort. § 2. Met het oog op de reaffectatie en de werking van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap moeten de inrichtende machten die tot een scholengemeenschap behoren, aan de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap de volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt. Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. § 3. De inrichtende machten moeten tevens aan de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap per aangetekende brief of tegen bewijs van ontvangst de betrekkingen meedelen, die uitgeoefend worden of die vanaf 1 september zullen worden uitgeoefend door tijdelijke personeelsleden. Dat geldt niet als het gaat om een betrekking die wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat op 30 juni 1998 titularis was van een betrekking van het opvoedend hulppersoneel en/of het administratief personeel in toepassing van artikel 98, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs of de betrekkingen die zijn ingenomen door personeelsleden die bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling door de inrichtende macht in het kader van de verplichtingen en vrijheden werden aangenomen.

Als op de uiterste datum van indienen van de voormelde gegevens er vacatures zijn waarvoor nog geen tijdelijk personeelslid is aangesteld, dan moeten ook de gegevens betreffende deze vacatures worden meegedeeld. § 4. De gegevens vermeld in de § 2 en § 3 moeten worden meegedeeld in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 5 september. § 5. De voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap levert een ondertekend en gedateerd document af, dat in de instelling bewaard wordt en dat geldt als bewijs voor het tijdig indienen aan de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap van de in de § 2 en § 3 vermelde gegevens. § 6. Na de werkzaamheden van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap moeten de volgende gegevens worden doorgestuurd naar de voor het net bevoegde reaffectatiecommissie, zijnde al naar gelang het geval de reaffectatiecommissie van de scholengroep of de interprovinciale reaffectatiecommissie : 1° de reaffectaties en wedertewerkstellingen die de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap heeft doorgevoerd;2° de nog niet volledig gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden van de scholengemeenschap;3° de vacatures in de scholengemeenschap die worden ingenomen door personeelsleden die niet vrij zijn van reaffectatie. Als het gaat om een net overschrijdende scholengemeenschap worden per net de hiervoor vermelde gegevens aan de voor dat net bevoegde reaffectatiecommissie doorgestuurd.

Art 25ter. § 1. Dit artikel geldt voor de instellingen van het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs die niet ressorteren onder artikel 25bis, § 1. § 2. Met het oog op de reaffectatie en de wedertewerkstelling en de werking van de bevoegde reaffectatiecommissie moeten de inrichtende machten aan de bevoegde reaffectatiecommissie volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die niet behoren tot een scholengemeenschap : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt. Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. § 3. De inrichtende machten moeten tevens aan de bevoegde reaffectatiecommissie per aangetekende brief of tegen bewijs van ontvangst de betrekkingen meedelen, die worden uitgeoefend of die vanaf 1 september zullen worden uitgeoefend door tijdelijke personeelsleden. Dat geldt niet als het gaat om een betrekking die wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat op 30 juni 1998 titularis was van een betrekking van het opvoedend hulppersoneel en/of het administratief personeel in toepassing van artikel 98, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs of de betrekkingen die zijn ingenomen door personeelsleden die bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling door de inrichtende macht in het kader van de verplichtingen en vrijheden werden aangenomen.

Als op de uiterste datum van indienen van de voormelde gegevens er vacatures zijn waarvoor nog geen tijdelijk personeelslid is aangesteld, dan moeten ook de gegevens betreffende deze vacatures worden meegedeeld. § 4. De gegevens vermeld in § 2 en § 3 moeten worden meegedeeld in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 5 september. § 5. De voorzitter van de bevoegde reaffectatiecommissie levert een ondertekend en gedateerd document af, dat in de instelling bewaard wordt en dat geldt als bewijs voor het tijdig indienen aan de bevoegde reaffectatiecommissie van de in § 2 en § 3 vermelde gegevens. § 6. De inrichtende macht van in § 1 vermelde instellingen van het gemeenschapsonderwijs moet de in § 2 en § 3 vermelde gegevens meedelen aan de voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengroep.

De inrichtende macht van in § 1 vermelde instellingen van het gesubsidieerd onderwijs moet de in § 2 en § 3 vermelde gegevens meedelen aan de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie. § 7. Bij wijze van inlichting moeten de inrichtende machten en de terbeschikkinggestelde en niet gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs de in § 2 vermelde gegevens meedelen aan de interprovinciale reaffectatiecommissie van het gesubsidieerd vrij onderwijs. § 8. De inrichtende machten van het vrij niet-confessioneel onderwijs moeten de in § 2 en § 3 vermelde gegevens meedelen aan de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie.

Art. 25quater.De werkwijze, vermeld in artikel 25ter, geldt eveneens voor : 1° de instellingen van het buitengewoon secundair onderwijs;2° de instellingen van het deeltijds kunstonderwijs;3° de instellingen van het onderwijs voor sociale promotie;4° de instellingen van het basisonderwijs en de centra in het gemeenschapsonderwijs;5° de instellingen van het basisonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs die de laatste schooldag van september als teldag hebben.In afwijking van de bepalingen van artikel 25ter, § 4, moeten de gegevens worden meegedeeld aan de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie voor de vijfde werkdag van oktober. » .

Art. 29.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994 en 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de plaats van § 1, die § 1bis wordt, wordt een nieuwe § 1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1.Dit artikel is van toepassing op instellingen van het gesubsidieerd basisonderwijs, met uitzondering van de instellingen die de laatste schooldag van september als teldag hebben, en de gesubsidieerde centra. » ; 2° in § 2, derde lid, wordt de laatste zin opgeheven;3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De gegevens vermeld in § 1bis en § 2 moeten voor de verschillende onderwijsniveaus voor de hierna vermelde data worden meegedeeld : 1° Het basisonderwijs : in de periode Vanaf 1 juli en uiterlijk voor 15 augustus;2° De centra : in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 15 september.»

Art. 30.Artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 27.§ 1. De toewijzingen door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, meegedeeld aan het personeelslid per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs en aan de inrichtende macht met een gewone brief, gaan in uiterlijk op 15 september. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze datum worden afgeweken. § 2. De toewijzingen door de zonale reaffectatiecommissie, meegedeeld aan het personeelslid per aangetekende brief en aan de inrichtende macht met een gewone brief, gaan in uiterlijk op de volgende data en in uitzonderlijke omstandigheden op een latere datum : 1° Het basisonderwijs : op 1 september;2° De centra : op 1 oktober.»

Art. 31.In titel II, hoofdstuk II, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 27bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 27bis.De toewijzingen door de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs, meegedeeld aan het personeelslid per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, gaan in uiterlijk op de volgende data en in uitzonderlijke omstandigheden op een latere datum : 1° Het basisonderwijs : reaffectatie en wedertewerkstelling binnen het zelfde niveau op 1 september.Wedertewerkstelling over de niveaus heen op 15 september; 2° Het gewoon secundair onderwijs : op 15 september;3° Het buitengewoon secundair onderwijs : op 15 september;4° Het onderwijs voor sociale promotie : op 15 september;5° Het deeltijds kunstonderwijs : op 15 september;6° De centra : op 15 september.»

Art. 32.In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994 en 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden punt 9 en punt 10 geschrapt;2° in § 2 worden de woorden "15 november" vervangen door de woorden "1 december".

Art. 33.In artikel 29, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde streepje wordt vervangen door wat volgt : « - het volgen of geven van erkende nascholing of navorming;"; 2° een zesde streepje wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "- het volledig afstand doen van wachtgeld of van wachtgeldtoelage.» ; 3° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De ziekten of gebrekkigheden of het feit dat op het personeelslid de bepalingen van toepassing zijn van artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 schorten de periode voor het berekenen van het wachtgeld of de wachtgeldtoelage niet op.»

Art. 34.In artikel 29 van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. Na de hierboven opgesomde periodes van opschorting wordt het wachtgeld of de wachtgeldtoelage berekend op grond van de initiële activiteitswedde of activiteitsweddentoelage. Behoudens bij volledige afstand van wachtgeld of wachtgeldtoelage wordt de initiële activiteitswedde of activiteitsweddentoelage evenwel verhoogd met de nieuw verworven anciënniteit gedurende deze periode van opschorting. »

Art. 35.In artikel 31, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "of academiejaar" geschrapt.

Art. 36.In titel IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK II. - Het basisonderwijs".

Art. 37.In titel IV, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt : « Afdeling 1. - Het gewoon basisonderwijs".

Art. 38.In artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Elke inrichtende macht is : A. In het gemeenschapsonderwijs : 1° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking van het ambt van onderwijzer bij voorrang een beroep te doen : a) eerst op elke directeur van een lagere school of van een basisschool die ze ter beschikking heeft gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs.Als deze inrichtende macht zelf verscheidene directeurs ter beschikking heeft gesteld, begint ze opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienst anciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) dan op elke directeur van een lagere school of van een basisschool ter beschikking gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, en van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs in een lagere school of in een basisschool die ze van een andere in richtende macht heeft overgenomen.2° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking in hetzelfde ambt in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsamt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke directeur van een lagere school die bij haar ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs of die ter beschikking werd gesteld in een lagere school die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;c) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt. 3° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een functie van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.4° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. 5° Verplicht de bepalingen van 1° tot en met 4° in de hiervoor vermelde volgorde eerst uit te voeren in de instelling waar het betrokken personeelslid ter beschikking gesteld is.6° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Dit geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. 7° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.8° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.9° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. In het gesubsidieerd onderwijs : 1° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking van het ambt van onderwijzer bij voorrang een beroep te doen : a) eerst op elke directeur van een lagere school of van een basisschool die ze ter beschikking heeft gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs.Als deze inrichtende macht zelf verscheidene directeurs ter beschikking heeft gesteld, begint ze opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienstanciënniteit diegene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) dan op elke directeur van een lagere school of van een basisschool ter beschikking gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c en van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs in een lagere school of in een basisschool die ze van een andere in richtende macht heeft overgenomen.2° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking in hetzelfde ambt in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke directeur van een lagere school die bij haar ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs of die ter beschikking werd gesteld in een lagere school die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;c) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt. 3° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een functie van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.4° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht om de betrekking toe te wijzen bij wijze van reaffectatie of bij wijze van wedertewerkstelling in dezelfde categorie aan een persoon die ter beschikking is gesteld in een instelling die behoort tot dezelfde reaffectatiezone waartoe ook de instelling behoort waar de vacature zich voordoet.6° Verplicht om de betrekking toe te wijzen aan een persoon die in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld is bij een inrichtende macht van hetzelfde net, die wat het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft onderwijs van hetzelfde karakter verstrekt.7° Verplicht om, in dezelfde volgorde, maar zonder rekening te houden met de dienstanciënniteit de personeelsleden die niet bij wijze van reaffectatie in dienst geroepen konden worden, wedertewerk te stellen. » ; 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen en vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen het personeelslid en de inrichtende macht kan hiervan worden afgeweken.

In het gemeenschapsonderwijs gebeurt de toewijzing, zowel voor de vacante als voor de niet-vacante betrekkingen, eerst in betrekkingen die niet moeten worden toegewezen aan tijdelijke personeelsleden waarop de bepalingen van artikel 23, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs van toepassing zijn. »

Art. 39.In titel IV, hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt : « Afdeling 2. - Het buitengewoon basisonderwijs".

Art. 40.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994 en 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° §1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Elke inrichtende macht is : A. In het gemeenschapsonderwijs : 1° verplicht om in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opvouw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt. 2° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een betrekking van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.3° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. 4° Verplicht de bepalingen van 1° tot en met 3° in de hiervoor vermelde volgorde eerst uit te voeren in de instelling waar het betrokken personeelslid terbeschikking is gesteld.5° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Dit geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. 6° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie toe te staan, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.7° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.8° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. In het gesubsidieerd onderwijs : 1° verplicht om in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk variante betrekking van directeur zich voordoet de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt. 2° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een betrekking van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.3° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie toe te staan, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.4° Verplicht om de betrekking toe te wijzen bij wijze van reaffectatie of bij wijze van wedertewerkstelling in dezelfde categorie aan een persoon die ter beschikking is gesteld in een instelling die behoort tot dezelfde reaffectatiezone waartoe ook de instelling behoort waar de vacature zich voordoet.5° Verplicht om de betrekking toe te wijzen aan een persoon die in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld is bij een inrichtende macht van hetzelfde net, die wat het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft, onderwijs van hetzelfde karakter verstrekt.6° Verplicht om in dezelfde volgorde, maar zonder rekening te houden met de dienstanciënniteit de personeelsleden die niet bij wijze van reaffectatie in dienst geroepen konden worden, wedertewerk te stellen. Als een personeelslid ter beschikking gesteld in het gewoon basisonderwijs, verzocht heeft om een betrekking toegewezen te krijgen in het buitengewoon basisonderwijs, is de inrichtende macht verplicht bij wijze van wedertewerkstelling de betrekking toe te wijzen aan dit personeelslid. » ; 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen en vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen het personeelslid en de inrichtende macht kan hiervan worden afgeweken.

In het gemeenschapsonderwijs gebeurt de toewijzing, zowel voor de vacante als voor de niet-vacante betrekkingen, eerst in betrekkingen die niet moeten worden toegewezen aan tijdelijke personeelsleden waarop de bepalingen van artikel 23, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs van toepassing zijn. »

Art. 41.In titel IV, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK III. - Het secundair onderwijs met uitzondering van het onderwijs voor sociale promotie. »

Art. 42.In titel IV, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt : « Afdeling 1. - Het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs. »

Art. 43.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 36.§ 1. Dit artikel geldt niet voor de personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel. § 2. A. Instellingen die behoren tot een scholengemeenschap : Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholeng emeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde behoort.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid in dienst te houden of aan te stellen dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.7° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren.

Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van deze inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die : a) door de reaffectatiecommissie van de scholengroep voor wat het gemeenschapsonderwijs betreft;b) door de interprovinciale reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, betreft;c) door de Vlaamse reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs betreft; worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° In het gemeenschapsonderwijs verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze vat reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden.

Als de instelling waar het terbeschikkinggestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie of wedertewerkstelling te aanvaarden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.7° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. § 3. Als aan de bepalingen in § 2 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage bekomen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking bij aangetekende brief aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 4. De wedde of weddentoelage wordt eveneens behouden van 1 september tot uiterlijk 15 september voor elke persoon die aangeworven is of in dienst wordt gehouden in een betrekking waarin een personeelslid ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in de scholengemeenschap of scholengroep ingevolge de bepalingen van dit besluit in dienst moest worden genomen. § 5. Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen, vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen de inrichtende macht en het personeelslid kan hiervan worden afgeweken.

Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 6. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 7. Een ter beschikking gesteld personeelslid dat reeds in drie instellingen fungeert en dat ten minste vier vijfden van een volledige opdracht vervult, moet niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden naar een andere instelling buiten deze drie instellingen. § 8. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee zij één administratieve eenheid vormt. Dit geldt eveneens voor de pedagogische entiteit. »

Art. 44.In hetzelfde besluit wordt een artikel 36bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 36bis.§ 1. In afwijking van artikel 36 is dit artikel van toepassing op de personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel. § 2. Voor de toepassing van dit artikel worden de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel bij wedertewerkstelling beschouwd als één categorie. § 3. A. Instellingen die tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht, en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking, dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voor zover zij in deze instelling in "hetzelfde ambt" een betrekking van ten minste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang; 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;9° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;10° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 11° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 12° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de scholengemeenschap virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tij personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt gemuteerd en aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 13° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de scholengemeenschap, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid; 14° Kan een nieuwe betrekking oprichten, als hierna de scholengemeenschap over nog voldoende niet-aangewende punten beschikt. In deze betrekking wordt één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst genomen in eerste instantie bij wijze van reaffectatie en in tweede instantie bij wijze van wedertewerkstelling. 15° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;16° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;17° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;18° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld in "hetzelfde ambt", dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voorzover ze in deze instelling een betrekking van ten minste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang; 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren. Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur;

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren of van een instelling van deze inrichtende macht die voor 1 september 1999 werd gesloten, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van de inrichtende macht die voor 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren of van een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 9° Is verplicht in het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 10° Is verplicht in het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 11° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;12° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking, dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voorzover ze in deze instelling in "hetzelfde ambt" een betrekking van ten minste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang. 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt. Als de instelling waar het terbeschikkinggestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie te aanvaarden; 9° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt. Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de wedertewerkstelling te aanvaarden; 10° Is verplicht om de personeelsleden die terbeschikkinggesteld zijn in "hetzelfde ambt" in instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikking werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie te aanvaarden; 11° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de wedertewerkstelling te aanvaarden; 12° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de scholengemeenschap virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt gemuteerd en aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 13° Is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de scholengemeenschap, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid; 14° Kan een nieuwe betrekking oprichten, als hierna de scholengemeenschap over nog voldoende niet-aangewende punten beschikt. In deze betrekking wordt één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst genomen in eerste instantie bij wijze van reaffectatie en in tweede instantie bij wijze van wedertewerkstelling; 15° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;16° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;17° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;18° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. § 4. Als aan de bepalingen in § 3 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage bekomen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking bij aangetekende brief aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 5. De wedde of weddentoelage wordt eveneens behouden van 1 september tot uiterlijk 15 september voor elke persoon die aangeworven is of in dienst wordt gehouden in een betrekking waarin een personeelslid ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in de scholengemeenschap of scholengroep ingevolge de bepalingen van dit besluit in dienst moest worden genomen. § 6. Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 7. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 8. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee zij één administratieve eenheid vormt. »

Art. 45.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Elke inrichtende macht is : A. In het gemeenschapsonderwijs : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in de instelling waar het betrokken personeelslid ter beschikking is gesteld.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 3° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in instellingen van de inrichtende macht en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. In het gesubsidieerd onderwijs 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken. 2° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die : a) door de interprovinciale reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, betreft;b) door de Vlaamse reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs betreft, worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden; 3° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.4° Verplicht om de betrekking toe te wijzen aan een persoon die in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld is bij een inrichtende macht van hetzelfde net, die wat het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft onderwijs van hetzelfde karakter verstrekt.5° Verplicht om in dezelfde volgorde, maar zonder rekening te houden met de dienstanciënniteit de personeelsleden die niet bij wijze van reaffectatie in dienst geroepen konden worden, wedertewerk te stellen. Als een personeelslid verzocht heeft om wedertewerkgesteld te worden in het buitengewoon secundair onderwijs, is de inrichtende macht verplicht het betrokken personeelslid wedertewerk te stellen. 2° in § 2, eerste lid, wordt het woord "zonale" vervangen door het woord "bevoegde";3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen en vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen het personeelslid en de inrichtende macht kan hiervan worden afgeweken.

Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. »

Art. 46.In artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : § 1.Elke inrichtende macht is : A. In het gemeenschapsonderwijs : 1° Verplicht bij wijze van reaffectatie in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie, in toepassing van artikel 69 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990, houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene die de grootste ambtsanciënniteit heeft; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene die de grootste ambtsanciënniteit heeft; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; c) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie, in toepassing van artikel 69 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990, houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; d) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang.

De bepalingen van dit punt worden in de hier vermelde volgorde in eerste instantie nageleefd in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld. In onderling akkoord tussen inrichtende macht en personeelslid kan van deze bepaling worden afgeweken. 2° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in instellingen van de inrichtende macht en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.3° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.4° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.5° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. In het gesubsidieerd onderwijs : 1° Verplicht bij wijze van reaffectatie in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie, in toepassing van artikel 69 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990, houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; c) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie, in toepassing van artikel 69 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990, houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; d) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. 2° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.3° Verplicht om de betrekking toe te wijzen aan een persoon die in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld is bij een inrichtende macht van hetzelfde net, die wat het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft onderwijs van hetzelfde karakter verstrekt.4° Verplicht om in dezelfde volgorde maar zonder rekening te houden met de dienstanciënniteit de personeelsleden die niet bij wijze van reaffectatie in dienst geroepen konden worden, wedertewerk te stellen. » ; 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen en vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen het personeelslid en de inrichtende macht kan hiervan worden afgeweken.

In het gemeenschapsonderwijs gebeurt de toewijzing, zowel voor de vacante als voor de niet-vacante betrekkingen, eerst in betrekkingen die niet moeten worden toegewezen aan tijdelijke personeelsleden waarop de bepalingen van artikel 23, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs van toepassing zijn. »

Art. 47.In titel IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IV. - Het onderwijs voor sociale promotie".

Art. 48.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 39.§ 1. Elke inrichtende macht is : 1° Verplicht bij wijze van reaffectatie in de hierna bepaalde volgorde en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, opnieuw in dienst te nemen : a) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie, in een instelling die vóór 1 september 1999 werd gesloten.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene die de grootste ambtsanciënniteit heeft; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) elke persoon die bij haar ter beschikking gesteld is in hetzelfde ambt en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene die de grootste ambtsanciënniteit heeft; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; c) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Deze bepaling geldt alleen voor het gesubsidieerd onderwijs. Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; d) elke persoon ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in een instelling die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen en die geen prioritaire rechten heeft op reaffectatie.Als verscheidene personen hiervoor in aanmerking komen en als het gaat om een wervingsambt, wordt degene met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen en bij gelijke dienst anciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang. 2° Vrij om en in willekeurige volgorde : a) één van de terbeschikkinggestelde personen in dienst te nemen, ongeacht het net of karakter en ongeacht het onderwijsniveau of het centrum;b) de mutatie toe te staan, op verzoek van welk personeelslid ook dat deel uitmaakt van de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1;c) een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;d) een personeelslid aan te stellen dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur verworven heeft.3° Verplicht om de betrekking toe te wijzen aan een persoon die in hetzelfde ambt ter beschikking is gesteld in een instelling die behoort tot dezelfde reaffectatiezone waartoe ook de instelling behoort waar de vacature zich voordoet.4° Verplicht om in dezelfde volgorde maar zonder rekening te houden met de dienstanciënniteit de personeelsleden die niet bij wijze van reaffectatie in dienst geroepen konden worden, wedertewerk te stellen. De verplichting tot wedertewerkstelling geldt evenwel niet als aan een personeelslid ter beschikking gesteld in een wervingsambt, een betrekking in een selectie- of bevorderingsambt zou moeten worden toegewezen of als aan een personeelslid ter beschikking gesteld in een selectieambt, een betrekking in een bevorderingsambt zou moeten worden toegewezen.

Als het personeelslid verzocht heeft om wedertewerkgesteld te worden in het onderwijs met beperkt leerplan of voor sociale promotie, is de inrichtende macht verplicht het betrokken personeelslid wedertewerk te stellen, voorzover de vacature zich voordoet in het ambt van leraar algemene vakken, van leraar bijzondere vakken of in een ambt behorend tot de categorie van het opvoedend hulppersoneel of ondersteunend personeel. § 2. Als een bevoegd bestuursorgaan of een inrichtende macht over verscheidene vacatures in hetzelfde ambt beschikt, dient ze bij reaffectatie en wedertewerkstelling bij voorrang betrekkingen toe te wijzen die definitief vacant zijn. § 3. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 4. Een ter beschikking gesteld personeelslid dat reeds in drie instellingen fungeert en dat ten minste vier vijfden van een volledige opdracht vervult, moet niet worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld naar een andere instelling buiten deze drie instellingen. »

Art. 49.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, punt 1, a, worden de woorden "tot toegang voor de Fondsen voor schoolgebouwen" vervangen door de woorden "voor toegang tot de Fondsen voor schoolgebouwen";2° in § 2, eerste lid worden tussen het woord "reaffectatiecommissie" en het woord "overeenkomstig" de woorden "en voor het gemeenschapsonderwijs aan de interprovinciale reaffectatiecommissie" ingevoegd.

Art. 50.In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Deze bepaling geldt ook voor de reaffectatie en wedertewerkstelling die niet verplicht is volgens de voorschriften van dit besluit.» ; 2° in § 2, derde liggend streepje worden de woorden "of academiejaar" geschrapt; 3° in § 2, wordt het vijfde liggend streepje vervangen door wat volgt : « - doordat de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, de reaffectatiecommissie van de scholengroep, de zonale, de interprovinciale of de Vlaamse reaffectatiecommissie een nieuwe beslissing van toewijzing neemt;" 4° aan § 2, worden twee streepjes toegevoegd, die luiden als volgt : « - door een benoeming, mutatie, nieuwe affectatie of toelating tot de proeftijd van betrokken personeelslid; - door de terugkeer van de titularis of van het personeelslid dat de titularis vervangt. » ; 5° een § 4 en een § 5 worden toegevoegd, die luiden als volgt : « § 4.Een personeelslid kan vragen aan de inrichtende macht waar hij gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is, om de reaffectatie of wedertewerkstelling op te schorten voor de volledige duur van een andere vacature die hem wordt aangeboden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 5. Een reaffectatie of wedertewerkstelling in een betrekking van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel kan worden beëindigd als het betrokken personeelslid bij de inrichtende macht waar het vast benoemd is een reaffectatie of wedertewerkstelling krijgt voor tenminste de duur van een volledig schooljaar.

De reaffectatie of wedertewerkstelling wordt beëindigd voor de volledige opdracht als het gaat om een betrekking die slechts kan worden toegewezen aan één enkel personeelslid zoals bepaald in het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs en van het koninklijk besluit nr. 66 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het administratief personeel en het opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs met uitzondering van de internaten of semi-internaten.

De reaffectatie of wedertewerkstelling wordt beëindigd voor ten minste een halftijdse opdracht als het gaat om een betrekking die kan worden toegewezen aan één of twee personeelsleden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs, en van het koninklijk besluit nr. 66 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het administratief personeel en het opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs met uitzondering van de internaten of semi-internaten en van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs. ».

Art. 51.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 42.§ 1. De inrichtende machten en wat betreft het gemeenschapsonderwijs eveneens de instellingshoofden kunnen tegen : 1° de toewijzingen van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap bij de voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap een bezwaarschrift indienen;2° de toewijzingen van de reaffectatiecommissie van de scholengroep bij de voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengroep een bezwaarschrift indienen;3° de toewijzingen van de zonale reaffectatiecommissie bij de voorzitter van de zonale reaffectatiecommissie een bezwaarschrift indienen;4° de toewijzingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie bij de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie een bezwaarschrift indienen;5° de reaffectaties en de wedertewerkstellingen door de Vlaamse reaffectatiecommissie een bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie. De bezwaarschriften moeten per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs worden ingediend binnen een termijn van vijf werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de toewijzing. In het bezwaarschrift moet de inrichtende macht de redenen van haar bezwaar aanvoeren en omstandig motiveren. De inrichtende macht moet binnen dezelfde termijn eveneens een afschrift van het bezwaarschrift bezorgen aan het betrokken personeelslid. § 2. Als een reaffectatiecommissie een bezwaarschrift aanvaardt, moet ze een vervangende reaffectatie of wedertewerkstelling aanbieden. Als dit niet mogelijk is, wordt het bezwaarschrift samen met haar advies doorgestuurd naar de voorzitter van de daaropvolgende reaffectatiecommissie, zoals bepaald in dit besluit. § 3. De bevoegde administratie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs, zal de bezwaarschriften ingediend bij de Vlaamse reaffectatiecommissie samen met haar advies ter beoordeling voorleggen aan de Vlaamse reaffectatiecommissie. § 4. Het indienen van een bezwaarschrift schort de reaffectatie of de wedertewerkstelling niet op, tenzij de voorzitter van de bevoegde reaffectatiecommissie anders beslist. »

Art. 52.In artikel 43 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, tweede lid, worden de woorden "in het gesubsidieerd onderwijs" geschrapt;2° § 4 wordt opgeheven.

Art. 53.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 44.§ 1. Het personeelslid dat gereaffecteerd of wedertewerkgesteld wordt, kan binnen een termijn van vijf werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het aanbod, per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs een bezwaarschrift indienen tegen : 1° de toewijzingen van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap bij de voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap;2° de toewijzingen van de reaffectatiecommissie van de scholengroep bij de voorzitter van de reaffectatiecommissie van de scholengroep;3° de toewijzingen van de zonale reaffectatiecommissie bij de voorzitter van de zonale reaffectatiecommissie;4° de toewijzingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie bij de voorzitter van de interprovinciale reaffectatiecommissie;5° de reaffectaties en de wedertewerkstellingen door de Vlaamse reaffectatiecommissie bij de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie. Het personeelslid moet tevens binnen dezelfde termijn een afschrift van het bezwaarschrift indienen bij de inrichtende macht waarnaar het wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. § 2. Als de bevoegde reaffectatiecommissie een bezwaarschrift aanvaardt, moet ze een vervangende reaffectatie of wedertewerkstelling aanbieden. Als dit niet mogelijk is, wordt het bezwaarschrift samen met haar advies doorgestuurd naar de voorzitter van de daaropvolgende reaffectatiecommissie, zoals bepaald in dit besluit. § 3. De bevoegde administratie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs, zal de bezwaarschriften ingediend bij de Vlaamse reaffectatiecommissie samen met haar advies ter beoordeling voorleggen aan de Vlaamse reaffectatiecommissie. § 4. Het personeelslid moet zijn bezwaarschrift omstandig motiveren. § 5. Het indienen van een bezwaarschrift schort de reaffectatie of wedertewerkstelling niet op, tenzij de voorzitter van de bevoegde reaffectatiecommissie anders beslist. »

Art. 54.In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994 en 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Dit geldt niet als een personeelslid wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in de eigen instelling, met inbegrip van alle vestigingsplaatsen die deze instelling heeft. Dit geldt evenmin als een personeelslid wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een instelling of vestigingsplaats gelegen in dezelfde gemeente als die waar het personeelslid op de vooravond van zijn terbeschikkingstelling tewerkgesteld was. » ; 2° punt 4 wordt vervangen door wat volgt : « 4.als in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het buitengewoon onderwijs, in het onderwijs voor sociale promotie, in het deeltijds kunstonderwijs, in de internaten, in de semi-internaten of in de opvangcentra een betrekking wordt aangeboden. Deze reaffectatie of wedertewerkstelling moet slechts worden opgenomen als de betrokken personeelsleden verzocht hebben om te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in één van voormelde onderwijssectoren. Deze bepaling geldt niet voor het personeelslid dat in de betreffende onderwijssector fungeerde op de vooravond van de terbeschikkingstelling. » ; 3° een punt 10 wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 10.als aan een ter beschikking gesteld personeelslid een betrekking wordt aangeboden van een ambt dat nacht- en/of weekendprestaties omvat en het personeelslid voor dergelijk ambt niet benoemd is. »

Art. 55.Artikel 46 van hetzelfde besluit wordt vervangen wat volgt : «

Art. 46.Voor de toepassing van artikel 9, § 5, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs III worden de instellingen die worden opgesomd in het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 betreffende de tewerkstelling buiten het onderwijs of de psycho-medisch-sociale centra beschouwd als mogelijkheden van tewerkstelling. »

Art. 56.In artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "- de Hogere Radio- en Navigatieschool" geschrapt;2° aan § 1 worden drie streepjes toegevoegd, die luiden als volgt : « - de gesubsidieerde vrije niet-confessionele scholen die gesloten zijn; - de gesubsidieerde vrije lagere school in Horebeke, Abraham Hansstraat 1; - de gesubsidieerde vrije basisschool in Boechout, Lange Kroonstraat 1. » ;3° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De personeelsleden ter beschikking gesteld aan één van de onderwijsinstellingen, vermeld in § 1 kunnen hun voorkeur voor een reaffectatie of wedertewerkstelling in een bepaald net kenbaar maken aan de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie. Deze keuze kan worden gewijzigd als het personeelslid nog niet werd gereaffecteerd of wedertewerkgesteld of na het regelmatig beëindigen van een reaffectatie of wedertewerkstelling in het gekozen net. » ; 4° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Zowel de inrichtende macht als het personeelslid kan eveneens tegen deze toewijzingen een bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie met het verzoek de toewijzing opnieuw in overweging te nemen. »

Art. 57.Aan artikel 48 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Bij wijze van overgangsmaatregel zijn in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs de betrekkingen op 1 september 1999 niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, als ze bekleed worden door personeelsleden die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste 720 dagen dienstanciënniteit, zoals bepaald in artikel 12, § 1, in hoofdambt gepresteerd hebben op 31 augustus 1998 voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra, het administratief personeel, het personeel van de semi-internaten en van de opvangcentra of op 30 juni 1998 voor de andere personeelsleden;2° op 31 december 1998 de hierna vermelde leeftijd bereikt hebben: a) 24 jaar voor de leden van het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel, het sociaal personeel, het administratief personeel;b) 26 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die een wervingsambt bekleden op lager secundair niveau en voor de werkmeesters, technisch adviseurs, werkplaatsleiders, technisch adviseurs-coördinator, onderdirecteurs, adjunct-directeurs en directeurs van de instellingen die enkel lager secundair onderwijs inrichten of die enkel de eerste graad of de eerste en de tweede graad van secundair onderwijs inrichten;c) 28 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, behorend tot het hoger onderwijs, voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die een wervingsambt bekleden op hoger secundair niveau, voor de werkmeesters, technisch adviseurs, werkplaatsleiders, technisch adviseurs-coördinator, onderdirecteurs, adjunct-directeurs en directeurs van de instellingen die hoger secundair onderwijs inrichten of die onderwijs inrichten van de tweede en de derde graad secundair onderwijs en voor het psychologisch personeel, het medisch personeel en het orthopedagogisch personeel.»

Art. 58.Aan artikel 50 van hetzelfde besluit wordt een 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° Artikel 1, 1°, en artikel 12 tot en met 15 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1969 betreffende de terbeschikkingstelling van het onderwijzend personeel van de rijksinrichtingen voor zeevaartonderwijs. »

Art. 59.In artikel 52 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "administratieve hulp voor het gesubsidieerd gewoon kleuter- en lager onderwijs" vervangen door de woorden "administratieve hulp voor het basisonderwijs";2° een § 5 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.De tewerkstelling als administratieve hulp in het basisonderwijs, wordt opgeschort voor een reaffectatie. »

Art. 60.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 1999, met uitzondering van : 1° artikel 3, 12°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1998;2° artikel 5, § 1, 4° en 5°, van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, zoals gewijzigd door artikel 7 van dit besluit, heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998;3° artikel 15 dat voor het basisonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra in werking treedt op 2 januari 2000.

Art. 61.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 31 augustus 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^