Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 31 januari 2014
gepubliceerd op 24 maart 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van een Vlaams Centrum Schuldenlast

bron
vlaamse overheid
numac
2014201479
pub.
24/03/2014
prom.
31/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/31/2014201479/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997036348 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens sluiten tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van een Vlaams Centrum Schuldenlast


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van een Vlaams Centrum Schuldenlast, artikel 3, gewijzigd bij het decreet van 10 juli 2008, artikel 4, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten, artikel 5, artikel 9, § 2, ingevoegd bij het decreet van 28 april 2006, artikel 10 en artikel 10bis, ingevoegd bij het decreet van 10 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;

Gelet op het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 82, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997036348 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens sluiten tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van een Vlaams Centrum Schuldenlast;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 december 2013;

Gelet op advies 54.741/1 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit:

Artikel 1.§ 1. In artikel 1, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997036348 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens sluiten tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van een Vlaams Centrum Schuldenlast, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 november 2006, 24 september 2010 en 7 oktober 2011, worden de woorden "van 8 mei 2009" toegevoegd tussen de woorden "decreet" en "betreffende". § 2. Aan hetzelfde artikel worden een punt 6° en een punt 7° toegevoegd, die luiden als volgt: "6° samenwerkingsverband: het netwerk van erkende instellingen voor schuldbemiddeling dat in het werkgebied werkt aan het voorkomen en terugdringen van schuldenlast; 7° werkgebied: het geografische gebied waarvoor het centrum voor algemeen welzijnswerk dat deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, krachtens het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende het algemeen welzijnswerk is erkend".

Art. 2.In artikel 3, 1°, a) worden de woorden "van 8 mei 2009" toegevoegd tussen de woorden "decreet" en "betreffende".

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De initieel voor een periode van drie jaar erkende instelling voor schuldbemiddeling vraagt de hernieuwing van de erkenning ten minste acht maanden voor het verstrijken van de erkenningsduur bij de administratie aan. Op voorwaarde dat aan alle erkenningsvoorwaarden voldaan is, wordt vanaf dan een erkenning voor onbepaalde duur als instelling voor schuldbemiddeling toegekend. Een ontvankelijke aanvraag tot hernieuwing bevat de gegevens en stukken, vermeld in artikel 3.".

Art. 4.In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/01/2008 pub. 20/03/2008 numac 2008200791 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "jaarlijks" opgeheven;2° in paragraaf 3 wordt het woord "jaarlijks" opgeheven.

Art. 5.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 november 2006, 11 januari 2008 en 7 oktober 2011, wordt een afdeling 2ter, die bestaat uit artikel 7ter, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2ter. Lijst van schuldbemiddelaars

Art. 7ter.Elke erkende instelling voor schuldbemiddeling brengt de administratie op de hoogte van elke wijziging in de lijst, vermeld in artikel 3, 2°".

Art. 6.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 24 november 2006, 11 januari 2008, 24 september 2010 en 7 oktober 2011, wordt een hoofdstuk IIbis, dat bestaat uit artikel 11bis tot en met 11quater decies, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk IIbis. Subsidiëring van samenwerkingsverbanden Afdeling 1. - Voorwaarden tot subsidiëring

Onderafdeling 1. - Opdrachten

Art. 11bis.De missie van het samenwerkingsverband is om structureel schuldenlast te voorkomen en terug te dringen via preventie-initiatieven en via kwaliteitsvolle en integrale budget- en schuldhulpverlening.

Het samenwerkingsverband realiseert in zijn werkgebied de volgende opdrachten: 1° preventie-initiatieven nemen en aan nazorg doen om schuldenlast of herval in schuldenlast te voorkomen;2° initiatieven nemen ter ondersteuning van een toegankelijke, cliëntgerichte en integrale budget- en schuldhulpverlening, om gezinnen en personen in staat te stellen om zelf verantwoordelijkheid te (leren) dragen voor hun duurzame budgetmanagement.

Art. 11ter.Het samenwerkingsverband toont door middel van zelfevaluatie aan hoe het de opdrachten, vermeld in artikel 11bis, realiseert.

De minister kan bepalen aan de hand van welk instrument of welke instrumenten de samenwerkingsverbanden hun zelfevaluatie moeten verrichten.

Onderafdeling 2. - Samenstelling

Art. 11quater.Met toepassing van artikel 10bis van het decreet kan een samenwerkingsverband gesubsidieerd worden als de volgende actoren deel uitmaken van het samenwerkingsverband: 1° alle openbare centra voor maatschappelijk werk uit het werkgebied van het samenwerkingsverband;2° het centrum voor algemeen welzijnswerk dat door de Vlaamse Regering erkend is krachtens het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende het algemeen welzijnswerk, uit het werkgebied van het samenwerkingsverband;3° alle erkende verenigingen waar armen het woord nemen die actief zijn in het werkgebied van het samenwerkingsverband en die werken aan het terugdringen of voorkomen van schuldenlast. Het samenwerkingsverband streeft naar de deelname van middenveldorganisaties en organisaties die met de meest kwetsbare doelgroepen uit het werkgebied werken, in zijn organisatiestructuur, als die laatste organisaties een meerwaarde vormen bij zijn opdracht om schuldenlast terug te dringen en te voorkomen.

De minister kan afwijkingen toestaan van de samenstelling, vermeld in het eerste lid.

Onderafdeling 3. - Structuur

Art. 11quinquies.Het samenwerkingsverband richt een stuurgroep op, waarin de organisaties die deel uitmaken van het samenwerkingsverband, vertegenwoordigd zijn, en beslist over de samenstelling en werkwijze ervan. De stuurgroep heeft de volgende opdrachten: 1° initiatieven plannen, opvolgen, evalueren en bijsturen om schuldenlast in het werkgebied van het samenwerkingsverband terug te dringen en te voorkomen;2° het beleidsplan, vermeld in artikel 11sexies, en het jaarplan opstellen;3° minimaal alle openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het centrum voor algemeen welzijnswerk en de erkende verenigingen waar armen het woord nemen uit zijn werkgebied informeren over zijn werkzaamheden en de behaalde resultaten, op een voor de regionale context passende wijze. Afdeling 2. - Toekenning en vereffening van de subsidies

Art. 11sexies.Het samenwerkingsverband dat gesubsidieerd wil worden, beschikt over een door de minister goedgekeurd beleidsplan. Het beleidsplan geldt voor een periode van vijf jaar en wordt door het samenwerkingsverband ingediend voor 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop dat plan betrekking heeft.

Het beleidsplan van het samenwerkingsverband bevat: 1° de volledige ledenlijst van het samenwerkingsverband;2° de naam van de organisatie die het budgethouderschap met betrekking tot de subsidie zal opnemen;3° de visie en de missie van het samenwerkingsverband;4° de beschrijving van de strategische en operationele doelen, rekening houdend met de omgevingsanalyse;5° de beschrijving van de indicatoren;6° de wijze van besteding van de middelen. Het beleidsplan wordt afgestemd in overleg met het Vlaams Centrum Schuldenlast.

Het beleidsplan kan tijdens de geldigheidsduur gewijzigd worden op verzoek van het samenwerkingsverband of van de minister.

Art. 11septies.Het samenwerkingsverband vraagt elk jaar voor 1 november de subsidie-enveloppe voor het volgende jaar aan.

Die aanvraag tot subsidiëring is alleen ontvankelijk als: 1° ze wordt ingediend volgens het model, bepaald door de minister;2° het centrum voor algemeen welzijnswerk dat deel uitmaakt van het samenwerkingsverband het budgethouderschap opneemt.Indien geen centrum voor algemeen welzijnswerk deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, duidt de stuurgroep, vermeld in artikel 11quinquies, een andere organisatie met rechtspersoonlijkheid aan om de rol van budgethouder op te nemen; 3° ze de volgende elementen bevat: a) een tussentijdse evaluatie van de werkzaamheden van het lopende werkjaar;b) een jaarplanning voor het komende werkjaar, die een concretisering is van het lopende beleidsplan.

Art. 11octies.De secretaris-generaal bepaalt jaarlijks de subsidie-enveloppe voor elk samenwerkingsverband, binnen de beschikbare kredieten.

De subsidie-enveloppe wordt geïndexeerd op de wijze die bepaald is in de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het index-cijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Die koppeling aan het indexcijfer wordt berekend en toegepast overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

Art. 11novies.Als de aanvraag niet ontvankelijk is, wordt dat meegedeeld aan het samenwerkingsverband voor 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

Als de aanvraag ontvankelijk is en de subsidie wordt toegekend, wordt de beslissing van de secretaris-generaal om de subsidiëring van het samenwerkingsverband te verlenen, uiterlijk tegen 1 maart van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, aan het samenwerkingsverband meegedeeld.

Als de aanvraag ontvankelijk is en de subsidie niet wordt toegekend, wordt de beslissing van de secretaris-generaal om de subsidiëring van het samenwerkingsverband te weigeren, uiterlijk tegen 1 maart van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, aan het samenwerkingsverband betekend.

Art. 11decies.Het samenwerkingsverband wendt de subsidies aan voor een of meer van de volgende kosten: 1° huisvestingskosten;2° personeelskosten;3° werkingskosten;4° overeenkomsten met derden. Maximaal 20 % van de jaarlijkse subsidie mag als reserve overgedragen worden naar het volgende jaar. De in het boekjaar opgebouwde reserves die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 20 % van de subsidie-enveloppe, worden, voor het bedrag dat 20 % van het jaarlijkse subsidiebedrag overschrijdt, teruggestort aan de Vlaamse Gemeenschap.

De gecumuleerde reserve, opgebouwd uit de jaarlijkse subsidie, mag niet meer bedragen dan de helft van de jaarlijkse subsidie vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Bij het overschrijden van de reservebepaling worden reserves die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 50 % van de jaarlijkse subsidie, voor het bedrag dat 50 % van de jaarlijkse subsidie overschrijdt, teruggestort aan de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 11undecies.De subsidie wordt uitgekeerd in twee schijven. De eerste schijf van 80 % wordt uitbetaald voor 1 april van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. De tweede schijf van 20 % wordt uitbetaald op 15 november van dat jaar.

Het samenwerkingsverband verantwoordt de aanwending van de subsidie tijdens het kalenderjaar in een inhoudelijk en een financieel verslag, dat het voor 1 mei van het volgende kalenderjaar bij de administratie indient. De minister bepaalt het model van het inhoudelijk en het financieel verslag.

Art. 11duodecies.Personeelsleden van de administratie controleren ter plaatse of op stukken of het samenwerkingsverband de voorwaarden, vermeld in het decreet en in de uitvoeringsbesluiten ervan, naleeft, met behoud van de toepassing van het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof.

De personeelsleden die met het toezicht belast zijn, hebben het recht het samenwerkingsverband te bezoeken. De budgethouder van het samenwerkingsverband stelt aan die personeelsleden alle gegevens ter beschikking die voor het toezicht noodzakelijk zijn. Hij staat die personeelsleden toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, te verifiëren en alle stappen te ondernemen die daarvoor nodig zijn.

De personeelsleden, vermeld in het tweede lid, maken van hun vaststellingen een verslag op. Een afschrift van het verslag wordt aan de budgethouder van het samenwerkingsverband bezorgd. Afdeling 3. - Overgangsbepalingen

Art. 11ter decies. In afwijking van artikel 11sexies wordt het beleidsplan dat start op 1 januari 2014, opgemaakt voor een periode van twee jaar, van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015, en wordt het ingediend voor 31 maart 2014.

Art. 11quater decies. In afwijking van artikel 11septies wordt de subsidie-enveloppe voor het jaar 2014 aangevraagd voor 31 maart 2014.

Art. 7.Artikel 35 van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 31 januari 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^