Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 01 april 2004
gepubliceerd op 12 mei 2004

Besluit van de Waalse Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004201276
pub.
12/05/2004
prom.
01/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/01/2004201276/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 september 1997, 22 november 1999 en 29 juni 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;

Gelet op verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr 1026/91 van 22 april 1991;

Gelet op verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr 3530/86 van de Raad van 17 november 1986;

Gelet op verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;

Gelet op verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees;

Gelet op verordening (EEG) nr. 2930/81 van de Commissie van 12 oktober 1981 houdende vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2237/91 van 26 juli 1991; 563/82 van de Commissie van 10 maart 1982 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1208/81 voor de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2181/01 van 9 november 2001;

Gelet op verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3127/94 van de Commissie van 20 december 1994;

Gelet op verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren;

Gelet op verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie van 13 februari 1991 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1186/90, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1215/03 van 8 juli 2003;

Gelet op beschikking nr. 97/107/EG van 16 januari 1997 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in België, gewijzigd bij beslissing nr. 97/734/EG van 15 oktober 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale Overheid, overeenkomstig artikel 6, § 3bis, punt 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1890, voor de maatregelen die een impact hebben op het landbouwbeleid, d.d. 27 oktober 2002 en 3 november 2003;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 6 november 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op het advies nr 36.1404/4 van de Raad van State gegeven op 23 december 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober 2003;

Gelet op het akkoord van de Begroting, gegeven op 6 november 2003;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1er.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° de Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;2° de Dienst : de Directie productkwaliteit van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° de leverancier : de natuurlijke of rechtspersoon die zorgt voor de slachthandelingen;4° de producent : hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het rund werd gehouden, in de zin van artikel 1, 4°, 5°, 7°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het varken werd gehouden, in de zin van artikel 1, 2°, 4°, 6°, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens; 5° de controle-instelling : elke instelling die door de Minister erkend is om de handelingen m.b.t. het aanbieden en het indelen van karkassen te controleren.

Art. 2.Dit besluit bepaalt de toepassingsmodaliteiten voor verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen en voor verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens. HOOFDSTUK II. - Indeling, merking en aanbieding van karkassen van volwassen runderen

Art. 3.§ 1. Alle slachthuizen die op jaarbasis gemiddeld minder dan 75 volwassen runderen per week slachten zijn vrijgesteld van de verplichting om de karkassen van die runderen in te delen en te identificeren. § 2. De in § 1 bedoelde slachthuizen mogen echter de karkassen indelen op voorwaarde dat zij de communautaire bepalingen en die van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.

Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 3, § 2, lid 2 en 3, van verordening (EEG) nr. 1208/81, wordt de in bijlage I bij die verordening met de letter S aangewezen bevleesdsheidsklasse gebruikt. § 2. De Minister kan een verdeling van de categorie vastleggen volgens de leeftijd. § 3. Elke van de klassen bedoeld in bijlagen I en II bij verordening (EEG) nr. 1208/81 kan worden onderverdeeld in maximum drie subklassen.

Zij worden aangegeven met de tekens -, = of +, volgens toenemende mate van bevleesdheid, respectievelijk vetheid, en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de betrokken klasse. Voor sommige klassen kan de Minister de indeling per subklassen opleggen.

Art. 5.De slachthuizen die krachtens artikel 3 van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de merktekens van de categorieën en klassen van artikel 3 van verordening (EEG) nr. 1208/81.

Art. 6.§ 1. Voor de indeling, de merking en de weging moet het karkas worden aangeboden in de vorm bedoeld in artikel 2 van verordening (EEG) nr. 1208/81 maar met de staart, het middenrif en het longhaasje. § 2. Het verwijderen van het overtollige dekvet wordt toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 3, van verordening (EEG) nr. 1208/81 en volgens de modaliteiten die beschreven zijn in artikel 3 van verordening (EEG) nr. 563/82. § 3. De Minister kan andere karkasaanbiedingen toestaan en de toepassingsmodaliteiten daarvan vastleggen. HOOFDSTUK III. - Indeling, merking en aanbieding van varkenskarkassen

Art. 7.§ 1. De slachthuizen die op jaarbasis gemiddeld minder dan 200 varkens per week slachten, zijn vrijgesteld van de verplichting om de indeling uit te voeren volgens het geraamde aandeel mager vlees. § 2. De in § 1 bedoelde slachthuizen mogen echter de karkassen indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees op voorwaarde dat zij de communautaire bepalingen en die van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen. § 3. De slachthuizen die de karkassen indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees, mogen een indeling uitvoeren volgens de bevleesdheid op voorwaarde dat zij de bepalingen van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.

Art. 8.Voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees mag enkel gebruik gemaakt worden van door de EU-Commissie voor België goedgekeurde indelingsmethoden. Die methoden worden beschreven in bijlage 1.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 3, § 3, van verordening (EEG) nr. 3220/84, wordt de afzonderlijke klasse met 60 % en meer mager vlees die aangeduid wordt met de letter S, ingevoerd.

Art. 10.Voor de indeling volgens de bevleesdheid mak enkel gebruik worden gemaakt van de door de Minister goedgekeurde methoden. Die methoden worden beschreven in bijlage 2.

Art. 11.§ 1. Om nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees, volgens de bevleesdheid of wijzigingen aan reeds erkende methoden te laten goedkeuren, dient betrokkene een dossier voor te leggen aan de Minister met de volgende gegevens : 1° een technische beschrijving van de indelingsmethode met in voorkomend geval een beschrijving van de punten waarvoor de in artikel 8 of 10 bedoelde methode gewijzigd werd;2° een beschrijving van de locatie(s) waar de proeven kunnen worden uitgevoerd;3° de testperiode. § 2. Voor de karkassen die aan de testen onderworpen zijn, wordt ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 10.

Art. 12.§ 1. De Dienst is gelast de testen uit te voeren inzake : 1° nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees en aanpassingen van reeds erkende indelingsmethoden;2° nieuwe methoden voor de indeling volgens de bevleesdheid en aanpassingen aan reeds erkende methoden overeenkomstig de procedure bepaald in bijlage 4 van dit besluit. § 2. De Dienst verzamelt de gegevens bepaald in bijlage 4, 1° bij dit besluit. Enkel de dossiers voor gunstig geteste methoden worden aan de Minister voor erkenning voorgelegd.

Art. 13.De gebruikte apparatuur moet conform en betrouwbaar zijn. Als bewijs daarvan, moet het slachthuis deelnemen aan de door de Dienst georganiseerde proefprocedure, waarna een attest wordt uitgegeven.

Art. 14.Het gewicht van het karkas wordt bepaald tot op 0,2 kg nauwkeurig.

Art. 15.§ 1. De karkassen worden gemerkt overeenkomstig artikel 4 van verordening (EEG) nr. 2967/85. De Minister kan, op voorstel van de Dienst, een ander merkingsprocédé echter toelaten. § 2. Indien de indeling volgens de bevleesdheid plaatsvindt, wordt de type-index van het karkas aangebracht op het zwoerd van de rug, de flank, de achterschenkel of de ham. De type-index wordt gescheiden van de vermelding voor het geraamd aandeel mager vlees door een liggend streepje.

Art. 16.De slachthuizen die krachtens artikel 7 van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de indelingstekens betreffende het geraamde aandeel mager vlees of de bevleesdheid. HOOFDSTUK IV. - Opleiding, evaluatie en erkenning van classificeerders

Art. 17.De indeling wordt verricht door classificeerders die erkend zijn door de Dienst. Deze werken onder de verantwoordelijkheid van de uitbater van het slachthuis.

Art. 18.§ 1. De indeling en de merking van de karkassen worden enkel verricht door natuurlijke personen die houder zijn van een erkenning afgegeven door de Dienst na afloop van een vorming en een evaluatie. § 2. De toekenning van de erkenning wordt beperkt tot de natuurlijke personen die de opleiding hebben gevolgd en die een gunstige evaluatie hebben gekregen. § 3. De opleiding wordt verzekerd door de Dienst. Het geheel of een gedeelte van die opdracht kan echter opgedragen worden aan een door de Minister aangewezen structuur. § 4. Zij omvat : 1° Een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken voor karkasindeling;2° Een praktisch gedeelte;wat betreft runderkarkassen, minimum drie indelingssessies in verschillende slachthuizen. § 5. De evaluatie wordt verzekerd door de Dienst en vindt plaats in het door de kandidaat-classificeerder gekozen slachthuis. § 6. De in § 1 bedoelde erkenningsaanvraag moet aan de Dienst worden gericht door de uitbater van het slachthuis. § 7. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Zij vermeldt onder andere de identiteit van de houder, zijn erkenningsnummer en de geldigheidsduur van de erkenning. § 8. Het behoud van de erkenning is onderworpen aan volgende voorwaarden : 1° de houder ervan moet alle reglementaire bepalingen inzake de indeling correct en volledig naleven;2° hij moet zich onderwerpen aan de controle door de Controle-instelling en de Dienst en moet hun onderrichtingen opvolgen. § 9. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de in § 8 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd. Indien het om kleine tekortkomingen gaat kan het behoud van de erkenning worden onderworpen aan de voorwaarde tot het volgen van een bijkomende opleiding. HOOFDSTUK V. - Registratie, mededeling en beheer van de resultaten van de indeling

Art. 19.§ 1. De weegbanden moeten het resultaat van de indeling vermelden en het slachthuis moet alle noodzakelijke maatregelen treffen om te zorgen voor een optimale traceerbaarheid van de gegevens m.b.t. de identificatie, het wegen en het indelen van de karkassen.

Bovendien moet het erkenningsnummer van de classificeerder die de karkassen heeft ingedeeld worden aangegeven. § 2. De in § 1 bepaalde gegevens moeten ten minste worden bewaard tot het einde van het jaar dat volgt op het lopende jaar, hetzij via de archivering van de weegbanden, hetzij in elektronisch formaat.

Art. 20.§ 1. Het slachthuis moet het resultaat van de indeling meedelen aan de leverancier binnen acht dagen na het slachten. § 2. Wat betreft de varkenskarkassen, moet die mededeling schriftelijk gebeuren of, mits voorafgaande aanvraag van de geadresseerde, in elektronisch formaat. § 3. Wat runderen betreft, naast het resultaat van de indeling die moet worden meegedeeld in de vorm bedoeld in artikel 1, § 2, van verordening (EEG) nr. 1186/90, moet het slachthuis ten minste de volgende gegevens meedelen aan de leveranciers : 1° het identificatienummer van het dier;2° de slachtdatum;3° het warme karkasgewicht; § 4. Wat varkens betreft, is het slachthuis verplicht aan de leverancier van de op basis van geslacht gewicht verkochte varkens ten minste volgende gegevens mede te delen : 1° de slachtdatum; 2° het warme karkasgewicht bepaald op 0.2 kg nauwkeurig; 3° het geraamd aandeel mager vlees;4° het type-getal, indien de indeling volgens de bevleesdheid wordt uitgevoerd. § 5. De Minister kan maatregelen vastleggen die ertoe leiden dat de leveranciers de resultaten van de indeling alsook alle andere informatie over de geslachte runderen en de desbetreffende prijzen, voorleggen aan de daartoe aangestelde ambtenaren.

Art. 21.§ 1. Het slachthuis moet het resultaat van de indeling meedelen aan de producent binnen veertien dagen na het slachten. § 2. Die mededeling moet in de vorm bedoeld in artikel 20, § 2, § 3 en § 4, gebeuren en wat betreft de karkassen van volwassenen runderen, in elektronisch formaat, mits voorafgaande aanvraag van de geadresseerde. § 3. Het slachthuis kan deze taak opdragen aan de Controle-instelling.

In dit geval, blijft het verantwoordelijk voor de naleving van de in § 1 bedoelde bepalingen.

Art. 22.Het slachthuis moet, in de voorgeschreven vorm en uiterlijk de 10e van elke maand, de resultaten van de indeling van de vorige maand meedelen aan de controle-instelling en aan de Dienst op zijn aanvraag. Het meegedeelde gewicht van de karkassen is het warme gewicht. HOOFDSTUK VI. - Controle en autocontrole

Art. 23.§ 1. De Minister kan een controle-instelling erkennen met het oog op de uitvoering van de controle op de indeling van de karkassen, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en van het toezicht op de door de slachthuizen ingestelde autocontrole overeenkomstig artikel 26. § 2. Om de erkenning te krijgen en te bewaren, moet de controle-instelling : 1° beschikken over statuten die door de Minister goedgekeurd zijn;2° beschikken over door de Dienst erkende toezichthouders en over het voor de controle noodzakelijke materiaal; 3° beschikken over protocollen die door de Minister goedgekeurd zijn wat betreft : a) de controleprocedure m.b.t. de indeling in slachthuizen; b) de minimale autocontroleprocedure die moet worden ingesteld binnen slachthuizen;c) de procedure waarbij zij zelf zorgt voor haar eigen autocontrole;d) de mededeling van de gegevens;e) het beheer van de informatie in een databank, voorzien van een effectieve verbinding met de officiële databanken voor de identificatie van runderen en varkens; f) de instelling van een versterkt controlesysteem t.a.v. slachthuizen die hun verbintenissen niet nakomen; 4° de controle- en indelingsresultaten overmaken aan de Dienst volgens de voorgeschreven vorm en modaliteiten;5° zich onderwerpen aan de instructies van de Minister en aan de controle van de Dienst. § 3. De controle-instelling legt het toe te passen tarief voor de controle op de indeling van karkassen en voor de autocontrole, alsook het toe te passen tarief voor de mededeling van de resultaten zoals bedoeld in artikel 21, § 3, ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 24.Indien de controle-instelling een interprofessionele instelling is, moet zij bovendien, om de erkenning te krijgen en te bewaren : 1° tenminste bestaan uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen van producenten en slachthuizen;2° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk; 3° beheerd worden d.m.v. een door de Minister goedgekeurd financieringsplan.

Art. 25.§ 1. De opleiding van de toezichthouders wordt verzekerd door de Dienst. Het geheel of een gedeelte van die opdracht kan echter opgedragen worden aan een door de Minister aangewezen structuur. § 2. Zij omvat : 1° een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken voor karkasindeling;2° een praktisch gedeelte met minimum vijf indelingssessies in verschillende slachthuizen. § 3. De evaluatie van de toezichthouders wordt verzekerd door de Dienst. § 4. De erkenning van de toezichthouder is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Zij vermeldt onder andere de identiteit van de houder, zijn erkenningsnummer en de geldigheidsduur van de erkenning. § 5. De toekenning en het behoud van de erkenning is onderworpen aan volgende voorwaarden : 1° de toezichthouder moet voldoen aan de evaluatie die door de Dienst wordt georganiseerd op grond van de resultaten verkregen bij de opleiding en bij de door de Dienst uitgevoerde controles;2° de toezichthouder moet alle reglementaire bepalingen inzake de indeling correct en volledig naleven;3° hij moet zich onderwerpen aan de controle door de Dienst en moet zijn onderrichtingen opvolgen. § 6. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de in § 5 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd. Indien het om kleine tekortkomingen gaat kan het behoud van de erkenning worden onderworpen aan de voorwaarde tot het volgen van een bijkomende opleiding.

Art. 26.§ 1. Elk slachthuis dat overgaat tot de indeling van de karkassen, moet een autocontrolesysteem instellen, toepassen en behouden dat de indeling, het behouden van de resultaten en de mededeling ervan dekt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V. § 2. Het autocontrolesysteem moet ten minste betrekking hebben op de volgende elementen : 1° de voldoende beschikbaarheid van erkende toezichthouders;2° de objectieve informatiegegevens die ter beschikking van de toezichthouder zijn gesteld met het oog op de bepaling van de in artikel 3, § 1, van verordening (EEG) 1208/81 bedoelde categorie en in voorkomend geval, van de in artikel 4, § 2, bedoelde subcategorie;3° de aard van de gegevens die vermeld zijn op de etiketten, alsook de procedure voor de invoer van die gegevens;4° de overeenstemming tussen het dier en de gegevens voor de identificatie en de indeling van het karkas;5° de goede werking van het apparaat;6° het behouden van de individuele resultaten betreffende het wegen en het indelen van elk geslacht dier;7° de mededeling van de resultaten;8° de overbrenging van de resultaten van de indeling aan de leverancier : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling;9° de mededeling van de resultaten van de indeling aan de leverancier : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling en, in voorkomend geval, de overeenkomst aangegaan met de controle-instelling voor de uitvoering van die opdracht;10° de maandelijkse mededeling van de resultaten van de indeling aan de Dienst en aan de controle-instelling : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling. § 3. Het geheel van de ingevoerde procedures om te voldoen aan de bepalingen van §§ 1 en 2, worden beschreven in een document, "autocontroleprocedure" genaamd, dat de voorafgaande goedkeuring van de Dienst behoeft. Elke wijziging van het goedgekeurde document behoeft ook de voorafgaande goedkeuring van de Dienst. Om dat document op te stellen, mag het slachthuis gebruik maken van een door de controle-instelling opgemaakte en door de Dienst goedgekeurde gids. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 27.De Minister bepaalt de toepassingsmodaliteiten die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van dit besluit. Hij kan bovendien wijzigingen aanbrengen in de bijlagen bij dit besluit om die aan te passen aan de Europese vereisten en aan de technische ontwikkelingen.

Art. 28.Het is de slachthuizen die de karkassen moeten indelen, verboden karkassen of voeten van runderen in de handel te brengen, aan te bieden, tentoon of te koop te stellen, voor de verkoop te vervoeren, te verkopen, te leveren of af te staan, uit te voeren, indien zij niet werden onderworpen aan de overeenkomstig dit besluit voorgeschreven indeling.

Art. 29.De personen die, bij het uitoefenen van hun functie, tussenkomen bij het inzamelen, registreren en bewaren van de gegevens, moeten de nodige voorzorgen nemen om er voor te zorgen dat al de door de slachthuizen verstrekte individuele gegevens vertrouwelijk blijven.

Art. 30.Het slachthuis, de classificeerder en de erkende controle-instelling zijn verplicht aan de door Dienst aangewezen personen de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun controletaken.

Deze bijstand bestaat er met name in dat zij hen vrije toegang verlenen tot alle installaties van het slachthuis en de controle-instelling en hun de documenten en gegevens met betrekking tot de indeling voorleggen.

Art. 31.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgelegd en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 8 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit, is de aangewezen bevoegde ambtenaar de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger.

Art. 32.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;2° het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;3° het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen;4° het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;5° het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Art. 33.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage 1. A - "Capteur Gras/Maigre - Sydel (CGM)" 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Dit apparaat is uitgerust met een Sydel-hogedefinitiesonde van 8 mm diameter met infraroodfotodiode (Honeywell) en twee fotodetectoren (Honeywell). Het meetbereik is begrepen tussen 0 en 105 mm.

De meetwaarden worden door het apparaat zelf omgezet in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees. Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 59,902386 - 1,060750x1 + 0,229324x2.

Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierdelaatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.

De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag dient de meetsonde gecontroleerd te worden aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.

Het karkas wordt met de meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft;- een 1e maal tussen 2e en 3e laatste rib (referentiemeetplaats); - een 2de maal tussen de 3e en 4e laatste rib (officiële meetplaats); - 6 cm van het kliefvlak.

Het mespunt van de meetsonde dient tot in de buikholte te worden doorgeprikt.

De twee prikplaatsen laten toe bepaalde prikfouten te achterhalen en te verbeteren.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage 1 B - Het Giralda Choirometer PG 200 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het toestel is uitgerust met een sonde (Siemens KOM) van 6 mm met fotodiode (LED Siemens F 28) en een fotodetector (Siemens F 232) en heeft een meetbereik van 0 tot 125 mm.

De meetwaarden worden door het toestel zelf omgerekend in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees. Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 48,605031 - 0,822075x1 + 0,378669x2.

Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 7 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierde laatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.

De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag dient de meetsonde gecontroleerd te worden aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing.

Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.

Het karkas wordt met de meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft; - tussen de 3e en 4e laatste rib; - horizontaal en loodrecht op het prikvlak; - 7 cm van het kliefvlak.

Het mespunt van de meetsonde dient tot in de buikholte te worden doorgeprikt.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage 2.A - PIC 2000 - Klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een camerablok. De camera zit in een beschermend omhulsel. De camera moet op een voldoende afstand van de slachtlijn worden geplaatst om het parallax-effect te beperken. Indien de plaats in de slachtlijn te beperkt is, zal ofwel tussen de camera en het karkas een toestel worden geplaatst dat het beeld 90° stuurt ofwel moet een ontdubbeling van de camera worden overwogen om de hoek van de beeldname te verkleinen; b) een lichtbak. Een waterdichte lichtbak wordt geïnstalleerd achter de slachtlijn ter hoogte van de passage van de karkassen. Door deze lichtbron contrasteert de omtrek van de karkassen met de achtergrond waardoor de camera het beeld nauwkeuriger kan waarnemen; c) een elektronische controle-eenheid. Een elektronische controle-eenheid voor de beeldverwerking, de berekening van de meetgegevens, de serieverbinding (RS 232), het op scherm brengen van de resultaten; d) een mechanisme voor het positioneren van de karkassen. Het positioneringsmechanisme, voor de linkerkarkashelft, bevindt zich ter hoogte van de beeldanalyse-controlepost.

Een pneumatisch of elektronisch toestel stuurt de horizontale staaf die zich een ogenblik plaatst tegen het kliefvlak van het halve karkas. De karkashelft die aan de slachthaak voortbeweegt, gaat dan op deze staaf leunen waardoor het kliefvlak zich oriënteert in de beeldas van de camera. Op dat moment wordt het beeld genomen. Het kliefvlak van het karkas staat dus loodrecht op de bewegingsrichting van de slachthaken op het moment van de beeldopname.

Afhankelijk van de configuratie van de slachtlijn wordt een bijkomende horizontale geleidingsstaaf geplaatst, net onder het niveau van de slachthaken. Deze staaf drukt op de poot waardoor het schommelen beperkt wordt en het karkas stabieler hangt; e) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.

De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van de conformatie. De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 7,023 - 0,02087x1 + 0,03123x2 - 0,03492x3.

Waarbij : y = type-index van het karkas;x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn;

De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de dienst.

Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2° voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.

Alle metingen worden uitgevoerd op de linker karkashelft.

De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de PIC 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage 2 B - VCS 2000 - klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een positioneringsinstallatie voor de karkashelften. De positioneringsinstallatie bestaat uit een zijdelingse geleidingsstaaf die door schakelaars op de slachtlijn gestuurd wordt.

Wanneer de karkashelft het systeem nadert, klikt een schakelaar om en wordt het karkas zo gedraaid dat het kliefvlak van de te meten karkashelft in een rechte hoek gepositioneerd wordt ten opzichte van de buislijn; b) een camera. De camera bevindt zich in een beschermend omhulsel; c) een achtergrond. Een vaste achtergrond wordt gerealiseerd d.m.v. een gekleurde wand; d) een belichtingsinstallatie. De belichtingsinstallatie bestaat uit twee lichtbronnen die de achtergrond belichten zodat er een sterk en schaduwvrij contrast ontstaat met het te meten karkas; e) een beeldanalyse-eenheid. De beeldanalyse-eenheid omvat de hardware en de software voor de beeldanalyse; f) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.

De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van de conformatie. De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 6,416 - 0,01167x1 + 0,02968x2 - 0,05146x3.

Waarbij : y = type-index van het karkas; x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn;

De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de dienst.

Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2° voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.

Alle metingen worden uitgevoerd op de linker karkashelft.

De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de VCS 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage 3. Testen van methoden voor de klassering volgens de conformatie 1° De methode voor de klassering van karkassen volgens de conformatie moet getoetst worden op een monster met grote spreiding in conformatie bestaande uit ten minste 500 geslachte dieren waarvan het aandeel mager vlees is vastgesteld met een erkende methode voor de klassering volgens het geraamde aandeel mager vlees, en de conformatie met de erkende referentiemethode voor de klassering volgens de conformatie. Het testen van de methoden bestaat uit het controleren van de juistheid van een aantal karkasmaten, en het opstellen van een regressievergelijking met het typegetal berekend volgens een erkende methode als referentie.

De door de methode te meten karkasmaten zijn : a) de hoek van de ham uitgedrukt in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn aan de binnenzijde van de ham.b) de maximale breedte van de ham, uitgedrukt in mm. Deze maten dienen genomen te worden op de linker karkashelft. 2° Het opstellen van een regressievergelijking gebeurt op basis van de meetresultaten van het erkende klasseringsapparaat, de erkende referentiemethode voor de bepaling van de conformatie en de nog te erkennen methode voor de bepaling van de conformatie. De juiste werking van de diverse onderdelen van de methode zal nagegaan worden door het meten van sjablonen die verschillende types varkenskarkassen nabootsen. 3° De proefopstelling. De methode wordt getest op een volledig gemonteerde meetinstallatie.

Alle kosten ter voorbereiding van de uit te voeren metingen zijn ten laste van de geïnteresseerde die een methode wil laten testen.

Op een plan dat de installatie voorstelt, worden volgende punten vermeld voor wat de beeldanalysesystemen betreft : a) horizontale en verticale afstand van de camera tot het hakenspoor;b) plaats van de achtergrond en de belichtinginstallatie;c) plaats van de geleidingsstaaf ten opzichte van het hakenspoor;d) de positionering van het karkas ten opzichte van de camera (dorsaal of ventraal). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^