Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 01 maart 2007
gepubliceerd op 08 mei 2007

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 1 april 2004 betreffende de toeristische bezienswaardigheden

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007027048
pub.
08/05/2007
prom.
01/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/01/2007027048/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MAART 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 1 april 2004 betreffende de toeristische bezienswaardigheden


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 1 april 2004 betreffende de toeristische bezienswaardigheden, inzonderheid op de artikelen 5, lid 1, 10, lid 3, 15, 24, lid 1, 25, lid 1, 26, lid 1, 28, 30, lid 1, 46, 48, 50, lid 2, 53, lid 2, 57, 59, § 1, en 66;

Gelet op het decreet van 27 mei 2004 betreffende de organisatie van het toerisme, inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het decreet van 20 juli 2005 betreffende de subsidies voor de bevordering van het toerisme, inzonderheid op artikel 53;

Gelet op het besluit van de Executieve van 10 juni 1991 houdende bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van toelagen aan de toeristische attractieoorden bestemd voor het aankopen en het plaatsen van aanduidingsborden, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2002;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Toerisme, gegeven op 17 juni 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 april 2006;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 29 juni 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 41.169/4, gegeven op 21 november 2006;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 1 april 2004 betreffende de toeristische bezienswaardigheden;2° Minister : het lid van de Waalse Regering tot wiens bevoegdheden het toerisme behoort. HOOFDSTUK II. - Publicatie van toeristische brochures

Art. 3.Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het decreet zijn de houders van een vergunning ertoe verplicht de volgende inlichtingen te verstrekken met betrekking tot de toeristische bezienswaardigheid waarvan sprake : 1° de omschrijving van de toeristische bezienswaardigheid;2° de voorgestelde dienstverlening;3° de aangerekende individuele basistarieven;4° de openingstijden en -periodes;5° de toegang tot de toeristische bezienswaardigheid. TITEL II. - Vergunning, indeling en beroepen HOOFDSTUK I. - Aanvraag tot het krijgen van een vergunning

Art. 4.De aanvraag tot het krijgen van een vergunning wordt ingediend door de eigenaar of door de gemachtigd beheerder, door middel van het formulier verstrekt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Daarbij gaan volgende documenten : 1° een korte uiteenzetting waarin de hoofdkenmerken van de toeristische bezienswaardigheid opgegeven worden, opgemaakt door middel van het formulier verstrekt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme;2° in voorkomend geval, een afschrift van de vereiste administratieve vergunningen, die tijdelijk kunnen zijn maar definitief geworden moeten zijn;3° een bewijs van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een overheidsbestuur en afgeleverd sinds minder dan drie maanden op naam van de persoon belast met het dagelijks bestuur van de toeristische bezienswaardigheid;4° indien de aanvrager een rechtspersoon is, een gecoördineerde versie van de statuten ervan;5° voor de aanvrager die niet eigenaar is, een afschrift van de beheersovereenkomst;6° indien artikel 10, lid 2, van het decreet van toepassing is, alle documenten en inlichtingen die de toekenning van de aangevraagde afwijking mogelijk zouden maken. De Minister kan de gegevens bedoeld in de opsomming van het vorige lid nader bepalen of er andere aan toevoegen.

Art. 5.De vergunning wordt op zichtbare wijze aangebracht bij de ingang van de toeristische bezienswaardigheid. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de vergunning en voor het gebruik van de benaming

Art. 6.Elke toeristische bezienswaardigheid vervult volgende voorwaarden : 1° ze voldoet aan de minimumvoorwaarden voor de indeling « één zon », opgenomen in de bijlage;2° de toeristische bezienswaardigheid maakt zich bekend door een specifieke naam die duidelijk aan de ingang vermeld wordt;3° ze beschikt over een ontvangst en een ticketverkoop die voor het publiek toegankelijk zijn : - minstens drie opeenvolgende maanden per jaar en, tijdens die periode, minstens zes dagen per week, waaronder op zondag, en minstens zes uur per dag, of : - honderd dagen per jaar, minstens 4 uur per dag, waarbij minstens 200 uur in de week-ends en op feestdagen vallen;4° ze beschikt tijdens de periode waarin ze open is over een permanent bewaakte toegang, met een kantoor, een kassa of een georganiseerde ontvangst;buiten de openingsdagen en -uren beschikt zij minstens over een telefoonnummer waar permanent inlichtingen verkregen kunnen worden; 5° tijdens de openingsuren is de beheerder ervan of één van diens gemachtigden aanwezig in de omtrek van de toeristische bezienswaardigheid;6° het geldend individuele tarief en de geldende openingsuren staan duidelijk vermeld bij de ingang van de bezienswaardigheid;7° het individuele tarief en de openingstijden, de adresgegevens, de talen die bij de bezoeken gesproken worden en een omschrijving van de bezienswaardigheid worden in een gedrukte, van een datum voorziene, kosteloze publicatie vermeld;in éénzelfde publicatie kunnen verschillende toeristische bezienswaardigheden voorgesteld worden voor zover ze deel uitmaken van een technische bedrijfseenheid of eenzelfde thema binnen een beperkte omtrek. De geactualiseerde uurregelingen en tarieven kunnen in een bijlage gepubliceerd worden; 8° de toeristische bezienswaardigheid als voor de bezoekers toegankelijk geheel is net en onderhouden;9° de houder van de vergunning verstrekt het Commissariaat-generaal voor Toerisme uiterlijk 31 januari van elk jaar, de gegevens over de toeristische bezoekersaantallen van het afgelopen kalenderjaar, op de wijze bepaald door het Commissariaat-generaal voor Toerisme;10° de toeristische bezienswaardigheid heeft een bedrijfscapaciteit die minstens 30 personen tegelijk toelaat. HOOFDSTUK III. - Indeling

Art. 7.De aanvraag tot herziening van de indeling wordt, al dan niet samen met een aanvraag tot afwijking van een indelingscriterium, ingediend door middel van het formulier verstrekt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Art. 8.De criteria waaraan de toeristische bezienswaardigheden voldoen met het oog op hun indeling in categorieën zijn in de bijlage opgenomen.

Art. 9.Er kan geen afwijking worden toegestaan voor meer dan twee indelingscriteria.

Art. 10.Het schild bedoeld in artikel 26 van het decreet vermeldt de benaming bedoeld in artikel 2, 1°, ervan, en de indeling van de toeristische bezienswaardigheid. Het wordt op een zichtbare wijze aangebracht bij de hoofdingang ervan.

Art. 11.Het schild wordt teruggegeven binnen de dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing tot intrekking van de vergunning of tot herziening van de indeling. Bij beroep wordt het binnen de dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing, als het een beslissing tot verwerping betreft, teruggegeven.

Indien men vrijwillig van het gebruik van de benaming afziet, wordt daar bij ter post aangetekend schrijven kennis van gegeven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Het schild wordt erbij gevoegd. HOOFDSTUK IV. - Beroepsadviescommissie inzake toeristische bezienswaardigheden

Art. 12.De in artikel 41 van het decreet bedoelde commissieleden, voorgedragen door het technische comité van de toeristische bezienswaardigheden, worden gekozen uit een lijst van zes namen.

Art. 13.De meest representatieve verenigingen ter bescherming van de consumenten worden door de Minister verzocht een lijst van zes kandidaten die zullen zetelen in de commissie bedoeld in artikel 41 van het decreet voor te dragen.

Art. 14.De plaatsvervangende leden worden benoemd volgens dezelfde procedure als die voor de gewone leden en op grond van dezelfde lijsten.

Art. 15.Het plaatsvervangend lid kan zetelen indien het gewone lid voor wie hij als plaatsvervanger optreedt, verhinderd is.

Art. 16.Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door het oudste gewone lid.

Art. 17.De Minister beëindigt het mandaat van de commissieleden die de hoedanigheid verliezen op grond waarvan ze benoemd zijn.

De Minister kan de voorzitter of een lid afzetten bij kennelijk wangedrag of ernstige tekortkoming aan de plichten uit zijn ambt of een lid dat van meer dan drie opeenvolgende vergaderingen afwezig blijft, behalve in geval van overmacht.

Voor elke afzetting wordt de betrokken persoon gehoord door de Minister of diens vertegenwoordiger.

Art. 18.Valt een mandaat open vóór het verstrijkt, wordt de plaatsvervanger als gewoon lid benoemd voor de overblijvende duur van het mandaat.

Er wordt in zijn vervanging als plaatsvervangend lid voorzien binnen de zestig dagen volgend op diens benoeming als gewoon lid. Daartoe dragen het technisch comité van de toeristische bezienswaardigheden of de overeenkomstig artikel 13 ondervraagde verenigingen een lijst van twee namen voor.

Art. 19.Het is elk lid, met inbegrip van de voorzitter, verboden te zetelen indien het een rechtstreeks belang heeft in wat besproken wordt, ofwel persoonlijk, ofwel via een tussenpersoon, ofwel als zaakgelastigde.

Art. 20.De voorzitter en de commissieleden hebben recht op : 1° een aanwezigheidsgeld van zestig euro per vergadering die zij bijwonen en per technisch bezoek dat ze afleggen;2° de terugbetaling van hun rondreis- of verblijfkosten berekend op dezelfde regelgevende basis als die welke van toepassing is op de ambtenaren van rang A3 van het Waalse Gewest. Het bedrag bedoeld onder 1° wordt aan het indexcijfer aangepast volgens de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het wordt gekoppeld aan spilindex 138.01 van 1 januari 1990.

Art. 21.De commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd. HOOFDSTUK V. - Machtiging

Art. 22.De Minister bepaalt het model van het schild bedoeld in artikel 26 van het decreet.

Art. 23.De Minister is ermee belast over de beroepen bedoeld in hoofdstuk I van titel IV van het decreet te beslissen.

Art. 24.De Minister is ermee belast de voorzitter en de gewone en de plaatsvervangende leden van de commissie bedoeld in artikel 41 van het decreet te benoemen.

TITEL III. - Subsidies HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 25.Er wordt in een subsidie voorzien tegen het percentage bepaald in artikel 50, lid 1, van het decreet voor zover zij enkel de delen van de toeristische bezienswaardigheid betreffen die voor het publiek toegankelijk zijn en ze aantrekkelijker maken : 1° de ruwbouw, de afwerking en de renovatie van onroerende goeden, meer bepaald de grondwerken, het metselwerk, het schrijnwerk, de beglazing, de betegeling, de wand- en vloerbekleding, het pleisterwerk, het verfwerk, de dakbedekking;2° de volgende installaties : a) de verwarming, de elektriciteit en de watertoevoer;b) de airconditioning en de luchtzuivering;c) de liften;3° volgende buitenwerken en -inrichtingen;a) wijzigingen in het bodemrelief;b) de aanleg of de inrichting van paden en wegen;c) de verlichting;d) het aanplanten van binnenlandse soorten;e) de aankoop van gemotoriseerd onderhoudsmateriaal of van vuilnisbakken.

Art. 26.De volgende uitrustingen worden als prioritaire investeringen in de zin van artikel 50, lid 2, van het decreet beschouwd : a) het meubilair voor de ontvangst, de informatieverstrekking of voor de bezoekers en het ontvangstpersoneel;b) de sanitaire installaties, de vestiaires en toebehoren;c) de speelruimten;d) parkeerplaatsen voor de bezoekers, met inbegrip van de ruimten voorzien voor de tweewielers;e) de toeristische signalisatie, de bewegwijzering en de informatieborden van de toeristische bezienswaardigheid;f) de uitrustingen voor preventie en veiligheid, met inbegrip van videobewaking;g) de riolen en het zuiveringsstation;h) de installatie van het brandbestrijdingsmaterieel;i) de vuilnisbakken voor de selectieve afvalsortering;j) de specifieke inrichtingen voor de ontvangst van personen met verminderde beweeglijkheid, met het oog, meer bepaald, op conformering aan de artikelen 414 en 415 van het WWROSP;k) de specifieke inrichtingen voor de ontvangst van de bezoekers in minstens drie talen;l) de ticketverkoop en de informatica-uitrustingen voor de inzameling van statistische gegevens;m) de inrichtingen die besparingen mogelijk moeten maken van minstens 30 % op het energieverbruik van een uitrusting die de toeristische bezienswaardigheid vormt. HOOFDSTUK II. - Subsidiepercentage

Art. 27.In de gevallen bedoeld in artikel 26, lid 1, a tot en met i, bedraagt het subsidiepercentage 40 %.

In de gevallen bedoeld in artikel 26, lid 1, j tot en met m, bedraagt het subsidiepercentage 50 %. HOOFDSTUK III. - Procedure voor het toekennen van de subsidies

Art. 28.Elke aanvraag tot het verkrijgen van de subsidie wordt ingediend aan de hand van het formulier verstrekt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, dat uitdrukkelijk de verwoording van artikel 49, lid 3, van het decreet vermeldt.

Samen met de aanvraag worden alle nuttige documenten en gegevens ingediend, en minstens : 1° een nota dat het nut van de investeringen uiteenzet;2° in voorkomend geval, een plan met afmetingen van het overwogen of uitgevoerde werk;3° een ontwerp met raming, beschrijvende opmetingsstaat en eenheidsprijzen;4° een afschrift van de titel met betrekking tot de betrokken site waaruit blijkt dat de aanvrager over voldoende rechten beschikt om de werken uit te voeren;5° in voorkomend geval, de verbintenis bedoeld in artikel 49, lid 1, 1°, van het decreet;6° desgevallend de volledige inlichtingen over de andere de minimis -steun verkregen van andere overheden of openbare instellingen tijdens de drie jaar die aan de aanvraag zijn voorafgegaan. HOOFDSTUK IV. - Delegaties

Art. 29.De Minister wijst in het Commissariaat-generaal voor Toerisme de ambtenaren en personeelsleden van niveau 1, 2+, 2 en 3 aan die belast zijn met : 1° de verificaties ter plaatse bepaald in artikel 54 van het decreet;2° de controle bepaald in artikel 57 van het decreet. TITEL IV. - Overtredingen en straffen

Art. 30.De ambtenaren en personeelsleden bedoeld in artikel 59 van het decreet worden door de Minister aangewezen onder de ambtenaren en personeelsleden van niveau 1, 2+ en 2 van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 31.Het besluit van de Executieve van 10 juni 1991 houdende bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van toelagen aan de toeristische attractieoorden bestemd voor het aankopen en het plaatsen van aanduidingsborden, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2002, wordt opgeheven.

Art. 32.Het decreet zoals gewijzigd bij het decreet van 27 mei 2004 betreffende de organisatie van het toerisme en het decreet van 20 juli 2005 betreffende de subsidies voor de bevordering van het toerisme, en dit besluit treden in werking op de eerste dag van de maand na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Namen, 1 maart 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

Bijlage 1. De gegevens vermeld in onderstaand indelingsrooster worden beoordeeld in functie van de ontvangstcapaciteit van de toeristische bezienswaardigheid.2. De toegekende punten zijn ofwel nul, bij niet-naleving van het criterium, ofwel het aantal punten bepaald voor het criterium in onderstaand indelingsrooster.3. Het kruisje in onderstaand indelingsrooster betekent dat het criterium verplicht is voor bedoelde indeling onder voorbehoud van wat in het laatste lid van deze bijlage is bepaald voor de kolom « vreemde taal ».4. De indeling houdt in dat alle verplichte, daarmee in verband staande criteria nageleefd worden en dat de minimumscore in overeenstemming met de indeling wordt bereikt. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^