Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 02 februari 2012
gepubliceerd op 19 maart 2012

Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van de externe carrière van « Wallonie-Bruxelles International »

bron
waalse overheidsdienst
numac
2012201622
pub.
19/03/2012
prom.
02/02/2012
ELI
eli/besluit/2012/02/02/2012201622/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2012. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van de externe carrière van « Wallonie-Bruxelles International »


De Waalse Regering, Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het decreet van 8 mei 2008 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles » en op het decreet van 8 mei 2008 houdende instemming, wat betreft de materies waarvan de uitoefening door de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest is overgedragen, met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles »;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 april 2007, 31 oktober 2007 en 8 november 2007;

Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 9 november 2007;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 november 2007;

Gelet op de adviezen nr. 44.792/2/V, nr. 46.839/4 en nr. 50.293/4 van de Raad van State, gegeven op 4 augustus 2008, 7 juli 2009 en 28 september 2011, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de protocollen nr. 497 en nr. 563 van het Sectorcomité XVI, opgesteld op 17 januari 2008 en 1 februari 2012;

Op de voordracht van de Minister-President en van de Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de personeelsleden van de externe carrière van « Wallonie-Bruxelles international », hierna "de instelling" genoemd. Elk personeelslid van de externe carrière van de instelling vertegenwoordigt de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

Art. 2.De hoedanigheid van personeelslid van de externe carrière van de instelling wordt toegekend aan : - elk personeelslid dat in vast verband tewerkgesteld wordt in het kader van genoemde carrière; - de personen aangewezen overeenkomstig artikel 8 van dit besluit; - de contractuele personeelsleden in dienst genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit en tewerkgesteld in het kader van bedoelde carrière.

Art. 3.Een organisatieschema van de delegaties en kantoren, waarin melding gemaakt wordt van de desbetreffende structuren en personeelsleden, wordt jaarlijks in het activiteitenverslag van de instelling bekendgemaakt.

Art. 4.De statutaire personeelsleden van de externe carrière vallen onder het toepassingsveld van de volgende bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles-International » : - Boek I, Titel I : « Hoedanigheid van personeelslid, rechten en plichten »; - Boek I, Titel II : « Algemene bepalingen »; - Boek I, Titel III : « Werving en carrière »; - Boek I, Titel IV : « Werving en carrière van gehandicapte personen »; - Boek I, Titel VII : « Onverenigbaarheden »; - Boek I, Titel VIII : « Evaluatie »; - Boek I, Titel IX, Hoofdstuk II : « Directiecomité »; - Boek I, Titel X : « Tuchtregeling »; - Boek I, Titel XI : « Kamer van beroep »; - Boek I, Titel XII : « Schorsing in het belang van de dienst »; - Boek I, Titel XIII : « Administratieve toestanden en anciënniteiten »; - Boek I, Titel XIV : « Verlies van de hoedanigheid van personeelslid en ambtsneerlegging »; - Boek I, Titel XV : Geldelijk statuut »; - Boek III, « Verloven en andere afwezigheden van de personeelsleden ». HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de externe carrière inzake het administratieve statuut voor het personeel van de externe carrière Afdeling 1. - Hoedanigheden en functies

Art. 5.§ 1. Onder « diplomatieke post » wordt verstaan de diplomatieke vertegenwoordiging van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest, zowel in België als in het buitenland, waarvoor de algemeen-afgevaardigde, de afgevaardigde of de adviseur aangesteld wordt. § 2. In dienstactiviteit op een diplomatieke post dragen de personeelsleden van de externe carrière de hoedanigheid van het ambt dat ze uitoefenen, namelijk afgevaardigde, algemeen afgevaardigde of adviseur.

Bij het hoofdbestuur dragen de personeelsleden van de externe carrière de hoedanigheid van het ambt dat ze er uitoefenen. § 3. Er bestaan drie graden binnen de externe carrière, zoals bepaald bij artikel 9, § 1.

Aan elke houder van een graad wordt een weddeschaal toegekend overeenkomstig de correspondentie die in artikel 18 vastligt. Afdeling 2. - Plichten

Art. 6.De personeelsleden van de externe carrière zijn verplicht de hen toegewezen functies te vervullen, hetzij in het buitenland, hetzij in België, hetzij bij het hoofdbestuur. Ze moeten de plichten i.v.m. de uitoefening van hun ambt nakomen, waarbij constant zorg gedragen moet worden voor de belangen van de Regeringen, met name overeenkomstig de missiebrief bedoeld in artikel 12 van dit besluit.

Bij het vervullen van hun missie moeten de personeelsleden van de externe carrière ervoor zorgen dat de betrekkingen met andere Staten niet op de helling komen te staan en de van kracht zijnde samenwerkingsovereenkomsten naleven. Afdeling 3. - Werving

Art. 7.§ 1. De bepalingen bedoeld in Titel III « Werving en carrière » van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap en van het besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles-International » zijn van toepassing bij gebrek aan specifieke regels bepaald bij dit besluit. § 2. De geslaagden voor een diplomatiek vergelijkend wervingsexamen dat voor de instelling door SELOR georganiseerd wordt, die met succes één jaar stage binnen « W.B.I. » gelopen hebben, met minstens één verblijf op een diplomatieke post, kunnen benoemd worden tot personeelslid van de externe carrière. Afdeling 4. - Indienstneming voor een speciale missie

Art. 8.§ 1. Wegens specifieke omstandigheden i.v.m. een politieke en/of geopolitieke toestand of wegens bijzondere omstandigheden i.v.m. de post of wegens het strategische belang van de post i.v.m. het regeringsbeleid kunnen de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap, bij behoorlijk gemotiveerde besluiten die in Raad beraadslaagd worden, een beperkt aantal van vier Hoge Vertegenwoordigers aanwijzen die niet tot de externe carrière behoren om tot de volgende diplomatieke beweging één of meer posten te bekleden die open staan voor aanstelling of om een speciale missie in het buitenland te vervullen.

Voor elke aanwijzing onderwerpen de Regeringen de lijst van de posten die voor een speciale missie gekozen worden, alsook de omstandigheden die die keuze rechtvaardigen, aan het advies van het Directiecomité van « W.B.I. » Het Directiecomité van « W.B.I. » geeft advies aan de Regeringen binnen een termijn van één maand. § 2. Die hoge vertegenwoordigers zullen in het kader van hun missie de hoedanigheid van afgevaardigde aannemen.

Die specifieke missie wordt uitgeoefend in het kader van een contractuele overeenkomst en de als hoge vertegenwoordiger aangewezen personen mogen dat ambt niet boven de leefttijd van vijfenzestig jaar bekleden. Ze verschaft geen enkel recht op een vaste benoeming in de desbetreffende functie. Na vervulling van de missie en, in ieder geval uiterlijk voor de volgende diplomatieke beweging, wordt een einde aan de overeenkomst gemaakt.

Binnen zes maanden na hun aanwijzing leggen de hoge vertegenwoordigers, samen met de Minister belast met Buitenlandse Betrekkingen en de algemeen bestuurder van « W.B.I. », hun visie, alsook hun missiebrief, aan het Waalse Parlement over. § 3. De artikelen 13 tot 15 en 17 en volgende van dit besluit zijn toepasselijk op de hoge vertegenwoordigers. Afdeling 5. - Carrière

Art. 9.§ 1. Er bestaan drie graden binnen de externe carrière : de graad van attaché, de graad van eerste attaché en de graad van directeur. De bevordering van een personeelslid tot een graad in een hogere rang geschiedt door bevordering bij graadverhoging. § 2. De bevordering door graadverhoging is de benoeming tot een onmiddellijk hogere graad van hetzelfde niveau als dat waartoe het personeelslid behoort. Afdeling 6. - Diplomatieke beweging en aanstellingsvoorwaarden

Art. 10.§ 1. Onder diplomatieke beweging wordt verstaan de periodieke verandering van aanstelling van de personeelsleden van de externe carrière. Ze wordt om de vijf jaar georganiseerd. De beweging omvat de tijdelijke aanstelling bij het hoofdbestuur in geval van niet-aanstelling op een diplomatieke post. § 2. De aanwijzing van de personeelsleden van de externe carrière voor dezelfde diplomatieke post kan één keer hernieuwd worden.

Een personeelslid van de externe carrière mag, zonder terugkeer naar een dienst van het hoofdbestuur, in totaal niet meer dan twee achtereenvolgende missies i.v.m. een diplomatieke post uitoefenen. § 3. Bij elke diplomatieke beweging wordt een lijst van de voor aanstelling openstaande posten door « W.B.I. » opgesteld.

Die lijst wordt vervolgens door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap goedgekeurd. « W.B.I. » raadpleegt de personeelsleden van de externe carrière over de voor aanstelling openstaande posten, behalve degenen die waarvan de totale duur van hun laatste achtereenvolgende missies op een diplomatieke post in totaal meer dan twee missies bedraagt. § 4. Bij elke oprichting van een baan- of post binnen de externe carrière tussen twee diplomatieke bewegingen of wanneer een post tussen twee diplomatieke bewegingen onbekleed blijft om een andere reden dan die bedoeld in artikel 17 van dit besluit, wordt door « W.B.I. » een lijst van de voor aanstelling openstaande posten opgesteld. Die lijst wordt vervolgens door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap goedgekeurd.

Wat de voor aanstelling openstaande posten betreft, raadpleegt « W.B.I. » bij voorrang de personeelsleden van de externe carrière in functie bij het hoofdbestuur. Als sommige posten na die raadpleging vacant blijven, wordt de raadpleging tot het gezamenlijke personeel van de externe carrière uitgebreid. Afdeling 5. - Aanstelling

Art. 11.§ 1. Het Directiecomité van « W.B.I. » onderzoekt de geschiktheid van de kandidaten t.o.v. de noden van de diplomatieke post en van het profiel van het ambt, en hun motivatie. § 2. Het Comité doet dat onderzoek o.a. op grond van de taalkennis en de verworven ervaring. Er wordt ook rekening gehouden met de verslagen m.b.t. de missies of het verblijf op een diplomatieke post en met de evaluaties i.v.m. de laatst beklede post. § 3. Het directiecomité brengt een tijdelijk gemotiveerd advies over de kandidaten uit.

Dat tijdelijke advies wordt aan de kandidaten meegedeeld.

Elke kandidaat kan binnen vijftien dagen na de mededeling zijn opmerkingen laten gelden of een bezwaar indienen bij de voorzitter van het Directiecomité. Het Directiecomité spreekt zich over het bezwaar uit binnen de maand na ontvangst ervan, na de bezwaarindiener te hebben gehoord als hij de wens daartoe geuit heeft. De bezwaarindiener heeft het recht om zich te laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.

Van de met redenen omklede beslissing van het Directiecomité over de opmerkingen of het bezwaarschrift wordt kennis gegeven aan degene die zijn opmerkingen heeft laten gelden of een bezwaarschrift heeft ingediend.

Bij wijziging van het tijdelijke gemotiveerde advies wordt het definitieve gemotiveerde advies aan alle kandidaten meegedeeld. Daarin wordt melding gemaakt van de verschillende beroepsmogelijkheden.

Het Directiecomité maakt het definitieve gemotiveerde advies over aan de Ministers van Buitenlandse Betrekkingen van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap, die de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap daarvan kennis geven en hen aanstellingen overleggen.

Art. 12.§ 1. De aanstellingen voor een diplomatieke post en bij het hoofdbestuur worden door de Regeringen besloten. § 2. De algemeen bestuurder wordt belast met de tenuitvoerlegging van de beslissingen i.v.m. de aanstelling van de personeelsleden van de externe carrière. § 3. Er bestaat geen recht op aanstelling voor een diplomatieke post. Afdeling 6. - Missiebrief en activiteitenverslag

Art. 13.Bij elke aanstelling voor een diplomatieke post stelt de Algemeen bestuurder, met de medewerking van het aangewezen personeelslid van de externe carrière, uiterlijk binnen drie maanden na de aanstelling een missiebrief met de te halen doelstellingen op.

De missiebrief wordt door de bevoegde minister(s) goedgekeurd. Hij kan in de loop van de missie onder dezelfde voorwaarden aangepast worden.

Art. 14.§ 1. Bij zijn indiensttreding op een nieuwe diplomatieke post maakt het personeelslid van de externe carrière een bondig indiensttredingsverslag op waarin het de stand van zaken omschrijft, o.a. de toestand van de samenwerking en de betrekkingen met de autoriteiten en partners van het land, de organisationele en financiële toestand van de post. § 2. Het personeelslid van de externe carrière maakt een jaarlijks activiteitenverslag op, onder meer naar gelang van de doelstellingen vervat in de missiebrief. § 3. Het personeelslid van de externe carrière maakt dat verslag via de hiërarchische weg over aan de Ministers van Buitenlandse Betrekkingen van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 15.§ 1. De evaluatie van de personeelsleden van de externe carrière die voor een diplomatieke post aangesteld worden, wordt gemaakt op grond van het activiteitenverslag bedoeld in artikel 14 van dit besluit en op grond van de evaluatiecriteria die vastliggen in Titel VIII van Boek I van het besluit van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International » en in het model opgenomen in bijlage IX bij voornoemd besluit. § 2. Tussen twee diplomatieke bewegingen worden twee evaluaties gemaakt : - de eerste, tussen twintig en vierentwintig maanden na goedkeuring van de missiebrief; - de tweede, tussen zes en twaalf maanden voor het einde van de periode van aanstelling op een diplomatieke post. § 3. Als een personeelslid van de externe carrière na een evaluatie de melding ongunstig krijgt, wordt hij weer bij het hoofdbestuur aangesteld en maakt het ambt waarvoor hij aangesteld werd het voorwerp uit van een nieuwe kandidatenoproep, waarbij de plaatsvervanger de lopende diplomatieke beweging moet beëindigen.

In geval van instelling van een beroep mogen de wederaanstelling en de kandidatenoproep echter niet plaatsvinden voordat de bevoegde autoriteit zich na afloop van de beroepsprocedure uitgesproken heeft. § 4. In geval van tweede achtereenvolgende evaluatie met de melding ongunstig zal de algemeen bestuurder een ontslagvoorstel formuleren. Afdeling 7. - Vorming

Art. 16.Bij hun periodieke terugkeer naar het hoofdbestuur kunnen de personeelsleden van de externe carrière opleidingen volgen. Afdeling 8. - Langdurig ziekteverlof

Art. 17.§ 1. Het ziekteverlof wordt pas na overlegging van een uitvoerig medisch attest toegekend aan het personeelslid van de externe carrière. § 2. Als het ziekteverlof van het personeelslid van de externe carrière langer duurt dan een ononderbroken periode van dertig kalenderdagen, kan de algemeen bestuurder toestemming geven voor zijn tijdelijke vervanging. De vervangingsduur mag de duur van het ziekteverlof niet overschrijden. § 3. De vervanging bedoeld in § 2 wordt waargenomen door een personeelslid van de externe carrière dat tijdelijk aangesteld is bij het hoofdbestuur, krachtens artikel 11, § 1. § 4. Gedurende die periode zal het personeelslid van de externe carrière dat de tijdelijke vervanging waarneemt, een postvergoeding genieten. De terugkeervergoeding en de speciale overplaatsingsvergoeding worden niet meer ontvangen gedurende dezelfde periode. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen van de externe carrière inzake het administratieve statuut voor het personeel van de externe carrière Afdeling 1. - Vastlegging van de weddeschalen

Art. 18.Er wordt een weddeschaal aan de houder van een graad toegekend als volgt : - weddeschaal 6 voor de graad van attaché; - weddeschaal 5 voor de graad van eerste attaché; - weddeschaal 4 voor de graad van directeur. Afdeling 2. - Vergoedingen en diverse uitkeringen

Onderafdeling 1. - Algemeenheden

Art. 19.De personeelsleden van de externe carrière genieten vergoedingen en diverse uitkeringen vanwege het representatieve karakter van hun missie en de verwijderingsverplichtingen.

Alleen de vergoedingen en uitkeringen bedoeld in de artikelen 21 tot 29 mogen aan de personeelsleden van de externe carrière toegekend worden, onder de in die artikelen gestelde voorwaarden en volgens de regels die toepasselijk zijn op de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hierna FOD Buitenlandse Zaken genoemd.

De componenten van de postvergoeding, zoals, o.a., de levensduurtecoëfficiënt en de hardshipvergoeding worden om de zes maanden door de FOD Buitenlandse Zaken herzien. De wijzigingen van het bedrag van die componenten zijn rechtstreeks toepasselijk op de de personeelsleden van de externe carrière.

Het bedrag van de vergoeding is afhankelijk van het ambt dat door de diplomaat bekleed wordt.

Art. 20.De bij artikel 19 van dit besluit bepaalde vergoedingen en diverse uitkeringen zijn : 1° de postvergoeding;2° de termijnvergoeding;3° de verlofvergoeding;4° de terugkeervergoeding en de speciale overplaatsingsvergoeding;5° de installatievergoeding;6° de vergoeding voor laatste verplegings- en begrafeniskosten;7° de vergoedingen voor gezinslast;8° de tegemoetkoming in de schoolkosten;9° de tegemoetkoming in de kosten voor periodieke gezinsterugkeren. Onderafdeling 2. - Postvergoeding

Art. 21.§ 1. De personeelsleden van de externe carrière die op een diplomatieke post aangesteld zijn, ontvangen, behalve hun wedde, een postvergoeding die bepaald wordt volgens de regels die toepasselijk zijn op de FOD Buitenlandse Zaken en waarvan de verekeningswijze in de bijlage bij dit besluit uitgelegd wordt. § 2. De postvergoeding bestaat uit de volgende elementen : 1° mobiliteit;2° aanstelling;3° passieve representatie;4° verwijdering;5° hardship;6° vevoerskosten;7° receptie of actieve representatie. § 3. De componenten van de postvergoeding bedoeld onder de punten 1 tot 6, van § 2, zijn forfaitair en moeten niet gerechtvaardigd worden.

Voor de berekening van de postvergoeding bedoeld onder punt 3 van § 2 (passieve representatie) worden de personeelsleden van de externe carrière ingedeeld in de categorieën CD3 tot CD6, die door de FOD Buitenlandse Zaken gebruikt worden om de passieve representatie van de diplomatieke medewerkers in te delen.

De component van de postvergoeding bedoeld onder punt 7 van § 2 (receptie of actieve representatie) is een voorlopige tegemoetkoming in de vertegenwoordigingskosten van het personeelslid van de externe carrière dat genoemde vergoeding geniet. Ze moet gerechtvaardigd worden. Voor de berekening van die component van de postvergoeding worden de personeelsleden van de externe carrière ingedeeld in de categorie « diplomatieke medewerker » en wordt de in aanmerking te nemen coëfficiënt vermeld in de in bijlage bij dit besluit opgenomen tabel.

Bijlage 1 bij dit besluit bevat een voorbeeldlijst van de kosten die gedekt worden door de component van de postvergoeding bedoeld onder punt 7 van § 2.

Onderafdeling 3. - Termijnvergoeding

Art. 22.§ 1. Gedurende de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de aankomst op de diplomatieke post, namelijk de "termijnperiode", ontvangt het personeelslid van de externe carrière een vergoeding waarvan het bedrag gelijk is aan 75 % van zijn geïndexeerde bruto-graadwedde als hij vrijgezel of gescheiden is, of geen kind ten laste heeft, en aan 100 % van die wedde in de overige gevallen. § 2. Die vergoeding wordt slechts uitbetaald aan de personeelsleden van de externe carrière die voor hun nieuwe aanwijzing in functie waren bij het hoofdbestuur.

Onderafdeling 4. - Verlofvergoeding

Art. 23.§ 1. Tijdens de duur van het jaarlijks verlof, alsook tijdens de duur van de heen- en terugreizen ter gelegenheid van dat verlof, wordt de postvergoeding vervangen door een verlofvergoeding. Die bepaling is pas van toepassing vanaf de 31ste dag van het gecumuleerde jaarlijks verlof. Voor de berekening van de dertig dagen worden de dagen afwezigheid van het rechtsgebied in aanmerking genomen. § 2. Als het personeelslid van de externe carrière niet de instructie heeft gekregen om zijn post definitief te verlaten, is de verlofvergoeding gelijk aan 75 % van de laatste postvergoeding die toegekend werd. § 3. Als het personeelslid van de externe carrière de instructie heeft gekregen om zijn post definitief te verlaten, is de verlofvergoeding gelijk aan 100 % van zijn geïndexeerde bruto graadwedde als hij gehuwd is of een kind ten laste heeft, of aan 75 % van zijn bruto graadwedde als hij vrijgezel, weduwe of gescheiden zonder kind ten laste is. Het gebruik van die vergoeding moet niet gerechtvaardigd worden. § 4. Voor een personeelslid van de externe carrière dat erom verzocht wordt zijn post definitief te verlaten en dat bij het hoofdbestuur aangesteld wordt, wordt het voordeel van de vergoeding toegekend voor de duur van het verlofsaldo ontstaan uit hoofde van zijn functies in het buitenland waarvan hij voordeel mag trekken.

Onderafdeling 5. - Terugkeervergoeding en speciale overplaatsingsvergoeding

Art. 24.§ 1. De personeelsleden van de externe carrière aangesteld bij het hoofdbestuur ontvangen een maandelijkse huisvestingsvergoeding, behalve de diplomaten die een diplomatieke post in België bekleedden. Die vergoeding wordt slechts toegekend gedurende drie jaar van onderbroken aanstelling bij het hoofdbestuur, 100 % het eerste jaar en 50 % de volgende jaren.

Die vergoeding wordt berekend op basis van de geïndexeerde maandelijkse graadwedde. Ze is gelijk aan : - 1/10 van dat bedrag voor de leden van de externe carrière die vrijgezel, weduwe of gescheiden zonder minderjarig kind ten laste zijn; - 1/6 van dat bedrag voor de leden van de externe carrière die gehuwd en daarmee gelijkgesteld zijn, zonder kind of met een minderjarig kind ten laste; - 1/5 van dat bedrag voor de leden van de externe carrière die gehuwd en daarmee gelijkgesteld zijn, met minstens twee minderjarige kinderen ten laste;

Ze wordt niet betaald aan het personeelslid van de externe carrière dat het saldo van zijn verlof mag genieten dat ontstaan is uit hoofde van zijn functies in het buitenland. § 2. De personeelsleden van de externe carrière aangesteld bij het hoofdbestuur ontvangen bovendien een speciale maandelijkse overplaatsingsvergoeding, waarvan de duur gelijk is aan die van de huisvestingsvergoeding. De speciale overplaatsingsvergoeding bedraagt 37,18 EUR, verhoogd met 25 % als het personeelslid gehuwd of samenwonende is. Afdeling 6. - Installatievergoeding

Art. 25.§ 1. Als een nieuwe aanstelling tot verhuizing noopt, kan een zogenaamde « installatievergoeding » worden toegekend aan het statutaire personeelslid van de externe carrière dat op een diplomatieke post of bij het hoofdbestuur aangesteld wordt. § 2. Het statutaire personeelslid van de externe carrière stelt zijn aanvraag op in de vorm van een aangifte van schuldvordering op basis van de werkelijke kosten, vergezeld van de bewijsstukken van de onkosten. Die aangifte van schuldvordering moet naar de algemeen bestuurder gestuurd worden binnen zes maanden na de datum waarop de woning gebruikt werd. § 3. Enkel de uitgaven « à fonds perdu », namelijk die waarvan het voorwerp niet terugvorderbaar is wanneer het statutaire personeelslid van de externe carrière de woning definitief verlaat, worden in aanmerking genomen. § 4. De installatievergoeding mag niet meer bedragen dan 25 % van de geïndexeerde jaarlijkse bruto graadwedde. Die grens wordt tot 12,5 % opgetrokken bij een aanstelling op een diplomatieke post in België of bij het hoofdbestuur. Die vergoeding wordt berekend volgens de regels van de FOD Buitenlandse Zaken.

Onderafdeling 7. - Vergoeding voor laatste verplegings- en begrafeniskosten

Art. 26.In geval van overlijden van een personeelslid van de externe carrière wordt ten gunste van de persoon (personen) die de kosten voor laatste verpleging en begrafenis gedragen heeft (hebben), een vergoeding uitgekeerd die gelijk is aan een maand van alle emolumenten van de overledene, hetzij de netto-wedde, de postvergoeding en de toeslag van 25 % .

Onderafdeling 8. - Vergoedingen voor gezinslast

Art. 27.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die langer dan zes opeenvolgende maanden in functie in het buitenland zijn, genieten een vergoeding voor gezinslast die gelijkwaardig is aan het dubbel van de gewone toelagen, vermeerderd met de toeslagen die worden toegekend naar gelang van de leeftijd van de kinderen.

Onderafdeling 9. - Tegemoetkoming in de schoolkosten

Art. 28.§ 1. De statutaire personeelsleden van de externe carrière op post in het buitenland kunnen een tegemoetkoming in de schoolkosten van hun kinderen genieten, voor zover deze niet in aanmerking komen voor een uitkering voor studiekosten die door een ander bestuur of een andere instelling toegekend wordt. § 2. Het voordeel van die tegemoetkoming kan toegekend worden voor de kinderen die het statutaire personeelslid van de externe carrière onder zijn hoede en ten laste heeft, die deel uitmaken van zijn gezin en die van vier tot en met vijfentwintig jaar oud zijn.

Enkel regelmatig georganiseerde volledige studies, van het kleuteronderwijs tot het universitaire niveau, komen in aanmerking. § 3. De tegemoetkomingsbedragen, alsook de uitgaven die voor terugbetaling in aanmerking komen, worden bepaald volgens de regels die op de FOD Buitenlandse Zaken toepasselijk zijn.

Onderafdeling 10. - Tegemoetkoming in de kosten voor periodieke gezinsterugkeren

Art. 29.De terugkeerkosten voor verlof in België en eventueel de kosten i.v.m. een terugkeer naar de diplomatieke post van het statutaire personeelslid van de externe carrière aangesteld op een diplomatieke post in het buitenland en van zijn gezinsleden zijn terugbetaalbaar vanaf een bepaalde ononderbroken verblijfsduur op de post die vastgelegd wordt volgens de op de FOD Buitenlandse Zaken toepasselijke regels en binnen de perken van een kaartje economische klasse. HOOFDSTUK IV. - Andere toepassingsmodaliteiten

Art. 30.§ 1. De statutaire personeelsleden van de externe carrière op post in het buitenland kunnen, indien de behoeften van de dienst het toelaten, jaarlijks een verlof van dertig werkdagen verkrijgen naar rato van de prestaties verricht in het buitenland in de loop van het jaar. § 2. Een bijkomend verlof van maximum vijftien werkdagen per jaar kan naar rato van de duur van verblijf in het buitenland toegekend worden volgens de regels die op de FOD Buitenlandse Zaken toepasselijk zijn. § 3. Het statutaire personeelslid van de externe carrière dat om van tevoren door de algemeen bestuurder vastgelegde en goedgekeurde dienstredenen, de in de vorige alinea's bedoelde verloven niet heeft kunnen krijgen, kan ze genieten gedurende achttien maanden na afloop van het burgerlijke jaar waarop het verlof betrekking heeft. De duur van de gecumuleerde verloven mag echter niet meer dan negentig werkdagen bedragen Elk deel van de achterstand dat voormelde grens overschrijdt, wordt aan het einde van elk kalenderjaar geannuleerd. § 4. De tijd die besteed wordt aan de reis naar België of terug naar hun post komt niet in aanmerking voor de berekening van de duur van het verlof. HOOFDSTUK V. - Aanstelling van sectorale personeelsleden bij de afvaardigingen en kantoren « Wallonie-Bruxelles »

Art. 31.§ 1. « W.B.I. » maakt om de twee jaar een evaluatie van de behoeften binnen de afvaardigingen en kantoren « Wallonie-Bruxelles » aan sectorale personnelsleden van niveau A en aan personeelsleden van « W.B.I. » van niveau A, die niet deel uitmaken van het personeel van de externe carrière. § 2. Op grond van de evaluatie van de behoeften maken « W.B.I. » en, in voorkomend geval, de betrokken functionele besturen een functieprofiel met de specifieke missies op. Het missieverlof of, in voorkomend geval de terbeschikkingstelling, wordt in samenspraak goedgekeurd door de Ministers van Buitenlandse Betrekkingen en Ambtenarenzaken, alsook door de functioneel betrokken minister(s).

In het kader van een missieverlof onderzoeken de ministers ook de modaliteiten tot financiering van de bezoldiging van het personeel dat voor missie op verlof gesteld wordt. § 3. Alhoewel het onder het functionele gezag van zijn oorspronkelijk bestuur blijft staan, wordt het personeelslid dat in missieverlof is of ter beschikking gesteld wordt, zodra het in de diplomatieke post aankomt onder het diplomatieke gezag van de algemeen afgevaardigde of afgevaardigde geplaatst; het moet hem, alsook de algemeen bestuurder van « Wallonie-Bruxelles International », alle gegevens, rapporten en verslagen i.v.m. de activiteit van de diplomatieke post overleggen.

Het personeelslid onderneemt zijn stappen met inachtneming van de politieke doelstellingen die aan de diplomatieke post toegewezen worden.

Art. 32.§ 1. Er wordt een maandelijkse postvergoeding toegekend aan de personeelsleden bedoeld in artikel 31, § 1, wanneer ze op diplomatieke post zijn. § 2. De maandelijkse postvergoeding bedoeld in § 1 bestaat uit de volgende elementen : 1° een vaste vergoeding ter dekking van de kosten i.v.m. de uitoefening van een vertegenwoordigingsfunctie; 2° een vergoeding voor receptiekosten als voorschot op de onkosten voor de recepties die door het personeelslid georganiseerd moeten worden of waaraan het moet deelnemen uit hoofde van de uitgeoefende functie.Het gebruik van het totaalbedrag van die vergoeding moet jaarlijks gerechtvaardigd worden.

Als het gerechtvaardigde bedrag lager is dan het totaalbedrag van de vergoeding, wordt het verschil tussen het bedrag van de vergoeding en het gerechtvaardigde bedrag verrekend op de postvergoeding. Als het gerechtvaardigde bedrag hoger is dan het totaalbedrag van de vergoeding, wordt het verschil tussen het gerechtvaardigde bedrag en de vergoeding niet terugbetaald. § 3. 1° De bedragen van de maandelijkse vaste vergoeding bedoeld in § 2, 1°, zijn gelijk aan : - 371,85 EUR voor de personeelsleden met minimum rang A4; - 247,90 EUR voor de personeelsleden met minimum rang A6. 2° De bedragen van de maandelijkse vergoeding voor receptiekosten bedoeld in § 2, 2°, zijn gelijk aan : - 371,85 EUR voor de personeelsleden met minimum rang A4; - 247,90 EUR voor de personeelsleden met minimum rang A6. 3° De bedragen bedoeld in dit artikel, 1° en 2°, worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de regels voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Die bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 101,12 van 1 oktober 1997.

Ze worden op maandelijkse basis betaald. § 4. Met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in artikel 31, § 1, die op post in het buitenland zijn, kunnen de rechthebbenden op de in dit artikel bedoelde postvergoeding geen aanspraak maken op : - de repatriëringsvergoeding of de vergoeding voor terugkeer in verlof; - de verhuisvergoeding of de installatie-uitkering; - De tegemoetkoming in de huur van een woning of de uitkering voor gebrek aan woning; - schoolkosten voor studerende kinderen; - maaltijdcheques; - de vergoeding voor reiskosten; - de vergoeding voor verblijfkosten. HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 33.De personeelsleden van de externe carrière in dienstactiviteit op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bekleden een betrekking van de personeelsformatie van de externe carrière tot ze de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt hebben en mogen overeenkomstig dit besluit aan de diplomatieke beweging deelnemen.

Art. 34.De in artikel 33 van dit besluit bedoelde personeelsleden, die op datum van inwerkingtreding van dit besluit een hogere wedde genieten dan de wedde waarop ze op basis van hun graad aanspraak zouden kunnen maken, behouden het voordeel van de weddeschaal die ze onder de vorige bezoldigingsregeling hadden zolang ze in die schaal een hogere wedde ontvangen.

Art. 35.Artikel 51 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juni 1999 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de carrière buitenlandse dienst blijft voorlopig van toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 33 van dit besluit.

Art. 36.Het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999 tot toekenning van een postvergoeding aan de personeelsleden van het Waalse Gewest die deel uitmaken van de gemeenschappelijke algemene afvaardiging van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap bij de Europese Unie wordt opgeheven. De personeelsleden die die vergoedingen genieten op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bijven die evenwel genieten zolang ze dat ambt bekleden.

Art. 37.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2012. § 2. In afwijking van § 1 treedt de duur van de diplomatieke beweging, vastgelegd op 5 jaar in artikel 10, § 1, pas vanaf 1 augustus 2015 in werking.

Gedurende de overgangsperiode wordt in 2012 een diplomatieke beweging van kortere duur georganiseerd die op 31 juli 2015 afloopt.

De personeelsleden van de buitenlandse dienst wier totale duur van de opdrachten op een diplomatieke post, ononderbroken uitgeoefend zonder terugkeer naar het centrale bestuur de vijftien jaar niet overschrijdt kunnen deelnemen aan die diplomatieke beweging.

In afwijking van artikel 10, § 2, van dit besluit kan het bekleden van dezelfde diplomatieke post voor de personen bedoeld in vorig lid verlengd worden.

Daarenboven wordt § 2 van artikel 15, wat betreft de duur van de diplomatieke beweging bedoeld in de vorige paragraaf, vervangen als volgt : « § 2. Er wordt een evaluatie van die diplomatieke beweging gemaakt tussen twaalf en zes maanden voor het einde van de periode van aanstelling op een diplomatieke post. » § 3. Anderzijds worden de personeelsleden van de externe carrière van wie de totale duur van de achtereenvolgens en zonder terugkeer naar het hoofdbestuur vervulde missies op diplomatieke post op 31 juli 2015 minder dan tien jaar bedraagt, ook geraadpleegd voor de posten die voor aanstelling op 1 augustus 2015 geopend worden.

In voorkomend geval zullen laatstgenoemde personeelsleden hun missie vervullen op de post die hen toegewezen wordt tot de totale duur van hun missies op post tien jaar bedraagt en zullen ze voor de overblijvende duur van de missie door een ander personeelslid van de externe carrière vervangen worden. § 4. Artikel 30, § 3, treedt in werking vanaf het burgerlijke jaar 2012.

Art. 38.De Ministers bevoegd voor Internationale Betrekkingen en Ambtenarenzaken zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 2 februari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

BIJLAGE 1 : Voorbeeldlijst van de door de postvergoeding gedekte kosten A. Elementen van het vaste gedeelte : ? Schoolkosten, medische kosten, installatiekosten, verhuiskosten, kosten i.v.m. de tijdelijke huisvesting bij de aankomst en het vertrek, huurprijzen, kosten i.v.m. dienstreizen, kosten voor bagagevervoer die noch terugbetaald, noch ten laste genomen worden door « W.B.I. »; ? Hogere huisvestingskosten wegens het representatieve karakter van de woning; ? Investering in de uitrusting (meubilair, huishoudelijke voorzieningen) voor representatieve doeleinden; ? Snellere slijtage en veelvuldige vervanging van meubilair, huishoudelijke uitrusting, kleren, kunst- en siervoorwerpen, wegens veelvuldig verhuizen en bepaalde weersomstandigheden; ? Kosten i.v.m. de meubelbewaarplaats waar het meubilair en de huishoudelijke uitrusting opgeslagen worden; ? Hogere voertuigkosten : Veelvuldige vervanging, aanspassing aan de plaatselijke omstandigheden, verzekeringen, nagenoeg permanente noodzaak voor echtparen om een tweede voertuig te onderhouden; ? Hogere kosten voor elektrische toestellen (huishoudelijke, video en audio, P.C., enz.) wegens technische specificiteiten inzake elektrische stroom, stopcontacten, veiligheidsvoorschriften en plaatselijke normen; ? Hogere kledingskosten, omdat de kleren voor representatieve doeleinden gebruikt moeten worden; ? Hogere kledingskosten wegens de weersomstandigheden; ? Bijkomende kosten inzake de bevoorrading in bepaalde posten omdat bepaalde goederen op de plaatselijke markt ontbreken en ingevoerd moeten worden; ? Veiligheidsmaatregelen en speciale verzekeringspolissen voor de personen en goederen in risicolanden; ? Agentschapskosten en huurwaarborgen; ? Aanvullende verzekeringen inkomens en pensioen voor samenwonenden die geen eigen inkomen hebben; ? Verplaatsingskosten voor de terugkeer naar België, in de posten waar de terugbetaalde terugreis niet jaarlijks is; ? Huisvestings- en vervoerskosten tijdens de verloven in België; ? Duurdere bijstands- en levensverzekeringen; ? Contacten met het land van herkomst (o.a. voor de personeelsleden met een buitenlandse echtgenoot), met familie en naasten : telefoon, briefwisseling; ? Abonnementen op Belgische dagbladen en tijdschriften, alsook op gespecialiseerde beroepspublicaties; ? Taalcursussen voor het personeelslid en zijn gezin; ? Toetreding tot bepaalde verenigingen om beroeps- en representatieredenen; ? Kosten i.v.m. de herintegratie in België, in geval van aanstelling bij het Hoofdbestuur of bij de pensionering.

B. Recepties ? Levensmiddelen, drank, tabak en snoepgoed; ? Bloemen en kaarsen voor receptietafels en -zalen; ? Huur van vaatwerk, glazen, bestek en tafellinnen, voor zover het om grote recepties gaat en dat materiaal niet door « W.B.I. » geleverd wordt, ongeacht of het al dan niet door een traiteur geleverd wordt; ? Diensten van meester-koks en tafelbedienden (voor zover die diensten, wat de posthoofden betreft, niet gepresteerd worden door het personeel bezoldigd d.m.v. provisionele tegemoetkomingen voor personeelskosten), ongeacht of ze al dan niet door een traiteur geleverd worden; ? Nota's en facturen van restaurants en andere instellingen, voor recepties die buiten de woning gehouden worden; ? Kosten voor deelname aan werklunches of -diners, voor zover ze noodzakelijk zijn in het kader van de uitoefening van de functie; ? Geschenken en giften om beroeps- of representatieredenen; ? Maximum 5 % van de provisionele tegemoetkoming voor recepties kan door de echtgenoot (echtgenote) of samenwonende partner van het posthoofd besteed worden aan garnituur-, toilet- of kapperskosten.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 2012 tot vastlegging van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van de externe carrière van « Wallonie-Bruxelles International ».

Namen, 2 februari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

BIJLAGE 2 : Berekening van de postvergoeding De postvergoeding bestaat uit de volgende elementen : 1. basisvergoeding;2. verwijderingsvergoeding;3. hardshipvergoeding;4. vergoeding voor recepties. De categorieën vergoedingen bedoeld onder de punten 1 tot 3 vormen de aanstellings- en mobiliteitsvergoeding, waarvan de berekening en de toewijzing forfaitair zijn. De vergoeding bedoeld onder punt 4 is de representatievergoeding. 1. Basisvergoeding. De basisvergoeding is een forfaitaire vergoeding ter dekking van de kosten i.v.m. : - aanstellingswijzigingen waardoor het personeelslid regelmatig moet verhuizen van de ene post naar de andere, van een post naar een functie bij het Hoofdbestuur of van een functie bij het Hoofdbestuur naar een post. Het gaat hier om het element mobiliteit, een vergoeding die toegekend wordt aan de personeelsleden op post; - de verplichting tot vestiging in het buitenland om er bepaalde functies uit te oefenen. Het gaat hier om het element aanstelling, een vergoeding die toegekend wordt aan de personeelsleden op post in het buitenland; - het feit dat op de post een representatiefunctie uitgeoefend wordt.

Het gaat hier om het element passieve representatie toegekend aan de personeelsleden op post, alsook aan de diplomatieke medewerkers, waarin verschillende representatieplichten bedoeld in de representatievergoeding niet opgenomen zijn.

Het basisbedrag van het element mobiliteit wordt vastgelegd volgens de normen die bij de FOD Buitenlandse Zaken van kracht zijn.

Het basisbedrag van het element aanstelling wordt vastgelegd volgens de normen die bij de FOD Buitenlandse Zaken van kracht zijn.

Het basisbedrag van het element passieve representatie wordt vastgelegd op basis van de schaal van diplomatieke medewerker (CD6) van kracht bij de FOD Buitenlandse Zaken.

Die bedragen worden jaarlijks bijgestuurd door de FOD Buitenlandse Zaken.

Het basisbedrag voor de berekening van de basisvergoeding is gelijk aan de som van de basisbedragen van de elementen mobiliteit, aanstelling en passieve representatie. De basisvergoeding is gelijk aan het totale basisbedrag, eerst vermenigvuldigd met de levensduurtecoëfficiënt (1) toegekend aan de toegewezen post, en desgevallend verhoogd met een postvergoedingstoeslag van 25 % waarin voorzien wordt als de echtgenoot (echtgenote) de diplomaat op post vergezelt. 2. Verwijderingsvergoeding De posten worden per verwijderingsrang ingedeeld;er zijn vijf rangen, namelijk : rang 1 : de posten in België, alsook de posten die zich vanaf de landsgrens bevinden binnen een straal van 300 km langs de weg; rang 2 : de posten gevestigd op het grondgebied van de EU, alsook in Noorwegen, Zwitserland, Hongarije en Kroatië; rang 3 : de overige Europese landen, alsook Turkije, Marokko en Tunisië; rang 4 : de posten in de Verenigde-Staten, Kanada, in het Nabije Oosten en Noord-Afrika, behalve die bedoeld in rang 3; rang 5 : alle andere posten die niet ingedeeld zijn in één van de rangen 1 tot 4.

De verwijderingsvergoeding dekt de verwijderingskosten die niet of niet helemaal door de basisvergoeding gedekt worden, naar gelang van de verwijdering van de post t.o.v. België.

De basisbedragen van de verwijderingsvergoeding worden jaarlijks bijgestuurd door de FOD Buitenlandse Zaken.

De verwijderingsvergoeding is gelijk aan het basisbedrag, verhoogd met 100 % voor de personeelsleden van wie de echtgenoot (echtgenote) het personeelslid op post vergezelt en met 50 % per kind ten laste (2). 3. Hardshipvergoeding De posten worden ingedeeld in 6 rangen hardship, waarbij rang 1 de rang is met de laagste hardship en rang 6 de rang met de hoogste hardship. De indeling van de posten per rang hardship geschiedt op basis van de volgende criteria : - weersomstandigheden; - maatschappelijke afzondering; - veiligheid; - toestand op sanitair vlak en inzake het leefmilieu, voor zover hij nadelige gevolgen voor de gezondheid kan hebben; - aanwezigheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de medische zorgen; - aanwezigheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de materiële uitrustingen, zoals de woning en de bevoorrading van de meest noodzakelijke goederen.

De indeling van de posten per rang hardship wordt jaarlijks in december opnieuw geëvalueerd door de FOD Buitenlandse Zaken.

De nieuwe indeling, die na de jaarlijkse evaluatie opgemaakt wordt, wordt vanaf de eerstkomende maand februari toegepast.

De hardshipvergoeding is gelijk aan het basisbedrag verhoogd met 50 % voor de personeelsleden van wie de echtgenoot (echtgenote) op post is. 4. Vergoeding voor recepties De vergoeding voor recepties is een voorschot op de onkosten voor de recepties die door het personeelslid en/of diens echtgenoot (echtgenote) georganiseerd moeten worden of waaraan het personeelslid en/of diens echtgenoot (echtgenote) moet deelnemen uit hoofde van de uitgeoefende functie. Het niveau van die vergoeding wordt, per definitie, vastgelegd opdat ze zou volstaan, rekening houdend met het basisbedrag, met de levensduurtecoëfficiënt en met de representatiecoëfficiënt, om alle receptiekosten te dekken over een periode van twaalf maanden, van 1 januari tot 31 december van het volgende jaar.

In afwijking van de regel mag een vergoedingstoeslag slechts toegekend worden in geval van speciale of uitzonderlijke representatieplichten, zoals koninklijke en vorstelijke bezoeken, ministeriële bezoeken, belangrijke evenementen, officiële feestelijkheden van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, culturele, economische, commerciële missies en andere. Die toeslag kan slechts op uitdrukkelijk verzoek van het personeelslid toegekend worden en als « Wallonie-Bruxelles International » acht dat, gelet op het bedrag van de vergoeding voor recepties, een toeslag noodzakelijk is om de kosten i.v.m. die speciale of uitzonderlijke plichten te dekken.

Onder recepties uit hoofde van het personeelslid en zijn echtgenoot (echtgenote) wordt verstaan : - de recepties, diners, buffets, lunches, ontbijten en andere die het personeelslid in zijn privé woonplaats of daarbuiten organiseert in het kader van de uitoefening van zijn ambt; - de werklunches of diplomatieke diners ter gelegenheid waarvan elke deelnemer zijn eigen kosten dekt, voor zover de deelname van het personeelslid noodzakelijk is in het kader van de uitoefening van zijn ambt.

Het basisbedrag van de vergoeding voor recepties wordt vastgelegd als volgt : - voor de algemeen-afgevaardigden en afgevaardigden : receptievergoeding « posthoofd »; - voor de adviseurs : receptievergoeding « diplomatieke medewerker ».

De vergoeding voor recepties is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met de levensduurtcoëfficiënt en de representatiecoëfficiënt, vervolgens verhoogd met 25 % voor de personeelsleden van wie de echtgenoot (echtgenote) op post is. De personeelsleden moeten volgens de in een dienstnota voorgeschreven modaliteiten jaarlijks het gebruik van het totaalbedrag van de vergoeding voor recepties rechtvaardigen.

De representatiecoëfficiënt is 1,00.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 2012 tot vastlegging van het administratieve en geldelijke statuut van het personeel van de externe carrière van « Wallonie-Bruxelles International ».

Namen, 2 februari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET _______ Nota (1) De levensduurtecoëfficiënt is de mathematische uitdrukking van het verschil in levensduurte ten opzichte van België en tussen de posten onderling.De coëfficiënt toepasselijk op de posten in België is vastgelegd op 1.00. De coëfficiënten toepasselijk op de posten in het buitenland worden op basis van de door de FOD Buitenlandse Zaken toegepaste voeten vastgelegd en twee keer per jaar op die basis gewijzigd. (2) Als beide echtgenoten op post zijn, wordt de verhoging voor kinderen ten laste slechts aan één van beiden toegekend, namelijk aan het personeelslid dat zijn functie uitoefent in de post die in de hoogste verwijderingsrang ingedeeld is.Als de echtgenoten aangesteld zijn in dezelfde post of in verschillende posten met dezelfde verwijderingsrang, wordt de verhoging voor kinderen ten laste toegekend aan het vrouwelijke personeelslid, tenzij de betrokken personeelsleden de wens hebben geuit dat anders gehandeld wordt.

^