Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 02 februari 2017
gepubliceerd op 28 februari 2017

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de opleidingsactiviteiten voor de hobbyistenverenigingen in de tuinbouwsector en voor het kleinvee

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017201196
pub.
28/02/2017
prom.
02/02/2017
ELI
eli/besluit/2017/02/02/2017201196/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de opleidingsactiviteiten voor de hobbyistenverenigingen in de tuinbouwsector en voor het kleinvee


De Waalse Regering, Gelet op het Waals Landbouwwetboek, artikelen D.11, D.13, D.14, D.103, D109 tot D.110, D.113, D. 114;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juni 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juli 2016;

Gelet op het rapport van 14 juli 2016, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen type decreet prom. 11/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014202999 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies 59.827/2/V van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling en begripsomschrijvingen

Artikel 1.Overeenkomstig artikel 4, 3°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen type decreet prom. 11/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014202999 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt sluiten betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt, regelt dit besluit, overeenkomstig artikel 127 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 138 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° de opleidingsactiviteit: de opleiding bedoeld in artikel D.100 van het Wetboek in de tuinbouwsector en voor het kleinvee; 2° de Administratie : de Administratie bedoeld in artikel D.3, 3°, van het Wetboek; 3° een hobbyistenvereniging: een vereniging die de opleidingsactiviteiten voor de hobbyisten organiseert;4° een hobbyistenfederatie: een vereniging die verschillende hobbyistenverenigingen bundelt;5° de opleidingswerker: de dienstverlener van de opleidingsactiviteiten of van de andere kennisoverdracht; 6° de deelnemer : de persoon bedoeld in artikel D.98, 3°, van het Wetboek; 7° het Wetboek : het Waals Landbouwwetboek;8° de Minister : de Minister van Landbouw;9° de studiesessie : de praktische of theoretische opleidingsactiviteit die in een lokaal plaatsvindt;10° de rondleiding : de praktische of theoretische opleidingsactiviteit die plaatsvindt via een terreinbezoek of via een demonstratieactie. De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de Minister bepaald worden. HOOFDSTUK II. - Inhoud van de opleidingsactiviteit

Art. 3.§ 1. De door een hobbyistenvereniging georganiseerde opleidingsactiviteit beoogt het vergaren en de actualisering van de kennis van de deelnemer inzake de goede fytotechnische, tuinbouw- of teeltpratijken of inzake de wetgeving.

De Minister bepaalt de prioritaire gebieden nodig voor het vergaren van de in het eerste lid bedoelde kennis overeenkomstig artikel 97 van het Wetboek. § 2. De opleidingsactiviteit: 1° bestaat in een studiesessie of in een rondleiding;2° behandelt bijzondere thema's of kan verschillende thema's bundelen met een verschillend belang;3° bevat een uiteenzetting en, in voorkomend geval, een debat;4° kan vergezeld gaan van informatiedocumenten. § 3. De Minister kan de volgende elementen vaststellen : 1° een minimale duur van de opleidingsactiviteit;2° een minimumaantal deelnemers per opleidingsactiviteit;3° een minimumaantal opleidingsactiviteiten per thema;4° een minimale geografische dekking. Het aantal opleidingsactiviteiten gekozen in het kader van de projectenoproep wordt beperkt tot tien per hobbyistenvereniging. § 4. Met het oog op het verzekeren van het goede verloop van de opleidingsactiviteiten kan de Minister in organisationele modaliteiten voorzien. HOOFDSTUK III. - Financiering Afdeling 1. - Voorwaarden tot toekenning van subsidies

Art. 4.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten dient de Minister minstens één projectenoproep per jaar in overeenkomstig de doelstellingen van het Wetboek.

In geval van specifieke en dringende behoefte na het in het eerste lid bedoelde lanceren van de projectenoproep in verband met de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde doelstellingen kan de Minister een specifieke projectenoproep binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten lanceren. § 2. De selectie van de projecten wordt uitgevoerd door het nagaan van: 1° de naleving van de ontvankelijkheidsvoorwaarden die betrekking hebben op de materiële, menselijke en financiële middelen waarover de hobbyistenvereniging beschikt; 2° de relevantie van de opleidingsactiviteiten ten opzichte van de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde doelstellingen en van de op het grondgebied geïdentificeerde behoefte met inbegrip van de inhoud van het programma van de opleidingsactiviteiten. § 3. Naast de naleving van de ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° bewijst de hobbyistenvereniging dat ze geen winstoogmerk heeft;2° heeft de hobbyistenvereniging een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied van het Franse taalgebied die opleidingsactiviteiten beschreven in dit besluit organiseert. § 4. In het kader van de projectenselectie bewijzen de opleidingswerkers de technische bevoegdheden i.v.m. het voorwerp van de opleidingsactiviteit, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een afdoende ervaring van minstens twee jaar.

De in het eerste lid bedoelde afdoende ervaring wordt aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de projectenoproep. § 5. Wanneer de vereniging de ontvankelijkheidscriteria vervult, wordt ze door de Minister erkend in de zin van artikel D.5 van het Wetboek.

Enkel de projectendossiers van de hobbyistenverenigingen die hebben voldaan aan de in § 2, 1°, bedoelde ontvankelijkheidsvoorwaarden worden onderzocht voor de naleving van de in § 2, 2°, bedoelde selectiecriteria.

Wanneer de vereniging de ontvankelijkheidscriteria vervult, wordt ze geacht ze voor een periode van drie jaar te vervullen overeenkomstig artikel D.6, § 5, van het Wetboek.

De Minister kan het genieten van de erkenning opschorten of intrekken indien de vereniging de ontvankelijkheidscriteria niet meer vervult. § 6. De Minister bepaalt de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de selectiecriteria bedoeld in § 2, eerste lid, 1° en 2°. § 7. De Minister bepaalt de selectieprocedure en stelt de lijst vast van de begunstigden van de toelagen op grond van de door de Administratie uitgevoerde indeling.

Art. 5.De Minister bepaalt de data voor het lanceren van de projectenoproepen en de uiterste data voor de indiening van de projecten.

De Minister kan : 1° procedurele bijkomende voorwaarden bij de projectenoproep toevoegen;2° de lijst opmaken van de bij te voegen documenten. De website van de administratie bevat de informatie betreffende de projectenoproep.

Art. 6.§ 1. Komt niet in aanmerking voor de subsidies: 1° de natuurlijke of rechtspersoon die via zijn opleidingsactiviteit publicitaire of commerciële doeleinden heeft;2° de opleidingsactiviteit die reeds door een openbare overheid gesubsidieerd wordt. Wat betreft het eerste lid, 2°, kan de hobbyistenvereniging waarvan het project gekozen is, toelagen genieten voor het saldo van de financiering van haar project, indien andere openbare toelagen de financiering van de activiteit gedeeltelijk dekken. § 2. De hobbyistenvereniging kan een deelname in de kosten ten laste van de deelnemers verlangen indien de organisatie van opleidingsactiviteiten geen aanleiding geeft tot winsten uit hoofde van de hobbyistenvereniging. De deelname aan de kosten dekt een gedeelte van de algemene kosten die voortvloeien uit haar opleidingsactiviteiten en die niet gedekt zijn door subsidies. Afdeling 2. - Toekenningsmodaliteiten van de subsidies

Art. 7.De in het kader van de projectenoproep gekozen hobbyistenvereniging die voldoet aan de in artikel 4 bedoelde voorwaarden kan in aanmerking komen voor een toelage ter dekking van de bezoldiging van de opleidingswerker ten belope van maximum 43 euro per uur en de kosten voor de werking en de organisatie van de activiteiten waarvan het bedrag beperkt wordt to: 2° 25 EUR voor het eerste opleidingsuur;2° 10 EUR per bijkomend opleidingsuur beperkt tot 4 uur. De Minister bepaalt de modaliteiten van de toekenning van de toelagen aan de hobbyistenverenigingen.

Naar gelang van de beschikbare begrotingen kan de Minister in januari van elk jaar het bedrag van de plafonds van de subsidies en vergoedingen op grond van de gezondheidsindex 2013 indexeren door de in het eerste lid bedoelde bedragen te vermenigvuldigen met de gezondheidsindex van december van het vorige jaar gedeeld door de gezondheidsindex van december van het jaar 2015. Afdeling 3. - Betaling van de subsidies

Art. 8.§ 1. De hobbyistenfederaties kunnen toelagen die aan de hobbyistenverenigingen zijn toegekend voor de organisatie van opleidingsactiviteiten, beheren en uitbetalen.

Voor het beheer van de toelagen gebonden aan de organisatie van opleidingsactiviteiten : 1° wordt de hobbyistenvereniging opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;2° beschikt de hobbyistenvereniging over een secretariaat dat alle garanties biedt voor een gepast beheer van de toelagen toegekend aan de hobbyistenverenigingen waarop ze het toezicht heeft voor de organisatie van de opleidingsactiviteiten. § 2. De toelagen worden volledig gestort aan de hobbyistenverenigingen via de in § 1 bepaalde hobbyistenfederaties.

In afwijking van het eerste lid kan een hobbyistenvereniging die niet gedekt wordt door een hobbyistenvereniging, rechtstreeks een toelage krijgen voor de organisatie van opleidingsactiviteiten.

De Minister bepaalt de bijzondere voorwaarden en modaliteiten die tot de in het tweede lid bedoelde afwijking kunnen leiden. § 3. De in § 1 bepaalde hobbyistenverenigingen zijn verantwoordelijk voor de verdeling van de in § 2, eerste lid, bedoelde toelagen tussen de verschillende rechthebbenden en begunstigden en van hun goede gebruik met het oog op de organisatie van opleidingsactiviteiten.

De Administratie zorgt voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de toelagen en stelt de onrechtmatige betalingen vast.

De Administratie betaalt de in het eerste lid bedoelde toelagen.

Art. 9.De uitgaven die in aanmerking komen voor de subsidie zijn : 1° de bezoldigingen van de theoretische en praktische opleiders;2° de kosten van de: a) huur van het lokaal en de daarop betrekking hebbende lasten;b) zendingen;c) kopieën, het drukken van syllabi of informatiedocumenten;d) verplaatsing van de opleidingswerkers of van de actieve leden van de federaties in het kader van opleidingsactiviteiten;e) investeringen gebonden aan opleidingsactiviteiten zoals de aankoop van informaticamateriaal;f) verzekeringen gebonden aan opleidingsactiviteiten. Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, d), is de kilometervergoeding dezelfde als degene die aan de personeelsleden in overheidsdiensten wordt uitbetaald.

Art. 10.De Minister bepaalt de modaliteiten: 1° voor de uitbetaling van een toelage gebonden aan een hobbyistenvereniging;2° voor de indiening van een schuldvorderingsverklaring.

Art. 11.De hobbyistenfederatie maakt de Administratie binnen de twee maanden die volgen op de laatste opleidingsactiviteit, een verslag over de activiteitsprogramma's die tijdens de duur van het project worden gegeven, volgens het door de Administratie bepaalde model over. HOOFDSTUK IV. - Controle, sancties en beroep

Art. 12.De Administratie gaat na of de hobbyistenvereniging over de gepaste capaciteiten in termen van bevoegdheden van de opleidingswerkers beschikt om haar opdracht te vervullen.

De administratie zorgt voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de dossiers, met inbegrip van de vaststelling van de onrechtmatige betalingen.

Art. 13.Wanneer de hobbyistenvereniging de verplichtingen bedoeld in het Wetboek of in dit besluit niet naleeft, wordt het deel van de haar verschuldigde toelage verminderd naar verhouding van de ernst van de niet-naleving van die verplichtingen en van de financiële gevolgen van de onregelmatigheid.

De Minister kan de berekeningswijze van de vermindering bedoeld in het eerste lid bepalen.

Art. 14.De vereniging beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over dertig dagen na de verzending van elke bezwarende beslissing om haar bezwaren aan de Administratie mee te delen door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 15.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 2 februari 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^