Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 juni 2004
gepubliceerd op 16 september 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de verhuurvergunning

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202812
pub.
16/09/2004
prom.
03/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/03/2004202812/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JUNI 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de verhuurvergunning


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode ingesteld bij het decreet van 29 oktober 1998 zoals gewijzigd bij de decreten van 18 mei 2000, 14 december 2000, 31 mei 2001 en 15 mei 2003, inzonderheid op de artikelen 5, 6 en 9 tot 13bis ;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Waalse Steden, Gemeenten en Provincies), gegeven op 20 februari 2004;

Gelet op advies 36.857/4 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2004;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Code : de Waalse Huisvestingscode;2° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;3° gemeente : de gemeente waarin de woning is gelegen;4° enquêteur : de persoon die krachtens dit besluit erkend is om het conformiteitsattest af te geven;5° bestuur : het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest;6° hoofdverblijf : de plaats waar het gezin gedurende het grootste deel van het jaar werkelijk woont en bovendien, wanneer het om een student gaat, de plaats waar hij gedurende zijn studies regelmatig woont en dit niettegenstaande zijn eventuele woonplaats ergens anders;7° student : de persoon die ingeschreven is in een inrichting van het secundair of hoger onderwijs waar hij de cursussen volgt als hoofdactiviteit. Met een student wordt gelijkgesteld, de gediplomeerde persoon van het secundair of hoger onderwijs in periode van wachttijd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; 8° vergunning : de in artikel 10 van de Code bedoelde verhuurvergunning;9° woningseenheid : het gedeelte van een gebouw bestemd voor de woning van een gezin.Als het gaat om een gemeenschappelijke woning, omvat de woningseenheid met name één of meer vertrekken voor het gebruik van verschillende gezinnen. HOOFDSTUK II. - Normen voor de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven

Art. 2.§ 1. Voor ieder gebouw met ten minste één woning, zoals bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel II de Code, gelden de volgende normen voor de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven krachtens artikel 10, 3°, van de Code : 1° de toegang tot het gebouw alsmede tot iedere woningseenheid die onder toepassing van hierboven vermelde afdeling 3 valt, moet voorzien zijn van deuren die op slot kunnen worden gedaan.De huurder moet in het bezit zijn van twee exemplaren van de nodige sleutels voor de toegang tot het gebouw en de gedeelten die hij persoonlijk bewoont; 2° hetzelfde gezin moet toegang hebben tot ieder woonvertrek voor eigen gebruik zonder door een woonvertrek voor eigen gebruik van een ander gezin te moeten komen;3° alle wc's, waskamers, badkamers moeten op slot kunnen worden gedaan, behalve voor een eengezinswoning en voor een gebouw met meerdere woningen waarvan de betrokken lokalen slechts toegankelijk zijn voor het gezin dat deze woning bewoont;4° de hoofdingang van het gebouw moet voorzien zijn van individuele bellen zodat ieder gezin rechtstreeks kan worden opgezocht;5° ieder gezin moet beschikken over een brievenbus die op slot kan worden gedaan. § 2. Voor elke woningseenheid bewoond door een student die er niet woonachtig is, kan worden afgeweken van de verplichtingen om over een bel te beschikken. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de enquêteurs

Art. 3.De volgende personen mogen de functie van enquêteur bekleden : 1° voor rekening van de gemeente, de gemeenteambtenaren van niveau A, B, C en D die een technische kennis van het bouwwezen hebben;2° personen die geen gemeenteambtenaar zijn maar houder zijn van één van de volgende diploma's : - architect; - burgerlijk ingenieur-architect; - burgerlijk bouwkundig ingenieur; - industrieel ingenieur bouwkunde; - technisch bouwkundig ingenieur; - landmeter-expert onroerende goederen.

Art. 4.§ 1. Volgende personen worden door de Minister als enquêteur erkend : 1° voor rekening van de gemeente, de door het college van burgemeester en schepenen aangewezen gemeenteambtenaren die opgenomen zijn in een door de gemeente aan het bestuur overgemaakte lijst;2° de in artikel 3, 2°, bedoelde personen die het bestuur rechtstreeks laten weten dat zij de functie van enquêteur wensen te vervullen. § 2. Alvorens erkend te worden, moet de enquêteur zich ertoe verbinden geen opdracht te vervullen indien hij, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenpersonen, enig belang heeft dat zijn opdracht zou kunnen beïnvloeden.

Er is een vermoeden van het bestaan van belangen : 1° in geval van bloedverwantschap of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen de enquêteur en de verhuurder of diens echtgenote, of elke persoon die voor rekening van de verhuurder, privaatrechtelijk rechtspersoon, een leidings- of beheersbevoegdheid uitoefent;2° wanneer er een gezagsverhouding bestaat tussen de enquêteur en de verhuurder, natuurlijke of rechtspersoon, of diens echtgenote, ofwel één van de bewoners of een echtgenote van de bewoners;3° wanneer de enquêteur of diens echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, persoonlijk of via een tussenpersoon houder is van een zakelijk recht op de woning;4° wanneer de enquêteur of diens echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, persoonlijk of via een tussenpersoon één of meer effecten bezit, die ten minste 5 % vertegenwoordigen van de stemrechten binnen de algemene vergadering van elke rechtspersoon die als verhuurder handelt, of die houder is van een zakelijk recht op de woning of wanneer hij in rechte of in feite persoonlijk of via een tussenpersoon een leidings- of beheersbevoegdheid uitoefent binnen een dergelijke rechtspersoon;5° wanneer de enquêteur een architect is die tot het ontwerpen van het gebouw heeft bijgedragen. Als de enquêteur architect is, mag hij later niet deelnemen aan een bouwkundige opdracht voor het gebouw dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een onderzoek.

Art. 5.§ 1. Voor het vervullen van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde opdrachten mag de gemeente noch de enquêteur van de verhuurder een bezoldiging eisen die, exclusief BTW, meer bedraagt dan : 1° 125 euro in geval van eengezinswoning;2° 125 euro, te verhogen met 25 euro per woonvertrek voor eigen gebruik, in geval van gemeenschappelijke woning. Deze bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen van september 2003 en worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op grond van het indexcijfer der consumptieprijzen van september 2003 van het vorige jaar. § 2. Geen bezoldiging mag van de bewoner geëist worden.

Art. 6.Bij besluit trekt de Minister de erkenning van de enquêteur in als hij : 1° niet langer voldoet aan één van de erkenningsvoorwaarden;2° de in artikel 4, § 2, bedoelde verbintenis niet heeft nagekomen;3° een grove beroepsfout heeft begaan. De enquêteur wordt eerst in kennis gesteld van de grieven die tegen hem zijn gericht, en beschikt over de mogelijkheid om zijn uitleggingen te doen gelden.

De intrekking van de erkenning wordt per aangetekend schrijven aan de enquêteur en, in voorkomend geval, aan de gemeente medegedeeld. HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de aflevering van een verhuurvergunning

Art. 7.Het formulier voor de aflevering van de vergunning, waarvan het model door het bestuur is vastgesteld, omvat een verhuuraangifte, een onderzoekverslag en een conformiteitsattest.

Binnen vijf dagen na ontvangst van de aanvraag bezorgt de gemeente het formulier in tweevoud aan de verhuurder.

Art. 8.Voor ieder exemplaar van het formulier vult de verhuurder de rubrieken in omtrent zijn personalia alsmede de identificatie van het betrokken gebouw en de te bezichtigen woning.

De verhuurder neemt contact op hetzij met de gemeente, indien hij kiest voor een enquêteur die gemeenteambtenaar is, hetzij met een krachtens artikel 4, § 1, 2°, erkende enquêteur. In onderlinge overeenstemming tussen de enquêteur, de verhuurder en de eventuele bewoner(s) wordt een datum vastgesteld voor de bezichtiging van de woning. In voorkomend geval stelt de enquêteur een datum vast.

De datum en het approximatieve uur van de bezichtiging worden uiterlijk op de achtste dag vóór de datum van het bezoek schriftelijk medegedeeld.

Schriftelijke opmerkingen kunnen worden ingediend door de verhuurder en de bewoners in plaats van of ter aanvulling van de deelneming aan hierboven vermelde bezichtiging. Deze opmerkingen moeten uiterlijk op de voor de bezichtiging vastgestelde dag in ontvangst genomen door de enquêteur. Ze maken deel uit van het onderzoekverslag.

Art. 9.§ 1. Na bezichtiging van de woning vult de enquêteur het onderzoekverslag in tweevoud in.

Dit verslag omvat in voorkomend geval : 1° de lijst van de overtredingen van de voorwaarden bedoeld in artikel 10 van de Code;2° de lijst van de uit te voeren werken. § 2. Indien uit de bezichtiging van de woning blijkt dat aan de in artikel 10 van de Code bedoelde voorwaarden wordt voldaan, maakt de enquêteur het conformiteitsattest in tweevoud op. Dit attest bepaalt, in voorkomend geval, welke woningen slechts door studenten die in de woning niet woonachtig zijn, bewoond kunnen worden.

Art. 10.De enquêteur bewaart een exemplaar van het onderzoekverslag en het conformiteitsattest. Hij overhandigt het tweede exemplaar aan de verhuurder.

Wanneer een conformiteitsattest wordt afgeleverd, zendt de verhuurder het behoorlijk ingevulde originele formulier per aangetekend schrijven aan de gemeente. De gemeente moet deze documenten bewaren en een afschrift daarvan aan het bestuur overmaken.

De enquêteur maakt onverwijld een afschrift van elk onderzoekverslag ten gevolge waarvan het conformiteitsattest niet afgeleverd kon worden, aan de gemeente en het bestuur over.

Wanneer hij een voorlopige vergunning wenst te ontvangen, maakt de verhuurder per aangetekend schrijven het originele onderzoekverslag alsmede een afschrift van de behoorlijk geregistreerde huurovereenkomst met vernieuwbouwclausule over aan de gemeente.

Art. 11.§ 1. Binnen 15 dagen na ontvangst van de in het tweede of vierde lid van artikel 10 bedoelde documenten begint het college van burgemeester of schepenen die te behandelen en betekent de toekenning of de weigering van de vergunning. § 2. Bij gebrek aan beslissing binnen de in § 1 bedoelde termijn kan de verhuurder een aanmaning richten aan de gemeente.

Het stilzwijgen van de gemeente binnen één maand na de zending van deze aanmaning wordt beschouwd als een toekenningsbeslissing.

Art. 12.§ 1. De vergunning vermeldt met name : 1° de precieze lokalisatie van het gebouw en van de betrokken woning;2° het individuele of gemeenschappelijke karakter en, in dit laatste geval, de precieze lokalisatie van elk vertrek voor gemeenschappelijk gebruik en van elk vertrek bestemd voor het gebruik van één enkel gezin;3° het maximum aantal personen die werkelijk in elke woningseenheid kunnen wonen;4° in voorkomend geval, de woningseenheden die slechts door studenten, die in deze woning niet woonachtig zijn, bewoond kunnen worden;5° haar geldigheidsduur en de voorgeschreven termijn om een aanvraag om verlenging te vragen;6° dat ze in geen geval niet gelijkwaardig is aan de stedenbouwkundige vergunning die vereist is overeenkomstig artikel 84 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. De voorlopige vergunning vermeldt bovendien de uit te voeren werken en de voor de uitvoering ervan voorgeschreven termijnen.

Art. 13.De toekenning van of de weigering tot toekenning van een al dan niet voorlopige vergunning wordt in tweevoud meegedeeld aan de verhuurder. Een exemplaar wordt aan het bestuur gezonden.

Art. 14.De artikelen 7 tot 14 zijn van toepassing voor een verlenging van vergunning.

Art. 15.Binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de weigering tot toekenning van de vergunning kan de verhuurder een beroep bij aangetekend schrijven instellen bij het bestuur.

De Minister beslist binnen vijfenveertig volle dagen te rekenen van de eerste dag van ontvangst van het beroep. Indien de Minister de vernietiging van de weigering binnen de in het tweede lid bedoelde termijn niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing die het voorwerp heeft uitgemaakt van een beroep, bekrachtigd. HOOFDSTUK V. - Controle en straffen

Art. 16.Naast de ambtenaren en personeelsleden van het bestuur aangewezen krachtens het besluit van de Regering van 3 juni 2004 betreffende de procedure inzake de naleving van de gezondheidsnormen voor woningen en de aanwezigheid van branddetectors kunnen de in artikel 4, § 1, 1°, bedoelde enquêteurs op initiatief van het bestuur of van de gemeenten of op grond van klachten controlebezichtigingen uitvoeren.

Art. 17.Iedere klacht omtrent de eventuele overtreding van bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel II van de Code kan bij de gemeente of bij het bestuur worden ingediend. De anonieme klachten worden niet in aanmerking genomen.

Art. 18.§ 1. Een controlebezichtiging wordt in de betrokken woning verricht door een enquêteur van de gemeente als de klacht bij de gemeente is ingediend en door de binnen het bestuur aangewezen ambtenaar als ze bij het bestuur is ingediend.

Wanneer een bij de gemeente ingediende klacht betrekking heeft op een woning waarvoor het conformiteitsattest werd opgemaakt door een enquêteur die gemeenteambtenaar is, moet de klacht automatisch naar het bestuur worden doorgezonden. § 2. Uiterlijk acht dagen vóór de bezichtiging die in onderlinge overeenstemming tussen de enquêteur, de huurder en de verhuurder of, in voorkomend geval, door de enquêteur bepaald is, worden de verhuurder en de huurder worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de bezichtiging en worden ze erom verzocht om aanwezig te zijn.

De brief vermeldt het approximatieve uur van de bezichtiging.

Schriftelijke opmerkingen kunnen worden ingediend door de verhuurder en de huurder in plaats van of ter aanvulling van de deelneming aan hierboven vermelde bezichtiging. Deze opmerkingen moeten uiterlijk op de voor de bezichtiging vastgestelde dag in ontvangst worden genomen door de enquêteur.

Art. 19.Aan het einde van elke controlebezichtiging wordt een verslag in drie exemplaren uitgebracht die respectievelijk bestemd zijn voor de verhuurder, de gemeente en het bestuur. De huurder van de bij de controlebezichtiging betrokken woning wordt op de hoogte gebracht van de elementen van het onderzoekverslag over de woningseenheid die hij bewoont De kennisgevingen van het onderzoekverslag en van de gegevens betreffende de huurder worden naar gelang het geval door de gemeente of door het bestuur uitgevoerd.

Art. 20.De in het eerste lid van artikel 13 van de Code bedoelde aanmaning wordt zo spoedig mogelijk gericht aan de verhuurder. Een afschrift daarvan wordt overgemaakt aan de huurder alsmede aan het bestuur of de gemeente volgens het geval.

Art. 21.De intrekking van de al dan niet voorlopige vergunning bedoeld in het tweede lid van artikel 13 van de Code wordt in een voor eensluidend verklaard exemplaar betekend aan de verhuurder. Een afschrift daarvan wordt ook overgemaakt aan de huurder en, volgens het geval, aan het bestuur of aan de gemeente.

De intrekking van de vergunning bepaalt de precieze lokalisatie van de betrokken woning en de datum van de toekenning van de ingetrokken vergunning. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 22.De inrichtingen die een door de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap erkend of gesubsidieerd onderwijs verstrekken of de rechtspersonen opgericht of beheerd door of ten bate van deze inrichtingen, verhuurders van woningen bewoond door niet-woonachtige studenten, genieten een aan de vergunning gelijkwaardige machtiging na gewone indiening van een schriftelijke aanvraag die de precieze lokalisatie van het gebouw en van de betrokken woning bepaalt, voorzover de vergunningsaanvraag binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend.

Art. 23.De andere verhuurders van woningen bewoond door niet-woonachtige studenten dan die bedoeld in artikel 22 genieten een aan de vergunning gelijkwaardige machtiging die twee jaar na de gewone indiening van een schriftelijke aanvraag die de precieze lokalisatie van het gebouw en van de betrokken woning bepaalt, geldig is, voor zover de vergunningsaanvraag binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend.

Art. 24.Het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 waarbij bijzondere voorschriften worden bepaald voor gemeenschappelijke woningen en kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijf worden verhuurd of te huur geboden wordt opgeheven. De op grond van dat besluit toegekende vergunningen blijven geldig voor de lopende geldigheidsperiode.

Art. 25.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 juni 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN

^