Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 04 april 2019
gepubliceerd op 21 juni 2019

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019030530
pub.
21/06/2019
prom.
04/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/04/2019030530/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn, op artikel 26, lid 2, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2019;

Gelet op het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën, artikel 11, § 3, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2019;

Gelet op het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, inzonderheid op artikel 18, § 3, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2019;

Gelet op het Landbouwwetboek, inzonderheid op de artikelen D.393 et D.404;

Gelet op het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen, inzonderheid op de artikelen 1er, 2, 6, lid 1, 32, 34, 35, 38, 49, 56, 61, 63 en 88;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 2005 tot uitvoering van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 januari 2016 tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende beroepsopleiding in de landbouw;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 16 juni 2016 betreffende de opleiding in de bijeenteelt;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 oktober 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 25 oktober 2018;

Gelet het advies van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 oktober 2018;

Gelet op advies A.1395 van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), gegeven op 26 november 2018;

Gelet op het rapport van 19 oktober 2018, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 1 maart 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies 168/2018 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 19 februari 2018;

Op de voordracht van de Minister van Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Het is toepasselijk op het grondgebied van het Franstalige taalgebied.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet van 28 februari 2019: het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen; 2° de administratie: de directies van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst die de aanvragen inzake subsidies, vergoedingen of uitkeringen beheren;3° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;4° de inspecteurs: de beëdigde statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Departement Inspectie;5° e-PV: het proces-verbaal tot vaststelling van inbreuken, opgesteld, geregistreerd of verzonden middels de daartoe voorziene computerapplicatie overeenkomstig het model bedoeld in artikel 100/2 van het Sociaal Strafwetboek;6° de databank e-PV: de databank bedoeld in artikel 100/6 van het Sociaal Strafwetboek waarin de gegevens van de e-PV's, vervat in het model bedoeld in artikel 100/2 van het Sociaal Strafwetboek, evenals de gegevens vervat in de bijlagen bij deze e-PV's, opgenomen en bewaard worden;7° het beheerscomité: het beheerscomité van de databank e-PV, bedoeld in artikel 100/8 van het Sociaal Strafwetboek;8° de gegevensbank Amadeus: de gegevensbank van de Directie Coördinatie en Ondersteuning van de Economische en Sociale Inspectie van het Departement Inspectie, die de gegevens bevat betreffende de haar toegekende opdrachten. § 2. De termijnen vastgesteld in het kader van het decreet van 28 februari 2019 en van dit besluit worden berekend volgens deze regels: 1° de dag van de akte, die het beginpunt van de termijn is, in de termijnberekening inbegrepen;2° de vervaldag wordt meegerekend in de termijn;3° wanneer die dag evenwel een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag naar de eerstkomende werkdag verschoven.

Art. 3.Behoudens andersluidende bepaling vervat in het decreet van 28 februari 2019 gebeurt elke verzending van stukken, informatie of gegevens in het kader van het decreet en dit besluit ofwel per post ofwel digitaal.

Art. 4.Ter uitvoering van artikel 49, § 3, van het decreet van 28 februari 2019 kan de administratie de behandeling van de aanvragen tot verkrijging van subsidies, vergoedingen of uitkeringen in volgende gevallen opschorten: 1° Wanneer de natuurlijke of rechtspersoon die aan de controle is onderworpen, een eisbare schuld heeft tegenover de Europese Unie, de Staat, de Franse Gemeenschap, het Gewest, of de Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling "Forem";2° Wanneer de controle op het bestaan wijst van inbreuken die bestraft zouden kunnen worden met een strafrechtelijke geldboete van 100 tot 1000 euro of een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro of een zwaardere straf, een gevangenisstraf inbegrepen;3° Wanneer de controle op het bestaan wijst van onregelmatigheden die het voorwerp zouden kunnen uitmaken van een procedure tot intrekking van de erkenning, opschorting van de erkenning of terugvordering van de subsidie. De opschorting bedoeld in lid 1 wordt beperkt tot een maximum van twaalf maanden.

Art. 5.De directeur van de betrokken directie van het Departement Inspectie of de statutaire of contractuele personeelsleden die hij daartoe aanwijst kunnen, overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 28 februari 2019, het tijdstip waarop een afschrift van de tekst van het verhoor van de gehoorde persoon overgemaakt moet worden, bij een gemotiveerde beslissing uitstellen. HOOFDSTUK II. - e-PV en databank Amadeus Afdeling 1. - Elektronische informatie-uitwisseling en e-PV

Art. 6.De elektronische informatie-uitwisseling in het kader van het e-PV en de gegevensbank Amadeus gebeurt overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Bij de verwerking van de persoonsgegevens overeenkomstig dit hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van de identificatienummers bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art. 7.Met het oog op de elektronische informatie-uitwisseling bedoeld in artikel 6 maken de sociaal inspecteurs hun processen-verbaal tot vaststelling van inbreuken elektronisch aan via de daartoe ontworpen informaticatoepassing overeenkomstig het in artikel 100/2 van het Sociaal Strafwetboek bedoeld uniform model dat door het Beheerscomité wordt vastgesteld.

Art. 8.§ 1. Het e-PV wordt door de opsteller of opstellers elektronisch ondertekend door middel van de gekwalificeerde elektronische handtekening in de zin van artikel 3.12. van verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG. § 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt, onverminderd de artikelen 1322 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, het e-PV dat door de opsteller of opstellers elektronisch werd ondertekend overeenkomstig § 1, gelijkgesteld met een proces-verbaal op papieren drager ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening. § 3. In afwijking van § 1 kan de Regering bepalen dat het e-PV, dat wordt aangemaakt overeenkomstig artikel 7, eerste lid, onder de voorwaarden, volgens de nadere regels en, in voorkomend geval, voor de duur die zij bepaalt, op papieren drager wordt opgesteld en wordt ondertekend met een handgeschreven handtekening. Afdeling 2. - Amadeus-databank

Art. 9.De gegevens opgenomen in de databank Amadeus zijn: 1° de datum van opstelling en het nummer van het proces-verbaal;2° de vermelding van het feit dat het een proces-verbaal betreft, opgesteld op eigen initiatief door de verbalisant of ter uitvoering van een onderzoeksopdracht opgelegd door een gerechtelijke autoriteit;3° de dienst waartoe de verbaliserend ambtenaar behoort;4° de naam van de verbaliserend ambtenaar;5° de identiteit, ofwel het Rijksregisternummer, ofwel het ondernemingsnummer of het bedrijfseenheidsnummer van de Kruispuntbank der Ondernemingen, en het adres van de woonplaats of van de maatschappelijke zetel van iedere persoon van wie vermoed wordt dat zij (mede)dader van een inbreuk is;6° de identiteit, ofwel het Rijksregisternummer, ofwel het ondernemingsnummer of het bedrijfseenheidsnummer en het adres van de woonplaats of van de maatschappelijke zetel van iedere persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor een inbreuk;7° in voorkomend geval, de identiteit, het adres van de woonplaats en het Rijksregisternummer van iedere werknemer of iedere betrokken persoon of persoon beschouwd als betrokken bij een inbreuk;8° de kwalificatie van de vastgestelde inbreuken, evenals het opschrift van de wetteksten of reglementaire teksten waarin de overtreden bepaling(en) vervat is (zijn), evenals het bedrag van de opgelopen geldboete;9° plaats, datum en uur waarop de inbreuk is vastgesteld;10° de adresgegevens van het betrokken parket;11° het dossiernummer en statuut ervan;12° de beslissingen betreffende de inbreuken op de wetgevingen en reglementeringen bedoeld in artikel 3 van het decreet van 28 februari 2019;13° de adresgegevens van de contactpersonen belast met het dossier;14° het rekeningnummer van de betaler van de administratieve geldboete.

Art. 10.De beheerder van de databank Amadeus stelt een regelmatig bijgewerkte lijst op van de personen gemachtigd om daar toegang toe te hebben.

Art. 11.De categorieën ambtenaren die een toegang tot Amadeus hebben zijn, de sanctionerend ambtenaar bedoeld in artikel 20, de leden van de Directie Coördinatie en Ondersteuning van de Economische en Sociale Inspectie van het Departement Inspectie, evenals de inspecteurs van het Departement Inspectie.

Het toegangsniveau van de categorieën ambtenaren bedoeld in lid 1 voor de toegang tot de relevante gegevens varieert al naar gelang de uitgeoefende opdracht. HOOFDSTUK III. - Inspectiediensten Afdeling 1. - Legitimatiebewijs van de inspecteurs

Art. 12.De directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst verstrekt de inspecteurs een legitimatiebewijs.

Art. 13.Het legitimatiebewijs neemt de vorm aan van een kaart in rechthoekige vorm, van het formaat `identiteitskaart', namelijk 86,60 mm X 53,98 mm. Op de voorkant staat, op één centimeter van de bovenrand, een horizontaal, gekleurd strepenpatroon. Op de achterkant staat, in het midden van de kaart, een horizontaal gekleurd strepenpatroon, alsook het embleem van het Waalse Gewest in de rechter benedenhoek.

De inhoud, vermeld in bijlage 1, staat op het legitimatiebewijs afgedrukt.

Art. 14.Het legitimatiebewijs heeft een geldigheidsduur van tien jaar, te rekenen van het opstellen ervan.

Art. 15.Er kan tijdelijk door de directeur-generaal bedoeld in artikel 12 aan de inspecteur een voorlopige titel worden uitgereikt, bestaande uit een papieren informatiedrager met minstens de inhoudelijke gegevens van bijlage 1, in het geval van een aanvraag voor een nieuw legitimatiebewijs of het verlies van het legitimatiebewijs, en enkel voor de termijn nodig voor het aanmaken van een nieuwe kaart.

Art. 16.Wanneer de houder ervan zijn ambt niet meer vervult of tijdelijk dan wel definitief de machtiging heeft verloren om bedoeld ambt uit te oefenen, wordt het legitimatiebewijs teruggegeven aan de Departement Inspectie. Afdeling 2. - Deontologische regels

Art. 17.De deontologische regels bedoeld in artikel 32 van het decreet van 28 februari 2019 zijn opgenomen in bijlage 2. Afdeling 3. - Bijzondere controlemethodologie

Art. 18.§ 1. Het Departement Inspectie stelt de prioriteiten inzake controle vast door gebruik te maken van statistieke onderzoekstechnieken zoals gegevensvergelijking, gegevensonderzoek en onderzoek van interne en externe databanken.

Het Departement Inspectie baseert zich ook op directe en indirecte bronnen zoals klachten en aangiften of antecedenten van werkgevers. § 2. Het Departement Inspectie stelt zijn controles af op de gegevens en de informatie die het bezit en gebruikt de technieken bedoeld in § 1 met inachtneming van het decreet. § 3. Om zijn opsporingen en eventuele vaststellingen van inbreuken te verrichten, kan de inspecteur elke techniek bedoeld in § 1 gebruiken. § 4. De inspecteur kan in meerdere fases tot een controle overgaan door de onderzoekstechniek(en) aan te wenden die hem bij elke stap het meest relevant lijken.

Art. 19.De staalafnametechniek zoals bedoeld in artikel 35 van het decreet van 28 februari 2019 wordt door het Departement Inspectie gedefinieerd in functie van de nagestreefde doelstellingen en de krijtlijnen van de controle. De inspecteur kan partiële controles uitvoeren, onder gebruikmaking van iedere en ongeacht welke staalafnametechniek. In voorkomend geval worden keuze en inhoud van de door de inspecteur gebruikte methode in diens inspectieverslag toegelicht.

Voor de controle van de individuele dossiers gaat de inspecteur na, of de bestaande databanken volledig zijn, verricht hij rechtzettingen en verwijdert hij als verkeerd of meermaals opgenomen vastgestelde gegevens.

Om de staalafnamegewijs bekomen resultaten te extrapoleren, stelt de inspecteur een staal samen dat voldoet aan een toevallig tot stand gekomen, eenvoudige typologie zonder herinvoering ervan in een bevolking of een laag zodat een referentiestaal bekomen wordt dat exptrapoleerbaar is en een betrouwbaarheidsinterval kan bereiken van vijfennegentig percent of meer rondom de staalafnamewaarde.

Het staal kan al dan niet gestratificeerd zijn, op grond van criteria aangepast aan de regeling die aan controle wordt onderworpen of iedere andere fraude-indicator.

De inspecteur kan het percentage in het extrapoleerbare referentiestaal vastgestelde onjuistheden of onregelmatigheden extrapoleren naar enkel de onderzochte referentiebevolking of de onderzochte referentielaag. HOOFDSTUK IV. - Administratieve geldboetes

Art. 20.De sanctionerend ambtenaar is de inspecteur-generaal van het Departement Inspectie of ieder statutair ambtenaar of contractueel personeelslid van niveau aan dat daartoe aangewezen wordt.

Art. 21.De kosten voor het afschrift bedoeld in artikel 56 van het decreet van 28 februari 2019 worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot 4 van het besluit van de Waalse Regering van 9 juli 2018 tot vaststelling van de type-documenten die te gebruiken zijn en het bedrag van de retributie die gevraagd moet worden ter uitvoering van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur.

De kosten voor de administratieve procedure bedoeld in de artikelen 61 en 63 van het decreet van 28 februari 2019 worden vastgesteld overeenkomstig de geldende posttarieven.

Deze kosten mogen niet meer bedragen dan 1.000 euro. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepaling van het besluit van de Waalse

Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen

Art. 22.Artikel 8bis van het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen, ingevoegd bij het decreet van 22 november 2007, wordt vervangen als volgt: "

Art. 8bis.De controle op de toepassing van dit besluit wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.". Afdeling 2. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Waalse

Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn

Art. 23.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn wordt aangevuld met de punten 14° tot 24° aangevuld als volgt: "14° initiële bevolking: de gezamenlijke gegevens waarop de controle betrekking heeft; 15° laag: deel van een initiële bevolking, bepaald in functie van één of meerdere criteria;16° referentiebevolking: het deel van de initiële bevolking die, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;17° referentielaag: het deel van een laag dat, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;18° staal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag;19° referentiestaal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag of uit een referentielaag;20° extrapoleerbaar referentiestaal: referentiestaal gevormd op toevallige, eenvoudige wijze en zonder herinvoering;21° extrapolatie: veralgemening van de resultaten waargenomen in een extrapoleerbaar referentiestaal naar de globaliteit van de referentiebevolking of de referentielaag waaruit het staal afgenomen is;22° betrouwbaarheidsinterval: de gezamenlijke waarden vervat tussen een infimum en een supremum, verkregen na onderzoek van een staal. Deze gezamenlijke waarden bieden een waarschijnlijkheid van vijfennegentig percent of meer dat de exacte waarde van de parameter in de bevolking is vervat; 23° de omvang van het betrouwbaarheidsinterval: het verschil tussen de waarde van het supremum en die van het infimum in het betrouwbaarheidsinterval;24° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationele Directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst; 25° de inspecteurs: de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Departement Inspectie die beëdigd zijn.".

Art. 24.In hetzelfde besluit wordt, in hoofdstuk II, afdeling 5, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2009, hersteld als volgt: "Afdeling 5. - Controle

Art. 21.Ter uitvoering van artikel 26, lid 2, van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn, kunnen de opleidingenverstrekkers die aan een controle worden onderworpen geselecteerd worden volgens een methodologie aangepast aan de controlestrategie bepaald door het Departement Inspectie, meer bepaald op basis van een risico-analyse.

De controle strekt er met name toe de terugbetalingen na te gaan, verricht aan de opleidingenverstrekkers, evenals het in aanmerking komen van het leerpubliek, de realiteit van het aantal gevolgde opleidingsuren, de daadwerkelijke erkenning van de opleiding en meer in het algemeen de inachtneming van de voorwaarden vastgesteld bij de decreetgeving evenals de erkenningsbesluiten.

Art. 22.De inspecteur kan een controle in meerdere fases uitvoeren door bij elke stap de onderzoekstechnieken toe te passen die het best aan het behandelde dossier zijn aangepast. De inspecteur onderzoekt één of meerdere aspecten van de regeling door verscheidene informaties te kruisen, zoals de subsidiegerechtigden, de erkende operatoren, de aangegeven opleidingen, de facturen en de eventuele dienovereenkomstige kredietnota's, de databanken.

De inspecteur onderzoekt de documenten, opgesteld in het kader van de certificeringsaudit, de opleidingencatalogus en de erkenningsbesluiten. Hij gaat na of de bestaande databanken volledig zijn en bepaalt de referentiebevolking.

Voor de controle van de individuele dossiers gaat de inspecteur de overeenstemming na tussen de terugbetalingsaanvragen, ingediend door de opleidingenverstrekker bij de emittent, en de informatie overgemaakt aan "FOREm" door de begunstigden en de opleidingenverstrekkers.

De inspecteur consolideert deze gegevens en kan eveneens verscheidene informatie gebruiken uit directe en indirecte bronnen, zoals gegevensvergelijking, gegevensuitdieping, antecedenten van de werkgever, interne en externe databases, meldingen van andere administraties, klachten of aangiftes.".

Art. 25.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 22/1, wordt een artikel 22i3 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 22/1.Overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen overgaan tot het onderzoek van een staal voor alle of een deel van de te controleren aspecten of te controleren individuele dossiers.

Daarvoor kan de inspecteur: 1° elk type trekking gebruiken, alle onderzoekstechnieken en -methodes door elkaar gebruiken om een te onderzoeken referentiebevolking of referentielaag te vormen en er de onregelmatigheden op te sporen ten opzichte van de regeling waarvan de inachtneming ter controle voorligt;2° in voorkomend geval een trekking van het toevallige, eenvoudige type zonder herinvoering in een referentiebevolking of een referentielaag verrichten om aldus een extrapoleerbaar referentiestaal te vormen.In dat geval kan de inspecteur het percentage vastgestelde onregelmatigheden in het staal extrapoleren naar de referentiebevolking of de referentielaag.

Art. 22/2.§ 1. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat lager is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° 1° de terugvordering voorstellen in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden en de controle beëindigen;2° de controle verderzetten waarbij hij in zijn verslag de redenen motiveert die deze beslissing motiveren. § 2. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat hoger is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° een tweede, al dan niet gelaagd, referentiestaal onderzoeken.In dat geval stelt de inspecteur de terugvordering voor in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden in beide referentiestalen; 2° desnoods zijn onderzoekingen heroriënteren en nieuwe aspecten of criteria selecteren die onderzocht dienen te worden in functie van de in aanmerking genomen criteria;3° een extrapoleerbaar staal samenstellen, al dan niet gelaagd in de onderzochte referentiebevolking of -laag, waardoor een betrouwbaarheidsinterval bekomen kan worden van vijfennegentig percent of meer rondom de waarde van de staalafname, met een maximale omvang van tien percentpunt. § 3. Als het onderzoek van het eerste referentiestaal op meer dan tachtig percent onregelmatigheden wijst, bepaalt de inspecteur een extrapoleerbaar staal en het percentage vastgestelde onregelmatigheden wordt geëxtrapoleerd naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag. § 4. Onverminderd de terugvorderingen voorgesteld op grond van niet-extrapoleerbare vaststellingen, stelt de inspecteur, onder gebruikmaking van een extrapoleerbaar staal, de terugvordering van een bedrag van de subsidie voor berekend op basis van het percentage van het infimum van het betrouwbaarheidsinterval, geëxtrapoleerd naar de subsidie betreffende de onderzochte referentiebevolking of -laag. § 5. Bij het gebruikmaken van de extrapolatiemethode omschrijft de inspecteur de gebruikte methodologie in zijn verslag en geeft het betrouwbaarheidsinterval en de omvang van het betrouwbaarheidsinterval aan.

Art. 22/3.Overeenkomstig artikel 37 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen, kan de opleidingenverstrekker het vermoeden voortvloeiend uit de extrapolatie bedoeld in de artikelen 22/1 en 22/2 omdraaien door de geldigheid van het geheel of van een deel van het percentage van de betwiste subsidie aan te tonen.". Afdeling 3. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Waalse

Regering van 14 juli 2005 tot uitvoering van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën

Art. 26.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 2005 tot uitvoering van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën wordt aangevuld met de punten 8° tot 18° als volgt: "8° initiële bevolking: de gezamenlijke gegevens waarop de controle betrekking heeft; 9° laag: deel van een initiële bevolking, bepaald in functie van één of meerdere criteria;10° referentiebevolking: het deel van de initiële bevolking die, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;11° referentielaag: het deel van een laag dat, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;12° staal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag;13° referentiestaal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag of uit een referentielaag;14° extrapoleerbaar referentiestaal: referentiestaal gevormd op toevallige, eenvoudige wijze en zonder herinvoering;15° extrapolatie: veralgemening van de resultaten waargenomen in een extrapoleerbaar referentiestaal naar de globaliteit van de referentiebevolking of de referentielaag waaruit het staal afgenomen is;16° betrouwbaarheidsinterval: de gezamenlijke waarden vervat tussen een infimum en een supremum, verkregen na onderzoek van een staal. Deze gezamenlijke waarden bieden een waarschijnlijkheid van vijfennegentig percent of meer dat de exacte waarde van de parameter in de bevolking is vervat; 17° de omvang van het betrouwbaarheidsinterval: het verschil tussen de waarde van het supremum en die van het infimum in het betrouwbaarheidsinterval;18° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst; 19° de inspecteurs: de beëdigde statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Departement Inspectie.".

Art. 27.In hoofdstuk VII van hetzelfde besluit worden de artikelen 16bis tot 16septies ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 16bis.Ter uitvoering van artikel 11 van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën kunnen de erkende opleidingenverstrekkers geselecteerd worden volgens een methodologie aangepast aan de controlestrategie die, met name op basis van een risico-analyse, bepaald wordt door het Departement Inspectie De controle strekt er meer bepaald toe, na te gaan in welke mate de stagiairs, toegelaten door de operator, en de realiteit van het aantal opleidingsuren gevolgd door de gerechtigde stagiairs in aanmerking komen, en meer bepaald de inachtneming van de voorwaarden vastgesteld bij de wetgeving en het erkenningsbesluit. Deze controle kan meer bepaald uitgeoefend worden op grond van het onderzoek van extrapoleerbare referentiestalen van stagiairs of uren waarvan de onderzoeksresultaten geëxtrapoleerd worden naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag waaruit deze stalen zijn samengesteld.

Art. 16ter.§ 1. Bij de opleidingenverstrekkers die minder dan vijftig stagiairs begeleiden, kan de inspecteur het in aanmerking komen van de stagiairs in zijn volledigheid nagaan.

Boven die drempel kan de inspecteur een percentage individuele dossiers van stagiairs nagaan met een minimum aan te controleren dossiers volgens het aantal stagiairs begeleid door de opleidingenverstrekker. § 2. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat lager is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° de terugvordering voorstellen in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden en de controle beëindigen;2° de controle verderzetten waarbij hij in zijn verslag de redenen motiveert die deze beslissing motiveren. § 3. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat hoger is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° een tweede, al dan niet gelaagd, referentiestaal onderzoeken.In dat geval stelt de inspecteur de terugvordering voor in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden in beide referentiestalen; 2° desnoods zijn onderzoekingen heroriënteren en nieuwe aspecten of criteria selecteren die onderzocht dienen te worden in functie van de in aanmerking genomen criteria;3° een extrapoleerbaar staal samenstellen, al dan niet gelaagd in de onderzochte referentiebevolking of -laag, waardoor een betrouwbaarheidsinterval bekomen kan worden van vijfennegentig percent of meer rondom de waarde van de staalafname, met een maximale omvang van tien percentpunt. § 4. Als het onderzoek van het eerste referentiestaal op meer dan tachtig percent onregelmatigheden wijst, bepaalt de inspecteur een extrapoleerbaar staal en het percentage vastgestelde onregelmatigheden wordt geëxtrapoleerd naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag.

Art. 16quater.§ 1. De inspecteur gaat vervolgens de geldigheid van de door de stagiairs gevolgde opleidingsuren na. Om de daadwerkelijk gevolgde uren te onderzoeken, selecteert de inspecteur een cursusperiode waarvan de organisatie in een minimumduur van acht uur voorziet. § 2. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat lager is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° de terugvordering voorstellen in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden en de controle beëindigen;2° de controle verderzetten waarbij hij in zijn verslag de redenen motiveert die deze beslissing motiveren. § 3. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat hoger is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° gevolgde uren onderzoeken over een andere periode die voorziet in een minimumduur van acht cursusuren.In dat geval stelt de inspecteur een terugvordering voor in verband met enkel de vastgestelde onregelmatigheden in beide referentiestalen; 2° een extrapoleerbaar staal samenstellen, al dan niet gelaagd in de gevolgde opleidingsuren van de stagiairs die het referentiestaal vormen, waardoor een betrouwbaarheidsinterval bekomen kan worden van vijfennegentig percent of meer rondom de waarde van de staalafname, met een maximale omvang van tien percentpunt. § 4. Als het onderzoek van het eerste referentiestaal op meer dan tachtig percent onregelmatigheden wijst, bepaalt de inspecteur een extrapoleerbaar staal en het percentage vastgestelde onregelmatigheden wordt geëxtrapoleerd naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag.

Art. 16quinquies.Onverminderd de terugvorderingen voorgesteld op grond van niet-extrapoleerbare vaststellingen, stelt de inspecteur, onder gebruikmaking van een extrapoleerbaar staal, de terugvordering van een bedrag van de subsidie voor berekend op basis van het percentage van het infimum van het betrouwbaarheidsinterval, geëxtrapoleerd naar de subsidie betreffende de onderzochte referentiebevolking of -laag.

Art. 16sexies.Bij het gebruikmaken van de extrapolatiemethode omschrijft de inspecteur de gebruikte methodologie in zijn verslag en geeft het betrouwbaarheidsinterval en de omvang van het betrouwbaarheidsinterval aan.

Art. 16septies.Overeenkomstig artikel 37 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen, kan de opleidingenverstrekker het vermoeden voortvloeiend uit de extrapolatie bedoeld in de artikelen 22/1 en 22/2 omdraaien door de geldigheid van het geheel of van een deel van het percentage van de betwiste subsidie aan te tonen.". Afdeling 4. - Wijzigingsbepalingen vanhet besluit van de Waalse

Regering van 28 januari 2016 tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende beroepsopleiding in de landbouw

Art. 28.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 28 januari 2016 wordt punt 3° vervangen als volgt: "3° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;".

Art. 29.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art.23. Overeenkomstig artikel D.393 van het Wetboek worden de controle en het toezicht van hoofdstuk II van titel IV van het Wetboek en van dit besluit uitgeoefend overeenkomstig het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.

Het Departement Inspectie gaat minstens na of het opleidingscentrum over de geschikte capaciteit beschikt in termen van personeelskwalificaties en regelmatige vorming om zijn opdrachten zorgvuldig uit te voeren.". Afdeling 5. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Waalse

Regering van 16 juni 2016 betreffende de opleiding in de bijeenteelt

Art. 30.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 28 januari 2016 betreffende de vorming in de bijenteelt wordt punt 10° vervangen als volgt: "10° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;".

Art. 31.In de artikelen 16, § 2, lid 3, en 34, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « de sociale Inspectie » vervangen door de woorden « het Departement Inspectie ».

Art. 32.Artikel 34, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "De controle op de toepassing van dit besluit wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.". Afdeling 6. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Waalse

Regering van 15 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling

Art. 33.In artikel 2, § 1, lid 1, van het besluit van de Waalse Regering van 15 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling worden aangevuld met de punten 9° tot 19°, luidend als volgt: "9° initiële bevolking: de gezamenlijke gegevens waarop de controle betrekking heeft; 10° laag: deel van een initiële bevolking, bepaald in functie van één of meerdere criteria;11° referentiebevolking: het deel van de initiële bevolking die, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;12° referentielaag: het deel van een laag dat, na verwijdering en rechtzetting van de redundante en onjuiste gegevens, de te onderzoeken gegevens vormt;13° staal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag;14° referentiestaal: de geselecteerde gegevens uit een bevolking of een laag of uit een referentielaag;15° extrapoleerbaar referentiestaal: referentiestaal gevormd op toevallige, eenvoudige wijze en zonder herinvoering;16° extrapolatie: veralgemening van de resultaten waargenomen in een extrapoleerbaar referentiestaal naar de globaliteit van de referentiebevolking of de referentielaag waaruit het staal afgenomen is;17° betrouwbaarheidsinterval: de gezamenlijke waarden vervat tussen een infimum en een supremum, verkregen na onderzoek van een staal. Deze gezamenlijke waarden bieden een waarschijnlijkheid van vijfennegentig percent of meer dat de exacte waarde van de parameter in de bevolking is vervat; Deze gezamenlijke waarden bieden een waarschijnlijkheid van vijfennegentig percent of meer dat de exacte waarde van de parameter in de bevolking is vervat; 18° de omvang van het betrouwbaarheidsinterval: het verschil tussen de waarde van het supremum en die van het infimum in het betrouwbaarheidsinterval;19° het Departement Inspectie: het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst; 20° de inspecteurs: de beëdigde statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Departement Inspectie.".

Art. 34.In hetzelfde besluit worden de artikelen 28/1 tot 28/6 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 28/1.§ 1. Ter uitvoering van artikel 18, § 1, van het decreet van 10 juli 2013 betreffendede centra voor socio-professionele inschakeling kunnen de erkende opleidingenverstrekkers die aan een controle onderworpen worden, geselecteerd worden volgens een methodologie aangepast aan de controlestrategie die, met name op basis van een risico-analyse, bepaald wordt door het Departement Inspectie. § 2. De controle strekt er meer bepaald toe, na te gaan in welke mate de stagiairs, toegelaten door de operator, en de realiteit van het aantal opleidingsuren gevolgd door de gerechtigde stagiairs in aanmerking komen, en meer bepaald de inachtneming van de voorwaarden vastgesteld bij de wetgeving en het erkenningsbesluit. Deze controle kan meer bepaald uitgeoefend worden op grond van het onderzoek van extrapoleerbare referentiestalen van stagiairs of uren waarvan de onderzoeksresultaten geëxtrapoleerd worden naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag waaruit deze stalen zijn samengesteld.

Art. 28/2.§ 1. Bij de centra die minder dan vijftig stagiairs begeleiden, kan de inspecteur het in aanmerking komen van de stagiairs in zijn volledigheid nagaan.

Boven die drempel kan de inspecteur een percentage individuele dossiers van stagiairs nagaan met een minimum aan te controleren dossiers in elke filière van het centrum in verhouding tot de omvang van elk aantal uren ten opzichte van de gezamenlijke referentiebevolking. § 2. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat lager is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° de terugvordering voorstellen in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden en de controle beëindigen;2° de controle verderzetten waarbij hij in zijn verslag de redenen motiveert die deze beslissing motiveren. § 3. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat hoger is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° een tweede, al dan niet gelaagd, referentiestaal onderzoeken.In dat geval stelt de inspecteur de terugvordering voor in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden in beide referentiestalen; 2° desnoods zijn onderzoekingen heroriënteren en nieuwe aspecten of criteria selecteren die onderzocht dienen te worden in functie van de in aanmerking genomen criteria;3° een extrapoleerbaar staal samenstellen, al dan niet gelaagd in de onderzochte referentiebevolking of -laag, waardoor een betrouwbaarheidsinterval bekomen kan worden van vijfennegentig percent of meer rondom de waarde van de staalafname, met een maximale omvang van tien percentpunt. § 4. Als het onderzoek van het eerste referentiestaal op meer dan tachtig percent onregelmatigheden wijst, bepaalt de inspecteur een extrapoleerbaar staal en het percentage vastgestelde onregelmatigheden wordt geëxtrapoleerd naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag. 28/3. § 1. De inspecteur gaat vervolgens de geldigheid van de door de stagiairs gevolgde opleidingsuren na. Om de daadwerkelijk gevolgde uren te onderzoeken, selecteert de inspecteur een periode van twee weken waarin geen schoolvakantiedagen inbegrepen zijn. § 2. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat lager is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° de terugvordering voorstellen in verband met, enkel, de vastgestelde onregelmatigheden en de controle beëindigen;2° de controle verderzetten waarbij hij in zijn verslag de redenen motiveert die deze beslissing motiveren. § 3. Bij vaststelling van een percentage onregelmatigheden in het referentiestaal dat hoger is dan twintig percent van het aantal gecontroleerde gegevens kan de inspecteur ofwel: 1° de gevolgde uren onderzoeken in de loop van twee andere weken van het jaar, buiten de schoolvakanties om.In dat geval stelt de inspecteur een recuperatie voor die enkel verband houdt met de onregelmatigheden vastgesteld in beide referentiestalen; 2° een extrapoleerbaar staal samenstellen, al dan niet gelaagd in de gevolgde opleidingsuren van de stagiairs die het referentiestaal vormen, waardoor een betrouwbaarheidsinterval bekomen kan worden van vijfennegentig percent of meer rondom de waarde van de staalafname, met een maximale omvang van tien percentpunt. § 4. Als het onderzoek van het eerste referentiestaal op meer dan tachtig percent onregelmatigheden wijst, bepaalt de inspecteur een extrapoleerbaar staal en het percentage vastgestelde onregelmatigheden wordt geëxtrapoleerd naar de gezamenlijke referentiebevolking of -laag.

Art. 28/4.Onverminderd de terugvorderingen voorgesteld op grond van niet-extrapoleerbare vaststellingen, stelt de inspecteur, onder gebruikmaking van een extrapoleerbaar staal, de terugvordering van een bedrag van de subsidie voor berekend op basis van het percentage van het infimum van het betrouwbaarheidsinterval, geëxtrapoleerd naar de subsidie betreffende de onderzochte referentiebevolking of -laag.

Art. 28/5.Bij het gebruikmaken van de extrapolatiemethode omschrijft de inspecteur de gebruikte methodologie in zijn verslag en geeft het betrouwbaarheidsinterval en de omvang van het betrouwbaarheidsinterval aan.

Art. 28/6.Overeenkomstig artikel 37 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen, kan het centrum het vermoeden voortvloeiend uit de extrapolatie bedoeld in de artikelen 28/1, 28/2, 28/3 en 28/4omdraaien door de geldigheid van het geheel of van een deel van het percentage van de betwiste subsidie aan te tonen.". HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 35.Het decreet van 28 februari 2019 en dit besluit treden in werking op de tiende dag na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 36.De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 4 april 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET

^