Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 04 december 2003
gepubliceerd op 22 januari 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de sociale begeleiding inzake energie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200092
pub.
22/01/2004
prom.
04/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/04/2004200092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 DECEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de sociale begeleiding inzake energie


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, inzonderheid op de artikelen 37, eerste lid, 7o, en 45, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2003;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 24 september 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens één maand;

Gelet op het advies 36.000/4 van de Raad van State, uitgebracht op 27 oktober 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1o decreet : het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt; 2o administratie : het Directoraat-generaal Technologieën, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest.

Art. 2.De sociale begeleiding inzake energie bestaat uit twee soorten tussenkomsten : 1o op energetisch vlak, waar curatieve en preventieve acties gevoerd worden. Er is sprake van curatieve acties zodra een beroep gedaan wordt op een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende de plaatselijke commissie inzake bericht van onderbreking. Preventieve acties beogen hulpverlening aan een doelpubliek teneinde zijn energiegebruik en verbruiksbeheer te verbeteren, met name door het tot stand brengen van een informatie- en sensibiliseringsprogramma dat specifiek voor hem ontworpen en bedacht wordt. De acties beogen de opsporing van de potentiële oorzaken van de problemen waarmee personen geconfronteerd kunnen worden in het kader van hun energetisch beheer, het voorstellen van zowel individuele als meer algemene oplossingen die structureel kunnen inspelen op bepaalde soorten problemen, en een begeleiding bij de tenuitvoerlegging ervan, in voorkomend geval ook wat de huisvesting betreft; 2o op informatief vlak, om de toegang tot de bestaande financiële hulp te vergemakkelijken zodat o.a. energetische investeringen verwezenlijkt kunnen worden. Er kan een technisch beroep gedaan worden op de energieloketten.

Art. 3.Binnen de perken van de beschikbare middelen worden de acties die gevoerd worden op de twee vlakken bedoeld in artikel 2, gefinancierd door het Energiefonds, overeenkomstig artikel 37, 7o, van het decreet.

Art. 4.§ 1er. Elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan de Minister jaarlijks vóór 15 maart een plan voorstellen i.v.m. de sociale begeleiding inzake energie.

Dat plan bepaalt de preventieve acties bedoeld in artikel 2, 1o, alsook de informatieve acties bedoeld in artikel 2, 2o, die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ten uitvoer zal brengen.

Het plan kan o.a. voorzien in maatregelen betreffende de prefinanciering van de investeringshulp, met uitsluiting van de tenlasteneming van de materiële investering stricto sensu, in gedecentraliseerde informatievergaderingen, in de publicatie van geschikte verklarende documenten, met name wat de energiefacturering betreft. Het plan bestrijkt twee jaren, te rekenen van 1 juni 2004.

De openbare centra voor maatschappelijk welzijn stellen jaarlijks een rapport op aan de hand waarvan structurele oplossingen voor de tegengekomen problemen gevonden kunnen worden. Die oplossingen worden aan de betrokken instanties voorgelegd.

Het plan vermeldt uitvoerig de kredieten die voor elke actie uitgetrokken worden, het aantal gerechtigden op een inkomen van sociale integratie op het grondgebied van de gemeente om de toelaatbare maximumbegroting overeenkomstig § 2 te bepalen, het aantal personen waarop het actieprogramma betrekking heeft en de tot stand gebrachte organisationele structuur die de verwezenlijking van de sociale begeleiding inzake energie beoogt. Het plan moet niet uitsluitend of integraal betrekking hebben op personen die in aanmerking komen voor een inkomen van sociale integratie maar kan ook bestemd zijn voor elke groep van personen die als prioritair beschouwd wordt voor preventieve sociale begeleiding inzake energie. § 2. Om het aangenomen plan toe te passen, ontvangt elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn hoogstens 250 euro per rechthebbende op een inkomen van sociale integratie die het ten laste heeft, waarbij het maximumbedrag niet hoger dan 50.000 euro mag zijn. § 3. De Minister beslist binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag, na advies van een commissie samengesteld uit vertegenwoordigers van de Minister van Energie en van diens administratie, van de Minister van Sociale Aangelegenheden, van de Minister van Huisvesting en van een vertegenwoordiger van de O.C.M.W.'s. De commissie wordt ook belast met de sturing van de vordering van de plannen, o.a. inzake de gestructureerde feedback betreffende de uitgevoerde experimenten. § 4. Voorzover het plan aanvaard wordt, verzoekt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de administratie om een voorschot gelijk aan 50 % van de goedgekeurde begroting. Het bedrag wordt betaald binnen vijftien dagen na de aanvraag.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bezorgt de administratie om de zes maanden in drie exemplaren een verklaring van schuldvordering, die vergezeld gaat van een uitgavenlijst en van de bewijsstukken betreffende de gevoerde acties.

Na ontvangst controleert de administratie de uitgavenlijst en de bijgevoegde bewijsstukken. Ze bepaalt het bedrag van de toelaatbare uitgaven en betaalt het zodat het voorschot bedoeld in het eerste lid opnieuw aangelegd kan worden.

Na ontvangst en verificatie van de laatste uitgavenlijst betaalt de administratie het saldo van de uitgaven met inachtneming van het saldo van het bestaande voorschot.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vermeldt zijn bankrekeningnummer op de verklaring van schuldvordering en gebruikt de formule "waar en oprecht verklaard bedrag". § 5. De administratie mag het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzoeken om alle gegevens en documenten die noodzakelijk zijn voor de controle van de uitgaven bedoeld in dit besluit.

Art. 5.Binnen de perken van de kredieten waarover het Energiefonds beschikt, organiseert het Gewest jaarlijks een opleidingsmodule voor het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die instaan voor sociale begeleiding inzake energie.

De opleiders worden aangewezen via een overheidsopdracht; de algemene aannemingsvoorwaarden worden voor advies overgelegd aan de commissie bedoeld in artikel 4, § 3.

Het maximumbedrag dat het Energiefonds ten laste mag nemen, wordt vastgelegd op 150.000 euro.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 4 december 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

^