Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 05 juli 2007
gepubliceerd op 10 augustus 2007

Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007202501
pub.
10/08/2007
prom.
05/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/05/2007202501/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999 en bij het besluit van de Waalse Regering van 21 april 2005;

Gelet op Richtlijn 92/33/CEE van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, meer bepaald gewijzigd bij Richtlijn 2006/124/EG van de Commissie van 5 december 2006;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid van 7 juni 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat Richtlijn 2006/124/EG van de Commissie van 5 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 92/33/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, alsook Richtlijn 2002/55/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van groentezaad, waarvan de omzettingstermijn op 30 juni 2007 is vastgelegd, onverwijld omgezet dienen te worden;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit zet gedeeltelijk Richtlijn 2006/124/EG van de Commissie van 5 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 92/33/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, om, alsook Richtlijn 2002/55/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van groentezaad.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van groentegewassen;2° plantgoed : volledige planten en plantendelen, waaronder voor geënte planten de enten inbegrepen die bestemd zijn om te worden uitgeplant voor de productie van groenten;3° leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve minstens een van de volgende activiteiten verricht met betrekking tot teeltmateriaal of volledige planten : vermeerderen, produceren, beschermen, behandelen en in de handel brengen;4° in de handel brengen : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen en/of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of volledige planten;5° partij : een aantal eenheden van een product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong;6° laboratorium : een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de leverancier de kwaliteit van de productie kan controleren;7° derde land : land dat geen lid is van de Europese Unie;8° gemeenschappelijke rassenlijst : de lijst van alle rassen van het groentensoort, bepaald op grond van artikelen 16 en 17 van Richtlijn nr.2002/55/EG van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad; 9° nationale rassencatalogi : de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen;10° Dienst : de Directie Productkwaliteit van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;11° officiële inspectie : de inspectie door de Dienst uitgevoerd;12° officiële maatregelen : de door de Dienst getroffen maatregelen.

Art. 3.Dit besluit heeft betrekking op de productie met het oog op het in de handel brengen en het in de handel brengen binnen de Europese Unie van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad. Dit besluit is van toepassing op de geslachten en de soorten vermeld in de bijlage, en op de hybriden daarvan. Dit besluit is tevens van toepassing op de onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten of soorten of van hybriden daarvan, wanneer materiaal van de in bijlage vermelde geslachten of soorten of hun hybriden daarop wordt of moet worden geënt. De Minister van Landbouw, hierna de Minister genoemd, kan wijzigingen aanbrengen in de lijst van de in bijlage vermelde geslachten en soorten, overeenkomstig de door de Europese Unie genomen beslissingen.

Art. 4.Dit besluit is niet van toepassing niet op teeltmateriaal of plantgoed waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen, behalve indien ze nauwkeurig als dusdanig geïdentificeerd en voldoende geïsoleerd zijn. De uitvoeringsmaatregelen, inzonderheid die betreffende identificatie en afzondering, worden door de Minister vastgesteld, overeenkomstig de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen.

Art. 5.Dit besluit wordt genomen onverminderd de federale bevoegdheden inzake fytosanitaire aangelegenheden en, inzonderheid, de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. HOOFDSTUK II. - De handel

Art. 6.§ 1. Het teeltmateriaal en het plantgoed van groentengewassen die deel uitmaken van de geslachten en soorten, vermeld in de bijlage, en die tevens vallen onder het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 betreffende de productie en het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie worden enkel in de Gemeenschap in de handel gebracht als ze deel uitmaken van een variëteit opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst of de nationale rassencatalogi. § 2. Het teeltmateriaal en het plantgoed van groentengewassen die deel uitmaken van de geslachten en soorten, vermeld in de bijlage, en die niet vallen onder voorvermeld besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 worden enkel in de Gemeenschap in de handel gebracht als ze deel uitmaken van een variëteit die officieel toegelaten is in minstens één Lid-Staat.

Wat betreft de voorwaarden, de procedures of de formaliteiten voor de toelating is het koninklijk besluit van 8 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen van toepassing. Resultaten van onofficiële onderzoeken en praktische informatie die bij het kweken is verkregen, kunnen in alle gevallen in aanmerking worden genomen. De officieel toegelaten variëteiten worden in de gemeenschappelijke rassenlijst opgenomen.

Art. 7.Voor elk geslacht en elke soort bedoeld in de bijlage bij dit besluit stelt de Minister in overeenstemming met de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen een schema op met een verwijzing naar de fytosanitaire eisen bepaald bij voormeld koninklijk besluit van 10 augustus 2005 waarop vermeld staan : 1° de voorwaarden waaraan het plantgoed van groentegewassen moet voldoen, inzonderheid de voorwaarden inzake de kwaliteit en de zuiverheid van het geoogste gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken;2° de voorwaarden waaraan het teeltmateriaal moet voldoen, inzonderheid met betrekking tot het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken.

Art. 8.§ 1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen aan de bij dit besluit vastgestelde normen wordt voldaan. § 2. Voor de toepassing van § 1 van dit artikel moeten de leveranciers controles op de volgende grondslagen uitvoeren of laten uitvoeren door een erkende leverancier : 1° identificatie van de kritische punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;2° uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in punt 1° bedoelde kritische punten;3° nemen van monsters voor analyse in een door de Dienst erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;4° registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere op bestendiging gerichte wijze, van de in punten 1°, 2° en 3° bedoelde gegevens alsmede bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen.Dat register staat ter beschikking van de Dienst. Die stukken en registers moeten gedurende minstens één jaar bewaard blijven.

Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van niet op hun eigen bedrijf geproduceerd en verpakt teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen hoeven evenwel alleen een register of onuitwisbaar bewijs bij te houden van de aan- en verkoop en/of levering van dergelijke producten.

Dit lid is niet van toepassing op leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen aan niet-professionele eindverbruikers. § 3. Indien uit de resultaten van hun eigen controles of uit de informatie waarover de in § 1 van dit artikel bedoelde leveranciers beschikken, blijkt dat het aantal van de organismen gespecificeerd op de overeenkomstig artikel 7 opgestelde schema's hoger ligt dan normaliter met de normen verenigbaar is, dienen die leveranciers de nodige maatregelen te treffen om het risico van verspreiding van de schadelijke organismen in kwestie te verminderen. De leveranciers houden een register bij van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband daarmee zijn genomen. Dat register staat ter beschikking van de Dienst en wordt bewaard gedurende minstens één jaar. § 4. De uitvoeringsbepalingen van § 2, tweede lid, worden indien nodig vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen.

Art. 9.Het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht mits zij daarenboven voldoen aan de eisen die in het in artikel 7 bedoelde schema staan vermeld. Die bepaling is niet van toepassing op : 1° vermeerderingsmateriaal en plantgoed van groentegewassen die voor proeven, wetenschappelijke doeleineden of selectie zijn bestemd volgens de uitvoeringsbepalingen die zo nodig vastgesteld worden door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen;2° de maatregelen tot instandhouding van de genetische diversiteit voor zover de uitvoeringsbepalingen in dat gebied door de Europese Unie zijn vastgelegd.

Art. 10.Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen in afzonderlijke partijen gehouden. Wanneer teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de samenstelling van de partij en oorsprong van de samenstellende delen.

De naleving van die voorschriften worden steekproefgewijs officieel geïnspecteerd.

Art. 11.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 10 worden vermeerderingsmateriaal en plantgoed van groentegewassen enkel in voldoende homogene partijen en als ze voldoen aan de voorschriften van dit besluit, in de handel gebracht. Daarbij wordt een document gevoegd dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het in artikel 7 bedoelde schema.

Wanneer op dit document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn, Voorschriften in verband met etikettering, waarmerking en verpakking van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen worden in voorkomend geval vermeld op het schema bedoeld in artikel 7. § 2. Bij levering van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

Art. 12.De kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen, worden vrijgesteld van de verplichtingen opgelegd bij artikel 11. HOOFDSTUK III. - Controle

Art. 13.De Dienst erkent leveranciers wanneer hij heeft vastgesteld dat hun productiemethoden en bedrijfsvoorzieningen voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die zij uitoefenen. De Dienst erkent laboratoria wanneer hij heeft vastgesteld dat deze laboratoria, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel volden aan de eisen van dit besluit. Die eisen worden nader bepaald door de Minister met betrekking tot de controleactiviteiten die zij uitoefenen en overeenkomstig de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen.

Wanneer een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig.

Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van de Dienst. De Dienst dient te allen tijde vrije toegang te hebben tot alle delen van de bedrijven, ten einde zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle worden zo nodig vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen.

Wanneer niet meer voldaan wordt aan de eisen, neemt de Dienst de nodige maatregelen en kan de erkenning van laboratoria, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken. Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de Europese Commissie.

Art. 14.Teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen steekproefgewijs officieel geïnspecteerd ten einde na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen. De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, met inbegrip van de methodes voor monsternemingen, worden indien nodig vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen. De kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen, worden vrijgesteld van de controles bedoeld in artikel 8 en van de officiële inspectie bepaald in dit artikel en in artikel 10.

Art. 15.Proeven of analyses worden door de Dienst uitgevoerd op monsters om na te gaan of het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Art. 16.Wanneer bij het toezicht en de controle bedoeld in artikel 13 de officiële inspectie bedoeld in artikel 14 of de proeven bedoeld in artikel 15 blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen niet aan de eisen van dit besluit voldoen, neemt de Dienst passende maatregelen om te bewerkstelligen dat deze producten aan deze bepalingen voldoen of, indien zulks niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Europese Unie van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen die daar niet aan voldoen te verbieden.

Wanneer blijkt dat teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt de Dienst er zorg voor dat tegen deze leverancier passende maatregelen worden genomen.

Wanneer deze leverancier teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen niet in de handel mag brengen, stelt de Dienst de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de Lid-Staten in kennis van dit verbod. Die maatregelen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het bovengenoemde materiaal in de toekomst voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Wanneer bij een officiële inspectie wordt vastgesteld dat teeltmateriaal en gewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat zij niet voldoen aan een fytosanitaire vereiste, neemt de Dienst passende officiële maatregelen om alle fytosanitaire risico's die daaruit kunnen voortvloeien, uit te schakelen.

Art. 17.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, kan de Minister overeenkomstig de door de Europese Unie goedgekeurde maatregelen maatregelen treffen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen.

Art. 18.Voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen waarvan het ras is opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst of in de nationale rassenlijsten gelden ten aanzien van het ras geen andere dan de in dit besluit vastgestelde beperkingen. Het in de handel brengen van producten vermeld in de bijlage bij dit besluit is niet onderworpen aan stringentere eisen of beperkingen dan die vermeld in de schema's bedoeld in artikel 7.

Art. 19.Zolang de Europese Unie geen beslissing heeft genomen, beslist de Minister of materiaal dat in een derde land is geproduceerd en dezelfde garanties biedt inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig is aan materiaal dat in de Europese Unie is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoet.

Art. 20.De Minister kan de de taken vermeld in dit besluiten overdragen als worden ze verricht onder het gezag en de controle van de Dienst. De Minister kan de in dit besluit bedoelde taken opdragen, te vervullen onder het gezag en de controle van de Dienst, aan elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die krachtens zijn officieel erkende statuten uitsluitend belast is met specifieke opdrachten van openbaar nut, op voorwaarde dat die rechtspersoon en zijn leden geen persoonlijk voordeel halen uit het resultaat van de door hen getroffen maatregelen. Wanneer de controle gedelegeerd is, moet het controlereglement de instemming krijgen van de Dienst.

Art. 21.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met hetgeen is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. De bepalingen van het koninklijk besluit van 7 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 10 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit is de aangewezen bevoegde ambtenaar de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 22.Het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999 en bij het besluit van de Waalse Regering van 21 april 2005 wordt opgeheven.

Art. 23.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 5 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

BIJLAGE Lijst van geslachten en soorten waarop dit besluit van toepassing is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad.

Namen, 5 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^