Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 06 februari 2014
gepubliceerd op 24 februari 2014

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid , enerzijds, en tot invoeging van een Hoofdstuk VII met het opschrift « Diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014201246
pub.
24/02/2014
prom.
06/02/2014
ELI
eli/besluit/2014/02/06/2014201246/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), enerzijds, en tot invoeging van een Hoofdstuk VII met het opschrift « Diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds


De Waalse Regering, Gelet op het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek IV, artikelen 283, tweede lid, 12°, 285 en 289;

Gelet op het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 september 2013;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 26 september 2013;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het « AWIPH » (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen), gegeven op 30 mei 2013;

Gelet op het advies 54.468/4 van de Raad van State, gegeven op 9 december 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Commission wallonne des Personnes handicapées" (Waalse Commissie voor Gehandicapte Personen), gegeven op 15 oktober 2013;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid wordt aangevuld met een punt 12°, luidend als volgt : « 12° de diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen. ».

Art. 3.Artikel 470 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten) wordt gewijzigd als volgt : « De aanvragen tot erkenning van de diensten, centra of instellingen worden per post of elektronisch aan het « AWIPH » gericht zodat de afzender over het bewijs en de datum van de verzending kan beschikken. ».

Art. 4.In artikel 474 van hetzelfde Wetboek wordt het woord « vijf » door het woord « zes » vervangen.

Art. 5.Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel VII, wordt aangevuld met een hoofdstuk VII, dat de artikelen 831/1 tot 831/74 inhoudt, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VII. - Diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen Afdeling 1. - Inleidende bepalingen

Art. 831/1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° gebruiker: elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van wie het « AWIPH » door zijn beslissing tot tegemoetkomingt acht dat hij in aanmerking komt voor een dienst die respijtzorg verleent aan de gehandicapte personen en hun mantelzorgers;2° interveniënt : werknemer van de dienst die respijtzorg verstrekt bij de gebruiker;3° respijtzorgdienst : de krachtens afdeling 3 door het « AWIPH » erkende dienst die dienstverstrekkingen inzake respijtzorg organiseert voor gehandicapte personen (kinderen of volwassenen) en hun mantelzorgers;4° mantelzorger : persoon van de entourage die, in niet professioneel verband en met de eventuele samenwerking van professionele begeleiders, aan een persoon in toestand van grote afhankelijkheid thuis permanente steun en hulp verleent;5° dienstverstrekkingen inzake respijtzorg : alle dienstverstrekkingen die de gebruiker de mogelijkheid bieden om zijn activiteiten thuis of in een andere omgeving te diversifiëren en waardoor zijn mantelzorgers voor een bepaalde duur vrije tijd genieten dankzij een kwaliteitsvolle aflossing;6° polyvalente dienst : dienst die verstrekkingen inzake respijtzorg voorstelt aan gebruikers met elk type deficiëntie;7° specifieke dienst : dienst die verstrekkingen inzake respijtzorg voorstelt aan gebruikers voor wie een specifieke aanpak en begeleiding nodig zijn wegens hun deficiëntie;8° tewerkstellingskadaster : de personeelslijst die aan het einde van elk jaar door de dienst opgemaakt wordt op grond van een door het « AWIPH » vastgelegd model;9° jaarlijks overzicht van de dienstverstrekkingen: de lijst van de gebruikers van de dienst en van alle verstrekte diensten opgemaakt op grond van een door het « AWIPH » vastgelegd model;10° algemene diensten : de diensten die voor de gezamenlijke bevolking bestemd zijn en in het kader van hun dienstverstrekkingen aan de behoeften van de begeleide personen kunnen voldoen;11° netwerk : geheel van personen samengesteld uit de gezinsleden van de gebruiker, uit naasten, vrienden, alsook de algemene of gespecialiseerde diensten waarop de persoon een beroep doet, en gebonden door een verdeling van de taken en rollen;12° administratieve entiteit : entiteit bestaande uit verschillende door het « AWIPH » erkende diensten die afhankelijk zijn van dezelfde inrichtende macht en die beheerd worden door een gemeenschappelijke algemene directie, onder arbeidsovereenkomst, die instaat voor het dagelijkse beheer van al die diensten, zowel administratief, financieel als inzake personeelsaangelegenheden;13° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;14° dagelijks beheer : beheer dat het volgende inhoudt : de effectieve bevoegdheid om dagelijks bevelen en richtlijnen te geven aan het personeel, met inbegrip van de administratieve ploeg die gemeenschappelijk is aan de diensten;b) kunnen beschikken over de nodige middelen om de financiële lasten betreffende de dagelijkse werking van de betrokken diensten te kunnen dragen;c) desgevallend, de verschillende directies binnen de entiteit coördineren;15° actieve aanwezigheid : de dienst verstrekken door zo goed mogelijk in te spelen op de behoeften geuit door de gebruiker, zijn wettelijke vertegenwoordiger of de mantelzorgers. Afdeling 2. - Algemene beginselen en opdrachten van de diensten.

Onderafdeling 1. - Algemene beginselen

Art. 831/2.§ 1. Respijtzorg is bestemd voor gehandicapte personen die wegens hun handicap geen toegang hebben tot de dienstverstrekkingen inzake bewaking en recreatie waarin de algemene diensten of privé operatoren voor elk publiek voorzien. § 2. Respijtzorg wordt verleend via verstrekkingen inzake residentiële respijtzorg, inzake thuisrespijtzorg en inzake respijtzorg in halve dagen gemeenschappelijke activiteiten zoals omschreven in artikel 831/4.

Onderafdeling 2. - Opdrachten van de diensten

Art. 831/3.§ 1. De respijtzorgdiensten hebben als algemene opdracht : 1° in het kader van een partnerschap tussen de dienst, de mantelzorger en de gebruiker bijdragen tot een levenskwaliteit waarbij de verlangens en specifieke behoeften van iedereen in acht genomen worden;2° een aflossing zijn door te zorgen voor een actieve aanwezigheid bij de gebruiker;3° bijdragen tot de totstandbrenging van het nodige net rondom de mantelzorger en de gebruiker;4° een rol inzake coördinatie, heroriëntering en net vervullen.het werk inzake coördinatie, heroriëntering en net is het geheel van de acties die door de respijtzorgdiensten gevoerd worden met het oog op : a) informatieverstrekking aan de gebruiker i.v.m. alle aanvragen die niet onder de opdrachten van de respijtzorgdiensten vallen; b) kennisgeving aan het « AWIPH » van de praktijken, behoeften en specifieke vragen van de gebruikers waaraan niet tegemoetgekomen werd;c) de bevordering van partnerschappen tussen diensten om de sociale, professionele, sanitaire en andere hulpmiddelen op een gegeven grondgebied te mobiliseren rondom de behoeften en de aanvraag van personen met een handicap of hun mantelzorgers;d) de beste oriëntering van personen met een handicap of hun mantelzorgers, bij voorrang via de algemene diensten;e) een hogere efficiëntie van de hulpverlening en de besluitvorming betreffende de te bepalen handelswijze in moeilijkere of ingewikkeldere situaties;5° het dienstenaanbod naar gelang van de behoeften en de aanvragen van de mantelzorger en de gebruiker aanpassen binnen de mogelijkheden van de diensten;6° een rol vervullen inzake steunverlening aan de mantelzorger die voor permanente aanwezigheid bij de gebruiker zorgt;7° ervoor zorgen dat de mantelzorger makkelijker persoonlijke activiteiten kan verrichten;8° de gebruiker een vertrouwenwekkende dienstverstrekking bieden die voldoet aan zijn behoeften en bijdraagt tot zijn welzijn;9° de gebruiker de mogelijkheid bieden om verder toegang te krijgen tot opwaarderende activiteiten;10° het geestelijke, lichamelijke en matschappelijke welzijn van de gebruiker verhogen. § 2. Naast de opdrachten bedoeld in § 1, vervullen de specifieke diensten op het gezamenlijke grondgebied van het Franse taalgebied van het Waalse Gewest een opdracht inzake steunverlening, vorming en referentie voor alle diensten. § 3. De dienst zorgt ervoor voorrang te geven aan de gebruikers die in noodtoestand verkeren, grote behoefte aan bijstand ondervinden of geen toegang tot andere dienstverstrekkingen van het « AWIPH » hebben. Hij houdt ook rekening met de toestand van mantelzorger en het gezin.

Art. 831/4.§ 1. De dienstverstrekking inzake thuisrespijtzorg houdt in dat de begeleider actief aanwezig is bij de gebruiker thuis of op een andere plaats bepaald in samenspraak met de mantelzorger, de gebruiker en de respijtzorgdienst, buiten schoolactiviteit. § 2. De dienstverstrekking in halve dagen gemeenschappelijke activiteit houdt in dat gebruikers onthaald worden tijdens gemeenschappelijke buitenactiviteiten die overdag door de respijtzorgdienst georganiseerd worden, buiten schoolactiviteit. § 3 Dienstverstrekkingen inzake residentiële respijtzorg bestaan erin : 1° de gebruikers buiten hun dagelijkse leefomgeving en buiten schoolactiviteit op te vangen, zodat ze nieuwe levenservaringen kunnen opdoen;2° de gebruikers de mogelijkheid te bieden om van een residentiële dienst te genieten, hetzij in de locatie zelf, hetzij via externe gemeenschappelijke activiteiten en met minstens één overnachting.

Art. 831/5.De dienst waarborgt de inachtneming van het privéleven, de onafhankelijkheid en de vrijheid van keuze van de gebruiker en van zijn mantelzorger.

De dienst mag van de gebruiker, de mantelzorger of de wettelijke vertegenwoordiger geen andere financiële bijdrage dan die bedoeld in artikel 831/73 opleggen als voorwaarde om opgevangen te worden of om de respijtzorgverstrekkingen te kunnen genieten. Afdeling 3. - Erkenning van de diensten

Onderafdeling 1. - Selectieprocedure

Art. 831/6.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten bedoeld in artikel 831/62, § 1, doet het beheerscomité een kandidatenoproep waarin de selectiecriteria en de datum voor de indiening van de aanvraag opgegeven worden, en wijst het de leden van de selectiejury aan.

Onderafdeling 2. - Types erkenning

Art. 831/7.Naar gelang van de begunstigden van de dienstverstrekkingen en van de opdrachten die ze vervullen, worden de diensten erkend als polyvalente of specifieke diensten.

Onderafdeling 3. - Erkenningsprocedures A. Erkenningsaanvraag

Art. 831/8.§ 1. De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende stukken en gegevens: 1° het project van de dienst;2° de identiteit van de directeur van de dienst en de volgende stukken : 2° een uittreksel uit zijn strafregister (model 1) van minder dan drie maanden geleden, opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar met het ambt zijn of tot criminele straffen; b) de schrifteljke overdracht van bevoegdheden van de inrichtende macht bedoeld in artikel 831/22, § 1, 2°;c) een afschrift van zijn diplama's en getuigschriften;d) een attest ter bevestiging van de ervaring vereist krachtens artikel 831/17, § 3;3° de identiteit van de bestuurders;4° het inschrijvingsnummer van de dienst bij de RSZ of bij de RDSZ-PPO en, voor de VZW's, het ondernemingsnummer. § 2. De directeur bedoeld in paragraaf § 1, tweede lid, 2°, is : 1° hetzij de coördinator die ook de in artikel 831/22, § 1, 2°, bedoelde opdrachten van directeur uitoefent;2° hetzij de directeur van de administratieve entiteit;3° hetzij de directeur van de juridische entiteit. B. Beslissing tot erkenning

Art. 831/9.De beslissing van het « AWIPH » vermeldt : 1° de datum van de erkenning;2° het type respijtzorgverstrekking waarvoor de dienst erkend wordt;3° het type erkenning : polyvalent of specifiek. De beslissing wordt per post meegedeeld aan de aanvrager.

C. Begeleidingscomité

Art. 831/10.Het beheerscomité kan eveneens, gedurende hoogstens twee jaar, het behoud van de erkenning afhankelijk maken van de oprichting van een begeleidingscomité, dat de dienst moet bijstaan bij de inachtneming van de erkenningsvoorwaarden.

Het begeleidingscomité is samengesteld uit vertegenwoordigers van het « AWIPH », uit een deskundige aangewezen op grond van zijn bevoegdheid inzake het bestaande probleem, uit een vertegenwoordiger van de inrichtende machten, uit een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties en een vertegenwoordiger van de representatieve gebruikersorganisaties.

De vertegenwoordigers bedoeld in het tweede lid worden door het beheerscomité aangewezen.

Indien de dienst na afloop van de termijn bedoeld in het eerste lid nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, treft het beheerscomité één van de maatregelen bepaald bij artikel 475.

Onderafdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden Art. 831/11 De respijtzorg wordt verstrekt met inachtneming van de beginselen bedoeld in artikel 831/2 A. Voorwaarden betreffende het project van de dienst

Art. 831/12.Het project van de dienst wordt uitgewerkt op basis van het patroon bedoeld in bijlage 83/1. Daarbij wordt de interventieploeg tot samenwerking aangezet. Het project wordt voor advies overgelegd : 1° voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht : aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;2° voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties. Het project wordt minstens om de zes jaar bijgewerkt.

De dienst evalueert zijn activiteit minstens één keer per jaar. De dienst maakt het activiteitenverslag jaarlijks uiterlijk 30 juni aan het « AWIPH » over.

Het project van de dienst, de bijwerkingen ervan en zjn jaarlijks activiteitenrapport worden ter kennis gebracht van al zijn leden, van de leden van de verenigingen van de gebruikers en mantelzorgers of van hun wettelijke vertegenwoordigers en van de ondernemingsraad, of bij gebreke daarvan, van de vakbondsafvaardiging. Ze worden hen voortdurend ter inzage gelegd.

Art. 831/13.De dienst wendt de middelen aan die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het project van de dienst.

B. Voorwaarden betreffende de samenwerkingsovereenkomst

Art. 831/14.De samenwerkingsovereenkomst wordt schriftelijk gesloten tussen de dienst en de mantelzorger, de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

De samenwerkingsovereenkomst bevat hoe dan ook de volgende gegevens : 1° de nauwkeurige identificatie van de rechtspersoon die het beheer van de dienst waarneemt en van de gebruiker;2° de algemene doelstellingen nagestreefd door de respijtzorgdienst en het geheel van de door hem verleende diensten, met een globale beschrijving van de te begeleiden, op te vangen of te huisvesten gebruikers;3° in voorkomend geval, de bijzondere toelatingsvoorwaarden, met name die betreffende de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gebruikers zoals leeftijd, bijkomende handicaps of de uitsluiting hiervan;4° de wederzijdse rechten en plichten van de gebruiker of van zijn wettelijke vertegenwoordiger, van de mantelzorgers en de dienst;5° de risico's gedekt door de verzekeringspolissen aangegaan door elke partij;6° de behoefte geuit door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en door zijn mantelzorgers;7° het aanbod aan dienstverstrekkingen dat het best inspeelt op de behoeften geuit door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en door zijn mantelzorgers, rekening houdend met zijn beschikbaarheden en met de vraag van het geheel van de gezinnen;8° de criteria op grond waarvan dienstverstrekkingen voorrang krijgen, rekening houdend met artikel 831/3, § 3;9° een uitdrukkelijke melding waarin de gebruiker en zijn gezin uitgenodigd worden om deel te nemen aan het proces tot evaluatie van de respijtzorgtegemoetkoming;10° het bedrag van de financiële bijdrage;11° de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die instaat voor de betaling en voor de wijze waarop de betaling wordt geregeld;12° de nauwkeurige modaliteiten tot opzegging van de overeenkomst;13° de procedure voor het interne beheer van eventuele klachten alsook het adres van het « AWIPH » waaraan de gebruiker of zijn gezin opmerkingen, klachten of bezwaren kan richten. C. Voorwaarden betreffende het dagboek

Art. 831/15.Het dagboek is een communicatie- en informatiemiddel tussen de verschillende interveniënten, de gebruiker en de mantelzorger waarin relevante gegevens opgenomen worden voor het welzijn en de veiligheid van de gebruiker bij de respijtzorgverstrekking. Het blijft eigendom van de gebruiker.

Het wordt in samenwerking met de dienst, de gebruiker en de mantelzorger uitgewerkt op basis van het patroon dat het « AWIPH » bij omzendbrief heeft overgemaakt.

D. Voorwaarde betreffende de lijst van de dienstverstrekkingen

Art. 831/16.De dienst houdt een lijst van zijn dienstverstrekkingen bij op basis van een door het « AWIPH » opgemaakte patroon. Daarin wordt het type respijtzorgverstrekking opgegeven, alsook het aantal gebruikers betrokken per verstrekking en de duur van de dienstverstrekkingen bij de gebruiker.

E. Voorwaarden betreffende de kwalificaties van het personeel

Art. 831/17.§ 1. De kwalificaties van het personeel maken het mogelijk om de in artikel 831/3 bedoelde opdrachten van de dienst te vervullen met inachtneming van de deontologische regels. § 2. Het administratief personeel beschikt over de vereiste diploma's voor de uitoefening van zijn functie, zoals bepaald door de paritaire commissie waaronder de dienst ressorteert voor de diensten georganiseerd door een inrichtende macht uit de privé sector, of door de Algemene Herziening van de Weddeschalen voor de diensten georganiseerd door een overheid. § 3. De coördinator zorgt ervoor dat de verstrekkingen tot stand gebracht worden, ziet toe op de planning van de interveniënten en gaat eventueel tot aanpassingen over. Hij is ook de contactpersoon voor de interveniënten, de gehandicapte persoon en de mantelzorger.

De coördinator is houder van een eindestudiediploma of -getuigschrift van het al dan niet universitair hoger onderwijs, met pedagogische, sociale of paramedische oriëntatie.

De coördinator die de in artikel 831/22, § 1, 2°, vervult, levert het bewijs dat hij minstens drie jaar ervaring heeft in de sector van de hulpverlening aan personen. § 4. Het personeel dat respijtzorg verstrekt bewijst dat het bekwaam is om : 1° nauw samen te werken met de mantelzorger en de gebruiker;2° in ploegverband te werken;3° zijn tussenkomst aan te passen aan de steunbehoeften van de gebruiker;4° de potentialiteiten van de gebruiker te evalueren en te stimuleren;5° te luisteren en te communiceren;6° actief deel te nemen aan de opleidingen waarin het vormingsprogramma van de dienst voorziet;7° de ontwikkeling van de samenwerkingen met het net te bevorderen;8° respect te tonen voor de gebruiker en de mantelzorger. Het personeel dat respijtzorg verstrekt beschikt over de kwalificaties die overeenstemmen met een educatieve, sociale, paramedische of medische functie erkend door : 1° hetzij de paritaire commissie waaronder de dienst ressorteert voor de diensten georganiseerd door een inrichtende macht uit de privé sector;2° de Algemene Herziening van de Weddeschalen voor de diensten georganiseerd door een overheid. § 5. De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het « AWIPH ».

Bij hun indienstneming leggen de personeelsleden een uittreksel uit het strafregister (model 1) aan de dienst over. Dat uittreksel is opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr. 905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar met het ambt zijn of tot criminele straffen.

F. Voorwaarden betreffende de personeelsopleiding

Art. 831/18.§ 1. Op grond van het project van de dienst bedoeld in artikel 831/12 stelt de dienst een personeelsopleidingprogramma op voor minimum drie jaar.

Dat programma, opgemaakt na een gedachtewisseling met de betrokken actoren, bepaalt de nagestreefde doelstellingen. Het omschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het project van de dienst en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel. Het bepaalt de criteria, de modaliteiten en de periodiciteit voor de evaluatie van die drie aspecten.

Het personeelsopleidingsprogramma beschrijft eventueel het tot stand gebrachte mentorschapsysteem, met de identiteit van de mentoren en gementoreerden, en bevat de planning van de opleidingen die via het mentorschapsysteem gegeven worden.

Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in het eerste lid bedoelde vormingsprogramma in de lijn van het vormingsprogramma dat werd uitgewerkt op initiatief van de gewestelijke vormingsraad, ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de gewestelijke vormingsraad voor de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië.

Al naar gelang van de bevoegdheden en de bekwaamheden van zijn personeel, neemt de dienst de volgende elementen in zijn vormingsprogramma op : 1° beroepsgeheim en gedeeld beroepsgeheim;2° behandeling of nursing;3° de verschillende types handicap voor de diensten bedoeld in artikel 831/1, 6°, of een specifieke handicap voor de diensten bedoeld in artikel 831/1, 7°;4° de relatie tussen de interveniënt en de gezinsleden;5° het Europees brevet eerste hulp. § 2. De coördinator die na 1 januari 2014 in functie treedt en de in artikel 831/22, § 1, 2°, bedoelde opdrachten vervult, moet binnen drie jaar, te rekenen van de eerste september na zijn indienstneming of bevordering, de vormingsmodule gevolgd hebben die door het « AWIPH » georganiseerd wordt voor de verantwoordelijken van de erkende diensten.

G. Voorwaarde betreffende vrijwilligerswerk

Art. 831/19.Het beroep op overeenkomsten inzake vrijwilligerswerk wordt slechts aanvaard in het kader van dienstverstrekkingen om het bezoldigde personeel te steunen en onder zijn verantwoordelijkheid.

H. Voorwaarden betreffende de rechtspersoon

Art. 831/20.De dienst wordt beheerd door een overheid of een stichting van openbaar nut, of door een vereniging zonder winstoogmerk of een privé stichting.

Art. 831/21.Als hij door een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting georganiseerd wordt : 1° mag deze voor meer dan 1/5 van haar leden niet samengesteld zijn uit personeelsleden of personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;2° mag de raad van bestuur, om elk belangenconflict en elke oorzaak van machtsconflict te voorkomen, niet bestaan uit personen van hetzelfde gezin, echtgenoten, wettelijke samenwonenden en bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, waarvan het aantal voor elk gezin hoger is dan een derde van het totaalaantal leden van de raad van bestuur, noch uit personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst. I. Voorwaarden betreffende het beheer van de dienst

Art. 831/22.§ 1. De dienst vervult de volgende voorwaarden : 1° hij is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het « AWIPH » daarop controle kan uitoefenen;2° hij staat onder de leiding van een directeur, natuurlijke persoon onder arbeidscontract en bevoegd om, overeenkomstig een schrifteljke overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de verbonden entiteit bedoeld onder punt 1°, het dagelijks beheer van de dienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft : a) het personeelsbeheer;b) het financieel beheer;c) de toepassing van de geldende regelgevingen;e) de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het « AWIPH ». De autonomie op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak bedoeld onder punt 1° kan verkregen worden via de organisatie van een administratieve entiteit waaronder de dienst ressorteert.

De diensten betrokken bij de hergroepering in een administratieve entiteit moeten gevestigd zijn op een redelijke afstand van de plaats waar de hoofdzetel van de directie gevestigd is en waar de administratieve gegevens die voor het dagelijkse beheer nodig zijn geconcentreerd worden. § 2. De effectieve directie van de dienst wordt permanent waargenomen door de directeur. Als hij afwezig is, moet een daartoe gemachtigd personeelslid de nodige maatregelen treffen in geval van dringende noodzakelijkheid en op zowel interne als externe aanvragen in te spelen. § 3. In geval van verzuim of onregelmaat in de uitvoering van het mandaat van de directeur, verzoekt het « AWIPH » de inrichtende macht bij aangetekend schrijven om de nodige maatregelen te treffen binnen de termijn die door hem bepaald wordt.

Indien de maatregelen bedoeld in § 3 niet zijn genomen na afloop van de termijn bedoeld in het eerste lid, maakt het « AWIPH » de zaak aanhangig bij het beheerscomité, dat overeenkomstig artikel 475 beslist.

J. Voorwaarden betreffende het administratief en boekhoudkundig beheer

Art. 831/23.De dienst maakt op verzoek van het « AWIPH » alle bewijsstukken over die vereist worden voor de uitoefening van de controle, meer bepaald de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende toelagen, het tewerkstellingskadaster, het overzicht van de dienstverstrekkingen, alsmede het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 831/18.

Art. 831/24.De dienst maakt de sociale balans over zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten, alsook het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 831/18 : 1° voor de diensten beheerd door een inrichtende macht uit de privé sector: aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;2° voor de diensten beheerd door een inrichtende macht uit de openbare sector: aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 831/25.De dienst vermeldt de referentie van de door het « AWIPH » verleende erkenning op alle akten en overige stukken, advertenties en aanplakkingen die van hem uitgaan.

Art. 831/26.Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van rekeningen eigen aan de activiteit van de diensten door het « AWIPH » aan de diensten overgemaakt.

Art. 831/27.§ 1. De financiële bijdragen die krachtens artikel 831/73, § 2, van de gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers verlangd worden, worden geboekt als invorderingen van onkosten betreffende de rekeningen 6010, 6011, 6012, 613, 61601 en 644 bedoeld in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld. § 2. In het kader van de controle op het gebruik van de toelagen worden de financiële tegemoetkomingen, alsook de in artikel 831/73, § 1, bedoelde financiële bijdragen afgetrokken van het bedrag van de overeenstemmende lasten. § 3. De toelagen die aan de diensten worden gestort door de overheden of door liefdadigheidsinstellingen die door die overheden worden gesubsidieerd, worden afgetrokken van de overeenstemmende lasten die op geldige wijze in het boekjaar geboekt worden.

Er wordt rekening gehouden met de toelagen bedoeld in het eerste lid voor zover ze verleend worden ter dekking van de uitgaven die in aanmerking genomen worden voor de berekening van de toelage.

Art. 831/28.§ 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar aan het « AWIPH » overgemaakt. § 2. De rekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten.

Het « AWIPH » kan verzoeken om inzage van de boekhouding van de verbonden entiteiten. § 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.

Art. 831/29.Indien verstrekkingen van een verbonden entiteit uitgaan, melden de verstrekkers hun aanwezigheid in het personeelsregister.

Art. 831/30.De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.

K. Voorwaarde betreffende de verzekeringen

Art. 831/31.De dienst wordt door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid gedekt voor alle dienstverstrekkingen onder zijn verantwoordelijkheid.

L. Voorwaarde betreffende de gebouwen en installaties.

Art. 831/32.Voor de diensten die verstrekkingen inzake residentiële respijtzorg voorstellen, voorziet de dienst in gepaste inrichtingen m.b.t. de toegankelijkheid van de gebouwen.

M. Voorwaarden betreffende de evaluatie van de diensten

Art. 831/33.§ 1. Onverminderd artikel 315 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, leggen de diensten om de zes jaar de volgende documenten over aan het « AWIPH » : 1° het geactualiseerde project van de dienst;2° in geval van verandering van directeur, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de directeur, de schriftelijke overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht bedoeld in artikel 831/22, § 1, 2°, alsmede het bewijs van de ervaring bedoeld in artikel 831/17, § 3, derde lid;3° in geval van verandering, de lijst van de leden van de Raad van bestuur. § 2. De dienst verwittigt het « AWIPH » in de loop van de volgende maand indien zich een verandering voordoet i.v.m. : 1° het uittreksel uit het strafregister (model 1) van de directeur, opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar met het ambt zijn of tot criminele straffen; 2° de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd;3° de lijst van de leden van de raad van bestuur.

Art. 831/34.§ 1. Het « AWIPH » evalueert regelmatig de tenuitvoerlegging van de dienstprojecten. Het « AWIPH » evalueert in samenwerking met de educatieve teams en de vertegenwoordigers van de ondernemingsraad, bij gebrek aan vakbondsafvaardiging, de werkmethodes, de kwaliteit van de verstrekkingen en de totstandbrenging van de samenwerkingsovereenkomsten. Het « AWIPH » gaat na of die begeleidingsprojecten bestaan en bijgewerkt worden. § 2. Het « AWIPH » vervult bovendien een adviesfunctie bij de diensten en de begeleidingsploegen.

Onderafdeling 5. - Controle

Art. 831/35.§ 1. Het « AWIPH » moet nagaan of de erkenningsvoorwaarden en -normen in acht genomen worden. § 2. Het « AWIPH » ziet toe op de inachtneming van de voorschriften inzake toekenning en aanwending van de toelagen en inzake boekhoudkundige verplichtingen.

Art. 831/36.De positieve of negatieve opmerkingen en conclusies van de verschillende audits worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vervolgens worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad en de vakbondsafvaardiging of het onderhandelings- of overlegcomité opgericht krachtens de wet van 19 december 1974. Afdeling 4. - Toegangsvoorwaarden

Art. 831/37.§ 1. De diensten verstrekken respijtzorg voor zover de gebruikers in bezit zijn van : 1° de beslissing tot tegemoetkoming van het « AWIPH » bedoeld in artikel 280 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid waarbij bevestigd wordt dat er behoefte aan respijtzorg is;2° de beslissing van een bevoegde instelling van een andere deelstaat die krachtens een samenwerkingsovereenkomst gevolg mag hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied. § 2. In afwachting van één van de beslissingen bedoeld in paragraaf 1, staat het « AWIPH » toe dat de dienst tijdelijk respijtzorg verstrekt indien de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger al een individuele aanvraag tot tussenkomst heeft ingediend en voorzover binnen drie maanden één van de volgende stukken ter bevestiging van het bestaan van een handicap wordt overgelegd : 1° een door een andere administratie afgegeven document ter bevestiging van het bestaan van een handicap;2° een attest opgemaakt door een pluridisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 424;3° een attest opgemaakt door een pluridisciplinaire ploeg die niet onder de dienst ressorteert en die minstens een geneesheer, een psycholoog en een maatschappelijk of paramedisch werker telt;4° een beslissing tot tussenkomst van het « AWIPH » inzake opvang of opvang en huisvesting, hulpverlening in de leefomgeving, individuele hulpverlening bij de integratie, voor het Persoonlijke assistentiebudget;5° een attest van een erkende ziekenhuisdienst;6° een attest van een dienst die door het RIZIV erkend is of een overeenkomst met hem gesloten heeft of van een arts;7° een beslissing van een provinciegouverneur in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg;8° een attest opgemaakt door een consultatiearts ONE. De overlegging van één van de stukken bedoeld in het eerste lid loopt niet vooruit op de beslissing die uit de analyse van het basisdossier zal resulteren. § 3. De datum van de beslissing van het « AWIPH » waarbij toegang tot respijtzorgverstrekkingen verleend wordt, mag niet voorafgaan aan de datum waarop de aanvraag bij het Regionaal bureau ingediend wordt.

Art. 831/38.De diensten geven het bevoegde regionaal bureau van het « AWIPH » binnen drie dagen kennis van de berichten betreffende de begindatum van de tussenkomst en de einddatum van de samenwerkingsovereenkomst voor de gebruikers aan wie ze respijtzorg verstrekken.

Art. 831/39.Het in artikel 831/42, § 2, bedoeld aantal waargenomen punten kan niet in aanmerking genomen worden als het « AWIPH » niet besluit tot de noodzaak van een respijtzorgverstrekking aan de gebruiker. Afdeling 5. - Punten per dienstverstrekking

Onderafdeling 1. - Inleidende bepalingen

Art. 831/40.De respijtzorgdiensten krijgen een aantal punten dat ze over een waarneminsperiode van drie jaar moeten behalen.

On dat aantal punten te behalen verstrekken de diensten respijtzorg voor een puntenwaarde die varieert naar gelang van het type dienstverstrekking en van het tijdstip waarop de diensten verstrekt worden.

De punten die niet zijn toegekend zijn na afloop van een waarnemingsperiode worden toegekend in de loop van de volgende waarnemingsperiode.

Onderafdeling 2. - Bepaling en wijziging van het aantal toegekende punten A. Bepaling van het aantal toegekende en waargenomen punten

Art. 831/41.De waarde van een punt is gelijk aan 49,21 euro.

Art. 831/42.§ 1. Het aantal punten toegekend aan de dienst wordt berekend door de som van de bedragen van de jaarlijks meegedeelde basistoelagen betreffende de dienstverstrekkingen en van de toelagen ter financiering van de loonsverhogingen die uit de opwaardering van de lastige uren voortvloeien, gestort door het « AWIPH » en bedoeld in de artikelen 831/57, 1° en 3°, over een bepaalde waarnemingsperiode te delen door de waarde van één punt.

Het aantal verkregen punten wordt afgerond naar de hogere eenheid. § 2. Het aantal waargenomen punten wordt verkregen na optelling van de punten toegekend voor de diensten die gedurende een waarnemingsperiode verstrekt worden en waarvan het « AWIPH » in kennis gesteld wordt via de jaaroverzichten van de dienstverstrekkingen.. § 3. Er wordt rekening gehouden met het feit dat de respijtzorg ernaar streeft stipte verstrekkingen aan te bieden waarvan de jaarlijkse duur per gebruiker niet langer is dan : 1° driehonderd uren voor de respijtzorg die thuis verstrekt wordt;2° vijftig halve dagen voor respijtzorg verstrekt in halve dagen gemeenschappelijke activiteit;3° vijftig dagen per jaar voor residentiële respijtzorgverstrekkingen. § 4. In overleg met de betrokken diensten kan het « AWIPH » voorzien in maatregelen die afwijken van de voorschriften betreffende de maximale termijnen bedoeld in paragraaf 3.

B. Waarneming van het aantal gepresteerde punten

Art. 831/43.Het aantal gepresteerde punten wordt waargenomen over een periode van drie volle kalenderjaren, met name de waarnemingsperiode n.

Art. 831/44.De diensten maken het jaaroverzicht van de dienstverstrekkingen behoorlijk ingevuld aan het « AWIPH » over binnen dertig dagen na het einde van het afgelopen jaar.

Art. 831/45.Het aantal toegekende punten wordt voor de periode n+1 herzien op basis van het aantal punten dat door de dienst tijdens de waarnemingsperiode n waargenomen wordt.

Art. 831/46.§ 1. Indien het tijdens een waarnemingsperiode waargenomen totaalaantal punten na afloop van die periode hoger is dan het totaalaantal punten bedoeld in artikel 831/42, § 1, wordt de dienst in categorie A ingedeeld. § 2. Indien het tijdens een waarnemingsperiode waargenomen totaalaantal punten na afloop van die periode hoger is dan 97 percent of gelijk is aan 100 percent of minder van het totaalaantal punten bedoeld in artikel 831/42, § 1, wordt de dienst in categorie B ingedeeld. § 3. Indien het tijdens een waarnemingsperiode waargenomen totaalaantal punten na afloop van die periode gelijk is aan 97 percent of minder van het totaalaantal punten bedoeld in artikel 831/42, § 1, wordt de dienst in categorie C ingedeeld.

C. Verdeling van de niet gebruikte toegekende punten

Art. 831/47.§ 1. Het verschil tussen de toegekende en waargenomen punten van de in categorie C ingedeelde diensten voor de waarnemingsperiode n en het gedeelte van de desbetreffende basistoelage wordt via een projectoproep overgedragen aan de diensten ingedeeld in categorie A. § 2. De projectoproep bepaalt het type dienstverstrekking en de provincie te bestrijken door de in categorie A ingedeelde diensten die op de projectoproep ingaan.

Het type dienstverstrekking en de te bestrijken provincie worden bepaald naar gelang van de verstrekte diensten en de provincie waarin de door de in categorie C ingedeelde diensten bestreken interventiegebieden gelegen zijn.

Het interventiegebied van de dienst wordt bepaald in het jaarlijks overzicht van de dienstverstrekkingen. § 3. De punten die tijdens de waarnemingsperiode n niet gebruikt worden door de in categorie C ingedeelde diensten worden vanaf het tweede jaar van de waarnemingsperiode n+1 toegekend aan de in categorie A ingedeelde diensten die op de projectoproep ingegaan zijn.

De niet gebruikte punten worden verdeeld naar rato van het overschot aan waargenomen punten van de verschillende in categorie A ingedeelde diensten ten opzichte van het totaal van de overschotten van de in categorie A ingedeelde diensten tijdens de waarnemingsperiode n.

Vanaf het tweede jaar van de waarnemingsperiode n+1 wordt het aantal bijkomende punten dat toegekend wordt aan de in categorie A ingedeelde dienst X berekend aan de hand van onderstaande formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. Voor de in de categorie A ingedeelde diensten stemt het toelagebedrag m.b.t. de ontvangen punten overeen met het aantal punten overgedragen aan de dienst, vermenigvuldigd met de in artikel 831/41 bedoelde waarde van een punt.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid maakt noodzakelijk deel uit van de jaarlijks gestorte basistoelage. § 5. Voor de in de categorie C ingedeelde diensten stemt het toelagebedrag m.b.t. de ingetrokken punten overeen met het aantal punten overgedragen door de dienst, vermenigvuldigd met de in artikel 831/41 bedoelde waarde van een punt.

Art. 831/48.De kennisgeving van de punten aan de diensten gebeurt op jaarbasis.

Onderafdeling 3. - Gebruik van de punten D. Puntenwaarde van de dienstverstrekkingen

Art. 831/49.Het aantal waargenomen punten bedoeld in artikel 831/42, § 2, wordt bepaald door de totale puntenwaarde van de dienstverstrekkingen van de dienst over een waarnemingsperiode.

Art. 831/50.§ 1. De puntenwaarde van de respijtzorgverstrekkingen thuis wordt bepaald per uur en per gebruiker en omvat de vergoeding van de verplaatsingstijd. Ze wordt berekend als volgt :

Periode

Punten

Week (6 u. => 20 u.)

1

's avonds (20 u. => 6 u.; behalve zon- en feestdagen)

1.24

Zaterdag (6 u. => 20 u.)

1.17

Zon- en feestdagen

1.38


In afwijking van het eerste lid wordt de puntenwaarde van de respijtzorgverstrekkingen thuis die georganiseerd worden door de onder de paritaire commissie 318.01 vallende diensten bepaald als volgt :

Periode

Punten

Week (8 u. => 18 u.)

1

Week (6 u. tot 8 u. en 18 u. tot 20 u.)

1.14

's avonds (20 u. => 6 u.; behalve zon- en feestdagen)

1.24

Zaterdag (6 u. => 20 u.)

1.17

Zon- en feestdagen

1.38


§ 2. De respijtzorguren thuis worden jaarlijks geconsolideerd. § 3. De puntenwaarde van de jaarlijks geconsolideerde respijtzorgverstrekkingen thuis wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 831/51.§ 1. De puntenwaarde van de respijtzorgverstrekkingen in halve dagen gemeenschappelijke activiteiten wordt bepaald per schijf van vijf uren en per gebruiker.

Periode

Punten

1/2 dag per week

2.92

1/2 dag zaterdag

3.48

1/2 dag zon- en feestdagen

4.13


§ 2. De uren respijtzorg in gemeenschappelijke halve dagen worden jaarlijks geconsolideerd en vervolgens door vijf gedeeld. § 3. De puntenwaarde van de jaarlijks geconsolideerde respijtzorgverstrekkingen in gemeenschappelijke halve dagen wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 831/52.§ 1. De puntenwaarde van de residentiële respijtzorgverstrekkingen wordt bepaald per dag van vierntwintig uren en per gebruiker.

Punten

Dag A

11.34

Dag B

12.25

Dag C

13.82

Dag D

11.91


§ 2. De residentiële respijtzorgdag van type A is een dag van vierentwintig uren die op maandag, diensdag, woensdag of donderdag om achttien uur aanvangt, behalve als één van die dagen een feestdag is. § 3. De residentiële respijtzorgdag van type B is een dag van vierentwintig uren die op vrijdag om achttien uur aanvangt, behalve als één van beide dagen een feestdag is. § 4. De residentiële respijtzorgdag van type C is een dag van vierentwintig uren die op zaterdag of de dag voor een feestdag om achttien uur aanvangt. § 5. De residentiële respijtzorgdag van type D is een dag van vierentwintig uren die om achttien uur aanvangt en die niet in A, B of C geboekt kan worden. § 6. Een oppas residentiële respijtzorg omvat één nacht. § 7. Een aangevatte oppas residentiële respijtzorg wordt geboekt.

Art. 831/53.§ 1. De puntenwaarde van de dienstverstrekkingen inzake coördinatie, heroriëntering en netwerk wordt per uur en per dienst bepaald.

Een uur coördinatie, heroriëntering en netwerk is gelijk aan 0,41 punt. § 2. De uren coördinatie, heroriëntering en netwerk worden jaarlijks geconsolideerd. § 3. De puntenwaarde van de jaarlijks geconsolideerde dienstverstrekkingen inzake coördinatie, heroriëntering en netwerk wordt naar de hogere eenheid afgerond.

E. Berekening van de punten

Art. 831/54.Het voor een waarnemingsperiode waargenomen aantal punten wordt bepaald door het optellen van de punten waargenomen via de in artikel 831/16 bedoelde jaaroverzichten van de dienstverstrekkingen van de periode.

Art. 831/55.Het persoonlijke assistentiebudget mag niet gebruikt worden om de respijtzorgverstrekkingen te financieren.

Art. 831/56.Het aantal punten waargenomen voor de verstrekking coördinatie, heroriëntering en netwerk wordt beperkt tot tien percent van het totaalaantal waargenomen punten van de dienst. Afdeling 6. - Subsidiëring

Onderafdeling 1. - Inleidende bepalingen

Art. 831/57.Binnen de perken van de begrotingskredieten ontvangen de diensten : 1° jaarlijks een basistoelage;2° een toeslag wegens geldelijke anciënniteit;3° een specifieke toelage ter financiering van de loonsverhogingen die voortvloeien uit de opwaardering van de lastige uren. Onderafdeling 2. - Berekening van de basistoelagen.

Art. 831/58.De bedragen van de basistoelage van de respijtzorgdiensten die op 1 januari 2014 bestaan worden behouden.

Art. 831.59. § 1. Voor de diensten die thuisoppas verstrekken bestaat de basistoelage uit een gedeelte dienstverstrekkingen en uit een gedeelte verplaatsingen. § 2. Het gedeelte verplaatsingen van de basistoelage voor de waarnemingsperiode n is gelijk aan het aantal kilometers afgelegd in het kader van de respijtzorgverstrekkingen thuis gedurende de waarnemingsperiode n, vermenigvuldigd met het gemiddeld percentage per kilometer voorzien voor de personeelsleden van het Waalse Gewest gedurende de waarnemingsperiode n.

Het gedeelte verplaatsingen van de basistoelage wordt beperkt tot twintig percent van de basistoelage. § 3. De kilometers afgelegd voor een activiteit in het kader van de respijtzorgverstrekking thuis komen niet in aanmerking bij de berekening van het gedeelte verplaatsingen van de basistoelage. § 4. Wat betreft de diensten die respijtzorg thuis verstrekken, heeft minimum tachtig percent van de basistoelage betrekking op het personeel na aftrek van het gedeelte verplaatsingen. Het saldo dekt de werkingskosten van de dienst. § 5. Na afloop van elk kalenderjaar maakt de dienst het aantal voor thuiszorgverstrekkingen afgelegde kilometers uiterlijk 31 januari langs de elektronische weg aan het « AWIPH » over. § 6. Als het totaalaantal punten behaald door het respijtzorgpersoneel na afloop van de waarnemingsperiode n lager is dan het aan de dienst toegekend aantal punten, geeft het « AWIPH » hem kennis van het bedrag dat ingevorderd moet worden overeenkomstig artikel 61 van het decreet van 15 juli 2011 houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering.

Het bedrag wordt ingevorderd vanaf 1 januari van het tweede jaar van de waarnemingsperiode n+1.

Art. 831/60.De basistoelage wordt jaarlijks bepaald. De basistoelage wordt na afloop van een periode van drie jaar herzien overeenkomstig de bepalingen van artikel 831/47, § 1 tot § 5.

Art. 831/61.De basistoelage wordt voortijdig bij maandelijkse afbetalingen betaald in de loop van het bestemmingsjaar.

De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de indexering van de lonen van de ambtenaren.

Art. 831/62.§ 1. De Regering bepaalt het bedrag van de toelage voor de diensten die worden opgericht of die zich krachtens de bepalingen van afdeling 8 mogen uitbreiden. § 2. De eerste waarneminsperiode mag niet korter zijn dan drie jaar en eindigt in hetzelfde jaar als de diensten bedoeld in artikel 831/58.

Onderafdeling 3. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit.

Art. 831/63.Er wordt een bijkomende toelage aan de diensten verleend ter financiering van de loonsverhogingen die uit de anciënniteit van het personeel voortvloeien.

Art. 831/64.§ 1. De gemiddelde anciënniteit wordt berekend op basis van het tewerkstellingskadaster betreffende het personeel aangesteld bij de bestaande dienst of van het personeel voorzien voor de op te richten dienst. § 2. De anciënniteit die in aanmerking wordt genomen, is die van de in paragraaf 1 bedoelde personen op de laatste personeelslijst waarover het « AWIPH » beschikt. § 3. Wat betreft de personen die niet op de in paragraaf 2 bedoelde lijst opgenomen zijn, wordt de gemiddelde anciënniteit door het « AWIPH » bepaald op basis van door de dienst verstrekte bewijsstukken.

Bij gebreke daarvan wordt de beginanciënniteit bij de dienst forfaitair vastgelegd op acht jaar.

Art. 831/65.§ 1. Het volume van de dienstverstrekkingen opgenomen in de berekening van de geldelijke anciënniteit van de werknemer die in aanmerking komt voor een maatregel tot aanpassing van het einde van zijn loopbaan zoals bedoeld in punt IV van bijlage 83/4 is gelijk aan het volume waarover hij beschikte voordat hij halftijds ging presteren. § 2. Er wordt geen rekening gehouden met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen van de werknemer die in dienst genomen wordt ter vervanging van de werknemer bedoeld in paragraaf 1.

Art. 831/66.§ 1. Er wordt een toelagetoeslag voor het personeel verleend aan de diensten waarvan het gezamenlijke personeel aan het einde van het bestemmingsjaar een gemiddelde geldelijke anciënniteit heeft die hoger is dan acht jaar. § 2. Aan het einde van elk kalenderjaar maakt de dienst uiterljk 31 maart de tewerkstellingskadaster langs de elektronische weg aan het « AWIPH » over.

De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de toelage, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen.

Voor de personeelsleden die de dienst verlaten hebben vóór de datum bedoeld in het tweede lid, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de vertrekdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen.

Het resultaat van de deling wordt vervolgens verminderd met een half jaar anciënniteit. § 3. De toeslag wordt toegekend naar rato van het aantal te presteren punten berekend op grond van de basistoelage betreffende de dienstverstrekkingen, vermenigvuldigd met het verschil tussen de waarde van het referentiepunt bedoeld in bijlage 83/2 bij de waargenomen anciënniteit en de waarde van het punt bij de anciënniteit van acht jaar bedoeld in artikel 831/41.

Art. 831/67.De voor de geldelijke anciënniteit toegekende toeslag wordt automatisch in de vorm van voorschotten voor het volgende jaar betaald.

Als de anciënniteit kleiner is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de voorschotten, wordt de toegekende toeslag aangepast.

Onderafdeling 4. - Toelage ter financiering van de loonsverhogingen die voortvloeien uit de opwaardering van de lastige uren van het personeel dat respijtzorg verstrekt

Art. 831/68.Er wordt een bijkomende toelage aan de diensten van de privé non profit sector verleend ter financiering van de loonsverhogingen die uit de opwaardering van de lastige uren voortvloeien.

Art. 831/69.§ 1. Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 831/68 stemt overeen met de som van de diverse respijtzorgverstrekkingen die voortvloeien uit de opwaardering van de lastige uren vermeld op de lijst van de dienstverstrekkingen, vermenigvuldigd met het bedrag van de meerkosten ter financiering van de loonsverhogingen die uit de opwaardering van de lastige uren voortvloeien. § 2. Het « AWIPH » verdeelt de bijkomende toelage bedoeld in paragraaf 1 onder de diensten met inachtneming van de beschikbare begrotingskredieten. § 3. De meerkosten bedoeld in paragraaf 1 bedragen : 1° per respijtzorgverstrekking thuis :

's avonds (20 u.=> 6 u.; behalve zon- en feestdagen)

11,81 €

Op zaterdag (6 u. => 20 u.)

8,36 €

Op zon- en feestdagen

18,68 €


In afwijking van het eerste lid bedragen de meerkosten van de respijtzorgverstrekkingen thuis die georganiseerd worden door de onder de paritaire commissie 318.01 vallende diensten :

Door de week (6 u. tot 8 u. en 18 u. tot 20 u.)

6,86 €

's avonds (20 u. => 6 u.; behalve zon- en feestdagen)

11,81 €

Op zaterdag (6 u. => 20 u.)

8,36 €

Op zon- en feestdagen

18,68 €


2° per respijtzorgverstrekking in halve dagen gemeenschappelijke activiteiten :

1/2 dag op zaterdag

27,55 €

1/2 dag op zon- en feestdagen

59,55 €


3° per residentiële respijtzorgverstrekking :

Dag A

49,70 €

Dag B

94,98 €

Dag C

172,27 €

Dag D

78,24 €


Onderafdeling 5.- Controle op het gebruik van de toelage.

Art. 831/70.Als het totaalbedrag van de toelaatbare lasten na afloop van de waarnemingsperiode kleiner is dan de overeenstemmende toelagen, wordt het verschil ingevorderd bij de controle op het gebruik van de toelagen door het « AWIPH ».

Art. 831/71.De toelaatbare lasten worden nader bepaald in de bijlagen 83/3 en 83/4.

Art. 831/72.Na kennisgeving gaat het « AWIPH » over tot de rechtzetting en de ambtshalve invordering van de toelagen verleend op grond van onjuiste aangiften of waarvan het gebruik ongegrond blijkt te zijn.

Ze worden rechtgezet en ingevorderd tijdens de tweede maand na die van de kennisgeving en kunnen het voorwerp uitmaken van een aanzuiveringsplan.

De diensten beschikken over een termijn van dertig dagen, waarbij de postdatum bewijskracht heeft, om elke rechtzetting of invordering te betwisten waarvan kennis wordt gegeven overeenkomstig dit hoofdstuk.

De diensten kunnen een aanvraag tot herziening van de toelage indienen binnen dertig dagen, te rekenen van de kennisneming van een gegeven op grond waarvan het bedrag van de toelage betwist wordt en waarvan zij geen weet hadden bij de kennisgeving ervan.

De dienst moet het bewijs leveren van de datum waarop hij kennis genomen heeft van het gegeven bedoeld in het eerste lid. Afdeling 7. - Financiële bijdrage van de gebruikers

Art. 831/73.§ 1. De diensten mogen de gebruikers verzoeken om een financiële bijdrage die niet hoger mag zijn dan : 1° 8,72 euro per respijtzorgverstrekking thuis;2° 34,03 euro per residentiële respijtzorgverstrekking;3° 15,31 euro per halve dag oppas in gemeenschappelijke activiteit. § 2. De diensten mogen bovenop de in § 1 bedoelde financiële bijdrage een toeslag eisen voor de kosten inherent aan een specifieke recreatieactiviteit die ze organiseren of aan specifieke behoeften van de gebruiker met het oog op zijn welzijn en persoonlijke ontplooiing.

Als de in § 2 bedoelde toeslag door de dienst gevorderd wordt, wordt de instemming van de gebruiker of van de mantelzorger vereist. Afdeling 8. - Programmering

Art. 831/74.De bediening van een gebied wordt bepaald aan de hand van onderstaande formule : aantal gebruikers van de respijtzorgverstrekkingen in de gemeente x; aantal inwoners van die gemeente x.

De resultaten van die breuk worden per subregionale commissie opgeteld.

Het aantal gebruikers per gemeente wordt bepaald via de lijst van de dienstverstrekkingen.

Een voorstel tot subregionale programmering wordt op basis van die cijfers aan de Waalse Regering overgelegd aan het einde van het laatste semester van elke waarnemingsperiode.

De Regering legt de subregionale programmering voor de dienstoprichting vast. Die programmering is het voorwerp van een officiële bekendmaking. ».

Art.6. Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XIV, wordt aangevuld met de artikelen 1384/1 tot 1384/3, luidend als volgt: « Art.1384/1. De eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 831/43 gaat in op 1 januari 2014.

Art. 1384/2.De coördinatoren die voor 1 januari 2014 in dienst zijn genomen in het kader van een initiatiefproject inzake respijtzorg, worden geacht te voldoen aan de kwalificaties vereist om die functie uit te oefenen.

Art.1384/3. De bedragen bedoeld in de artikelen 831/41, 831/69, § 3, 831/73, § 1, en in bijlage 83/2 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, met name 164,09 op 1 januari 2013. ».

Art.7. Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bijlagen 83/1 tot 83/4, die als bijlagen 1 tot 4 bij dit besluit gaan.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2014.

Art. 9.De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 6 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 1 Bijlage 83/1 bedoeld in artikel 831/12 van het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid (gecodificeerde besluiten) DIENSTPROJECT. - SCHEMA CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN HET PROJECT FINALITEITEN EN DOELSTELLINGEN. DOELGROEPEN : Soorten handicap;

Leeftijd;

Varia.

OVEREENKOMST en FINANCIELE BIJDRAGE. GEOGRAFISCHE WERKINGSSFEER. ORGANISATIE VAN DE DIENST Werkorganisatie;

Diverse vergaderingen;

Dienstregeling van de interveniënten;

Openingstijden.

PRIORISERINGSCRITERIA De dienst zorgt ervoor voorrang te geven aan de gebruikers die in noodtoestand verkeren, grote behoefte aan bijstand ondervinden of geen toegang tot andere dienstverstrekkingen van het « AWIPH » hebben. Hij neemt ook de toestand van de mantelzorger en van de gezinsleden in overweging.

De dienst formuleert uitdrukkelijk de criteria op grond waarvan de voorrangsorde en het aantal voorgestelde dienstverstrekkingen bepaald zullen worden.

Met name de psychosociale toestand van de mantelzorger, de broers en zusters, de middelen en activiteiten van de gehandicapte persoon, zijn autonomie, zijn behoeften aan bijstand, de dringende noodzakelijkheid van de aanvraag, de herhaling van de gewenste dienstverstrekkingen, ...

METHODOLOGIE a) Analyse van het antwoord op de behoeften van de gezinnen Bijvoorbeeld : Welke zijn de opgespoorde behoeften van de gezinnen en hoe wordt erop ingespeeld ? b) Specifieke hulpmiddelen Bijvoorbeeld : In welke hulpmiddelen werd voorzien om de aanvragen van de gezinnen in te willigen ? c) Kwaliteitsvolle dienstverstrekkingen Bijvoorbeeld : in welke acties en middelen werd voorzien om op gepaste wijze in te spelen op de behoeften van de gebruikers en om zich van hun voldoening te vergewissen. EVALUATIEMETHODE Evaluatie van de dienst in zijn gezamenlijke opdrachten;

MENSELIJKE HULPKRACHTEN : Personeel;

Vorming.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), enerzijds, en tot invoeging van een hoofdstuk VII met het opschrift « diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds.

Namen, 6 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 2 Bijlage 83/2 bedoeld in artikel 831/66, § 3, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten) WAARDE VAN HET REFERENTIEPUNT

Geldelijke anciënniteit

Waarde van het referentiepunt

8

49,21

9

51,71

10

53,50

11

54,14

12

54,79

13

55,41

14

56,05

15

56,70

16

57,34

17

57,99

18

58,63

19

59,28

20

59,91

21

60,55

22

61,20

23

61,84

24

62,49

25

63,13

26

63,79

27

64,44

28

65,10

29

65,74

30

65,74

31

65,74


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), enerzijds, en tot invoeging van een hoofdstuk VII met het opschrift « diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds.

Namen, 6 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 3 Bijlage 83/3 bedoeld in artikel 831/71 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten) PRINCIPES OP BASIS WAARVAN DE LASTEN IN AANMERKING GENOMEN KUNNEN WORDEN 1. De lasten worden geacht toelaatbaar te zijn als de hierna vermelde algemene principes in acht genomen worden: ze hebben betrekking op de personen voor wie het « AWIPH » zich gunstig heeft uitgesproken over de opportuniteit van een oppas respijtzorg door de dienst;2) ze hebben betrekking op de kosten waarvoor de dienst gesubsidieerd werd; 3) ze zijn redelijk t.o.v. de behoeften van de gesubsidieerde activiteit; 4) ze worden geboekt overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en overeenkomstig de desbetreffende uitvoeringsbesluiten;5) ze vloeien voort uit uitwisselingen tussen derden en uit tastbare economische realiteiten.Als de lasten het gevolg zijn van uitwisselingen tussen verbonden entiteiten, moet het afdoend karakter van de lasten door het « AWIPH » kunnen worden vastgesteld; 6) ze vloeien voort uit uitwisselingen met natuurlijke personen die geen lid van de inrichtende macht of van de directie van de dienst mogen zijn, of met rechtspersonen onder wie de leden van de inrichtende macht of van de directie van de dienst geen functie van directeur of bestuurder bekleden.In het tegenovergestelde geval moet het afdoend karakter van de lasten door het « AWIPH » kunnen worden vastgesteld; 7) zij hebben geen betrekking op forfaitaire sommen, behalve als die sommen gerechtvaardigd zijn via een overeenkomst waarin de voorwaarden waaronder de beroepsprestaties geleverd en bezoldigd worden, omstandig worden omschreven;8) ze vloeien in voorkomend geval voort uit een boeking die uitgevoerd werd op basis van een verdeelsleutel die aan objectieve, realistische en concrete criteria voldoet;9) ze hebben geen betrekking op de toekenning van voordelen in natura. 2. Meer bepaald de volgende lasten worden geacht niet toelaatbaar te zijn : 2.1. in de rekeningen 60 en 61 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld 1) het gedeelte van de reiskosten om dienstredenen boven het percentage dat voor de personeelsleden van het Waalse Gewest voorzien wordt;2) de beleggingswaarden boven 500 €, incluis btw, die voor één enkel boekjaar als lasten worden geboekt;3) de representatiekosten die niet in rechtstreeks verband staan met de activiteit van de diensten;4) de betaling van dienstverstrekkingen die niet bij de fiscale administratie zijn aangegeven;5) de restaurantstroken waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;6) de hotelrekeningen waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;7) de huurlasten die niet gerechtvaardigd zouden zijn bij een geschreven huurcontract of een overeenkomst tussen de partijen, waarin een beschrijving wordt gegeven van de lokalen die het voorwerp zijn van het contract;8) de vergoedingskosten voor de vrijwilligers die de wet op de rechten van de vrijwilligers niet naleven;9) de huurlasten onder VZW's, behalve als ze overeenstemmen; - hetzij met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies betreffende dat gebouw afgetrokken wordt.

Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX van november (van betrokken boekjaar) Index ABEX van november (van het jaar van de vastlegging of van de laatste wijziging van het kadastraal inkomen) - hetzij met de waarde van de afschrijvingen van het gedeelte van betrokken gebouw dat niet gesubsidieerd werd door de overheid.

Alleen in die gevallen kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden. 2.2. in de rekeningen 62 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de bezoldigingen die niet overeenstemmen met de weddeschalen van de paritaire commissie of van de Algemene Herziening van de Weddeschalen, van kracht binnen de dienst; 2) het gedeelte van de bezoldiging van de coördinator boven het bedrag waarin voorzien wordt op de weddeschaal 25 vastgelegd door de PC 319.02; 3) de aanvullende voordelen die niet voortvloeien uit een officiële overeenkomst in het kader van de PC van kracht binnen de dienst of van de Nationale Arbeidsraad;4) de werkgeverspremies voor de bovenwettelijke verzekeringen bedoeld in rekening 6230;5) de lasten met betrekking tot groepsverzekeringen;6) de dotaties en de aanwendingen van reserves voor het vakantie- en uitgaansgeld bedoeld in de rekeningen 6250 en 625, met uitzondering van de gevallen van dienstsluiting;7) de loonkosten die niet voortvloeien uit een overeenkomst of een geschreven arbeidscontract waarin minstens de door de werknemer uitgeoefende functie(s) en de omvang van de dienstverstrekkingen worden vermeld;8) de loonlasten die niet het voorwerp zijn geweest van aangiften bij de RSZ en/of bij de Administratie van de belastingen;9) de loonlasten die niet overeenstemmen met activiteiten voor de respijtzorgdienst. Als een personeelslid voor verschillende opdrachten aangesteld wordt binnen de structuur, moet een document overgelegd en goedgekeurd worden waarin de verdeling van zijn arbeidstijd opgegeven wordt. 2.3. in de rekeningen 63 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de afschrijvingslasten die voortvloeien uit percentages die hoger zijn dan : a) 20 % voor de oprichtingskosten bedoeld in rekening 6300;b) 33 % voor de onlichamelijke vaste activa bedoeld in rekening 6301;c) 3 % voor bouwwerken en bebouwde gronden bedoeld in rekening 63020;d) 10 % voor de inrichtingen en verbouwingen van gebouwen, excl. uitbreidingen, bedoeld in rekening 63020; e) 20 % voor de installaties, machines en uitrustingen bedoeld in rekening 63021.Het educatieve materieel kan tegen 33 % afgeschreven worden. f) 10 % voor het meubilair bedoeld in rekening 63022X;g) 20 % voor het rollend materieel bedoeld in rekening 63022X. Eén van de bovenvermelde percentages naar gelang van het soort goed dat het voorwerp is van het leasingcontract of andere gelijkaardige rechten.

Een afwijking van die percentages kan door het « AWIPH » worden toegestaan bij tweedehandse aankoop of aankoop van geprefabriceerde goederen. Bedoelde afwijking moet bij aangetekend schrijven aangevraagd worden en met redenen omkleed zijn. 2) de waardeverminderingen op schuldvorderingen bedoeld in de rekeningen 633 en 634;3) de voorzieningen voor wettelijke en bovenwettelijke pensioenen bedoeld in rekening 635;4) de voorzieningen voor grote onderhouds- en herstellingswerken bedoeld in rekening 636;5) de andere voorzieningen bedoeld in rekening 637. 2.4. in de rekeningen 64 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de op rekening 640 aangerekende boeten;2) de minderwaarden op handelsvorderingen en andere minderwaarden bedoeld in de rekeningen 2 en 641;3) de in de rekeningen 646 bedoelde kosten betreffende de bedragen die aan de subsidiërende overheid terugbetaald moeten worden. 2.5. in de rekeningen 65 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de niet-verdeelde financiële lasten, al naar gelang van de aard ervan in de volgende rekeningen : 65000- "Financiële lasten van investeringsleningen ", 65001-" Financiële lasten leasing ", 65002-" Financiële lasten kaskredieten - " AWIPH "- uitstel of dwingende reden ", 65003-" Financiële lasten kaskredieten - Andere ", 6570-" Financiële lasten bankrekeningen ", 6571-" Financiële lasten - beleggingen ";2) de lasten voor kaskredieten, behalve als hierop een beroep moet worden gedaan wegens een uitstel van betaling waarvan de schuld bij de Administratie ligt of om een dwingende reden waarmee de dienst niets te maken heeft.In dit geval moet de dienst het uitstel van betaling en de verantwoordelijkheid van de Administratie bewijzen d.m.v. een attest dat aan het « AWIPH » moet worden gevraagd of het bewijs leveren van de dwingende aard van de gebeurtenis die het beroep op voormeld krediet rechtvaardigt; 3) de financiële lasten i.v.m. beleggingen. 2.6. in de rekeningen 66 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de uitzonderlijke lasten bedoeld in rekening 660. 2.7. in de rekeningen 69 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld: 1) de lasten voor aanwendingen en heffingen verdeeld in de rekeningen 69. 2.8. Varia: 1) de giften die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;2) de opbrengsten van de activiteiten van de instellingen die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;3) de lasten betreffende de terugbetalingen van bestuurderskosten, behalve als ze voortvloeien uit punctuele opdrachten waarover collegiaal beslist wordt door de raad van bestuur en de directie.3. Van de lasten worden afgetrokken : de door de overheid verleende toelagen wanneer ze precies dezelfde lasten dekken als degene die in aanmerking worden genomen in de zin van dit besluit, met uitzondering van de werkingstoelage verleend door de Nationale Loterij; 2) de diverse kosteninvorderingen, met uitzondering van de private giften, de opbrengsten van fancy-fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, van de verkoop van producten buiten de dienst, van cash management en van ontvangsten die uit het verhuren van appartementen voortkomen. Deze uitzonderingen worden in aanmerking genomen als de betrokken opbrengsten in aparte rekeningen of subrekeningen geboekt worden en als de lasten m.b.t. de organisatie van deze handelingen eveneens apart geboekt worden; 3) de lasten betreffende de organisatie van fancy-fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, de verkoop van producten buiten de dienst, van cash management en van ontvangsten die uit het verhuren van gesuperviseerde appartementen voortkomen. Ze moeten naar gelang hun type geboekt worden, net zoals de opbrengsten die uit deze handelingen voortkomen. 4. Financiële controle: Wanneer een respijtzorgdienst deel uitmaakt van een administratieve entiteit met diensten gesubsidieerd op grond van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel XI (residentiële diensten, dagonthaaldiensten) en/of op grond van Titel VII, Hoofdstukken I tot IV (dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen en/of begeleidingsdiensten bij opvang in een gezin en/of diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen en/of diensten voor integratiehulpverlening aan jonge gehandicapten en/of diensten voor hulpverlening aan de activiteiten van het dagelijkse leven of op grond van hoofdstuk VII, kan de controle op het gebruik van de toelagen van die dienst gevoerd worden door de verleende toelagen en de per afdeling te boeken lasten op te tellen.Deze bepaling is niet van toepassing voor zover alle diensten die de administratieve entiteit vormen waaronder de op grond van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, Hoofdstuk VII, erkende dienst ressorteert, aan een driejaarlijkse controle van de toelagen onderworpen worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), enerzijds, en tot invoeging van een hoofdstuk VII met het opschrift « diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds.

Namen, 6 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 4 Bijlage 83/4 bedoeld in artikel 831/71 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten) PERSONEELSKOSTEN. - SPECIFIEKE REGELS I. Geldelijke anciënniteit De geldelijke anciënniteit van het personeel dat respijtzorg verstrekt, van de coördinator en de maatschappelijke assistenten wordt berekend op basis van het aantal jaren waarvoor de werknemer voltijds of deeltijds door de werkgever bezoldigd werd in de volgende sectoren : - de instellingen die door het « AWIPH », het voormalige Fonds 81 en het voormalige « FCIPPH » erkend zijn of met hen een overeenkomst hebben gesloten; - de instellingen die door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkend zijn of met hen een overeenkomst hebben gesloten; - de diensten voor Hulpverlening aan de Jeugd en van de voormalige Jeugdbescherming; - de "ONE"; - de erkende centra; - de instellingen die door de Algemene Directie Sociale Zaken en Volksgezondheid van het Federale Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu erkend zijn en met hem een overeenkomst hebben gesloten; - de instellingen die door het "DGO5" erkend zijn of met hen een overeenkomst hebben gesloten; - de scholen van het buitengewoon onderwijs; - de instellingen die een overeenkomst hebben gesloten met het RIZIV. Het bevallings- en borstvoedingsverlof, de loopbaanonderbreking van maximum één jaar die recht geeft op een onderbrekingsuitkering, en het tien dagenverlof om dwingende redenen worden meegerekend.

Wat het administratieve en arbeiderspersoneel betreft, kan ook elke dienst meegerekend worden die eerder deeltijds of voltijds verstrekt werd in een gelijksoortige functie als degene die het bekleedt bij zijn aanwerving.

Die dienstverstrekkingen worden slechts in aanmerking genomen voorzover betrokken personeelslid destijds beschikte over het diploma dat vereist werd om die functie uit te oefenen.

De personeelsleden die vóór 1 januari 1984 in dienst waren in instellingen erkend door het Fonds voor Medisch-socio-pedagogische Zorgverlening aan Gehandicapten of door de Dienst Jeugdbescherming behouden hoe dan ook het voordeel van de geldelijke anciënniteit die hen destijds officieel toegekend werd.

Het bewijs van de verstrekte diensten wordt door betrokkenen geleverd d.m.v. de stortingen bij een instelling voor sociale zekerheid of een pensioenkas.

Elk ander bewijsstuk kan door de bevoegde diensten geëist worden.

II. Benoemingen, bevorderingen en functieveranderingen § 1. De bezoldiging van een personeelslid met een directiegraad mag niet lager zijn dan die voorzien voor de functie waarop zijn diploma recht geeft in de dienst waar het tewerkgesteld is. § 2. Het personeelslid dat tot een andere graad in dezelfde dienst bevorderd wordt, behoudt de gezamenlijke geldelijke anciënniteit die hem toegekend werd op basis van de criteria bedoeld onder punt I van deze bijlage.

In geval van functieverandering binnen dezelfde instelling kan de geldelijke anciënniteit insgelijks opgewaardeerd worden overeenkomstig de bepalingen onder punt I van deze bijlage.

III. Komen niet in aanmerking: 1) de bezoldigingen uitgekeerd aan de pensioengerechtigde personeelsleden die krachtens de wetgeving op de pensioenen een ongeoorloofde beroepsactiviteit uitoefenen;2) het deel van de bezoldigingen en de wettelijke werkgeverslasten boven de bedragen voor rekening van de overheid voor een volledige uurrooster, onverminderd de betaling van de in aanmerking komende extra-uren en van de diensten verstrekt in het kader van het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd ten gunste van de personeelsleden tewerkgesteld door die diensten. Deze bepaling is eveneens van toepassing op personeelsleden met verschillende deeltijdse functies die gesubsidieerd worden of voor rekening zijn van de overheid. 3) de lasten van het personeel waarvan de kwalificaties niet overeenstemmen met de vereiste titels bedoeld in artikel 831/17. IV. Aanpassing van het einde van de loopbaan.

De maandelijkse bijdrage die gestort wordt in het Sociaal Fonds "Old Timer" krachtens de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003 zoals afgesloten binnen het Paritair Comité 319.02 tot instelling van de bepalingen betreffende de indeling van de beroepsloopbaan, met name het "Plan Tandem", wordt beschouwd als een in aanmerking te nemen last.

Voor de openbare sector moet deze voorziening vooraf erkend worden door de Regering en dezelfde voordelen en garanties bieden als degene waarin bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst voorziet.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering tot wijziging van artikel 283, tweede lid, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de artikelen 470 en 474 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), enerzijds, en tot invoeging van een hoofdstuk VII met het opschrift « diensten die respijtzorg organiseren ten gunste van de mantelzorgers en de gehandicapte personen » in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (gecodificeerde besluiten), Tweede deel, Boek V, Titel VII, anderzijds.

Namen, 6 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

^