Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 07 november 2002
gepubliceerd op 15 november 2002

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028096
pub.
15/11/2002
prom.
07/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/07/2002028096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 7, 8 en 9;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, speciaal gemotiveerd door het feit dat de inwerkingtreding op 1 oktober 2002 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning tot gevolg heeft dat de individuele zuiveringssystemen van minder dan 100 inwonerequivalenten in klasse 2 worden ingedeeld bij gebrek aan besluit van de Waalse Regering tot bepaling van integrale exploitatievoorwaarden voor die zuiveringssystemen; dat die indeling tot gevolg heeft dat alle woningen gelegen in een gebied voor individuele zuivering onder het stelsel van de unieke vergunning vallen; dat de overheid die bevoegd is om de exploitatievoorwaarden voor die systemen te bepalen bijgevolg het college van burgemeester en schepen van de betrokken gemeente zou zijn; dat bij gebrek aan door de Regering vastgelegde sectorale of integrale voorwaarden een groot risico bestaat dat die installaties aan uiteenlopende, zelfs onaangepaste voorwaarden onderworpen worden; dat dergeljke deregulering tegen elke prijs voorkomen moet worden om te waarborgen dat de systemen die in een gebied voor individuele zuivering geïnstalleerd worden, optimaal geïntegreerd worden in het gewestelijke zuiveringsbeleid, dat een noemenswaardige plaats toekent aan de invididuele zuivering waarvan de doeltreffendheid nauw afhangt van een vlot toezicht op de individuele zuiveringssystemen; dat ongeschikte exploitatievoorwaarden die de gemeenteoverheid aan deze individuele zuiveringssytemen oplegt de verzoekers ook aanzienlijke schade kan toebrengen, meer bepaald i.v.m. de subsidiëring van de installaties en de terugbetaling van de belasting waarvoor ze in aanmerking kunnen komen; dat alleen de definitieve en onmiddellijke aanneming van het besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de door elke installatie te vervullen integrale voorwaarden bovenbedoeld risico kan helpen voorkomen;

Gelet op artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de individuele zuiveringseenheden en -installaties bedoeld in de rubrieken 90.11 en 90.12 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « inwonerequivalent », afgekort « i.e. » : de biologisch afbreekbare organische vracht met een biochemisch zuurstofverbruik van 60 g zuurstof per dag gedurende vijf dagen (BZV5); 2° « huishoudelijk afvalwater » : huishoudelijk afvalwater zoals omschreven in artikel 2, 8°, a , van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging, behalve regenwater;3° individuele zuiveringseenheid : individueel zuiveringssysteem dat een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater van 20 inwonerequivalent of minder kan behandelen;4° individuele zuiveringsinstallatie : individueel zuiveringssysteem dat een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater van 20 tot 100 inwonerequivalent kan behandelen.

Art. 3.Het aantal i.e. wordt berekend op grond van de tabel in bijlage I. Het zuiveringssysteem heeft een minimale behandelingscapaciteit van 5 i.e. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 4.De exploitant zorgt voor de optimale integratie van zijn inrichting in het milieu door de aanleg, al naar- gelang het geval en als de omstandigheden het eisen, van windkeringen en struiken.

De inrichting en de omgeving worden netjes onderhouden.

Art. 5.Het water uit de individuele zuiveringseenheid of -installatie moet voldoen aan de emissievoorwaarden vermeld in de tabel van bijlage II.

Art. 6.De individuele zuiveringssystemen erkend krachtens de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2001 tot invoering van een premie voor de installatie van een individueel zuiveringssysteem worden geacht deze integrale voorwaarde te vervullen.

Art. 7.Elke individuele zuiveringseenheid of -installatie die niet voldoet aan de voorwaarden opgelegd bij de erkenning bedoeld in artikel 6 en die gebouwd wordt na de datum van inwerkingtreding van dit besluit van de Waalse Regering, met uitzondering van de systemen met een aërobe bacteriefilter, kan toegelaten worden voorzover de aangifte vergezeld gaat van het in bijlage III bedoelde conformiteitsattest, ingevuld door de leverancier of de installateur van het systeem, en van een dossier voorgelegd door de fabricant van het systeem met een uitvoerige technische beschrijving en concrete referenties inzake prestatievermogen die in situ op het grondgebied van het Waalse Gewest controleerbaar zijn.

Art. 8.Als het huishoudelijk afvalwater bijna uitsluitend keukenwater is, moet een ontvetter geplaatst worden, behalve als het zuiveringssyteem die functie integreert.

Art. 9.Als het gezuiverde afvalwater uit het laatste bestanddeel van een individuele zuiveringseenheid of -installatie niet kan worden afgevoerd via een kunstmatige afvoerweg of naar normaal oppervlaktewater, mag gebruik worden gemaakt van de volgende voorzieningen voor lozing door doorsijpeling in de bodem voorzover het individuele zuiveringssyteem zich niet in een nabijgelegen winningspreventiegebied bevindt : 1° verspreiding d.m.v. dispersiedraineerbuizen.

De dimensionering van een ondergrondse verspreidingsinstallatie maakt het voorwerp uit van een berekeningnota waarin verschillende parameters betreffende de kenmerken van de bodem opgenomen worden : a) het niveau van het grondwater;b) de doorlatendheid van de bodem;c) de onderliggende laag;d) de topografie. De resultaten van de permeabiliteitstest worden vermeld op een fiche die gewag maakt van de tussenmaatregelen genomen tijdens de verschillende fases van de procedure.

Om elk gevaar voor opvulling van de dispersiedraineerbuizen te voorkomen is de aanleg van een kolloïdevanger aanbevolen wanneer het gezuiverde water in de grond wordt afgevoerd; 2° zandfilter;3° filtreerheuvel.

Art. 10.Als de individuele zuiveringseenheid zich buiten een winningspreventiegebied bevindt, mag gebruik worden gemaakt van een zinkpunt voor de afvoer van het afvalwater uit het zuiveringssysteem, voorzover het niet op een andere manier afgevoerd kan worden. HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 11.Individuele zuiveringseenheden en -installaties worden geëxploiteerd met inachtneming van de volgende voorschriften : 1° alle bestanddelen ervan bevinden zich bij voorkeur buiten de woning, met uitzondering van de eventuele ontvetter;2° ze worden uitsluitend voor huishoudelijk afvalwater gebruikt; regenwater mag in geen geval in één van de bestanddelen terechtkomen.

Als verschillende woningen aangesloten zijn op hetzelfde individuele zuiveringssyteem, kan het afvalwater afgevoerd worden via een bestaande unitaire riolering, voorzover alle maatregelen genomen worden om de hoeveelheid regenwater tot een minimum te herleiden, voorzover het regenwater eerst in een overstort terechtkomt vooraleer het de zuiveringsapparatuur bereikt en voorzover deze laatste zodanig gedimensioneerd is dat het eventuele bijkomende regenwaterdebiet haar werking niet verstoort en de in bijlage II bedoelde emissievoorwaarden niet overtreedt.

Er mag geen parasiterend klaar water vloeien door de unitaire riolering die het zuiveringssysteem bevoorraadt.

Regenwater dat eventueel via de grond in het afvoercircuit van het gezuiverde water terechtkomt, mag niet tot gevolg hebben dat de vlotte waterafvoer langs de dispersiedraineerbuizen in het gedrang komt en dat de voorziening stroompopwaarts wordt gestuurd bij overbelasting van de draineerbuizen; 3° de bestanddelen van een individuele zuiveringseenheid of -installatie zijn voorzien van een opening met de vereiste afmetingen en een afneembare stop;ze zijn toegankelijk om te kunnen controleren of de apparatuur functioneert en voor het onderhoud ervan; 4° een controlevoorziening zorgt ervoor dat monsters van het door het zuiveringssysteem behandelde water genomen kunnen worden om de zuiveringscapaciteit ervan te controleren.De voorziening is zodanig ontworpen dat het monster niet besmet kan worden door het regenwater.

De voorziening wordt ofwel geplaatst in een inspectieput vlak na het laatste behandelingselement van de filière, ofwel opgenomen in het laatste behandelingselement van de filière vlak vóór de uitgang van het behandelde water.

De personeelsleden die machtiging hebben om de lozing te controleren, krijgen elk ogenblik en onder alle omstandigheden toegang tot de controlevoorziening; 5° er wordt voorzien in een opvoerpomp als de topografie zwaartekrachtafvoer niet toelaat;6° het was- of hemelwater dat met oliën of brandstoffen in contact komt, mag niet in een individuele zuiveringseenheid of -installatie behandeld worden, maar wordt afgevoerd via een koolwaterstofafscheider die uitgerust is met een coalescentiefilter en, indien nodig, voorafgegaan wordt door een slibafscheider. De afmetingen van de inrichting voldoen aan de voorschriften die van kracht zijn; 7° de elektromechanische toestellen die nodig zijn voor de vlotte werking van de individuele zuiveringseenheid of -installatie, zijn uitgerust met een alarmsysteem dat op elke stoornis wijst. HOOFDSTUK IV. - Lucht

Art. 12.De nodige voorzorgsmaatregelen worden genomen om de buurt abnormale hinder te besparen. HOOFDSTUK V. - Controle, zelfcontrole, zelftoezicht

Art. 13.Elke exploitant van een individuele zuiveringseenheid of -installatie zorgt voor de vlotte werking ervan en stelt alles in het werk om de buurt abnormale hinder te besparen.

Het individuele zuiveringssyteem wordt onderworpen aan de controle bedoeld in bijlage IV wanneer het aangesloten wordt en vooraleer het ingegraven wordt. De controle wordt uitgeoefend door de personen of instellingen die de Waalse Regering daartoe gemachtigd heeft.

Art. 14.Om na te gaan of de in bijlage II bedoelde emissievoorwaarden in acht genomen worden, zijn de drie parameters bedoeld in bijlage II het voorwerp van monsternemingen en analyses, minstens één keer om de vijf jaar voor de individuele zuiveringseenheden en minstens één keer per jaar voor de individuele zuiveringsinstallaties.

Voor de installaties worden punctuele monsternemingen uitgevoerd gedurende de maand van het jaar waarin de vuilvracht in het afvalwater maximaal is. HOOFDSTUK VI. - Afvalstoffen

Art. 15.De afvalstoffen worden afgevoerd overeenkomstig de vigerende wetgeving.

De exploitant houdt zich aan alle reglementaire en decretale bepalingen inzake afvalstoffen, met name aan de bepalingen van hoofdstuk V - Informatie betreffende het bezit en de levering van giftige of gevaarlijke afvalstoffen - van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de giftige en gevaarlijke afvalstoffen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 16.De individuele zuiveringssystemen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in dienst gesteld werden en toegelaten werden overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 8 december 1994 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater en het besluit van de Waalse Regering van 15 oktober 1998 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater, worden geacht te voldoen aan de integrale voorwaarden van dit besluit.

De artikelen 3, 9, 10 en 11 zijn niet van toepassing op de individuele zuiveringssystemen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in dienst gesteld werden en vroeger aan geen enkele vergunning onderworpen werden.

Art. 17.De artikelen 7, 1° en 2°, 8, § 1, eerste en tweede lid, 9, § 2 en § 4, 10 en 14 van het besluit van de Waalse Regering van 15 oktober 1998 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater worden opgeheven.

Art. 18.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage I. - Begrip inwonerequivalent De nuttige capaciteit van de individuele zuiveringssystemen voor huishoudelijk afvalwater wordt bepaald op grond van het aantal inwonerequivalenten (i.e.) van de op het individuele zuiveringssysteem aangesloten woning of wooncomplexen.

De minimale capaciteit is 5 i.e.

Er wordt vanuit gegaan dat de dagelijks voortgebrachte vuilvracht, zowel voor eengezinswoningen als voor wooncomplexen die slechts huishoudelijke afvalstoffen voortbrengen, gelijk is aan een aantal inwonerequivalenten dat gelijk overeenstemt met het aantal bewoners.

Als verschillende woningen op hetzelfde zuiveringssysteem aangesloten zijn, wordt uitgegaan van minimum 4 i.e. per woning voor de berekening van de vuilvracht.

Voor de andere gebouwen wordt het aantal inwonerequivalenten dat overeenstemt met de vuilvracht van het huishoudelijk afvalwater, berekend als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de met een * aangeduide gebouwen of complexen moet het op grond van de tabel berekend aantal i.e. verhoogd worden met 1/2 i.e. per personeelslid dat in de instelling tewerkgesteld is.

Voor de bepaling van de vereiste nuttige capaciteit moet rekening worden gehouden met een eventuele vermeerdering van het aantal gebruikers van het aangesloten gebouw of complex.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2002 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage II. - Emissievoorwaarden a) Individuele zuiveringseenheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De numerieke waarden in bovenstaande tabel hebben betrekking op gemiddelden van 24 uren.b) Individuele zuiveringsinstallatie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De numerieke waarden in bovenstaande tabel hebben betrekking op gemiddelden van 24 uren. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2002 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage III. - Conformiteitsattest dat ingevuld moet worden door de leverancier of de installateur van een niet-erkende individuele zuiveringseenheid of -installatie Ondergetekende, leverancier van het individuele zuiveringssysteem installateur van het individuele zuiveringssysteem (het gepaste vakje aankruisen) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Verklaar op de eer dat het individuele zuiveringssysteem geïnstalleerd of geleverd op . . . . . voorzien . . . . . (het gepaste vakje aankruisen) geïnstalleerd in : Adres : . . . . . . . . . .

En beheerd door : (naam en adres van de aanvrager van de vergunning) . . . . . . . . . . van het volgende type is : . . . . . (merk, model, capaciteit) . . . . . . . . . . en voldoet aan de zuiveringsnormen bedoeld in bijlage II bij het besluit van de Waalse Regering van . . . . . tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden met een capaciteit van 20 i.e. of minder en voor individuele zuiveringsinstallaties met een capaciteit van 20 à 100 inwonerequivalenten Opgemaakt te . . . . . , op . . . . .

Ondertekening van de leverancier of de installateur Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2002 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage IV. - Controleattest betreffende een individuele zuiveringseenheid of -installatie Te richten aan de administratie van de gemeente waar het individuele zuiveringssysteem geplaatst is.

Ondergetekende, LUIK A. Identificatie van de controleur 1) als het gaat om een controleur of om een daartoe gemachtigde instelling (voor de controle op individuele zuiveringseenheden met een capaciteit van 20 i.e. of minder en individuele zuiveringsinstallaties met een capaciteit van 20 à 100 i.e.) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2) Als het gaat om een personeelslid van de gewestelijke administratie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld LUIK B.Localisatie van het individuele zuiveringssysteem Verklaart het individuele zuiveringssyteem met een maximale capaciteit van ...i.e. te hebben gecontroleerd. Het systeem dient voor de behandeling van het afvalwater uit de volgende woning(en) (voor elke woning het adres en de naam van de eignenaar vermelden, alsmede de reële vuilvracht, uitgedrukt in i.e.). . . . . . . . . . . . . . . .

LUIK C Aangifte Verklaart : 1° kennis te hebben genomen van de aangifte gericht aan de gemeente .... overeenkomstig de bepalingen van de besluiten genomen overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;

Eventuele opmerkingen : . . . . . . . . . . 2° het in dit formulier geïdentificeerde zuiveringssysteem bij stilstand te hebben gecontroleerd, waarbij alle aansluitingen op de toestellen in vaste positie werden uitgevoerd;het geheel is startklaar voordat de opgravingen worden opgevuld;

Eventuele opmerkingen : . . . . . . . . . . 3° te hebben vastgesteld dat het individuele zuiveringssysteem er als volgt uitziet : (zuiveringssysteem erkend onder referentie of zuiveringsfilière met vermelding van de hoeveelheden of afmetingen, het merk en het model van alle bestanddelen);N.B. : de bestanddelen van de filière, waaronder de inspectieput voor de controle en het circuit voor de afvoer van het gezuiverde water worden aangegeven op een bij dit attest gevoegd schema betreffende de lokalisatie ten opzichte van het gebouw en de straat. Afvoer via draineerbuizen vereist een doorlatenheidstest en een berekeningsnota betreffende de dimensionering van de doorsijpelingsvoorziening conform de code van goede praktijk.

Eventuele opmerkingen : . . . . . 4° een afvoerproef te hebben uitgevoerd vanaf elk sanitair toestel in de woning; Eventuele opmerkingen : . . . . . 5° (als het gaat om een niet-erkend systeem) een afschrift van het attest te hebben ontvangen waarin de leverancier of de installateur bevestigt dat het gecontroleerde individuele zuiveringssysteem voldoet aan de emissievoorwaarden bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van ... tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden met een capacaciteit van 20 i.e. of minder en voor individuele zuiveringsinstallaties met een capaciteit van 20 à 100 i.e.

Eventuele opmerkingen : . . . . .

Opgemaakt te . . . . . , op . . . . .

Ondertekening : Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2002 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^