Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 juli 2010
gepubliceerd op 24 augustus 2010

Besluit van de Waalse Regering betreffende de geschiktheidscriteria en de goedkeuringsprocedure voor projectactiviteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010027187
pub.
24/08/2010
prom.
08/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/08/2010027187/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JULI 2010. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de geschiktheidscriteria en de goedkeuringsprocedure voor projectactiviteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 juni 2010;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 juli 2010;

Gelet op het advies nr. 47.447/4 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De projectactiviteiten worden volgens de bij dit besluit bepaalde modaliteiten goedgekeurd door het « Agence wallonne de l'air et du climat » (Waals agentschap voor lucht en klimaat), hierna het Agentschap genoemd.

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot goedkeuring wordt per email of per post ingediend. Ze bevat de gegevens opgenomen in bijlage 1.

Bij de aanvraag voegt de aanvrager een bedrag van 364 euro ter betaling van de dossierrechten.

Zodra het Agentschap de aanvraag in ontvangst neemt, bericht het ontvangst aan de aanvrager, met nadere bepaling van de onderzoekstermijn. Het wijst erop dat de aanvraag onderzocht wordt en de termijnen ingaan zodra het dossierrecht geïnd wordt. § 2. Het Agentschap spreekt zich uit over het volledige en ontvankelijke karakter van de aanvraag binnen 30 dagen na inning van het dossierrecht. Indien de aanvrager binnen die termijn geen beslissing van het Agentschap heeft ontvangen i.v.m. het volledige en ontvankelijke karakter van de aanvraag, wordt de aanvraag geacht volledig en ontvankelijk te zijn en wordt de procedure voortgezet.

Indien de aanvraag onvolledig is, stuurt het Agentschap de aanvrager de lijst van de ontbrekende stukken toe en benadrukt het dat de procedure weer opgestart wordt op de datum van ontvangst ervan, zonder betaling van een tweede dossierrecht.

De aanvraag wordt onontvankelijk verklaard indien ze niet onder de bevoegdheden van het Gewest valt of niet tot twee keer toe onontvankelijk is verklaard. Die beslissing is niet vatbaar voor het instellen van een beroep volgens de procedure omschreven in artikel 6 van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

Art. 3.Het Agentschap keurt alleen de projectactiviteiten goed die voldoen aan de onderstaande criteria, overeenkomstig de modaliteiten tot uitvoering van het Protocol van Kyoto vastgelegd bij de Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatsverandering die als Vergadering van de Partijen fungeert, en Richtlijn 2003/87/EG : 1° de projectactiviteit draagt effectief bij tot de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van het vooropgestelde gastland;2° voor de financiering van de overwogen projectactiviteit wordt geen officiële ontwikkelingshulp gebruikt, in het kader van de regels die vastgelegd zijn binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en overeenkomstig de beslissingen van de raad van bestuur, opgericht op grond van artikel 12 van het Protocol van Kyoto, en van het Comité van toezicht, opgericht op grond van artikel 6 van het Protocol van Kyoto;3° de deelname van personen aan een projectactiviteit moet stroken met de relevante richtsnoeren, modaliteiten en procedures overeenkomstig het UNFCCC en het Protocol van Kyoto;4° de overwogen projectactiviteit heeft geen invloed op het vermogen van België om zijn verplichtingen na te komen, aangegaan in het kader van andere internationale overeenkomsten, in het bijzonder voor het behoud van de biodiversiteit, de bestrijding van woestijnvorming en de afbraak van de ozonlaag;5° de overwogen projectactiviteit brengt rechtstreeks noch onrechtstreeks significante schade toe aan het leefmilieu of aan de gezondheid van de bevolking van een andere Staat dan het land waarin de uitvoering ervan wordt overwogen;6° de beoogde projectactiviteit mag geen schade berokkenen aan de belangen van België in het kader van zijn diplomatieke en militaire belangen, noch aan de belangen van het Gewest in het kader van zijn buitenlandse betrekkingen;7° voor elke JI-projectactiviteit worden het referentieniveau en het monitoringplan opgesteld overeenkomstig de richtlijnen uit de besluiten tot uitvoering van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto en geverifieerd door een geaccrediteerde onafhankelijke entiteit.Voor projectactiviteiten die overwogen worden op het grondgebied van de Europese Unie of in landen die een toetredingsverdrag met de Europese Unie hebben ondertekend, moet het referentieniveau volledig voldoen aan het communautair acquis, met inbegrip van de tijdelijke ontheffingen als bepaald in dat toetredingsverdrag; 8° een projectactiviteit voor de opwekking van waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW moet voldoen aan de criteria en richtlijnen bedoeld in bijlage 2. De Minister van Leefmilieu kan bijkomende criteria opleggen voor de goedkeuring van projectactiviteiten.

Art. 4.§ 1. Onverminderd het volledige en ontvankelijke karakter van de aanvraag, kan het Agentschap, indien het zulks nuttig acht, de aanvrager altijd verzoeken om aanvullende gegevens of stukken die nodig zijn voor de behandeling van het dossier. In dat geval wordt de in § 2 bedoelde termijn van vier maanden verlengd met twee maanden. § 2. De beslissing tot goedkeuring van een projectactiviteit wordt aan de aanvrager en aan het secretariaat van de Nationale Klimaatcommissie meegedeeld binnen een termijn van vier maanden, te rekenen van de beslissing meegedeeld i.v.m. het volledige en ontvankelijke karakter van de aanvraag of, zoniet, vanaf de laatste dag toegestaan om die beslissing aan de aanvrager mee te delen.

Bij gebrek aan beslissing tot goedkeuring binnen die termijn wordt de aanvraag geacht te zijn verworpen. § 3. Zodra het Agentschap de door de Voorzitter van de Nationale Klimaatcommissie getekende goedkeuringsbrief in ontvangst neemt, maakt het die over aan de aanvrager.

Art. 5.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 juli 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

BIJLAGE 1. - Aanvraag tot goedkeuring van een projectactiviteit Minimuminhoud van de aanvraag Voor een CDM- of JI-projectactiviteit bevat de goedkeuringsaanvraag : 1° de naam, benaming of firma en de woonplaats van de aanvrager(s) en, desgevallend, van zijn (hun) gevolmachtigde;2° het ontwerp van het projectdocument (PDP) zoals bekendgemaakt door het secretariaat van het UNFCCC;3° een verklaring van de aanvrager waaruit blijkt dat de deelname aan de projectactiviteit volkomen voldoet aan de richtlijnen, uitvoeringsvoorwaarden en procedures, overeenkomstig het UNFCCC, het Protocol van Kyoto en de Waalse regelgeving;4° de goedkeuringsbrief, afgegeven door de aangewezen nationale overheid of het contactpunt van het gastland;5° het rapport betreffende de validatie van de projectactiviteit of het rapport betreffende de bepaling van de projectactiviteit, zoals bekendgemaakt door het secretariaat van het UNFCCC of, wanneer dat rapport nog niet bekendgemaakt is, een tijdelijke versie ervan;6° een schriftelijke verklaring van alle deelnemers aan het project, waaruit blijkt dat de aanvrager aan de lijst van de deelnemers toegevoegd zal worden indien hij niet als deelnemer aan het project voorkomt in het ontwerp van het projectdocument. Het dossier bevat ook, voor de activiteiten die op het grondgebied van het Waals Gewest uitgevoerd worden, de verbintenis waarbij de aanvrager belooft gedurende de erkenningsperiode de effectieve vermindering van de emissies i.v.m. de projectactiviteit door een derde te laten controleren onder de voorwaarden waarin de Waalse regelgeving voorziet, met melding van : 1° de geplande data van de overlegging van de rapporten betreffende de verificatie van de effectieve verminderingen van de emissies i.v.m. de projectactiviteit; 2° de geplande data van de aanvragen tot afgifte van de eenheden van emissievermindering i.v.m. de projectactiviteit.

Voor een project in verband met de opwekking van waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW bevat de goedkeuringsaanvraag bovendien een conformiteitsrapport naar het model opgenomen in bijlage 3.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 juli 2010 betreffende de geschiktheidscriteria en de goedkeuringsprocedure voor projectactiviteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

Namen, 8 juli 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

BIJLAGE 2. - Criteria en richtlijnen in acht te nemen bij de tenuitvoerlegging van projectactiviteiten voor de opwekking van waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW 1. Toepassingsveld 1.1. Dit besluit is van toepassing op alle activiteiten van waterkrachtprojecten met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW, ongeacht of al dan niet een stuwdam in het project geïmpliceerd is en ongeacht de omvang van de stuwdam. 1.2. Wanneer het Agentschap het project goedkeurt, moet het zich ervan vergewissen dat elk project dat installaties voor de opwekking van waterkracht met een vermogen van meer dan 20 MW impliceert, bij de totstandbrenging ervan aan de bepalingen van dit besluit voldoet. 1.3. In geval van verbeteringen en uitbreidingen van bestaande installaties is dit besluit slechts van toepassing indien de projectactiviteit CMD/JI die het voorwerp van de aanvraag uitmaakt, betrekking heeft op een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW. Het vermogen van de bestaande installaties heeft geen belang. In geval van verbeteringen en uitbreidingen van bestaande installaties is het dus de verbetering of de uitbreiding zelf die 20 MW moet overschrijden, behalve als de bestaande installatie al een CMD/JI project is. 1.4. Dit besluit is van toepassing op de activiteiten van waterkrachtprojecten boven 20 MW, die bestaan uit twee of meer minder omvangrijke projecten die in één enkel project gehergroepeerd zijn overeenkomstig de hergroeperingsregels van de uitvoerende raad van de CMD. 1.5. Indien projectpromotoren verzoeken om de goedkeuring van verschillende kleine activiteiten van waterkrachtprojecten in één enkele DCP, die bij elkaar opgeteld worden tot een gecombineerd vermogen van 20 MW of meer, maar zonder technisch of milieugericht verband tussen elkaar, is dit besluit niet van toepassing. 2. Bewijsvoering van de conformiteit 2.1. De projectactiviteit moet volgens artikel 11b (6) van Richtlijn 2003/87/EG voldoen aan de « relevante internationale criteria en richtlijnen, incluis die vervat in het rapport van november 2000 van de Wereldcommissie Stuwdammen : « Dams and Development - A new Framework for Decision-Making » ». De richtlijnen van de WCS werden bedacht om de betere praktijken inzake duurzaamheidsbeoordeling weer te geven. Als zodanig kan het WCS-rapport beschouwd worden als een exacte weergave van de « relevante internationale criteria en richtlijnen », onverminderd de mogelijkheid om in de toekomst ook andere relevante internationale criteria en richtlijnen in aanmerking te nemen indien ze gemeenschappelijk aanvaard worden door de Lid-staten. 2.2. De entiteiten die het Agentschap verzoeken om de goedkeuring van een project moeten het bewijs leveren dat het project voldoet aan de voorschriften van dit besluit. 2.3. Om aan te tonen dat een project aan de voorschriften van dit besluit voldoet, moet de promotor ervan naast de documenten voor de goedkeuringsaanvraag een Conformiteitsrapport overleggen. 2.4. Het Conformiteitsrapport (opgesteld op basis van documenten, bezoeken en interviews en naar het Model van conformiteitsrapport in bijlage 3) kan opgemaakt worden door één van de deelnemers aan het project of door een derde voor rekening van de deelnemer (een externe deskundige/adviseur ouf een aangewezen operationele entiteit (AOE)). 2.5. Het Conformiteitsrapport moet gevalideerd worden door een Aangewezen operationele entiteit (AOE) of een geacrediteerde onafhankelijke entiteit (GOE) die vergund is voor die bepaalde sectorale toepassing, of een andere bevoegde onafhankelijke derde erkend door het Gewest, hierna « Onafhankelijke validator » genoemd. 2.6. De eindbeslissing i.v.m. de conformiteit van het project wordt door het Agentschap genomen. 2.7. De « totstandbrenging van een project » bestaat uit de volgende fasen : - evaluatie van de behoeften en alternatieven, - voorbereiding van het project en - tenuitvoerlegging van het project.

De kwaliteitsnormen omschreven n het rapport van november 2000 van de Wereldcommissie Stuwdammen (WCS) : « Dams and Development - A new Framework for Decision-Making » kunnen pas in een meer gevorderde fase van de totstandbrenging van het project geverifieerd worden, na evaluatie van de behoeften en alternatieven. Daarom kan een goedkeuringsbrief voor een groot waterkrachtproject zoals bedoeld in dit besluit pas ten vroegste in de voorbereidingsfase van het project afgegeven worden. 2.8. In de tenuitvoerleggingsfase wordt de conformiteit geacht te worden nageleefd wanneer verzachtings- en compensatiemaatregelen tot stand zijn gebracht en gecontroleerd en, voor zover mogelijk, buitenbedrijfstellingsplannen zijn uitgewerkt. 2.9. Wanneer een project zich in een voorbereidings- of tenuitvoerleggingsfase bevindt, kan het Agentschap een goedkeuringsbrief afgeven die gepaard gaat met parallele eisen inzake de controle op de totstandbrenging van de compensatiemaatregelen en andere verbintenissen. 3. Inhoud van het « Conformiteitsrapport » 3.1. Het model van conformiteitsrapport opgenomen in bijlage 3 voorziet in een standaard voor de overlegging van de nodige gegevens waaruit blijkt dat de criteria en richtlijnen in acht genomen werden tijdens de totstandbrenging van de projectactiviteiten. 3.2. Het Conformiteitsrapport bevat een verbintenis aangegaan door een Onafhankelijke validatie-entiteit waaruit blijkt dat het project op grond van haar evaluatie voldoet aan de zeven strategische prioriteiten vermeld in het rapport van november 2000 van de Wereldcommissie Stuwdammen : « Dams and Development - A new Framework for Decision-Making ». 3.3. De complexiteit en het detailniveau van het Conformiteitsrapport moeten in verhouding staan tot de schaal van het project en de impacten ervan.

De vereisten i.v.m. de verdiepingsgraad en de omvang van het rapport moeten in verhouding staan tot de kenmerken van bedoeld project.

Bijvoorbeeld, een stroomcentraleproject van 20 MW dat geen hervestiging van de bevolking tot gevolg heeft, vergt veel minder aandacht dan een stuwdamproject van 1 000 MW met ruime reservoir en hervestiging van 5 000 personen. 3.4. Het Conformiteitsrapport berust op Hoofdstuk 8 van de aanbevelingen van de WCS, dat bestaat uit zeven strategische prioriteiten van goede praktijk. 3.5. Met het oog op de validatie moet de promotor van het project de Onafhankelijke validator objectieve bewijzen overleggen overeenkomstig de beste auditpraktijken. De beste praktijken voor de voorbereiding van een conformiteitsrapport en de opstelling van een wettelijke conformiteitsverklaring impliceren : - Interviews en betrokkenheid van het publiek : Voor zover mogelijk moeten interviews georganiseerd worden. De sleuteldocumentatie (bijv. evaluaties sociale impact en leefmilieu) moet bekendgemaakt/ter inzage gelegd worden van de relevante betrokken partijen zoals de eigenaar van het project, de technische adviseurs, de relevante plaatselijke overheden en de getroffen bevolking. - Onderzoek van de locatie : dit houdt in dat onderzoek gedaan wordt naar de fysische ligging en naar de overige activiteiten i.v.m. de bouw en het beheer van de waterkrachtprojectactiviteit. De onderzoeken van de locatie moeten gevoerd worden ter bevestiging van wat is voorgesteld en goedgekeurd in de documenten van het projectontwerp en van wat na analyse van de documenten door de EOD/PFD/onafhankelijke validatoren in het conformiteitsrapport wordt beweerd. - Kritisch onderzoek van de documenten : dit is essentieel voor de evaluatie van documenten als : - de milieueffectbeoordeling, - elk ander materiaal ter staving van de gegevens opgesomd in afdeling D van het DCP en de goedkeuring door de relevante overheid inzake het leefmilieu; - de documenten betreffende de planning (bijv. haalbaarheidsstudies); - de documenten betreffende de evaluatie van de alternatieven; - de documenten betreffende de raadpleging van de belanghebbende partijen. 3.6. Desgevallend kunnen andere documenten geëist worden, zoals compensatie-, hervestigings-, ontwikkelings- en financieringsplannen.

Indien het onmogelijk blijkt om al de vereiste documentatie in te zamelen, is een bezoek van de locatie nodig.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 juli 2010 betreffende de geschiktheidscriteria en de goedkeuringsprocedure voor projectactiviteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

Namen, 8 juli 2010.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

BIJLAGE 3. - Conformiteitsrapport betreffende waterkachtprojecten van meer dan 20 MW Afdeling 1 - Omschrijving van het project


1. Korte omschrijving van de CDM-projectactiviteit

Invullen

Naam van het project


Identificatienummer van het project


Locatie van het project


Naam van de waterloop


Datum van overlegging van het conformiteitsrapport


1.1. Projectgebied


1. Beschrijving van het stroomgebied : - Politieke en administratieve grenzen Gemeenschappen die in het gebied gevestigd zijn - Voornaamste landinrichtingsschema's - Bestaande en voorziene wijzigingen van het rivierdebiet - Gemiddelde jaarlijkse afvoer (m3)


2.Gemiddeld jaarlijks rivierdebiet (m3/s)


3. Gemiddelde jaarlijkse afvoer voor en na de tenuitvoerlegging van het project (m3)


4.Korte opsomming van de impacten die andere hydraulische projecten op het stroomgebied hebben gehad binnen een straal van 50 km (geen impact, impact, aanzienlijke impact te wijten aan andere activiteiten).


5. Omschrijving van de ecologische waarde van de omgeving (bossen, bouwland, braakland, locaties die deel uitmaken van het cultureel erfgoed, enz.)


1.2. Projectgebonden activiteiten


1. Type waterinfrastructuur (bijv.spaarbekken, doorstroom, enz.)


2. Verwante infrastructuren gebouwd in het kader van het project (bijv.wegen, transmissielijnen, bruggen)


3. Geïnstalleerd opwekkingsvermogen (MW)


4.Belastingsfactor


5. Gemiddelde jaarlijkse energieproductie (MWu)


6.Welke rol speelt het project in de nationale/regionale stroomvoorziening (basislast, pieklast, load balancing' voor het net, ondersteuning van intermitterende hernieuwbare energiebronnen, enz.) ?


7. Geraamd jaarlijks emissiereductiepotentieel (tCO2e)


8.In welke fase bevindt de bouw van het project zich op het moment van deze aanvraag ?


9. Welke andere directe doelstellingen heeft het project (irrigatie, hoogwaterbeheersing, wateropslag voor bescherming tegen droogte, watergebonden transport, recreatieve voorzieningen, aquacultuur, industriële en gemeentelijke watervoorziening, enz) ?


1.3. Projectcomponenten Waterdebiet : structuren en veranderingen


1. Productievermogen-ondergelopen gebied (W/m2)


2.Detentiestructuur (in voorkomend geval)


3. Type waterafleidingen


4.Lengte van de afleidingen


5. Type waterinlaat


6.Stuwbekken (in voorkomend geval)


7. Hoogte van de stuwdam (vanaf de funderingen)


8.Kruinlengte


9. Oppervlakte van het stuwbekken bij gemiddelde waterstand


10.Totale capaciteit van het stuwbekken (m3)


11. Stuwlengte


12.Totaal ondergelopen gebied


13. Ondergelopen woongebied


14.Ondergelopen landbouwgebied/grasland


15. Aantal ontheemde inwoners


16.Productievermogen/ondergelopen gebied (W/m2)


Afdeling 2. - Evaluatie van de conformiteit met de WCD-criteria

Gelieve op dit formulier een volledige uitleg te geven bij elk onderwerp. Indien een criterium niet relevant is voor het project, gelieve uit te leggen waarom.

CRITERIA

1. Winnen van publieke aanvaarding

Omschrijving

Bronnen (1)

Evaluatie door de validator

1.1. Overleg met de belanghebbenden 1. Beschrijf hoe de desbetreffend belanghebbenden werden geïdentificeerd.2. Behoren sommige van deze mensen tot minderheidsgroepen, in het bijzonder inheemse volkeren, en zo ja, welke bijzondere inspanningen werden geleverd om hun behoeften te bepalen en te vervullen ? 3.Hoeveel mensen moeten worden hervestigd ten gevolge van het project ? 4. Hervestigde mensen/jaarlijkse energieproductie (aantal/GWu). 5. Hoeveel mensen zijn op een andere manier getroffen door het project (bijvoorbeeld door het verlies van grond, een verminderde productiviteit van vissen of jagen, enz.) ?

(1) Bijv.: procesdocumentatie, identificatie van belanghebbenden en thema's, overlegstrategieën, programmering van middelen, vergoedingsplannen, tijdschema's, informatieuitwisseling, schriftelijke overeenkomsten met belanghebbenden, verslagen van interviews, resultaten van enquêtes/opiniepeilingen, notulen van vergaderingen van het Forum van Belanghebbenden, projectdocumentatie, milieueffectbeoordelingen, documenten in verband met lokale ruimtelijke ordening, toelatingen en goedkeuringen van de regering en plaatselijke overheden, beschrijving van gebruikte methodologie, ontmantelingsplannen (indien nodig), andere relevante milieueffectstudies en sociale effectenstudies, enz.

6. Beschrijf hoe de getroffen plaatselijke bevolking en de andere betrokken belanghebbenden geïnformeerd zijn en betrokken zijn bij het besluitvormingsproces betreffende de bouw van de energiecentrale.7. Beschrijf hoe de getroffen plaatselijke bevolking en de betrokken belanghebbenden geïnformeerd zijn over de effecten van het project op hun levenskwaliteit.8. Hoe hebben de getroffen plaatselijke en inheemse gemeenschappen deelgenomen aan het besluitvormingsproces ? 9.Hoe zullen de economische en sociale gevolgen van het project voor de getroffen plaatselijke bevolkingen, de inheemse bevolkingen en/of de andere partijen die bij het project betrokken zijn ten laste genomen worden ? 10. In welke mate zijn de compensatieregelingen in overeenstemming met de vastgestelde behoeften en rechten van de belanghebbenden die stroomopwaarts of stroomafwaarts negatieve effecten ondervinden van het project ? 11.Un Forum de Stakeholders a-t-il été organisé avec une large participation des communautés locales (sur base du droit coutumier et national) ? Décrivez le processus et son résultat, ainsi que la réponse du promoteur du projet, des autorités locales et nationales ?


1.2. Transparantie 1. Werd de belangrijkste documentatie over het project (bijvoorbeeld sociale en milieueffectstudies) openbaar gemaakt alvorens de beslissing werd genomen om met de bouw te beginnen ? 2.Onder welke vorm werden de projectdocumenten ter beschikking gesteld van de belanghebbenden ? Was het de oorspronkelijke milieueffectbeoordeling of was het in een andere vorm, zoals bijvoorbeeld een samenvatting van de positieve en negatieve effecten van het hydrologisch bouwwerk ? 3. Hoeveel van het totaalaantal belanghebbenden hebben toegang gehad tot de belangrijkste documenten en werden er actief bij betrokken ? 4.Bestaat er een onderhandelde overeenkomst tussen de belanghebbenden en de projecteigenaar(s) ? Indien ja, is deze overeenkomst algemeen beschikbaar ?


Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 1 :

2. Uitgebreide evaluatie van de opties


2.1 Behoeften 1. Welke prioriteit wordt gegeven aan waterkracht in de nationale ontwikkelings- of energieplannen (bijvoorbeeld relevante regeringsbeslissingen) ? 2.Welke behoefte aan waterkracht bestaat er op regionaal en lokaal niveau ? 3. Welke zijn de regionale/nationale voorzieningsbehoeften van het elektrische systeem (hernieuwbare basislast, pieklast of load balancing van het net, ondersteuning van intermitterende hernieuwbare energiebronnen) ? 4.Beschrijf de waarborgen voor een billijke toegang tot de watervoorraden. Hoe dragen waterkrachtprojecten bij tot een efficiënt beheer van de watervoorraden ? 5. Biedt dit waterkrachtproject financiële stimulansen om een veelzijdig project te ontwikkelen ?

a


2.2. Alternatieven 1. Beschrijf de studie van de alternatieven voor het project die in overweging zijn genomen (met inbegrip van de details van de haalbaarheidsstudies en de analyse van de 'niets-doen-optie' die is uitgevoerd).2. Zijn de belanghebbenden betrokken bij de bepaling van de opties ? Beschrijf de procedure en het resultaat van deze betrokkenheid.3. Welke zijn de voornaamste redenen voor de keuze van het project en de locatie (sociaal, ecologisch, economisch en technisch) ? 4.Welke zijn de gevolgen van de 'nietsdoen- optie' voor de plaatselijke en globale omgeving ? 5. Beschrijf - op het niveau van de projectbeoordeling - de projectvarianten en soorten technologie die in overweging zijn genomen in vergelijking met de gekozen optie. Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 2 :

3. Aanpak van bestaande dammen/waterkrachtprojecten


1.Gelieve voor waterkrachtprojecten met dammen de nationale vereisten en procedures voor monitoring en verslaggeving te beschrijven voor wat de volgende zaken betreft : - noodwaarschuwing, - sedimentbeheer, - veiligheidssysteem, - onderhoudssysteem, - milieueffecten, - sociale effecten, - toepassing van compensatieregelingen. 2. Geef, voor projecten zonder dammen, de details van de continue monitoring van het project (milieu en kwaliteitswaarborg).3. Hoe zijn relevante onopgeloste sociale en milieukwesties van bestaande dammen/waterkrachtprojecten in het stroomgebied aangepakt ? 4.Is er een nationale regelgeving gehandhaafd voor de bestaande dammen, en welke conclusies kunnen worden getrokken wat conformiteit betreft ? 5. Zullen de toegepaste veiligheidsmaatregelen en evacuatieplannen door een onafhankelijk orgaan worden gecontroleerd ?


6.Voorzieningen voor onderhoud en ontmanteling - Welke voorzieningen zijn getroffen voor het onderhoud en de herinrichting (bijvoorbeeld een fonds voor onderhoud en herinrichting) ?


- Welke regelingen zijn getroffen voor de ontmanteling op het einde van de levensduur van de centrale, indien voorhanden (zoals een fonds bestemd voor de ontmanteling) ?


- Beschrijf de voorzieningen voor het verlagen van het waterpeil in noodsituaties en voor de ontmanteling; - Zijn ze voldoende flexibel om te voldoen aan de veranderende toekomstige behoeften en waarden, waaronder de behoeften van het ecosysteem en het herstel van het ecosysteem (Richtsnoer 12) ?


- Worden in de vergunning voor de projectontwikkeling de verantwoordelijkheid en de mechanismen voor de financiering van de ontmantelingskosten beschreven ?


- Beschrijf de economische, ecologische, sociale en politieke factoren die tegen een toekomstige ontmanteling kunnen ingaan, indien dit als de beste oplossing is erkend.

Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 3 :

4. Instandhouding van rivieren en bestaansmiddelen


4.1. Verhouding van het watergebruik(2)


Verhouding van het watergebruik (verhouding van natuurlijk debiet, landbouwwater, bedrijfswater, water voor huishoudelijk gebruik...) met inbegrip van :

(2) Verhouding van het watergebruik - een milieu-indicator die verwijst naar de opname van water voor irrigatie, de industrie, huishoudelijk gebruik.Een verhouding van 25 % of meer wijst over het algemeen op een belasting van het water. Activiteiten waarvoor veel water nodig is hebben een ernstige invloed op de kwantiteit ervan en bijgevolg ook op de beschikbaarheid van watervoorraden. Sommige van deze drijvende krachten zijn verstedelijking, industrie en landbouwproductie. De toename in ondoordringbare oppervlakte leidt tot een verminderde waterdoorsijpeling en een aanvulling van de watervoerende laag.

1. bevolking van het stroomgebied (106 inwoners);2. natuurlijk gemiddeld debiet (km3/jaar);3. vraag (km3/jaar);4. verhouding van het watergebruik (%);5. vergelijking van vraag naar water met natuurlijk gemiddeld debiet;6. reservoircapaciteit (km3); 7. jaarlijks waterverbruik volgens type van gebruiker (hm3/jaar) : landbouwgebruik, huishoudelijk gebruik, industrieel gebruik


4.2 Effectbeoordeling (Opmerking : zowel positieve als negatieve effecten moeten hier worden vermeld.) Welke effectbeoordelingen zijn uitgevoerd en op welke regelgeving werden ze gebaseerd ? Beschrijf de belangrijkste effecten in elk van de volgende categorieën en de mitigatiemaatregelen voor negatieve effecten.


4.2.1. Milieueffecten Beschrijf de milieueffecten van het project met inbegrip van de impact op de waterkwaliteit/temperatuur, zuurstof, enz., bodem, luchtkwaliteit, BKG-emissies, biodiversiteit, leefgebieden, risico op erosie door overstroming, enz.


4.2.2. Beoordeling van de environmental flow' (De environmental flow is een deel van het oorspronkelijke afvoerregime dat door de rivier moet blijven stromen om een bepaald van tevoren vastgesteld doel te bereiken.) 1. Beschrijf hoe het milieuvriendelijke minimale debiet is bepaald.

2. Beschrijf de maatregelen die zijn genomen om de impact van het verminderde debiet in de getroffen rivier te minimaliseren.

3. Beschrijf de maatregelen die zijn genomen om de ecosystemen, productieve visserij en andere aquaculturen stroomopwaarts en stroomafwaarts in stand te houden.

4. Beschrijf de activiteiten die de projectontwikkelaar zal ondernemen vooraleer het land onder water wordt gezet (bijvoorbeeld het verwijderen van begroeiing of andere voorbereidingen).

5. Beschrijf alle andere compensatiemaatregelen met betrekking tot de milieueffecten van het project.

4.2.3. Sociale effectbeoordeling 1. Beschrijf de sociale effecten van het project (waaronder hervestiging, effecten op ander grond- of riviergebruik zoals vissen, landbouw, jagen en het gebruik van andere vormen van natuurlijke rijkdommen en waaronder voordelen voor individuen en gemeenschappen).


2. Beschrijf alle vastgestelde effecten op de gezondheid ten gevolge van het project.

3. Beschrijf de effecten op het religieuze en culturele erfgoed.

4. Beschrijf de aansprakelijkheidsbepalingen die de uitvoering van de geplande maatregelen waarborgt.

5. Is het project op een verantwoorde manier gepland zodat bestaansmiddelen en het milieu behouden blijven ?


4.3 Cumulatieve effecten


Beschrijf de cumulatieve effecten van alle hydrologische constructies die in het stroomgebied bestaan aan de hand van variabelen zoals : 1. debietregime 2.waterhoeveelheid 3. productiviteit, 4.waterkwaliteit en soortensamenstelling van de verschillende rivieren in hetzelfde stroomgebied

Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 4 :

5. Erkenning van rechten en deling van voordelen


Zijn er actieplannen voor mitigatie, hervestiging en ontwikkeling voorhanden (indien van toepassing - waaronder evenredige compensatiepakketten) ? Geef details : 1.Toon aan dat de bouw van de installatie niet geleid heeft tot een verslechtering van de leefomstandigheden van de plaatselijke bewoners en hervestigde gezinnen. 2. Werden compensatieregelingen en overeenkomsten inzake deling van de voordelen gepland in overleg met de getroffen groepen ? 3.Op welke normen zijn deze maatregelen gebaseerd (bijvoorbeeld nationale normen of andere) ? 4. Waren de getroffen mensen tevreden met de compensatieregelingen ? 5.Voordelen voor de getroffen mensen (individuen en gemeenschappen) : op welke manier zullen de bestaansmiddelen van de getroffen plaatselijke en inheemse bevolking verbeteren ten gevolge van het project ?

Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 5 :

6. Conformiteit verzekeren


6.1. Conformiteitsmaatregelen :


1. Welke actie zal worden ondernomen om ervoor te zorgen dat aan de relevante wetten, regelingen, aanbevelingen en overeenkomsten (met inbegrip van hervestiging en compensatieregelingen) en aanbevelingen zal worden voldaan ? 2.Zijn de compensatieregelingen wettelijk bindend - via verdragen, administratieve regelingen of andere waarborgen ? 3. Is de kost van het compensatiepakket opgenomen in het financiële plan ?


4.Baat de projectontwikkelaar reeds andere waterkrachtcentrales uit ? Indien ja, zijn er conflicten geweest tussen de projectontwikkelaar en de belanghebbenden over de ontwikkeling, de exploitatie en de compensatiemaatregelen met betrekking tot deze projecten ? Indien ja, beschrijf de oorzaak van het conflict en hoe het werd opgelost.


6.2. Opvolging en evaluatie tijdens de kredietperiode : 1. Beschrijf de criteria die gelden voor de opvolging en evaluatie van de milieu- en socio-economische effecten van het project. 2. Welke voorzieningen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat alle maatregelen die nog niet zijn uitgevoerd op het moment van de validatie zullen worden genomen, zoals aangewezen, en worden opgevolgd (bijvoorbeeld door een onafhankelijk controlecomité of controleur of via zelfcontrole enz.) ?

Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 6 :

7. Rivieren delen voor vrede, ontwikkelingen veiligheid


Heeft het project grensoverschrijdende effecten ? Indien ja, geef de details van de regelingen(en) tussen de getroffen landen, met inachtneming van de internationale aanbevelingen voor grensoverschrijdende waterprojecten en beschrijf hoe deze het project beïnvloeden. Conclusies van de validator met betrekking tot Prioriteit 7 :

Beoordeling van de validator over hoe het project aan de zeven strategische prioriteiten voldoet die in het in november 2000 uitgebrachte verslag van de Wereldcommissie Stuwdammen « Dams and Development - A New Framework for Decision-Making » zijn beschreven Naam : Functie : Contactgegevens : Bedrijf/validerende entiteit : Datum van validatie van het conformiteitsrapport :


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 juli 2010 betreffende de geschiktheidscriteria en de goedkeuringsprocedure voor projectactiviteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

Namen, 8 juli 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

^