Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 09 juli 1998
gepubliceerd op 18 juli 1998

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor inzage van bestuursdocumenten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027415
pub.
18/07/1998
prom.
09/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/09/1998027415/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JULI 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor inzage van bestuursdocumenten


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur, inzonderheid op artikel 8, § 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 oktober 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 8 oktober 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 7 mei 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit :

Artikel 1.De zetel van de Commissie voor inzage van bestuursdocumenten, hierna "de Commissie" genoemd, is gevestigd in de lokalen van het Ministerie van het Waalse Gewest, place de la Wallonie 1, 5100 Jambes.

Art. 2.§ 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden, onder wie een ondervoorzitter.

Ze worden door de Regering benoemd voor een termijn van drie jaar die één keer hernieuwbaar is. § 2. De voorzitter is een magistraat of een eremagistraat van de Franstalige rol.

Twee leden worden benoemd onder de ambtenaren van het Gewest of van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen. Ze moeten minstens rang A3 bekleden.

De twee andere leden mogen noch ambtenaren van het Gewest zijn, noch in dienst zijn van het Gewest of van een publiekrechtelijk rechtspersoon die ervan afhangt. Ze moeten in het bezit zijn van een universitair diploma en het administratief recht beheersen. De ondervoorzitter wordt onder hen aangewezen.

Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen, op dezelfde wijze als de gewone leden. § 3. Als een lid verhinderd of afwezig is, wordt hij vervangen door een plaatsvervangend lid. Als een lid zijn mandaat neerlegt of om de één of andere reden uit de Commissie treedt, wordt zijn mandaat door zijn plaatsvervanger voleindigd. § 4. Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter, of in afwachting van zijn vervanging, worden zijn opdrachten door zijn plaatsvervanger vervuld.

Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter en van zijn plaatsvervanger, of in afwachting van hun vervanging, worden de opdrachten door de ondervoorzitter vervuld.

Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter, zijn plaatsvervanger en de ondervoorzitter, of in afwachting van hun vervanging, worden de opdrachten door de plaatsvervanger van de ondervoorzitter vervuld.

Art. 3.Alvorens in functie te treden, leggen de voorzitter, de ondervoorzitter, de gewone en plaatsvervangende leden de eed af in handen van de Minister van Ambtenarenzaken, overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eed bij de inwerkingstelling van de constitutionele monarchie.

Art. 4.De leden van de Commissie mogen de beraadslaging niet bijwonen als ze betrekking heeft op onderwerpen waarbij ze vóór of na hun benoeming, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, rechtstreeks belang hebben of waarbij hun bloedaanverwanten of aanverwanten tot en met de vierde graad rechtstreeks een persoonlijk belang hebben.

De in artikel 2, § 2, tweede lid, bedoelde leden mogen bovendien de beraadslaging niet bijwonen als ze betrekking heeft op dossiers die ze hebben meebeheerd of die behandeld werden binnen de Algemene Directie of de publiekrechtelijke rechtspersoon waaronder ze ressorteren.

Art. 5.De leden van de Commissie kunnen van hun opdracht ontheven worden als ze hun verplichtingen niet nakomen of afbreuk doen aan de waardigheid van hun ambt.

Art. 6.De gewone of plaatsvervangende leden van de Commissie hebben recht op 2.500 BEF presentiegeld per vergadering van minstens twee uur.

Het presentiegeld bedraagt 3.000 BEF voor de voorzitter of de ondervoorzitter wanneer hij het voorzitterschap waarneemt.

Die bedragen worden jaarlijks op 1 januari aan de gezondheidsindex aangepast. De referentie-index is die van 1 januari 1998.

Art. 7.§ 1. Om hun opdracht te vervullen, vallen de leden van de Commissie onder de toepassing van de artikelen 5 tot 7 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. § 2. De leden van de Commissie die hun eigen wagen gebruiken om zich naar een zitting te begeven of om een opdracht te vervullen, hebben recht op de in artikel 17 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 bedoelde vergoeding.

De vergoeding wordt berekend op grond van de kortste afstand tussen de plaats van de zitting of de opdracht en de hoofdverblijfplaats of de werkplaats van de leden.

Onder hoofdverblijfplaats verstaat men de gemeente waar het lid ingeschreven is. § 3. De leden van de Commissie krijgen hun verblijfkosten terugbetaald op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der Ministeries. § 4. Voor de toepassing van dit artikel worden de leden van de Commissie gelijkgesteld met ambtenaren van rang 15.

Art. 8.De Commissie maakt haar huishoudelijk reglement op binnen de maand na haar instelling.

Het reglement wordt bij eenparigheid van de aanwezige leden aangenomen en door de Regering goedgekeurd.

Art. 9.De voorzitter leidt de debatten en ondertekent alle brieven, aanbevelingen en adviezen in naam van de Commissie.

Art. 10.De Commissie beraadslaagt slechts op geldige wijze als de meerderheid van haar leden aanwezig is. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid genomen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter, of, als hij afwezig is, die van de ondervoorzitter beslissend.

De adviezen van de Commissie moeten gemotiveerd en openbaar zijn.

Art. 11.Om haar opdrachten te vervullen, kan de Commissie zich door deskundigen laten bijstaan als ze het nuttig acht.

Art. 12.Krachtens het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur, moeten de bestuurssorganen op verzoek van de voorzitter alle nuttige stukken en gegevens aan de Commissie verstrekken.

Als ze het wensen, kunnen de bestuursorganen door de Commissie gehoord worden.

Art. 13.De werkingskosten van de Commissie en haar secretariaat zijn ten laste van de algemene begroting van het Waalse Gewest.

Art. 14.Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een ambtenaar van niveau 1 van het Ministerie van het Waalse Gewest, die aangewezen wordt door de Minister van Ambtenarenzaken.

Art. 15.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 9 juli 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME

^