Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 juli 1997
gepubliceerd op 30 juli 1997

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van een afvalcatalogus

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1997027374
pub.
30/07/1997
prom.
10/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/10/1997027374/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 1997. Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van een afvalcatalogus


De Waalse Regering, Gelet op richtlijn 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, gewijzigd bij richtlijn 91/156/EEG, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op richtlijn 91/689/EEG van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen;

Gelet op de beschikking 94/3/EG van de Commissie van 20 december 1993 houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen;

Gelet op de beschikking 94/904/EEG van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen, overeenkomstig artikel 1, 4, van richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen;

Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op de artikelen 2 en 5;

Gelet op het advies van de Afvalstoffencommissie;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die gemotiveerd wordt door het feit dat zo spoedig mogelijk een oplossing moet worden gevonden voor de gevolgen van het arrest van de Raad van State nr. 58.954 van 29 maart 1996, waarbij artikel 1, 4°, a), wordt vernietigd, en van bijlage III bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de giftige en gevaarlijke afvalstoffen;

Overwegende dat voormeld arrest en het gebrek aan uitvoeringsmaatregelen van de artikelen 2 en 5 van bovenvermeld decreet van 27 juni 1996 als gevolg hebben dat geen enkele gewestelijke rechtsbepaling een definitie van het begrip gevaarlijk afval geeft;

Overwegende bovendien dat alles in het werk moet worden gesteld om in overeenstemming te zijn met richt-lijn 91/689/EEG van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen en, zo spoedig mogelijk, met de beschikking van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen, overeenkomstig artikel 1, 4, van voormelde richtlijn;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 juli 1997, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° dienst : de "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen);2° decreet : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen.

Art. 2.De afvalcatalogus komt voor in de kolommen 1 en 2 van bijlage I. Om de nodige administratieve documenten te verkrijgen, moet de aanvrager de in de afvalcatalogus opgegeven codes en benamingen gebruiken.

De afvalbezitter moet de gepaste benaming of code gebruiken om zijn afval te kenmerken.

Bij gebruik van een code XX XX 99 moet de vermelding "niet eerder genoemd afval" vervangen worden door een benaming die de aard van het bedoelde afval aangeeft.

Het afval dat niet voorkomt in de in artikel 2 bedoelde catalogus, kan het voorwerp uitmaken van een identificatie- en indelingsaanvraag die ingediend moet worden op de in de artikelen 5 en 10 bedoelde wijze. De daartoe aan te wenden procedure is die bedoeld in de artikelen 6 tot 8.

Art. 3.Afval is gevaarlijk : 1° hetzij : als het voorkomt in kolom 3 van de tabel in bijlage I, onverminderd de toepassing van artikel 4;2° hetzij : als het één van de in bijlage II bedoelde bestanddelen bevat en als het één of meer van de in bijlage III opgesomde eigenschappen toont : a) wat de punten 3 tot 8 van bijlage III betreft, als het één of meer van de volgende eigenschappen toont : - vlampunt van 55 °C of minder, - één of meer als zeer giftig ingedeelde stoffen met een totale concentratie van 0,1 % of meer; - één of meer als giftig ingedeelde stoffen met een totale concentratie van 3 % of meer; - één of meer als schadelijk ingedeelde stoffen met een totale concentratie van 25 % of meer; - één of meer als R 35 ingedeelde corrosieve stoffen met een totale concentratie van 1 % of meer; - één of meer als R 34 ingedeelde corrosieve stoffen met een totale concentratie van 5 % of meer; - één of meer als R 41 ingedeelde irriterende stoffen met een totale concentratie van 10 % of meer; - één of meer als R 36, R 37 of R 38 ingedeelde irriterende stoffen met een totale concentratie van 20 % of meer; - één of meer carcinogene stoffen met een totale concentratie van 0,1 % of meer; - één of meer chemische stoffen die voorkomen op de lijst van de carcinogene stoffen bedoeld in artikel 148decies van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, met een totale concentratie van 0,0001 % of meer; b) wat de hierna vermelde bestanddelen C1, C8, C11, C16, C17, C20, C21, C38 in bijlage II betreft, als het per kg droge stof de volgende hoeveelheden stoffen bevat : - meer dan 250 mg minerale cyaniden, ferro- en ferricyaniden uitgezonderd, resultaat in CN uitgedrukt; - meer dan 1000 mg nitrilen of organische cyaniden, resultaat in CN uitgedrukt; - meer dan 4000 mg anorganische fluorverbindingen (calciumfluoride uitgezonderd), resultaat in F uitgedrukt; - meer dan 1000 mg arseen in om het even welke vorm, resultaat in As uitgedrukt; - meer dan 100 mg kwik in om het even welke vorm, resultaat in Hg uitgedrukt; - meer dan 100 mg thallium in om het even welke vorm, resultaat in Tl uitgedrukt; - meer dan 1000 mg cadmium in om het even welke vorm, resultaat in Cd uitgedrukt; - meer dan 250 mg beryllium in om het even welke vorm, resultaat in Be uitgedrukt.

Art. 4.De Dienst kan beslissen dat een krachtens artikel 3, 1°, als gevaarlijk gecatalogeerde afvalstof ongevaarlijk is, als de bezitter ervan bewijst dat ze geen van de in bijlage III bedoelde eigenschappen toont of, wat de punten 3 tot 8 van deze bijlage betreft, als ze geen van de in artikel 3, 2°, a), bedoelde eigenschappen toont.

Art. 5.De aanvraag om erkenning van de niet-gevaarlijke aard van afval wordt in één exemplaar bij aangetekende brief aan de Dienst gericht of tegen ontvangstbewijs bij de dienst afgegeven.

Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens worden gevoegd : 1° de identiteit van de aanvrager;2° de identiteit van de sector(en) waar het afval geproduceerd wordt;3° een nota waarin het produktieproces van het afval omschreven wordt; 4° een fysisch-chemische analyse van het afval i.v.m. de voornaamste bestanddelen en de in de bijlagen II en III bedoelde eigenschappen, die door een overeenkomstig artikel 40 van het decreet erkend laboratorium gemaakt wordt; 5° een toelichting van de redenen waarom de bezitter meent dat het bedoelde afval niet gevaarlijk is.

Art. 6.De aanvraag wordt als onvolledig beschouwd als de in artikel 5, tweede lid, bedoelde gegevens er niet bij gevoegd zijn.

De aanvraag is niet-ontvankelijk : 1° als zij ingediend wordt zonder inachtneming van artikel 5, eerste lid;2° als zij tot tweemaal toe als onvolledig wordt beschouwd.

Art. 7.1. Als de aanvraag volledig en ontvankelijk is, laat de Dienst het binnen veertien dagen na ontvangst ervan bij aangetekende brief aan de aanvrager weten. 2. Als de aanvraag onvolledig is of als de Dienst acht dat aanvullende gegevens verstrekt moeten worden, wordt de aanvrager binnen dezelfde termijn en eveneens bij aangetekende brief verwittigd en in kennis gesteld van de ontbrekende documenten of gegevens. De aanvrager verstrekt de vereiste documenten of gegevens uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde aangetekende brief en overeenkomstig artikel 5, eerste lid, op straffe van niet-ontvankelijkheid van de aanvraag.

Binnen veertien dagen na ontvangst van de aanvullende stukken deelt de Dienst de aanvrager op de in 1 bedoelde wijze mee dat de aanvraag volledig en ontvankelijk is. 3. Als de aanvraag niet-ontvankelijk is, verwittigt de dienst de aanvrager binnen de termijn en op de in 1 bedoelde wijze, of in voorkomend geval, binnen de in 2, derde lid, bedoelde termijn.In zijn beslissing geeft hij de redenen aan waarom de aanvraag niet-ontvankelijk is. 4. Gedurende de behandeling van de aanvraag om declassering kan de Dienst aanvullende inlichtingen vragen i.v.m. de oorsprong, de bestanddelen en de fysisch-chemische eigenschappen van het afval dat het voorwerp van de aanvraag is. De in artikel 8 bedoelde termijn wordt geschorst teneinde de aanvrager de nodige tijd te geven om het verzoek van de dienst in te willigen.

Art. 8.De Dienst deelt zijn beslissing binnen negentig dagen na kennisgeving van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag bij aangetekende brief mee aan de aanvrager.

Art. 9.De lijst van de inerte afvalstoffen komt voor in kolom 4 van de tabel in bijlage I.

Art. 10.De dienst kan de inerte aard van een afvalstof afzonderlijk erkennen, zelfs als ze niet voorkomt in kolom 4 van bijlage I. De in het vorige lid bedoelde erkenning van de inerte aard van een afvalstof moet op de in artikel 5, eerste lid, bedoelde wijze aangevraagd worden.

Bij de aanvraag moeten de in artikel 5, tweede lid, 1° tot 3°, bedoelde gegevens worden gevoegd. Bovendien moet zij de redenen bevatten waarom de aanvrager meent dat het afval inert is.

De aan te wenden procedure is die bedoeld in de artikelen 6 tot 8.

Art. 11.Een afvalstof wordt gelijkgesteld met huishoudelijk afval als ze in kolom 5 van bijlage I voorkomt en behandeld wordt door een persoon die krachtens de wetgeving gehouden is huisvuil te verwijderen.

Art. 12.1. De Dienst houdt een register met de krachtens de artikelen 4 en 10 genomen beslissingen tot afvaldeclassering.

Het register bevat de personalia van de bezitter, de in de catalogus voorkomende code en benaming en een samenvatting van de redenen die aan de basis van de beslissing liggen. 2. De Dienst kan een besluit tot declassering elk ogenblik opschorten of opheffen. Deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld.

De beslissing wordt opgenomen in het register waarvan sprake in 1.

Art. 13.In het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 juli 1987 m.b.t. de gecontroleerde stortplaatsen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, eerste lid, wordt een als volgt luidend punt 11° toegevoegd : "11° gevaarlijk afval, inert afval, huishoudelijk en daarmee gelijkgesteld afval : alle afval in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus";2° de streepjes 1 tot 14 van artikel 35, 1, worden geschrapt;3° 1 van artikel 36 wordt als volgt vervangen : " 1.Inerte afval kan in klasse 3 ingedeeld worden." 4° de eerste zin van artikel 38 wordt als volgt vervangen : "Onverminderd artikel 19bis mogen industriële, gevaarlijke industriële en inerte afvalstoffen in een stortplaats van klasse 5 verwijderd worden, als de volgende voorwaarden vervuld zijn :".

Art. 14.Artikel 1, 4°, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de giftige en gevaarlijke afvalstoffen wordt als volgt vervangen : « 4° gevaarlijk afval : afval in de zin van artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus. »

Art. 15.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot opmaking van een afvalstoffenlijst wordt opgeheven.

Art. 16.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 juli 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN Bijlage I Afvalcatalogus, lijst van de gevaarlijke afvalstoffen, lijst van de inerte afvalstoffen en lijst van de met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen afval Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus.

Namen, 10 juli 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN Bijlage II Bestanddelen waardoor de afvalstoffen gevaarlijk zijn indien zij in bijlage III genoemde eigenschappen bezitten Afvalstoffen die de volgende bestanddelen bevatten : C1 : Beryllium, berylliumverbindingen.

C2 : Vanadiumverbindingen.

C3 : Verbindingen van zeswaardig chroom.

C4 : Kobaltverbindingen.

C5 : Nikkelverbindingen.

C6 : Koperverbindingen.

C7 : Zinkverbindingen.

C8 : Arseen, arseenverbindingen.

C9 : Seleen, seleenverbindingen.

C10 : Zilververbindingen.

C11 : Cadmium, cadmiumverbindingen.

C12 : Tinverbindingen.

C13 : Antimoon, antimoonverbindingen.

C14 : Telluur, telluurverbindingen.

C15 : Bariumverbindingen, bariumsulfaat uitgezonderd.

C16 : Kwik, kwikverbindingen.

C17 : Thallium, thalliumverbindingen.

C18 : Lood, loodverbindingen.

C19 : Anorganische sulfiden.

C20 : Anorganische fluorverbindingen, calciumfluoride uitgezonderd.

C21 : Anorganische cyaniden.

C22 : De volgende alkali- of aardalkalimetalen : lithium, natrium, kalium, calcium, magnesium in metaalvorm.

C23 : Zure oplossingen of zuren in vaste vorm.

C24 : Basische oplossingen of basen in vaste vorm.

C25 : Asbest (stof en vezel).

C26 : Fosfor, fosforverbindingen, minerale fosfaten uitgezonderd.

C27 : Metaalcarbonylen.

C28 : Peroxiden.

C29 : Chloraten.

C30 : Perchloraten.

C31 : Aziden.

C32 : PCB's en/of PCT's.

C33 : Farmaceutische of veterinaire verbindingen.

C34 : Biociden en fytosanitaire stoffen (bijvoorbeeld pesticiden, enz.).

C35 : Infectueuze stoffen.

C36 : Creosoten.

C37 : Isocyanaten, thiocyanaten.

C38 : Organische cyaniden (bijvoorbeeld nitrilen, enz.).

C39 : Fenol, fenolverbindingen.

C40 : Gehalogeneerde oplosmiddelen.

C41 : Niet-gehalogeneerde organische oplosmiddelen.

C42 : Organische halogeenverbindingen, met uitzondering van inerte polymeren en de andere in deze bijlage genoemde stoffen.

C43 : Aromatische verbindingen; polycyclische en heterocyclische organische verbindingen.

C44 : Alifatische amines.

C45 : Aromatische amines.

C46 : Ethers.

C47 : Ontplofbare stoffen, met uitzondering van die stoffen die elders in deze bijlage worden vermeld.

C48 : Organische zwavelverbindingen.

C49 : Polychloordibenzofuranen.

C50 : Polychloordibenzo-p-dioxines.

C51 : Koolwaterstoffen en hun verbindingen met zuurstof, stikstof en/of zwavel, die niet in deze bijlage worden vermeld.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus.

Namen, 10 juli 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN Bijlage III Gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen H1.Ontplofbaar :stoffen en preparaten die bij aanraking met een vlam kunnen ontploffen of voor stoten of wrijving gevoeliger zijn dan dinitrobenzeen.

H2.Oxyderend :stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm kunnen reageren.

H3-A.Licht ontvlambaar :stoffen en preparaten die : - in vloeibare toestand een vlampunt beneden 21 °C hebben (zeer licht ontvlambare vloeistoffen inbegrepen), of - bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur kunnen stijgen en ten slotte kunnen ontbranden, of - in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien, of - in gasvormige toestand bij normale druk met lucht ontvlambaar zijn, of - bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen.

H3-B.Ontvlambaar :vloeibare stoffen en preparaten die een vlampunt van ten minste 21 °C en ten hoogste 55 °C hebben.

H4.Irriterend :niet-corrosieve stoffen en preparaten die door directe, langdurige, of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken.

H5.Schadelijk :stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid gevaren van beperkte aard kunnen opleveren.

H6.Vergiftiging :stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid ernstige, acute of chronische gevaren en zelfs de dood kunnen veroorzaken (zeer giftige stoffen en preparaten inbegrepen).

H7.Kankerverwekkend :stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid kanker veroorzaken of de frequentie van kanker kunnen doen toenemen.

H8.Corrosief :stoffen en preparaten die bij aanraking een vernietigende werking op levende weefsels kunnen uitoefenen.

H9.Infectueus :stoffen die levensvatbare micro-organismen of hun toxinen bevatten waarvan bekend is of waarvan sterk wordt vermoed dat zij ziekten bij de mens of bij andere levende organismen veroorzaken.

H10.Tetarogeen :stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid niet-erfelijke misvormingen veroorzaken of de frequentie daarvan kunnen doen toenemen.

H11.Mutageen :stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid erfelijke genetische schade veroorzaken of de frequentie daarvan kunnen doen toenemen.

H12.Stoffen en preparaten die in contact met water, lucht of zuur vergiftig of zeer vergiftig gas ontwikkelen.

H13.Stoffen en preparaten die na verwijdering op de een of de andere wijze een andere stof doen ontstaan (bijvoorbeeld een uitlogingsprodukt) die een van de hierboven genoemde eigenschappen bezit.

H14.Ecotoxisch :Stoffen en preparaten waarvan het gebruik onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor één of meer sectoren van het milieu oplevert of kan opleveren.

De gevaarlijke eigenschappen "vergiftig" (en "zeer vergiftig"), "schadelijk", "corrosief" en "irriterend" worden aan de afvalstoffen toegeschreven volgens de criteria van bijlage VI, deel I-A en deel II-B, bij richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, in de versie van richtlijn 79/831/EEG van de Raad.

Met betrekking tot het toeschrijven van de eigenschappen "kankerverwekkend", "tetarogeen" en "mutageen" zijn, in het licht van de huidige stand van wetenschap en techniek, verdere verfijningen aangebracht in de handleiding voor de indeling en het kenmerken van gevaarlijke stoffen die is opgenomen in bijlage VI, deel II-D, bij richtlijn 67/548/EEG, in de versie van richtlijn 83/467/EEG van de Commissie.

Testmethoden De testmethoden hebben ten doel een specifieke inhoud te geven aan de in bijlage III opgenomen definities.

De te gebruiken methoden zijn omschreven in bijlage V bij richtlijn 67/548/EEG, in de versie van richtlijn 84/449/EEG van de Commissie of bij andere richtlijnen van de Commissie van latere datum inzake de aanpassing van richtlijn 67/548/EEG aan de vooruitgang van de techniek. Deze methoden zijn gebaseerd op die welke zijn erkend en aanbevolen door bevoegde internationale organen, met name de OESO. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus.

Namen, 10 juli 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN

^