Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 juni 2010
gepubliceerd op 09 september 2010

Besluit van de Waalse Regering tot definitieve aanneming van de herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret, van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain)

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010027191
pub.
09/09/2010
prom.
10/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/10/2010027191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2010. - Besluit van de Waalse Regering tot definitieve aanneming van de herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret, van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain)


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, gewijzigd bij het besluit van 21 januari 2010;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot regeling van de werking van de Regering;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 1, 22, 23, 25, 32, 35, 37 en 41 tot 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan (SDER), aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1979 tot opstelling van het gewestplan Thuin-Chimay;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 april 1980 tot opstelling van het gewestplan Philippeville-Couvin;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 7 juni 2007 waarbij beslist wordt de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) te herzien en waarbij het voorontwerp van herziening wordt aangenomen met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden als uitbreiding van de steengroeve van Lompret op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 november 2007 waarbij beslist wordt een effectonderzoek te laten doorvoeren met betrekking tot voornoemd voorontwerp van herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 tot aanneming van het ontwerp tot herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden als uitbreiding van de steengroeve van Lompret en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain);

Gelet op het openbaar onderzoek naar het ontwerp van herziening van de gewestplannen dat van 21 september 2009 tot 4 november 2009 in de gemeenten Chimay en Couvin werd gevoerd zonder aanleiding te geven tot een klacht;

Gelet op de informatievergaderingen die op 29 september 2009 in het stadhuis van Chimay en in het stadhuis van Couvin gehouden werden, overeenkomstig artikel 4, eerste lid, 8°, van het « CWATUP » (Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie);

Gelet op de notulen van de overlegvergaderingen die op 10 november 2009 in het stadhuis van Chimay en in het stadhuis van Couvin gehouden werden, overeenkomstig artikel 43 van het Wetboek;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Chimay, uitgebracht op 12 november 2009;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Couvin, uitgebracht op 30 november 2009;

Overwegende dat de documenten bedoeld in artikel 43, § 3, van het Wetboek op 4 december 2009 door de gemeentelijke overheid van Chimay en op 8 december 2009 door de gemeentelijke overheid van Couvin aan de Regering overgemaakt werden;

Overwegende dat de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire » (Gewestelijke Commissie Ruimtelijke Ordening), de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » (Waalse Milieuraad voor Duurzame Ontwikkeling) en het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overeenkomstig artikel 43, § 4, eerste en tweede lid, op 22 december 2009 verzocht werden om adviesverlening i.v.m. het dossier betreffende het ontwerp-plan dat vergezeld gaat van het effectonderzoek en de bezwaren, opmerkingen, notulen en adviezen;

Overwegende dat de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" op 11 februari 2010 een gunstig advies over dit dossier heeft uitgebracht;

Gelet op het gunstig advies van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu - Departement Leefmilieu en Water, uitgebracht op 22 februari 2010, en op de voorwaarden die ermee gepaard gaan, met name : - de afbakeningsvariant aannemen die in het verslag van het planeffectonderzoek wordt voorgesteld ten einde de « talweg » van de « ruisseau de la Fontaine » aan het ontginningsgebied te onttrekken; - een oppervlakte als bos-, groen- of natuurgebied opnemen die minstens gelijk is aan de oppervlakte van het in het ontginningsgebied opgenomen bosgebied; - voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Directie Oppervlaktewateren van het Departement Leefmilieu en Water;

Overwegende dat de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » op 23 februari 2010 een gunstig advies over de milieugeschiktheid van het ontwerp van wijziging van de gewestplannen heeft uitgebracht, voor zover de aanbevelingen van de auteur van het onderzoek in acht worden genomen;

Gelet op de aanbevelingen van de « Conseil wallon » ter staving van zijn advies, met name : - de door de auteur van het planeffectonderzoek aanbevolen bufferzones als tussengebieden inrichten voor bepaalde beschermde soorten langs de spoorweg en ten oosten van de steengroeve; - het ontginningsgebied dat in het ontwerp van herziening ten zuiden van de steengroeve voorzien wordt, als groengebied bestemmen, waarbij een saneringsplan opgelegd wordt; - opteren voor het door het Bureau Pissart voorgestelde afbakeningsalternatief dat het behoud van een deel van het bosgebied, de beschermde orchidee en een deel van de weide in het westen beoogt, alsook rekening houden met de aanbevelingen betreffende de beveiliging van de locatie en de inrichting van bufferzones; - het behouden deel van het bosje voor natuurgebied bestemmen; - in de vergunning een ontginningsdiepte bepalen die geen bemaling teweegbrengt; - in de eenmalige vergunningen rekening houden met de aanbevelingen van de auteur die betrekking hebben op de uitbating van de locatie;

Overwegende dat de Regering, zodra het ontwerp van gewestplanherziening op 27 mei 2009 werd aangenomen, gekozen heeft voor de in het effectonderzoek voorgestelde afbakeningsvariant ten einde de ecologisch waardevolle elementen in stand te houden en een deel van de « talweg » van de « ruisseau de la Fontaine », een deel van de weiden ten oosten en ten westen van de beek, alsook het beboste rotsgebergte dat boven de vallei uitsteekt te onttrekken aan het ontginningsgebied bedoeld in het voorontwerp van herziening en dat zij van plan is die optie in deze definitieve planherziening te bekrachtigen;

Overwegende dat deze herziening, door dat grondgebiedgedeelte weer voor groengebied te bestemmen, ook de bescherming mogelijk maakt van de mannetjesorchis (Orchis mascula) die een beschermde soort is in de zin van de wet op het natuurbehoud, dat deze soort werd waargenomen in het kalkminnende eiken- en haagbeukenbos dat het aan het ontginningsgebied onttrokken deel van het bosje vormt; dat, indien de aanwezigheid ervan ook vastgesteld zou worden in het bosgedeelte dat in het ontginningsgebied behouden wordt en dat voor toekomstige exploitatie bestemd is, de uitvoering van het ontwerp het voorwerp zou moeten uitmaken van een afwijking van de maatregelen tot bescherming van plant- en diersoorten waarin het besluit van de Waalse Regering van 20 november 2003 voorziet;

Overwegende dat het opnemen als natuurgebied van het behouden deel van het bosje (minder dan 1/2 ha) niet strookt met de schaal van een gewestplan dat gezien wordt als een document inzake subregionale planologie; dat de opneming van de gronden als groengebied, overeenkomstig het advies uitgebracht door de « Commission régionale de l'Aménagement du Territoire » i.v.m. het effectonderzoek van 28 april 2009, ook het behoud van het natuurlijke milieu mogelijk maakt;

Overwegende dat deze herziening voldoet aan het bepaalde van artikel 46, derde lid, van het Wetboek daar zij erin voorziet 8,1 ha grond die op de oorspronkelijke gewestplannen als ontginningsgebied opgenomen zijn, weer tot niet-bebouwaar gebied te bestemmen bij wijze van planologische compensatie voor de opneming van een nieuw ontginningsgebied van 6,9 ha; de opneming op 0,6 ha van het zuidelijk gedeelte van het ontginningsgebied, aan de rand van de « rue H. Moniotte » (grondgebied Chimay) moet niet worden gecompenseerd aangezien uit het planeffectonderzoek blijkt dat ze wellicht geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen;

Overwegende dat de op 22 februari 2010 door het Departement Leefmilieu en Water uitgedrukte wens om de opneming als ontginningsgebied van nu voor bosgebied bestemde gronden op biologisch vlak te compenseren door de opneming als natuurgebied, bosgebied of groengebied van een oppervlakte gelijk aan die van het verloren bosgebied, verder reikt dan de wil van de wetgever zoals uitgedrukt in artikel 46, derde lid, van het Wetboek; dat de in voornoemd advies nagestreefde doelstellingen inzake de biodiversiteitsontwikkeling en de ecologische vermazing zullen worden ingevuld zowel door het bepaalde van artikel 3 van dit besluit als door de voorwaarden tot inrichting van de bufferzones van het ontginningsgebied waarin de vergunning zal voorzien;

Overwegende dat, wat betreft de gronden gelegen bezuiden de huidige steengroeve, aan de grens van de gemeenten Chimay en Couvin, een opneming als ontginningsgebied, voorzien van een bijkomend voorschrift op grond waarvan de werken tot herinrichting van de locatie slechts uitgevoerd mogen worden als ze de ontwikkeling van de biodiversiteit bevorderen, tegelijk de juridische garantie biedt om een vergunning te mogen toekennen voor de sanering van de locatie, alsook een borgstelling als garantie voor de goede uitvoering van de vergunde werken; dat de opneming van de gronden als groengebied, zoals de « CWEDD » het aanbeveelt, niet dezelfde garanties biedt;

Overwegende dat de overige aanbevelingen van de auteur van het onderzoek naar de gewestplaneffecten, wat betreft de uitbating van de locatie, de beveiliging ervan en de inrichting van de bufferzones, betrekking hebben op de uitvoering van het bijgestuurd plan en niet het voorwerp zijn van deze gewestplanherziening maar van de milieuvergunning of de eenmalige vergunning tot toelating van de uitbating die het ontwerp waaraan het plan ten grondslag ligt, zal uitvoeren;

Overwegende dat hetzelfde geldt voor de aanbevelingen die de Directie Oppervlaktewater van het Departement Leefmilieu en Water heeft geformuleerd in voornoemd advies van 22 februari 2010 i.v.m. het afvalwaterbeheer en potentieel gevaar voor aantasting van de kwaliteit van de waterlopen;

Overwegende, ten slotte, dat de Waalse Regering, op basis van de adviezen uitgebracht door de gemeenteraden, de CRAT, de CWEDD en het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, ervan uitgaat dat de noordwaartse uitbreiding van de steengroeve van Lompret met het oog op de uitbating van een kalksteenafzetting met een hoog gehalte aan calciumcarbonaat gegrond is en dat zij, na bekrachtiging van het aan openbaar onderzoek onderworpen ontwerp van herziening van 27 december 2009, besluit tot de definitieve aanneming van de herziening van het gewestplan waarbij te dien einde gekozen wordt voor de opneming in de gewestplannen van Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin : - van een ontginningsgebied van ongeveer 6,9 ha op het grondgebied van Chimay (Lompret), in de noordelijke verlenging van de huidige uitbating, op gronden die nu als landbouwgebied (4,3 ha) en als bosgebied (2,6 ha) opgenomen zijn; van inrichtingsmaatregelen met het oog op de inrichting van een afzonderingsgebied aan de rand van het ontginningsgebied; - van een landbouwgebied van ongeveer 8,1 ha ten oosten van de huidige steengroeve, bij wijze van planologische compensatie voor de opneming van dit nieuw ontginningsgebied, op gronden die nu opgenomen zijn als ontginningsgebied op het grondgebied van Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain); - van een groengebied van 1,1 ha op gronden die op het gewestplan als landbouw- en bosgebied opgenomen zijn en die opgenomen werden in het ontginningsgebied waarin het voorontwerp van herziening voorziet terwijl zij een biologische waarde hebben; - van een ontginningsgebied van ongeveer 0,6 ha, gelegen in de zuidoostelijke verlenging van het ontginningsgebied dat op het gewestplan Thuin-Chimay opgenomen is, langs de rue H. Moniotte en aan de grens met Aublain, voorzien van een bijkomend voorschrift gemerkt *S26 op grond waarvan de werken tot herinrichting van de locatie slechts uitgevoerd mogen worden als ze de ontwikkeling van de biodiversiteit bevorderen;

Gelet op de milieuverklaring waarin artikel 44 van het Wetboek voorziet en die bij dit besluit gaat;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Besluit :

Artikel 1.De herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain), wordt definitief aangenomen overeenkomstig het plan en de milieuverklaring die bij dit besluit gaan.

Art. 2.Het volgende bijkomende voorschrift, gekenmerkt *S26, is van toepassing in het ontginningsgebied dat opgenomen is op de gronden gelegen bezuiden de huidige steengroeve, aan de grens van de gemeenten Chimay en Couvin : « In het ontginningsgebied *S26 mogen slechts de werken tot herinrichting van de locatie uitgevoerd worden. Die werken moeten de ontwikkeling van de biodiversiteit bevorderen. »

Art. 3.Alle handelingen en werken in verband met de uitbating van de groeve zijn verboden in het ontginningsgebied dat zich uitstrekt over een diepte van minstens : - 25 m vanaf de as van de spoorweg; die gronden moeten in hun natuurlijke staat gelaten worden; - 20 m vanaf de as van de onverharde weg nr. 9; die gronden zullen beplant moeten worden; - 10 m aan de grens van het landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie; die gronden zullen bebost of met een heg beplant worden; - 10 m aan de rand van de put, die gronden zullen in het noorden en langs het watervlak in hun natuurlijke staat gelaten worden.

Art. 4.De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen van artikel 44 van het Wetboek.

Namen, 10 juni 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

Milieuverklaring overgelegd door de Regering overeenkomstig artikel 44 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium Deze herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin heeft de volgende doelstellingen : - de voortzetting van de activiteiten van de steengroeve van Lompret mogelijk maken door een nieuwe ontginbare afzetting als ontginningsgebied op het gewestplan Thuin-Chimay op te nemen; - de opneming van dit nieuwe ontginningsgebied compenseren door het ontginningsgebied dat op de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin, op de gemeenten Chimay en Couvin, ten oosten van de bestaande steengroeve opgenomen is, weer als landbouwgebied te bestemmen; - de herinrichting van het gedeelte van de steengroeve gelegen aan de rand van de « rue H. Moniotte » te Chimay (Lompret) mogelijk maken door de aflevering van een vergunning, in combinatie met een borgstelling.

Ze heeft betrekking op de opneming : - van een ontginningsgebied van 6,9 ha ten noorden van de in bedrijf zijnde steengroeve, op gronden gelegen te Chimay (Lompret) en bestemd voor landbouwgebied en bosgebied op het oorspronkelijke gewestplan.

Dit ontginningsgebied is het voorwerp van maatregelen tot inrichting van afzonderingsgebieden en tot bepaling van de gronden waarop het verboden is werken in verband met de ontginning van de groeve uit te voeren; - van een ontginningsgebied van 0,6 ha ten zuidoosten van de steengroeve op gronden die op het oorspronkelijke gewestplan langs de rue H. Moniotte te Chimay (Lompret) voor landbouwgebied bestemd waren en door de vorige steenhouwer zonder vergunning uitgebaat werden. Dat ontginningsgebied is voorzien van een bijkomend voorschrift *S26 op grond waarvan de werken tot herinrichting van de locatie slechts uitgevoerd mogen worden als ze de ontwikkeling van de biodiversiteit bevorderen; - van een landbouwgebied van 8,1 ha ten oosten van de huidige steengroeve op gronden gelegen te Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain) en opgenomen als ontginningsgebied op de oorspronkelijke gewestplannen, bij wijze van planologische compensatie voorgeschreven bij artikel 46, § 1, 3° van het CWATUP. Het gaat om gronden die nabij woningen liggen en waarvan de kwaliteit van de afzetting slecht is; - op grond van de aanbevelingen van het effectonderzoek gevoerd i.v.m. het voorontwerp tot herziening van de gewestplannen en van het advies van de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire, van een groengebied van 1,1 ha ten westen van de toekomstige steengroeve op het grondgebied van Chimay (Lompret), dat op het oorspronkelijke gewestplan voor landbouw- en bosgebied bestemd was.

De herziening van de gewestplannen heeft het voorwerp uitgemaakt van de procedure bedoeld in de artikelen 42 tot 44 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en werd chronologisch doorgevoerd als volgt : Op 7 juni 2007 heeft de Waalse Regering beslist de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) te herzien en heeft ze het voorontwerp van herziening aangenomen met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain).

Op 9 november 2007 heeft de Regering beslist een effectonderzoek te laten voeren met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de voornoemde gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin en heeft ze de omvang en het niveau van nauwkeurigheid van dat onderzoek vastgesteld.

Het planeffectonderzoek voorgeschreven bij artikel 42, tweede lid, van het Wetboek werd op 14 oktober 2008 aan het bureau Pissart-Van der Stricht uit Trooz toegewezen na een overheidsopdracht via een onderhandelingsprocedure. Het eindverslag werd op 10 februari 2009 ingediend.

Overeenkomstig artikel 46, § 2, van het CWATUP werd geen enkel element van het voorontwerp van het milieueffectonderzoek vrijgesteld.

Op 27 mei 2009 heeft de Waalse Regering het ontwerp tot herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin (blad 57/7) aangenomen met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Chimay (Lompret) en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in het oostelijke deel van het bestaande ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeenten Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain).

Het openbaar onderzoek m.b.t. het ontwerp van herziening van het gewestplan heeft van 21 september tot 4 november 2009 in de gemeenten Chimay en Couvin plaatsgevonden zonder aanleiding te geven tot een klacht. De informatievergaderingen voorgeschreven bij artikel 4 van het Wetboek werden op 29 september 2009 in het stadhuis van Chimay en in het stadhuis van Couvin gehouden terwijl de overlegvergaderingen bedoeld in artikel 43 op 10 november 2009 in het stadhuis van Chimay en in het stadhuis van Couvin georganiseerd werden.

Op 12 november 2009 heeft de gemeenteraad van Chimay een gunstig advies uitgebracht over het ontwerp van herziening. Op 30 november 2009 heeft de gemeenteraad van Couvin zich ook gunstig uitgesproken.

Op 22 december 2009 werden de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire », de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » en het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overeenkomstig artikel 43, § 4, eerste en tweede lid, om adviesverlening verzocht i.v.m. het dossier betreffende het ontwerp-plan waarbij het effectonderzoek, de notulen en adviezen gevoegd zijn.

Op 11 februari 2010 heeft de "Commission régionale de l'Aménagement du Territoire" een gunstig advies uitgebracht over dit dossier.

Het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu - Departement Leefmilieu en Water heeft zich op 22 februari 2010 ook gunstig uitgesproken maar laat zijn advies vergezeld gaan van de volgende voorwaarden : - de in het verslag van het planeffectonderzoek voorgestelde afbakeningsvariant aannemen met het oog op het onttrekken van de « talweg » van de « ruisseau de la Fontaine » aan het ontginningsgebied; - een oppervlakte als bos-, groen- of natuurgebied opnemen die minstens gelijk is aan die van het als ontginningsgebied opgenomen bosgebied; - voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Directie Oppervlaktewateren van het Departement Leefmilieu en Water.

De « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » heeft ook een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht op 23 februari 2010. Het gaat om de volgende voorwaarden : - de door de auteur van het planeffectonderzoek voorgestelde bufferzones als tussengebieden inrichten voor bepaalde beschermde soorten langs de spoorweg en ten oosten van de steengroeve; - het ontginningsgebied dat in het ontwerp van herziening ten zuiden van de steengroeve gepland wordt als groengebied bestemmen, waarbij een saneringsplan opgelegd wordt; - kiezen voor de door het Bureau Pissart voorgestelde afbakeningsvariant die het behoud van een deel van het bosgebied, de beschermde orchidee en een deel van de weide in het westen beoogt, alsook rekening houden met de aanbevelingen betreffende de beveiliging van de locatie en de inrichting van bufferzones; - het behouden deel van het bosje als natuurgebied bestemmen; - een ontginningsdiepte in de milieuvergunning vastleggen die geen bemaling teweegbrengt; - in de eenmalige vergunningen rekening houden met de aanbevelingen van de auteur die betrekking hebben op de uitbating van de locatie;

Deze verklaring bevat de synthese van de wijze waarop het besluit tot definitieve aanneming van de herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin rekening gehouden heeft met de milieuoverwegingen waarop de aandacht gevestigd werd tijdens het proces van gewestplanherziening en met de uitgebrachte adviezen, waarbij voor nadere informatie naar de tekst van het besluit verwezen wordt.

Het voorontwerp van herziening van de op 7 juni 2007 aangenomen gewestplannen overwoog de opneming : - van een ontginningsgebied van ongeveer 8,1 ha op het grondgebied van Chimay (Lompret), in de noordelijke verlenging van de huidige uitbating, op gronden die thans als landbouwgebied (5,5 ha) en als bosgebied (2,6 ha) opgenomen zijn; - van een landbouwgebied van ongeveer 8 ha ten oosten van de huidige steengroeve, bij wijze van planologische compensatie voor de opneming van dat nieuwe ontginningsgebied, op gronden die thans als ontginningsgebied op het grondgebied van Chimay (Lompret) en Couvin (Aublain) zijn opgenomen maar die van wege de kwaliteit van de afzetting, de veiligheid en de nabijheid van de woningen van de rue de Virelles niet uitgebaat kunnen worden; - van een ontginningsgebied van ongeveer 0,6 ha, gelegen in de zuidoostelijke verlenging van het ontginningsgebied dat op het gewestplan Thuin-Chimay opgenomen is, langs de rue Moniotte en aan de grens met Aublain : het gaat om gronden die door de vorige eigenaar zijn afgegraven alhoewel ze op het gewestplan als landbouwgebied opgenomen zijn. Die gronden zullen niet meer worden uitgebaat maar moeten opnieuw ingericht worden. De herinrichting van de gronden waarin voorzien wordt in het bijkomend voorschrift dat gepaard gaat met de opneming van dat ontginningsgebied, is een alternatieve compensatie voor de wijziging van de bestemming van die gronden.

Conclusies van de analyse van de milieueffecten van het voorontwerp De voornaamste eis waarop de auteur van het planeffectonderzoek de aandacht heeft gevestigd is van ecologische aard. In het voorontwerp zijn twee interessante locaties in het ontginningsgebied opgenomen, waardoor ze zouden verdwijnen, met name : een bosgebied bestaande uit een kalkminnende eiken- haagbeukenbos met een beschermde soort orchidee (mannetjesorchis) en de « talweg » van de « ruisseau de La Fontaine » (Orchis mascula), die ter hoogte van de locatie ingenomen is door een watervlak dat bevoorraad wordt door de beek zelf en door het regenwater dat in de steengroeve opgepompt wordt.

Bovendien werd op het talud van de vroegere spoorweglijn die de noordelijke grens van het toekomstige ontginningsgebied volgt, de aanwezigheid vastgesteld van restanten van vegetatie verwant met kalkhoudende struikgewassen en grasland die, bij gebrek aan een gepast beheer, bedreigd worden door een herkolonisering met bomen.

De auteur van het onderzoek stelt een afbakeningsvariant voor die het behoud van de ecologisch waardevolle elementen beoogt en die erin bestaat de volgende delen aan het geplande ontginningsgebied te onttrekken om ze in landbouwgebied te behouden : een deel van de « talweg » van de « ruisseau de la Fontaine » om de natuurlijke aantastingen van de waterlopen en hun substraat te voorkomen, een deel van de weiden gelegen ten oosten en ten westen van de beek, alsook het beboste rotsgebergte dat boven de vallei uitsteekt, zowel om een natuurlijk milieu te beschermen als om een dichter bebost scherm te behouden dat elk zicht op de put vanuit het westen belet. Rekening houdend met de vermindering van 1,2 ha die deze variant met zich meebrengt, stelt het studiebureau voor om het geplande landbouwgebied bij wijze van planologische compensatie te verkleinen om gelijkwaardige oppervlakten te behouden.

Het Bureau Pissart stelt ook drie uitvoeringsvarianten voor om de effecten van het voorontwerp te beperken. Ze hebben betrekking op : - de toegang tot het ontginningsgebied, die volgens de afbakeningsvariant eerder in het zuiden dan in het noorden voorzien zou moeten worden, waarbij bij voorkeur het watervlak vermeden wordt; - de diepte van de ontginning die tot 160 m toegelaten zou moeten worden, zonder schade aan te richten aan de waterlaag, om de uitbating van de kalksteen waarvan de formatie een kracht van minstens 150 meter vertoont te optimaliseren en om de verkleining van het toekomstige ontginningsgebied te compenseren; - de aanpassing van de breedte van de bufferzones voorzien langs de naburige niet-bebouwbare gebieden, namelijk : 25 m vanaf de spoorwegas zoals bepaald in het voorontwerp, waarbij dat gebied evenwel ongerept gelaten wordt van wege zijn biologische waarde; een breedte die gelijk is aan die van de vlakken, namelijk 15 tot 20 m, langs de weg nr. 9 en de elektrische lijn, in combinatie met bijkomende aanplantingen om het bestaande groene scherm te consolideren en de stabiliteit te verhogen; als compensatie, een te bebossen gebied van 10 m breed of in de vorm van een haag langs de grens met het landbouwgebied. Tot slot, in het westen, aan de rand van de put, een bufferzone van 10 m, in stand gehouden in het beboste gedeelte en in haar natuurlijke staat gelaten in het noorden en langs de waterplas.

De onderzoeksgelastigde vult ook zijn voorstellen tot wijziging van de zonering en tot uitvoering van het ontginningsgebied aan met de volgende maatregelen : - verkenningspeilingen organiseren in samenspraak met de archeologische dienst; - desnoods voor het onderhoud van de N589 zorgen; - voorzien in een regelmatige controle op de door de mijnschoten veroorzaakte trillingen, in het bijzonder in de « Galoperie »; - voorzien in een controle op de geluidsniveaus bij aanvang van de uitbating en, desnoods, in een monitoring; - de antistofmaatregelen versterken, met inachtneming van de beginselen omschreven in het aanvraagdossier - de aanplantingen langs de weg nr. 9 uitbreiden; - de landbouwer toegang garanderen tot het perceel gelegen ten westen van het nieuwe ontginningsgebied; - het overschot aan landbouwgrond kopen tussen de spoorlijn, de put, het beboste rotsgebergte en het watervlak waarin de afbakeningsvariant voorziet en dat door de landbouwer niet meer zal kunnen worden gebruikt; - de omgehakte bomen naar de meest geschikte valorisatieketen oriënteren; - de exploitatie met omheiningen beveiligen; - controle voeren op de gronden die eventueel in het kader van de herinrichting geïmporteerd worden; - een veiligheidsplan opmaken voor de organisatie van de interventies in geval van incident onderaan de put; - desnoods de oever van het watervlak langs de westelijke weide herinrichten om elke overstroming op de landbouwgronden te voorkomen; - in geval van watertoevloed in de steengroeve vanaf de « ruisseau de La Fontaine », zijn normale loop herstellen en de recuperatie en de bezinking van het water dat in de steengroeve opgepompt wordt, reorganiseren; - indien de afbakeningsvariant niet aangenomen wordt, de kwetsbare gebieden zo veel mogelijk beschermen en de overplanting van de beschermde orchidee organiseren.

Afgezien van het hoofddoel van de herziening betreffende de uitbating van een nieuwe afzetting ten noorden van de in bedrijf zijnde steengroeve, blijkt uit het effectonderzoek dat de opneming van een landbouwgebied bij wijze van planologische compensatie een feitelijke toestand bevestigt die geen milieueffecten zal teweegbrengen.

Uit het onderzoek blijkt ten slotte dat de opneming als ontginningsgebied van de gronden die bij vergissing ontgonnen worden ten zuiden van de huidige steengroeve een zeer beperkte weerslag zal hebben en dat de ligging van de gronden in het verlengde van de voormalige steengroeve die op het grondgebied van Couvin werd uitgebaat, die gronden een bijzondere waarde geeft in het ecologische netwerk.

Advies van de CRAT i.v.m. het « EIPS » Overeenkomstig artikel 42, zevende lid, van het Wetboek, werd de CRAT ingelicht over de resultaten van het onderzoek na afloop van elk van beide fasen, waarbij de eerste fase betrekking heeft op de validering van de socio-economische geschiktheid van het voorontwerp en de macro-geografische plaatsbepaling ervan terwijl de tweede fase de analyse van de milieueffecten op microgeografische schaal betreft. Op 26 september 2008 heeft ze een gunstig advies over de eerste fase van het onderzoek uitgebracht en heeft ze zich, in haar advies van 28 april 2009 over de tweede fase uitgesproken voor de door de auteur voorgestelde afbakeningsvariant, met de aanbeveling evenwel de aan het in het voorontwerp opgenomen ontginningsgebied onttrokken gronden eerder als groengebied dan als landbouwgebied op te nemen, rekening houdend met de bestemming ervan.

Opneming van de milieuoverwegingen in het ontwerp van herziening van de gewestplannen Het ontwerp van herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin, aangenomen door de Regering op 27 mei 2009, heeft rekening gehouden met het door het studiebureau ingediende voorstel van afbakeningsvariant dat erin bestaat het in het voorontwerp voorziene ontginningsgebied te beperken om er de ecologisch meest waardevolle elementen uit te sluiten. Het ontginningsgebied in het ontwerp van herziening heeft dus een oppervlakte van 6,9 ha tegen 8,1 ha in het voorontwerp.

Het voorstel van de CRAT om de onttrokken gronden van wege de definitieve bestemming ervan als groengebied op te nemen en niet zoals in het oorspronkelijke gewestplan als landbouwgebied te behouden, is ook in het ontwerp van herziening opgenomen.

Daarentegen heeft de Regering niet ingestemd met het voorstel van de auteur van het onderzoek tot verkleining van het landbouwgebied dat als planologische compensatie dient, voor zover het voorstel op milieuoverwegingen noch, in ruimere zin, op overwegingen inzake ruimtelijke ordening berust. De omtrek van het ontginningsgebied dat op het gewestplan op het grondgebied van Couvin wordt gehandhaafd, werd evenwel nader bepaald in het ontwerp van gewestplan door de noordelijke grens ervan te laten overeenstemmen met de grens van het perceel dat kadastraal bekend is als Sie A nr. 339E. Het oppervlakteverschil tussen het voorontwerp van gewestplan en het ontwerp van herziening is gering. Dat perceelgedeelte is al als ontginningsgebied op het gewestplan opgenomen.

Onder de voorgestelde uitvoeringsvarianten heeft het ontwerp enkel gekozen voor de variant m.b.t. de inhoud van het gewestplan zoals vastgelegd bij artikel 23 van het CWATUP en betreffende de afzonderingsgebieden. Alhoewel deze variant betrekking heeft op een nadere bepaling van de bestemming en theoretisch het voorwerp zou kunnen uitmaken van een bijkomend voorschrift in de zin van artikel 41, 1°, van het Wetboek, zou een dergelijk voorschrift in voorliggend geval niet cartografisch opgemaakt kunnen worden op schaal van het gewestplan, rekening houdend met de geringe betrokken breedtes. De oprichting van dergelijke gebieden werd al overwogen in de vorm van inrichtingsmaatregelen in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 7 juni 2007 tot aanneming van het voorontwerp. Voor de leesbaarheid van het plan heeft men geacht dat het beter was deze variant op te nemen na aanpassing van de inrichtingsmaatregelen waarin de bepalingen van voornoemd artikel voorzien.

Daarentegen vallen de uitvoeringsvarianten m.b.t. de toegang tot het ontginningsgebied en de diepte van de ontginning, alsook het geheel van de uit te voeren bijkomende maatregelen, niet onder het gewestplan in de zin van artikel 23 van het Wetboek. Ze zullen in overweging genomen moeten worden bij het onderzoek naar de administratieve procedures betreffende de vergunningen i.v.m. deze gewestplanherziening en zullen, in voorkomend geval, nader bepaald en aangevuld worden.

Het effectonderzoek heeft bevestigd dat de opneming van het kleine ontginningsgebied die in het zuiden voorzien wordt op gronden van minder dan 1 ha die bij vergissing uitgebaat worden, wellicht geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen en dus niet gecompenseerd moet worden in de zin van artikel 46 van het Wetboek.

Opneming van de milieuoverwegingen in de definitieve herziening van de gewestplannen.

De definitieve herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin bekrachtigt de opties die in de ontwerpfase worden voorgesteld, op grond van het effectonderzoek en van het advies van de CRAT. Ze kiest dus wel degelijk voor de in het effectonderzoek voorgestelde afbakeningsvariant ten einde de ecologisch waardevolle elementen te behouden zoals aanbevolen door de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » in zijn advies van 23 februari 2010 en door het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu - Departement Leefmilieu en Water in zijn advies van 22 februari 2010. Daarentegen heeft de Regering het voorstel van de CWEDD om het behouden deel van het bosje (minder dan 1/2 ha) als natuurgebied te bestemmen verworpen omdat ze de mening was toegedaan dat een dergelijke nauwkeurigheid niet strookt met de schaal van het gewestplan en dat de opneming van de gronden als groengebied, overeenkomstig het advies uitgebracht door de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire » op 28 april 2009, anderzijds het behoud van het natuurlijke milieu mogelijk maakte.

De op 22 februari 2010 door het Departement Leefmilieu en Water uitgedrukte wens om de opneming als ontginningsgebied van thans voor bosgebied bestemde gronden op biologisch vlak te compenseren door de opneming als natuur-, bos- of groengebied van een oppervlakte gelijk aan die van het verloren bosgebied, reikt verder dan de wil van de wetgever en werd ook niet in aanmerking genomen, des te meer daar de in voornoemd advies nagestreefde doelstellingen inzake de biodiversiteitsontwikkeling en de ecologische vermazing zullen worden gehaald, zowel door het bepaalde van artikel 3 van het besluit tot definitieve aanneming van de herziening als door de voorwaarden tot inrichting van de bufferzones van het ontginningsgebied waarin de vergunning zal voorzien.

Wat betreft de gronden gelegen bezuiden de huidige steengroeve, aan de grens van de gemeenten Chimay en Couvin, biedt de opneming als ontginningsgebied, vergezeld van een bijkomend voorschrift op grond waarvan de werken tot herinrichting van de locatie slechts uitgevoerd mogen worden als ze de ontwikkeling van de biodiversiteit bevorderen, niet enkel de juridische garantie van de mogelijke toekenning van een vergunning voor de sanering van de locatie maar ook die van een borgstelling voor de goede uitvoering van de vergunde werken;. De opneming van de gronden als groengebied, zoals voorgesteld door de « CWEDD », biedt dezelfde garanties niet en brengt geen meerwaarde op het vlak van de ontwikkeling van de biodiversiteit.

De overige aanbevelingen van de auteur van het onderzoek naar de effecten van het gewestplan, waar zowel de « CWEDD » als de « DGO3 » naar verwijzen, en die betrekking hebben op de exploitatie van de locatie, de beveiliging ervan en de inrichting van bufferzones betreffen de uitvoering van het bijgestuurd plan en vallen niet onder deze gewestplanherziening maar onder de milieuvergunning of de eenmalige vergunning bestemd om de exploitatie toe te laten die het ontwerp waaraan het plan ten grondslag ligt, zal uitvoeren. Hetzelfde geldt voor de aanbevelingen van de Directie Oppervlaktewateren van het Departement Leefmilieu en Water die in voornoemd advies van 22 februari 2010 geformuleerd worden m.b.t. het beheer van het afvalwater en potentieel gevaar voor aantasting van de kwaliteit van de waterlopen.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

Advies van de « CRAT » betreffende de aanvraag tot herziening van de gewestplannen Thuin-Chimay en Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van twee ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Lompret en van een groengebied te Chimay en op de herbestemming als landbouwgebied, bij wijze van planologische compensatie, van gronden gelegen in een ontginningsgebied te Chimay en Couvin Overeenkomstig artikel 43, § 4, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium heeft het advies van de « CRAT » betrekking op het dossier betreffende het ontwerp-plan, dat vergezeld gaat van het effectonderzoek en de bezwaren, opmerkingen, notulen en adviezen uitgebracht tijdens het openbaar onderzoek. Tijdens het openbaar onderzoek werden evenwel geen klachten i.v.m. het dossier geformuleerd. 1. CONTEXT VAN HET ONTWERP Korte omschrijving van het ontwerp : Opneming op het gewestplan van de volgende gebieden : - een ontginningsgebied van 6,9 ha te Lompret, in de noordelijke verlenging van de huidige uitbating, alsook de inrichting van afzonderingsgebieden; - een landbouwgebied van 6,9 ha ten oosten van de huidige steengroeve; - een groengebied van 1,1 ha ten westen van de toekomstige steengroeve; - een ontginningsgebied van 0,6 ha met een bijkomend voorschrift *S26 in de zuidoostelijke verlenging van het ontginningsgebied.

Aanvraag : Gewestplanherziening Plaatsbepaling : Ten noorden van de dorpen Lompret (Chimay) en Aublain (Couvin) Auteur van het onderzoek : Pissart SA, Trooz Bevoegde overheid : Waalse Regering Datum van ontvangst van het dossier : 23 december 2009 2. ADVIES De « CRAT » brengt een gunstig advies uit over het ontwerp van gewestplanherziening. Ze stelt vast dat het ontwerp inspeelt op de opmerkingen die zij op 28 april 2009 heeft geformuleerd in haar advies over de tweede fase van het effectonderzoek (ref. : CRAT A.792 AN). Het voorontwerp werd immers bijgestuurd door er de door de auteur van het onderzoek voorgestelde afbakeningsvariant in op te nemen en de omtrek die de ruisseau de la Fontaine inhoudt, werd voor het groengebied bestemd.

Anderzijds stemt de Commissie in met de maatregelen aanbevolen door de auteur van het onderzoek die evenwel eerder onder de voorwaarden van de milieuvergunning vallen.

Ph. BARRAS, Voorzitter

^