Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 november 2016
gepubliceerd op 08 december 2016

Besluit van de Waalse Regering betreffende de kosten-baten-analyse en de nadere regels voor de berekening en de uitvoering van de financiële compensatie

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016206014
pub.
08/12/2016
prom.
10/11/2016
ELI
eli/besluit/2016/11/10/2016206014/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de kosten-baten-analyse en de nadere regels voor de berekening en de uitvoering van de financiële compensatie


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke stroommarkt, inzonderheid op artikel 26, § 2ter, lid 3, en § 2quater, lid 3, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014;

Gelet op het advies CD-16f16-CWaPE-1591de van de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie), uitgebracht op 21 juni 2016;

Gelet op het rapport opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op advies nr. 59.928/4 van de Raad van State, gegeven op 10 oktober 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° kosten-baten-analyse : de evaluatie van het economisch verantwoord karakter, zoals bedoeld in artikel 26, § 2quater van het decreet, van een project tot aanpassing van het net om zo goed mogelijk te voldoen aan de aansluitingsaanvraag voor een project voor een productiesite voor groene stroom;2° buigzame injectiecapaciteit : het recht tot toegang tot het net, uitgedrukt in volt-ampère (VA) en aanvullend door de netbeheerder toegekend aan de producent boven op de permanente injectiecapaciteit door alle elementen van zijn net ter beschikking te stellen;3° permanente injectiecapaciteit : het recht tot toegang tot het net, toegekend aan de producent, uitgedrukt in volt-ampère (VA) waarvan de beschikbaarheid gewaarborgd is op grond van zowel de voornaamste betrouwbaarheidselementen als de redundante betrouwbaarheidselementen van het net, en bepaald overeenkomstig de methodologie bedoeld in artikel 3, § 2;4° de overbelasting : de staat waarin zich een onderdeel van het net bevindt wanneer de maximale transitcapaciteit is bereikt en de veiligheid van het net bedreigd kan worden;5° de richtlijn : het bevel tot activering, door de netbeheerder gegeven aan de producent, om de injectie van elektrisch vermogen te verminderen met het oog op het voorkomen of verhelpen van overbelastingen die het stroomnet moet ondergaan, en uitgedrukt in termen van toegelaten maximaal actief injectievermogen en reactietijd;6° de financiële compensatie: de schadeloosstelling die de producent krijgt om de inkomstenderving als gevolg van de toepassing van de richtlijn op een lagere waarde dan de permanente injectiecapaciteit of bij de werking van een plaatselijk automatisch systeem zoals bedoeld in artikel 9, § 6, te compenseren;7° de correctie van de perimeter van de verantwoordelijke voor het evenwicht : het middel waarmee de eventuele impact van de toepassing van de richtlijn op de verantwoordelijke voor het evenwicht geneutraliseerd moet worden;8° maximale investeringsreferentiekostprijs per eenheid: de richtprijs onder welke de kostprijs voor een project tot aanpassing van het net in verhouding tot de groene stroomproductie die zou kunnen voortvloeien uit de uitvoering ervan, economisch verantwoord is;9° het decreet : het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke stroommarkt;10° de aansluitingsaanvraag : de som van alle, in volt-ampère (VA) uitgedrukte, vermogen dat zich na het aansluitingspunt bevindt, opgedeeld volgens primaire energiebron waarvoor de netgebruiker over een aansluiting op het net wenst te beschikken;11° de aanvrager : de natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag bij de netbeheerder indient om de aansluiting te bekomen van een project voor een productiesite voor groene stroom;12° voorafgaand onderzoek : de evaluatie door de netbeheerder van het economisch verantwoord karakter van een project tot aanpassing van het net om een project voor een productie site voor groene stroom van een bijkomende injectiecapaciteit te voorzien in verhouding tot wat toegekend wordt in de referentietoestand;13° project tot aanpassing van het net : het project tot aanpassing van het net, opgesteld door de netbeheerder, om een project voor een productiesite voor groene stroom van een bijkomende injectiecapaciteit te voorzien in verhouding tot wat toegekend wordt in de referentietoestand;14° aansluitingsvermogen: het maximaal vermogen, bepaald in het aansluitingscontract en uitgedrukt in voltampère (VA), waarover de distributienetgebruiker kan beschikken door zijn aansluiting;15° aansluiting met buigzame toegang : de aansluiting waarvoor de netbeheerder tijdelijk de injectie van een producent kan beperken;16° referentietoestand: de hypothese voor de configuratie van het net en de energiestromen op dat net, gebruikt om de in kilowattuur (kWu) uitgedrukte energie te ramen zoals die geproduceerd zal kunnen worden door een project voor een productiesite voorgroene stroom zonder project tot aanpassing van het net ander dan de goedgekeurde aanpassingsplannen die in voorkomend geval op een gemotiveerde basis aangepast worden;17° indicatief geleidelijk traject per kanaal: het indicatief geleidelijk traject per kanaal, zoals omschreven in het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van de groene stroom uit hernieuwbare energiebronnen of uit warmtekrachtkoppeling;18° referentiewaarde : de waarde die de CWaPE vooraf heeft vastgesteld op grond van zijn marktkennis, in voorkomend geval in overleg met de netbeheerders en waarvan de netbeheerder en de CWaPE niet mogen afwijken in het kader van het uitvoeren van het voorafgaandelijk onderzoek en van de kosten-baten-analyse;19° standaardwaarde : de waarde die de CWaPE vooraf heeft vastgesteld op grond van zijn marktkennis, in voorkomend geval in overleg met de netbeheerders en/of de producenten en waarvan de netbeheerder en de CWaPE mits motivering en in functie van de kenmerken van het project tot aanpassing van het net mogen afwijken in het kader van het uitvoeren van het voorafgaandelijk onderzoek of van de kosten-baten-analyse;20° niet-geïnjecteerde actieve energie: de actieve energie, berekend over de tijd tot activering van een richtlijn, bepaald door het positief verschil tussen de in artikel 9 bedoelde raming en de daadwerkelijk geïnjecteerde energie;21° historische stroomproductie-installatie : installatie voor de productie van stroom waarvoor de datum van inbedrijfname zoals bepaald in het inbedrijfnameakkoord afgeleverd door de netbeheerder absoluut valt vóór: - 27 juni 2014 voor de (plaatselijke) transmissienetbeheerder; - 1 januari 2015 voor volgende netbeheerders : AIEG, AIESH, Gaselwest, PBE, Réseau d'Energies de Wavre en RESA; - 1 maart 2015 voor de gezamenlijke sectoren van ORES ASSETS SPRL; 22° nieuwe stroomproductie-installatie : installatie voor de productie van stroom waarvoor de datum van inbedrijfname zoals bepaald in het inbedrijfnameakkoord afgeleverd door de netbeheerder na de datum valt van: - 27 juni 2014 voor de (plaatselijke) transmissienetbeheerder; - 1 januari 2015 voor volgende netbeheerders : AIEG, AIESH, Gaselwest, PBE, Réseau d'Energies de Wavre en RESA; - 1 maart 2015 voor de gezamenlijke sectoren van ORES ASSETS SPRL; 23° ontwikkelbaar nettovermogen (Pend, kWe): elektrisch vermogen opgewekt door de productie-installatie voor de eventuele omzetting naar het net, na aftrek van het gemiddelde vermogen van de functionele uitrustingen van de installatie van het maximaal haalbare vermogen;24° technische reglementen: het technisch reglement voor het beheer van het lokale net voor stroomtransmissie in het Waalse Gewest en de toegang ertoe en het technisch reglement voor het beheer van de stroomdistributienetten in het Waalse Gewest en de toegang ertoe, vastgesteld krachtens artikel 13 van het decreet. HOOFDSTUK II. - Financiële compensatie Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. De beheerders van het distributienet en van het plaatselijk transmissienet waarborgen de distributie en de transmissie van de stroom die geproduceerd wordt uit hernieuwbare energiebronnen en kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling. § 2. Overeenkomstig artikel 25decies, § 2, van het decreet mag de beheerder van het plaatselijke transmissienet de aansluiting van een productie-installatie niet weigeren wegens eventuele beperkingen van de beschikbare capaciteiten van het net of in het net stroomopwaarts of om de reden dat deze aansluiting bijkomende kosten zou teweegbrengen die zouden voortvloeien uit de eventuele verplichting om de capaciteit van de elementen van het net in het gebied gelegen in de nabijheid van het aansluitingspunt op te voeren. § 3. De distributienetbeheerder stelt redelijkerwijs alles in het werk om op lange termijn de capaciteit van het net te waarborgen om te voldoen aan aansluitingsaanvragen van productiesites voor groene stroom. De distributienetbeheerder kan evenwel beslissen niet volledig in te gaan op de aanvraag naar vermogen voor de aansluiting van productiesites voor groene stroom, op voorwaarde dat de CWaPE de noodzakelijke investeringen economisch onverantwoord acht met betrekking tot de in hoofdstuk 3 bedoelde kosten-baten-analyse.

Art. 3.§ 1. Elke nieuwe installatie voor de stroomproductie die op het midden- en hoogspanningsnet is aangesloten is ermee verbonden via een aansluiting met buigzame toegang. De aan de producent toegekende totale injectiecapaciteit kan bestaan uit een vast en een buigzaam onderdeel.

De productie van die installatie kan verminderd of onderbroken worden indien er een risico bestaat op overschrijding van de operationele veiligheidsgrens van het net.

In dat geval, en onder voorbehoud van inachtneming van de voorwaarden voor de toekenning van de financiële compensatie, wordt de producent schadeloos gesteld voor de inkomstenderving uit de vermindering of de onderbreking van de injectie, en dit ten bedrage van het aandeel van de gemoduleerde permanente injectiecapaciteit. § 2. Binnen de twaalf maanden na inwerkingtreding van dit besluit stellen de netbeheerders de methodologie vast voor de bepaling van de permanente injectiecapaciteit na raadpleging van de producenten. Die methodologie houdt rekening met de voorgeschiedenis van de energiestromen in het stroomnet en de reeds toegekende en/of voorbehouden capaciteiten. § 3. Bestaat het risico dat de operationele veiligheidsgrens van het (plaatselijk) transmissienet overschreden wordt, dan is de distributienetbeheerder verantwoordelijk voor de omzetting van de richtlijnen die de (plaatselijke) transmissienetbeheerder overgemaakt heeft en voor hun mededeling aan de verschillende productiemiddelen met buigzame toegang, aangesloten op de betrokken distributienetten. § 4. Bij de aansluitingsaanvraag wordt door de netbeheerder prioritaire en permanente injectiecapaciteit toegekend. Het aandeel van de permanente injectiecapaciteit in de injectiecapaciteit, toegekend aan de aanvrager rekening houdend met de onmiddellijk beschikbare injectiecapaciteit, de aanpassingsplannen en de capaciteitsopvoeringen mogelijk gemaakt door economisch verantwoorde investeringen in de zin van hoofdstuk 3, wordt maximaal gehouden. § 5. Wanneer er wegens omstandigheden die de netbeheerder niet bij machte is te voorzien, nieuwe injectiecapaciteit vrijgemaakt wordt, wordt deze door de netbeheerder ter beschikking gesteld van de toekomstige aanvragers en wordt de markt daarover geïnformeerd door het bijwerken van de informatie bedoeld in artikel 29.

Art. 4.§ 1. Elke nieuwe installatie voor elektriciteitsproductie met een vermogen hoger dan 250 kVA wordt uitgerust met een controle- en bestuurssysteem uitgerust waardoor de netbeheerder waarbij de producent is aangesloten, de productie kan verminderen of onderbreken om elke overbelasting van het net te voorkomen. De netgebruiker plaatst een communicatie-interface waarmee hij de richtlijnen van de netbeheerder kan ontvangen. De richtlijnen worden door de gebruiker omgezet in een bevel tot sturing van zijn installaties en worden binnen de vereiste termijnen beantwoord. De netbeheerder kan de toegang weigeren tot een installatie, hoger dan 250kVA, waarvoor de netgebruiker de verplichtingen van deze paragraaf niet naleeft. § 2. De netbeheerder verstrekt de aangesloten producent de in paragraaf 1 bedoelde communicatie-interface en bepaalt het formaat van de toegepaste richtlijnen. § 3. De richtlijnen die bij de sturingen gebruikt worden, zijn onderscheiden per type bron van primaire energieproductie. § 4. Als de netbeheerder de injectie van meerdere productie-eenheden beperkt om de exploitatie van het net binnen de operationele veiligheidsgrenzen te behouden, worden bij de opdeling van het volume van de beperkingen op de eenheden, uitgerust met een communicatie-interface overeenkomstig de paragrafen 1, 2 en 3, de volgende regels gevolgd: 1° het volume wordt eerst toegekend aan de nieuwe productie-eenheden voor niet-groene stroom die over een buigzame injectiecapaciteit beschikken met een maximumhoeveelheid die aan genoemde capaciteit beantwoordt, volgens het "last in, first out"-principe;2° als het nodige volume niet bereikt wordt, wordt het toegekend aan de productie-eenheden met inachtneming van deze volgorde : a) aan de nieuwe installaties voor de productie van niet-groene stroom die over een permanente injectiecapaciteit beschikken met inachtneming van het "last in, first out"-principe;b) aan de nieuwe installaties voor de productie van groene stroom die over een buigzame injectiecapaciteit beschikken met een maximumhoeveelheid die aan genoemde capaciteit beantwoordt, volgens het "last in, first out"-principe;c) aan de nieuwe installaties voor de productie van groene stroom die over een permanente injectiecapaciteit beschikken met inachtneming van het "last in, first out"-principe;d) aan de historische installaties voor de productie van niet-groene stroom die over een permanente injectiecapaciteit beschikken met inachtneming van een volgorde die de bepalingen van het aansluitingscontract naleeft of, volgens het "last in, first out"-principe;e) aan de historische installaties voor groene-stroomproductie die over een permanente injectiecapaciteit beschikken met inachtneming van een volgorde die de bepalingen van het aansluitingscontract naleeft of, bij ontstentenis, volgens het "last in, first out"-principe. Voor het bepalen van die volgorde wordt rekening gehouden met de datum voor de reservering van de overeenkomstig de technische reglementen vastgelegde capaciteit. § 5. De netbeheerder kan de producent verplichten tot het invoeren van een controle- en sturingssysteem, zoals bedoeld in § 1, wanneer hij een aanvraag indient voor de opvoering van het vermogen of voor de installatie van een nieuwe productie-eenheid op een bestaande aansluiting waarvan het contract gesloten is voor 1 januari 2015, waarbij de totale productiecapaciteit op een niveau hoger dan of gelijk aan 1 MVA komt te liggen.

In dat geval heeft het controle- en sturingssysteem betrekking op het gehele, samengetelde productievermogen. § 6. De vereiste inzake een controle- en sturingssysteem, zoals bedoeld in § 1, geldt eveneens voor iedere opvoering van het vermogen naar een niveau hoger dan 250 kVA. In dat geval heeft het controle- en sturingssysteem betrekking op het gehele, samengetelde productievermogen.

Genoemde drempel geldt voor iedere aanvraag, sinds drie jaar ingediend voor dezelfde aansluiting.

Art. 5.Iedere nieuwe installatie voor stroomproductie waarvan de productie door de netbeheerder is onderbroken of beperkt wegens overbelasting heeft recht op een compensatie van de inkomstenderving voortvloeiend uit de onderbreking of de vermindering van de injectie onder een lagere waarde dan zijn permanente injectie-capaciteit, op voorwaarde dat aan elk van volgende voorwaarden voldaan wordt: 1° de stroomproductie-installatie beschikt over een maximaal injectievermogen hoger dan 5kVA;2° de stroomproductie-installatie is gevestigd op een stroomproductiesite die een certificaat van garantie van oorsprong bezit;3° de stroomproductie-installatie valt niet onder de uitzonderingsgevallen bedoeld bij artikel 26, § 2ter, lid 1, 1° en 2°, van het decreet.

Art. 6.§ 1. De netbeheerder treft elke nuttige en proportionele maatregel voor het beperken van de impact van de acties die hij genomen heeft om de operationele veiligheid van het net te waarborgen. § 2. Wat betreft de geprogrammeerde interventies, moet de netbeheerder kunnen aantonen welke middelen hij ingezet heeft om zowel de frequentie als de duur van de nodige injectiebeperkingen zo klein mogelijk te houden om de operationele veiligheid van het net te waarbogen, met name door ervoor te zorgen dat de onderhoudswerken van de netbeheerder en de producent gelijktijdig verricht worden. § 3. Ten gevolge van een noodsituatie wordt de netbeheerder een termijn opgelegd, na afloop waarvan de producent gecompenseerd wordt voor diens voor compensatie in aanmerking komende inkomstenderving.

Die termijn bedraagt zes uren en gaat in zodra die noodsituatie ontstaat. Deze kan mits gemotiveerde aanvraag bij de CWaPE verlengd worden, waarbij rekening gehouden wordt met de operationele veiligheid. § 4. Bij het inroepen van een noodsituatie legt de netbeheerder de CWaPE het bewijs voor van het feit dat aan de oorsprong van deze situatie ligt, met inachtneming van een maximumtermijn van dertig dagen ingaand op het ogenblik van het ontstaan van de noodsituatie.

Art. 7.§ 1. Wanneer de toekenning van een bijkomende permanente capaciteit, bovenop de onmiddellijk beschikbare capaciteit, de netbeheerder ertoe genoopt heeft, in de zin van hoofdstuk 3 economisch verantwoorde aansluitingswerken uit te voeren, is de financiële compensatie met betrekking tot deze bijkomende permanente capaciteit waarvoor werken worden uitgevoerd enkel verschuldigd na afloop van de termijn waarin de netbeheerder zich ertoe verbonden had, die werken uit te voeren. De beschikbare permanente capaciteit voor uitvoering van de werken wordt wel onmiddellijk gecompenseerd. § 2. De termijn bedoeld in paragraaf 1 vangt aan op de dag van de ondertekening van het aansluitingscontract, met een maximumduur van vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd door een gemotiveerde beslissing van de CWaPE wanneer de vertraging in de aanpassing van het net te wijten is aan omstandigheden die de netbeheerder niet beheerst.

Voor het laagspanningsdistributienet bedraagt die maximumtermijn één jaar, behoudens behoorlijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen waarmee door de CWaPE ingestemd is. Afdeling 2. - Regels voor de uitvoering van de compensatie

Art. 8.§ 1. De beheerder van het distributienet of van het plaatselijk transmissienet legt de stroomproducenten die op het midden- of hoogspanningsnet aangesloten zijn, aansluitingscontracten met een buigzame toegang voor. § 2. In elk contract worden gepreciseerd : 1° de onmiddellijk beschikbare permanente injectiecapaciteit toegewezen aan de aanvrager en, in voorkomend geval, de permanente injectiecapaciteit die in de toekomst toegekend zal worden, rekening houdend met de economisch verantwoorde capaciteitsopvoeringen;2° de onmiddellijk beschikbare buigzame injectiecapaciteit toegewezen aan de aanvrager en, in voorkomend geval, de buigzame injectiecapaciteit die in de toekomst toegekend zal worden, rekening houdend met de economisch verantwoorde capaciteitsopvoeringen;3° de regels voor de vermindering of de onderbreking van de injectie, rekening houdend met onder andere de werkingstijden van de productiesite, zoals door de producent medegedeeld;4° in voorkomend geval, de termijnen waarin de netbeheerder zich ertoe verbindt de nodige en economisch verantwoorde capaciteitsopvoeringen uit te voeren om aan de injectiebehoefte van de producent te voldoen;5° de regels voor de toekenning van de compensatie wegens inkomstenderving door vermindering of onderbreking van de injectie, met inbegrip van de groene certificaten of enige andere productieondersteunende regeling;6° de regels voor de raming van het volume niet-geïnjecteerde actieve energie bij beperking van de toegang, opgelegd door de netbeheerder;7° de regels met het oog op het in voorkomend geval corrigeren van de perimeter van de verantwoordelijke voor het evenwicht bij vermindering of onderbreking van de injectie;8° de vooruitzichten, gegrond op de historische en statistieke gegevens betreffende het risico dat er zich een situatie voordoet die kan leiden tot de vermindering of de onderbreking van de injectie;9° de regels voor het mededelen van de geprogrammeerde onderhoudswerken voor de onderdelen van het net waarvan de beschikbaarheid kritiek is voor de door de producent gevraagde injectiecapaciteit. Betreffende 8° worden de vooruitzichten gegrond op historische en statistieke gegevens en vormen dus geen absolute waarborg voor de toekomst. § 3. Binnen de twaalf maanden na inwerkingtreding van dit besluit leggen de netbeheerders de CWaPE in elektronisch formaat de aansluitingscontracten voor, gesloten na 1 januari 2015, evenals de door te voeren aanpassingen om de overeenstemming met onderhavige bepalingen te waarborgen.

Art. 9.§ 1. De netbeheerder waarop de productie-installatie aangesloten is, is verantwoordelijk voor de raming van de volumes actieve energie die niet geproduceerd konden worden. § 2. Binnen de twaalf maanden na inwerkingtreding van dit besluit leggen de netbeheerders de CWaPE ter goedkeuring een ramingsmethode voor betreffende de volumes niet-geproduceerde actieve energie die voorafgaandelijk ter advies aan de producenten voorgelegd zal zijn.

Die op auditeerbare gegevens gegronde methode wordt aangepast aan het desbetreffende productiekanaal, aan de vermogensklasse en houdt rekening met het al dan niet redelijkerwijs voorspelbaar karakter van de primaire energiebron.

Na goedkeuring door de CWaPE wordt de ramingsmethode voor de volumes niet-geproduceerde actieve energie op de website van de verschillende netbeheerders bekend gemaakt. § 3. De financiële compensatie wordt geraamd op grond van een volume niet-geproduceerde actieve energie, berekend voor elke elementaire periode, uitgedrukt in kwart uren waarin het bevel tot onderbreking of beperking geldig was. Bij een richtlijn lager dan de permanente injectiecapaciteit en als de producent die richtlijn naleeft, wordt het te compenseren volume actieve energie berekend op grond van de kleinste positieve waarde tussen de raming van de verminderde potentiële productie van de productie die overeenstemt met het eerste beschikbare werkingspunt dat de richtlijn in acht neemt en de productie die overeenstemt met de permanente injectiecapaciteit zoals bepaald in het aansluitingscontract, verminderd met de productie die overeenstemt met het eerste beschikbare werkingspunt dat de richtlijn naleeft. De potentiële productie is het volume energie die zonder richtlijn geproduceerd zou zijn. Het vastleggen van de productie die overeenstemt met het richtlijnvermogen houdt rekening met de volumes zelf verbruikte actieve energie. § 4. Voor de zogenoemde variabele energiekanalen zoals windenergie en fotovoltaïsche energie wordt de raming gebaseerd op het gebruik van een referentieprofiel waarvoor de meetgegevens worden ingevoerd uit gelijkaardige productiesites gelegen in het Waalse Gewest. De individuele kenmerken van de productiesite worden in overweging genomen door een gebruik van een kwaliteitsfactor, die omschreven wordt als de verhouding van het vermogen, geleverd door een productiesite over een gegeven periode, tot het product van zijn ontwikkelbaar elektrisch netto-vermogen en van het referentieprofiel van de gelijksoortige productiesites over diezelfde periode. De kwaliteitsfactor wordt per productiesite bepaald en wordt jaarlijks herzien. Bij gebreke van historische gegevens wordt de kwaliteitsfactor van een productiesite verondersteld, aan één gelijk te zijn. § 5. Voor de kanalen waarvan het productieniveau redelijkerwijs als voorspelbaar of controleerbaar kan worden omschreven, kan de raming gegrond worden op de benoemingsgegevens, indien beschikbaar, of op de voorspellingen van de producent of nog op de onmiddellijk aan de activering voorafgaande of erop volgende gemeten gegevens. § 6. In afwijking van de paragrafen 1 tot 5 wordt de compensatie voor de inkomstenderving, wanneer de modulering voortvloeit uit de werking van een plaatselijk automatisch systeem, ten gevolge van de detectie van een overspanning, overeenkomstig de technische voorschriften voortvloeiend uit het aansluitingscontract, gebaseerd op de voorgeschiedenis van het productie- en uitschakelingsprofiel medegedeeld door de producent of, wanneer deze informatie beschikbaar is, op de voorgeschiedenis van het geïnjecteerde vermogen of van het spanningsniveau gemeten door de meter van de netbeheerder. § 7. In afwijking van de paragrafen 1 tot 6 kan er, na instemming tussen de producent en de distributienetbeheerder waarop hij aangesloten is, en na goedkeuring van de CWaPE, een alternatieve methode gebruikt worden voor de raming van de volumes niet-geproduceerde energie.

Art. 10.§ 1. De financiële compensatie van de inkomstenderving van de producent is door betrokken netbeheerder verschuldigd overeenkomstig artikel 26, § 2quinquies, van het decreet.

Wordt de richtlijn niet door de netgebruiker binnen de opgelegde termijnen nageleefd en bestaat er een risico op beperkte operationele veiligheid van het net, dan kan de netbeheerder de productie die bedoelde richtlijn miskent zonder financiële compensatie voor de inkomstenderving van de producent onderbreken. § 2. De financiële compensatie beoogt zowel de stroom die niet geproduceerd kon worden als de groene certificaten of andere productie-ondersteunende regelingen die niet aan de producent toegewezen konden worden. De financiële compensatie wordt bepaald door op het volume te compenseren energie een referentieprijs toe te passen, die de inkomstenderving, die de producent moet ondergaan, weergeeft waarbij rekening gehouden wordt met het ondersteuningsmodel.

De bespaarde injectiekosten worden van die referentieprijs afgetrokken. § 3. De distributienetbeheerder of de plaatselijke transmissienetbeheerder draagt de kosten van de compensatie in functie van de aard van het capaciteitbeperkende element. De financiële compensatie wordt op kwartaalbasis aan de producent toegekend voor de sites met een maximaal injectievermogen dat absoluut hoger is dan 250 kVA, en op jaarbasis voor de productiesites met een maximaal injectievermogen lager dan of gelijk aan 250 kVA. De gezamenlijke activeringen van één bepaald kwartaal (of van één bepaald jaar) moet onder voorbehoud van verificatie van de toekenningsvoorwaarden voor die compensatie binnen de drie maanden volgend op het einde van het overwogen kwartaal (overwogen jaar) worden gecompenseerd. § 4. Binnen de twaalf maanden na inwerkingtreding van dit besluit wordt de procedure voor de compensatie van de door de producent geleden inkomstenderving door middel van eenvoudige financiële transacties, verricht binnen drie maanden volgend op het desbetreffend kwartaal (het desbetreffend jaar) overeenkomstig paragraaf 3 door de netbeheerders vastgelegd en ter goedkeuring aan de CWaPE voorgelegd.

Die procedure houdt rekening met het type meting van de producent, het al dan niet voorliggen van een controle- en sturingssysteem, evenals met de periode waarin de steunregeling voor groene stroom op grond van de gegevens, medegedeeld door de groene-stroomproducent, van toepassing is. § 5. De financiële compensatie is drieledig : een A-onderdeel, dat de waarde compenseert van de stroom die niet geproduceerd kon worden; een B-onderdeel, dat een compensatie is voor de groene certificaten of enig andere productieondersteuning die niet aan de producent toegewezen is kunnen worden; een C-onderdeel, waarbij na aftrek van beide andere onderdelen de eventuele kostenbesparingen van de producent in rekening worden genomen.

Het A-onderdeel wordt berekend op basis van een referentieformule waarbij de waarde van de elektriciteit die niet geproduceerd kon worden, in overweging wordt genomen.

Het B-onderdeel wordt bepaald op grond van een referentieformule die rekening houdt met het ondersteuningsmodel.

Het C-onderdeel wordt bepaald op grond van een referentieformule die rekening houdt met de kostenbesparingen die de producent genoot wegens de verminderde stroominjectie. De referentieformules die gebruikt worden om de onderdelen A, B en C te berekenen worden door de CWaPE vastgelegd na raadpleging van de producenten en de netbeheerders, en worden op diens website bekendgemaakt.

Art. 11.§ 1. De netbeheerders voeren onverwijld een mechanisme uit waarbij de markt geïnformeerd kan worden over de beperkingsrichtlijnen en de correctie gewaarborgd wordt van de perimeter van de verantwoordelijke voor het evenwicht van de producent voor de te compenseren volumes, onder voorbehoud van de instemming van de CWaPE met het proportioneel karakter van de kosten voor de uitvoering van het mechanisme ten opzichte van de volumes energie die compensatie behoeven. Zodra het mechanisme operationeel is, treedt het in de plaats van het rechtstreekse financiële compensatiemechanisme van de producent zoals bedoeld in de artikelen 10, § 3, en 10, § 4, enkel voor wat betreft het A-onderdeel waarvan sprake in artikel 10, § 5. § 2. Wanneer de productie onderbroken of beperkt wordt door de netbeheerder, licht de netbeheerder van wie de richtlijn uitgaat eveneens de transmissienetbeheerder in over volumes niet-geïnjecteerde actieve energie. De transmissienetbeheerder licht onverwijld de verantworodelijke voor het evenwicht in over de geactiveerde volumes, op samengetelde wijze voor diens gehele portefeuille. De netbeheerder waarop de producent aangesloten is deelt die informatie eveneens mee aan de toeganghouder, die genoemde informatie per toegangspunt krijgt. HOOFDSTUK 3. - De kosten-baten-analyse Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 12.Dit hoofdstuk bepaalt overeenkomstig artikel 26, § 2quater, van het decreet de nadere berekeningswijze om na te gaan in welke mate een project tot aanpassing van het net om een project voor een site voor de productie van groene stroom van een bijkomende injectiecapaciteit te voorzien in verhouding tot wat toegekend wordt in de referentietoestand voor een project voor een productiesite voor groene stroom met een vermogen hoger dan 5kVA economisch verantwoord is. Afdeling 2. - Voorafgaand onderzoek

Art. 13.De distributienetbeheerder of de plaatselijke transmissienetbeheerder die niet volledig in kan gaan op een aansluitingsaanvraag voor een project voor een productiesite voor groene stroom stelt een voorafgaand onderzoek in om de CWaPE in de mogelijkheid te stellen om het economisch verantwoord karakter van het project tot aanpassing van het net vast te leggen om zo goed mogelijk te voldoen aan die aanvraag.

Art. 14.§ 1. In zijn voorafgaand onderzoek omschrijft en motiveert de netbeheerder in voorkomend geval de technisch-economische kenmerken van het project tot aanpassing van het net en van de referentietoestand bedoeld in artikel 25. De technisch-economische kenmerken van het project voor de productiesite voor groene stroom waarvoor een aansluitingsaanvraag wordt ingediend, worden eveneens omschreven. § 2. De omschrijving en de motivering bedoeld in paragraaf 1 omvatten : 1° de gezamenlijke elementen die de adequate verhouding tussen het project tot aanpassing van het net in vergelijking met de andere eventuele in het vooruitzicht te stellen technische oplossingen, en de aansluitingsaanvraag van het project voor de productiesite voor groene stroom kunnen verantwoorden;2° in voorkomend geval, een omschrijving van de overeenkomstig artikel 15, § § 1 en 2, van het decreet onderzochte maatregelen ter voorkoming van de noodzaak om het net te versterken voor het voldoen aan de aansluitingsaanvraag van het project voor de productiesite voor groene stroom. § 3. De netbeheerder vult het voorafgaand onderzoek aan met een technisch-economische analyse gebaseerd op de toepassing van de nadere berekeningsregels omschreven in de afdelingen 4 en 5. § 4. De netbeheerder kan op gemotiveerde wijze in zijn voorafgaand onderzoek afwijken van de standaardwaarden zoals omschreven in toepassing van dit besluit. § 5. De bewijsstukken waarmee de CWaPE in het kader van de kosten-baten-analyse bedoeld in afdeling 3 de technische opties en de technisch-economische waarden, gebruikt door de netbeheerder, kan bekrachtigen, met name in het kader van de vaststelling van de specifieke termijn voor het in artikel 22 bedoelde project tot aanpassing van het net aan het onderzoek, worden door de netbeheerder bij het onderzoek gevoegd.

Art. 15.Wanneer het project tot aanpassing van het net betrekking heeft op meerdere netbeheerders, pleegt de netbeheerder waarop de aansluiting wordt verricht, overleg met de andere betrokken netbeheerders, met name in het kader van de bepaling van de waarden en parameters in verband met het project tot aanpassing en de referentietoestand bedoeld in artikel 25.

Art. 16.Na overleg met de netbeheerders en raadpleging van de producenten kan de CWaPE een model van voorafgaand onderzoek en, in voorkomend geval, een model voor synthese van voorafgaand onderzoek vaststellen.

Art. 17.§ 1. Binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aansluitingsaanvraag deelt de netbeheerder per elektronische zending het voorafgaand onderzoek en de bijlage aan de CWaPE mee. Die termijn kan met vijftien dagen worden verlengd als er meerdere netbeheerders betrokken zijn bij het project tot aanpassing van het net. § 2. Binnen dezelfde termijn als die bedoeld in paragraaf 1 deelt de netbeheerder per elektronische zending een synthese van voorafgaand onderzoek, zoals vastgesteld door de CWaPE in artikel 16, aan de aanvrager mee. De netbeheerder licht eveneens de aanvrager over diens mogelijkheid om binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de datum van de elektronische zending door de CWaPE gehoord te worden met het oog op de vaststelling van het economisch verantwoord karakter van het project tot aanpassing van het net. Afdeling 3. - Kosten-baten-analyse

Art. 18.§ 1. De CWaPE licht de netbeheerder in over de volledigheid van het voorafgaand onderzoek en diens bijlage, binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van bedoeld onderzoek. In voorkomend geval en binnen dezelfde termijn eist de CWaE van de netbeheerder elk, in het voorafgaand onderzoek en diens bijlage ontbrekend, gegeven dat nodig is voor de uitvoering van de kosten-baten-analyse. Zij legt een redelijke termijn vast waarin de netbeheerder zijn voorafgaand onderzoek aanvult. Die termijn mag in ieder geval vijftien dagen te rekenen van de datum van verzending van de aanvraag tot aanvullend onderzoek niet overschrijden. § 2. De termijn bedoeld in artikel 21, § 1, vangt pas aan zodra het voorafgaand onderzoek en diens bijlage volledig zijn.

Art. 19.§ 1. Wanneer de CWaPE het voorafgaand onderzoek volledig acht, wordt de kosten-baten-analyse van het project tot aanpassing van het net, gegrond op de toepassing van de berekeningsregels omschreven in de afdelingen 4 en 5, verricht. § 2. In het kader van de uitvoering van de kosten-baten-analyse bedoeld in paragraaf 1 kan de CWaPE op gemotiveerde basis afwijken van de waarden gebruikt door de netbeheerder of van de standaardwaarden zoals omschreven overeenkomstig dit besluit. § 3. In afwijking van artikel 18, § 1, kan de CWaPE, om de kosten-baten-analyse van het project tot aanpassing van het net van gegevens te voorzien, op gemotiveerde basis aan de netbeheerder vragen om het voorafgaand onderzoek te vervolledigen en daarbij rekening te houden met hypotheses die verschillend zijn van die welke beoogd worden in het aanvankelijk voorafgaand onderzoek. Zij legt een redelijke termijn vast binnen welke de netbeheerder zijn voorafgaandelijk onderzoek vervolledigt. Die termijn mag hoe dan ook dertig dagen niet overschrijden te rekenen van de datum van verzending van het verzoek om aanvullende gegevens over te maken.

Art. 20.§ 1. De aanvrager kan na ontvangst van het voorafgaand onderzoek van de CWaPE vragen om gehoord te worden in het kader van de procedure tot onderzoek van het economisch onverantwoord karakter van het project tot aanpassing van het net binnen een maximumtermijn van dertig dagen te rekenen van de datum van verzenden van het voorafgaand onderzoek. De aanvrager kan met name alternatieve oplossingen voorstellen. De CWaPE hoort de aanvrager die erom verzoekt voor zover de opgelegde termijn in acht genomen wordt. § 2. Onder voorbehoud van de raadpleging overeenkomstig paragraaf 1 wordt de aanvrager, wanneer blijkt dat het project tot aanpassing van het net economisch onverantwoord geacht zal worden na afloop van de kosten-baten-analyse, daar door de CWaPE over ingelicht en wordt de termijn medegedeeld, die niet meer dan dertig dagen mag bedragen, waarin de aanvrager zijn bemerkingen, verantwoordingen of andere aanvullende informatie kan verstrekken. De CWaPE hoort de aanvrager die erom verzoekt voor zover de opgelegde termijn in acht genomen wordt.

Art. 21.§ 1. Binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de ontvangst van de laatste aanvullende gegevens op het voorafgaand onderzoek of van dertig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvullende gegevens, verstrekt overeenkomstig artikel 20, deelt de CWaPE bij aangetekend schrijven of tegen afgifte van een bericht van ontvangst, haar beslissing meer betreffende het economisch verantwoord karakter van het project tot aanpassing van het net, aan de netbeheerder en aan de aanvrager mee. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de CWaPE, in het geval van een voorafgaand onderzoek dat besluit dat een project tot aanpassing economisch verantwoord is, binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de mededeling van het advies bedoeld in artikel 18 of van de ontvangst van de laatste aanvullende gegevens verstrekt voor het voorafgaand onderzoek of ingediend overeenkomstig artikel 20, de resultaten van het onderzoek betwisten. Bij gebreke van reactie van de CWaPE binnen die termijn wordt het project tot aanpassing economisch verantwoord geacht. § 3. Wanneer de CWaPE de resultaten van een positief voorafgaand onderzoek betwist, wordt overleg gepleegd met de netbeheerder met het oog op de vaststelling van de kosten-baten-analyse. In voorkomend geval kan de netbeheerder met instemming van de CWaPE een nieuw voorafgaand onderzoek uitvoeren overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. Afdeling 4. - Berekeningsmodaliteiten

Onderafdeling 1. - Overkoepelende bepalingen betreffende de nadere berekeningsregels

Art. 22.§ 1. De technisch-economische analyse, gevoerd in het kader van het voorafgaand onderzoek en van de kosten-baten-analyse, wordt vastgesteld op grond van een vergelijking tussen: 1° enerzijds, een specifiek getal voor het voorliggend project tot aanpassing van het net, bestaande uit een teller, die de kostprijs van het project tot aanpassing van het distributienet of van het plaatselijk transmissienet weergeeft, en een noemer, die de verwachte elektriciteitsproductie van het project voor een productiesite voor groene stroom weergeeft, en;2° anderzijds, een referentiegetal, dat de maximale referentiekostprijs van de investering per eenheid weergeeft, in voorkomend geval aangepast in functie van een correctiecoëfficiënt waarbij rekening gehouden dient te worden met een eventueel, waargenomen of verwacht, significant structureel verschil ten opzichte van het indicatief geleidelijk traject per kanaal voor zover één van de vermoedelijke oorzaken van dat verschil te vinden is in de nadere berekeningsregels vastgesteld overeenkomstig de afdelingen 4 en 5. § 2. Het project tot aanpassing van het net wordt economisch verantwoord geacht wanneer het specifieke getal voor het voorliggend project tot aanpassing van het net lager is dan of gelijk is aan het referentiegetal. § 3. De CWaPE stelt een referentiewaarde vast voor het correctiecoëfficiënt bedoeld in paragraaf 1.

Die correctiecoëfficiënt kan schommelen naar gelang van het overwogen productiekanaal voor groene stroom of de hoogte van de spanning waarop het project voor de productiesite voor groene stroom aangesloten wordt. § 4. Na overleg met de netbeheerders, de producenten en de administratie stelt de CWaPE een referentiewaarde vast voor de maximale referentiekostprijs van de investering per eenheid bedoeld in paragraaf 1. § 5. Binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit en na overleg met de netbeheerders, de producenten en de administratie maakt de CWaPE de methodologie bekend waarmee de nadere berekeningsregels bedoeld in de afdelingen 4 en 5 toegepast kunnen worden. § 6. Binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit en na overleg met de netbeheerders, de producenten en de administratie maakt de CWaPE referentiewaarden bekend die nodig zijn voor het onderzoek naar het economisch verantwoord karakter van een project tot aanpassing van het net waarmee beoogd wordt, een bijkomende injectiecapaciteit toe te kennen in verhouding tot een onmiddellijk beschikbare injectiecapaciteit voor een project voor een productiesite voor groene stroom.

Onderafdeling 2. - Bepaling van de teller

Art. 23.§ 1. De teller bedoeld in artikel 22 staat gelijk aan het verschil tussen enerzijds de kostprijs van het project tot aanpassing van het distributie- of plaatselijk transmissienet dat zo goed mogelijk aan de aansluitingsaanvraag voldoet en anderzijds de kostprijs van een referentietoestand. § 2. De kostprijs bedoeld in paragraaf 1 wordt gevormd door de investeringskosten, in voorkomend geval met inbegrip van de financiële compensaties toegekend overeenkomstig artikel 26, § 2ter, van het decreet betreffende het (de) vak(ken) van het net betrokken bij het project tot aanpassing van het net. De interventies van derden bij uitvoering van werken tot aanpassing van het net worden van de investeringskosten afgetrokken.

De CWaPE kan een standaardwaarde vaststellen voor de financiële compensaties bedoeld in lid 1. § 3. De kosten bedoeld in paragraaf 2 worden vastgesteld rekening houdend met : 1° de verwachte inzet van de betrokken investering(en) in het net na afloop van de duur van de economische levensduur van het project voor een productiesite voor groene stroom;2° de verwachte inzet van de betrokken investering(en) in het net die hoger liggen dan het vermogen waarvoor de aansluiting wordt aangevraagd. De CWaPE kan standaardwaarden vaststellen voor de parameters die in overweging genomen worden bij de vaststelling van de kosten overeenkomstig lid 1. § 4. In afwijking van paragraaf 2 kan de CWaPE in overleg met de netbeheerders en de producenten een methode vaststellen waarbij de operationele kosten in de nadere berekeningsregels opgenomen worden voor zover geacht kan worden dat er een duidelijk verband bestaat met de toekenning van een bijkomende injectiecapaciteit voor het project voor een productiesite voor groene stroom aan de oorsprong van de aansluitingsaanvraag Die kosten gelden als aanvulling op de kosten bedoeld in paragraaf 2. § 5. De eventuele verwachte inkomsten van de netbeheerder uit de toepassing van de injectietarieven op het project voor een productiesite voor groene stroom worden afgetrokken van de investeringskosten zoals geraamd overeenkomstig de paragrafen 1 tot 4.

De aftrek van de inkomsten bedoeld in lid 1 kan geheel of gedeeltelijk verminderd worden wanneer blijkt dat de steunregeling voor de groene-stroomproductie, zoals opgemaakt overeenkomstig het decreet, een verhoging van de inkomsten van de aanvrager mogelijk maakt die van aard is om geheel of gedeeltelijk zijn kosten in verband met de injectietarieven te compenseren.

De CWaPE kan een standaardwaarde vaststellen voor de inkomsten uit de toepassing van injectietarieven op het project voor een productiesite voor groene stroom.

Onderafdeling 3. - Bepaling van de noemer

Art. 24.§ 1. De noemer bedoeld in artikel 22 staat gelijk aan het verschil tussen enerzijds de geraamde actieve energieproductie van het project voor de productiesite voor groene stroom in het geval van uitvoering van het project tot aanpassing van het net en anderzijds de geraamde actieve energieproductie van hetzelfde project voor een productiesite voor groene stroom verbonden aan de referentietoestand. § 2. De raming bedoeld in paragraaf 1 houdt rekening met de economische levensduur van het project voor een productiesite voor groene stroom, met zijn productieprofiel en de permanente en buigzame injectiecapaciteit toegekend aan de productie-eenheid waarvoor een aansluiting wordt aangevraagd. § 3. In het geval van een buigzame injectiecapaciteit houdt de raming van de actieve energieproductie rekening met de vooruitzichten betreffende het risico dat er zich een situatie voordoet die kan leiden tot de vermindering of de onderbreking van de injectie buiten noodgevallen om. § 4. De CWaPE kan standaardwaarden vaststellen voor de eceonomische levensduur en het productieprofiel van het project voor een productiesite voor groene stroom. Die standaardwaarden kunnen schommelen in functie van de productiekanalen inzake groene stroom. § 5. De CWaPE kan standaardprofielen voor de jaarlijkse productie per kanaal vastleggen.

Onderafdeling 4. - Referentietoestand

Art. 25.§ 1. Standaard is de referentietoestand bedoeld in de artikelen 23, § 1, en 24, § 1, de toestand omschreven door het recentste plan tot aanpassing van het net, goedgekeurd door de CWaPE, in voorkomend geval aangepast om rekening te houden met de projecten tot aanpassing van het net die voorafgaand, na afloop van een kosten-baten-analyse uitgevoerd overeenkomstig de afdelingen 4 en 5, als economisch verantwoord zijn beschouwd, en met de afname- of injectiecapaciteiten die reeds in een contract vaststaan maar nog niet in dienst zijn genomen. § 2. Op een gemotiveerde basis kan de referentietoestand, in overweging genomen in het voorafgaand onderzoek of in de kosten-baten-analyse, afwijken van de toestand bedoeld in paragraaf 1. Afdeling 5. -Specifieke bepalingen voor de aansluitingen van

productiesites voor groene stroom met een vermogen hoger dan 5 kVA en lager dan of gelijk aan 250 kVA

Art. 26.In afwijking van de artikelen 13 en 22 wordt het project tot aanpassing van het net economisch verantwoord geacht in het geval waarin genoemd project om een project voor een productiesite voor groene stroom hoger dan 5 kVA en lager dan of gelijk aan 250 kVA van een bijkomende injectiecapaciteit te voorzien geen investering vereist op een spanningsniveau hoger dan 1kV.

Art. 27.§ 1. In afwijking van de artikelen 13 en 22 voert de netbeheerder een voorafgaand onderzoek uit op het economisch verantwoord karakter van het project tot aanpassing van het net om zo goed mogelijk te kunnen voldoen aan de aansluitingsaanvraag in het geval waarin genoemd project om een project voor een productiesite voor groene stroom hoger dan 5 kVA en lager dan of gelijk aan 250 kVA van een bijkomende injectiecapaciteit te voorzien investeringen vereist op een spanningsniveau hoger dan 1kV. In dat geval : 1° worden de kosten bedoeld in artikel 23, § 2, vastgesteld enerzijds in afwijking van artikel 23, § 3, waarbij enkel rekening wordt gehouden met de verwachte exploitatie van de betrokken investering(en) in het net boven op het vermogen waarvoor de aansluitingsaanvraag wordt ingediend en anderzijds waarbij enkel rekening wordt gehouden met de kostprijs van de investeringen uitgevoerd op een spanningsniveau hoger dan 1 kV;2° de noemer bedoeld in artikel 22, § 1, wordt, in afwijking van artikel 24, § 1, vastgesteld op grond van de raming van de verwachte actieve energieproductie uit de zone afgedekt door de vakken vallend onder het project tot aanpassing van het net. § 2. De raming van de verwachte actieve energieproductie uit de zone afgedekt door de vakken vallend onder het project tot aanpassing van het net gebeurt op basis van de geïnstalleerde en verwachte productiecapaciteit in de zone bedoeld in paragraaf 1 van de productieprofielen op de plaats van de investering per productiekanaal voor groene stroom en de gemiddelde economische levensduur van de investeringen die overwogen worden in het project tot aanpassing van het net, gewogen door hun respectievelijke kosten.

De CWaPE stelt de referentiewaarden vast voor elke jaarlijkse gebruiksduur per productiekanaal voor groene stroom en voor de economische levensduur van de investeringen in het net met het oog op de uitvoering van lid 1. § 3. Wanneer het voorafgaandelijk onderzoek besluit tot het economisch verantwoord karakter van een project tot aanpassing met het oog op de toekenning van een bijkomende injectiecapaciteit voor een project voor een productiesite voor groene stroom met een vermogen hoger dan 5 kVA en lager of gelijk aan 250 kVA, geeft de netbeheerder daar per elektronische zending kennis van aan de CWaPE. De netbeheerder licht daar eveneens de aanvrager per elektronische zending over in.

De CWaPE kan in overleg met de netbeheerders een model vaststellen voor de kennisgeving van positieve voorafgaandelijke onderzoeken. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen inzake rapportage en bekendmaking

Art. 28.§ 1. De onderbrekingen en verminderingen inzake injectie, verricht op bevel van de netbeheerder, worden in een rapportage aan de CWaPE medegedeeld, met name in termen van niet-geproduceerd volume actieve energie, van energie die recht heeft op een compensatie van financiële verliezen, van vermogensniveau, van het tijdstip van activering en van duur. § 2. De aansluiting van de gedecentraliseerde productie-eenheden op het distributienet worden in rapportage aan de CWaPE medegedeeld door de netbeheerder. § 3. Na overleg met de netbeheerders stelt de CWaPE het bereik, de frequentie en de praktische modaliteiten van de rapportages bedoeld in de paragrafen 1 en 2 vast.

Art. 29.Elke netbeheerder maakt op zijn website de op zijn net beschikbare permanente injectiecapaciteit bekend, berekend volgens de methodologie vastgesteld overeenkomstig artikel 3, § 2, voor alle gezamenlijke belastingen en productiesites die in overweging worden genomen voor de planificatie van het net en met name voor de dimensionering van de omzetting naar middelspanning. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 30.Voor de historische installaties voor elektriciteitsproductie zonder buigzame toegang is de permanente injectiecapaciteit minstens gelijk aan de initieel in het aansluitingscontract vermelde injectiecapaciteit. De historische installaties voor elektriciteitsproductie die over een aansluitingscontract beschikken, genaamd "klassiek contract met buigzame toegang in N-1" worden in het kader van dit besluit gelijkgesteld met nieuwe installaties voor eleketriciteitsproducties en hun aansluitingscontracten moeten geactualiseerd worden om rekening te houden met de bepalingen van dit besluit. In dat geval wordt de permanente injectiecapaciteit enkel op basis van het bestaande net geraamd.

Art. 31.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 november 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van de Plaatselijke Besturen, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN

^