Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 11 december 1997
gepubliceerd op 14 februari 1998

Besluit van de Waalse Regering houdende het huishouselijk reglement van het "Institut scientifique de Service public"

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027058
pub.
14/02/1998
prom.
11/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/11/1998027058/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 DECEMBER 1997. Besluit van de Waalse Regering houdende het huishouselijk reglement van het "Institut scientifique de Service public" (Openbaar Wetenschappelijk Instituut)


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een "Institut scientifique de Service public" in het Waalse Gewest, inzonderheid op de artikelen 4, 10, § 1, en 17, § 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 mei 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 28 mei 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 26 juni 1997;

Gelet op het protocol nr. 249 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 11 juli 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken en van de Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder uitgaven voor public relations : de uitgaven voor geschreven of audiovisuele publicaties en handelingen i.v.m. informatie en bewustmaking van het publiek, alsook alle bijkomende kosten die daar aan verbonden zijn.

Art. 2.De in dit besluit bedoelde bedragen dekken het geheel van de uitgaven, B.T.W. niet inbegrepen. Als het gaat om een inschrijving op een abonnement, tijdschrift, periodiek of databank of om een verhuring, dekken de uitgaven de jaarlijkse kosten van het abonnement of de verhuring. HOOFDSTUK II. - Indienstneming van contractuele ambtenaren

Art. 3.Overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, kan de Waalse Regering instemmen met de indienstneming van contractuele ambtenaren op de voordracht van de directieraad van het "Institut scientifique de Service public" (afgekort "ISSEP"), hierna "het Instituut" genoemd. In afwijking van het vorige lid kan de functioneel bevoegde Minister, op de voordracht van de directieraad, de directeur-generaal machtiging geven om te voorzien in de vervanging van het technisch-wetenschappelijke personeel dat momenteel afwezig is. Het vervangingscontract mag niet langer lopen dan drie maanden.

Art. 4.Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, worden de kandidaten opgeroepen d.m.v. een bericht in twee dagbladen van de Belgische pers.

Dit bericht bevat o.a. de volgende gegevens : 1° de beschrijving en de plaats van het ambt;2° de voorwaarden voor de indienstneming en de weddeschaal die van toepassing is;3° de termijn waarbinnen en de wijze waarop de kandidaturen ingediend moeten worden, alsook de over te leggen stukken. De kandidaturen worden onderzocht door een selectiejury die bestaat uit de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal of, bij diens afwezigheid, de inspecteur-generaal en de persoon die verantwoordelijk is voor de dienst waarvoor de indienstneming bedoeld is.

Art. 5.Voor elke indienstneming moet de directeur-generaal elke trimester de volgende gegevens verstrekken aan de functioneel bevoegde Minister : - de naam en voornaam van de indienstgenomen persoon; - de datum van de opeenvolgende contracten bij het Instituut (datum, begin en einde van het contract); - de overheid die ondertekend heeft; - het uitgeoefende ambt; - de opdracht(en) waarvoor de persoon aangewezen is. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van het college van directeurs

Art. 6.Binnen het Instituut bestaat een college van directeurs dat samengesteld is uit de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de directeurs van een bedrijfszetel.

In het kader van het dagelijkse beheer van het Instituut is het college van directeurs bevoegd voor : 1° de organisatie van de diensten van het Instituut, de opmaak van het wervingsprogramma en de verdeling van de menselijke krachten, de financiële middelen en de uitrusting;2° de opmaak van het aan de Waalse Regering over te leggen voorontwerp van jaarlijkse begroting;3° het aan de Waalse Regering over te leggen investeringsprogramma; 4° het onderzoek van elk ontwerp van contract of overeenkomst, waarbij het Instituut zich verbindt, hetzij tot een vaste opdracht, hetzij tot een onderzoeksprogramma, en de goedkeuring van contracten of overeenkomsten die gesloten worden met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de E.U. of andere internationale instellingen met de voorafgaande instemming van de functioneel bevoegde Minister; 5° de uitwerking van procedures en de vaststelling van de kosten i.v.m. technische prestaties, controle, consultatie, analyse en proefneming, die aan de Waalse Regering onderworpen moeten worden; 6° het verlenen van deskundigenmandaten die aan het Instituut worden toegewezen in het kader van zijn opdrachten;7° het onderzoek van de publicatie- en communicatieontwerpen van wetenschappelijke aard en de goedkeuring daarvan binnen de in artikel 7, vierde lid, bedoelde perken;8° de driemaandelijkse overlegging aan de Waalse Regering van de balans, de resultatenrekening en een overzicht van de schatkist binnen een termijn van één maand na afloop van de bedoelde periode.Deze rekeningen moeten overgelegd worden in het kader van een analytische boekhouding in verband met de goedgekeurde begrotingen. Een overzicht van de begroting van het Instituut moet eveneens maandelijks overgelegd worden aan de Waalse Regering binnen een termijn van vijftien dagen na afloop van de bedoelde periode, met een rechtvaardiging van de belangrijkste uitgaven.

In geval van twijfel over de wetenschappelijke kwaliteit van een publicatie- of communicatieontwerp wendt het college van directeurs zich tot de commissie bedoeld in artikel 5 van het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een "Institut scientifique de service public" in het Waalse Gewest, die daarover beraadslaagt. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheden van de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de directeurs van een zetel Afdeling 1 - Opdrachten inzake uitgaven

Art. 7.De titularissen van de onderstaande ambten zijn ertoe gemachtigd ten belope van het bedrag dat naast hun graad wordt vermeld, in het kader van de activiteiten van de diensten die onder hun gezag staan, alle uitgaven vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen die op de begroting van het Instituut toe te rekenen zijn, met uitzondering van de uitgaven voor deelneming aan seminaries en colloquia, vergaderingen, voor opdrachten in het buitenland, public relations, algemene documentatie, personeel, studies, aankoop en verkoop van onroerende goederen en toekenning van subsidies : - directeur-generaal : 2 500 000 BEF - adjunct-directeur-generaal : 1 200 000 BEF - directeur van een zetel : 75 000 BEF. De directeur-generaal is gemachtigd om de uitgaven voor seminaries, colloquia en vergaderingen vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen tot een bedrag van 100 000 BEF. De directeur-generaal is gemachtigd om de uitgaven voor opdrachten in het buitenland vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen, mits voorafgaande toestemming van de functioneel bevoegde Minister.

De directeur-generaal is bovendien gemachtigd om de uitgaven voor algemene documentatie en public relations vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen tot een bedrag van 200 000 BEF. De in het vierde lid bedoelde uitgaven worden maandelijks ter kennis gebracht van de functioneel bevoegde Minister. Bij gebreke daarvan is artikel 17, eerste lid, van het besluit van toepassing.

Art. 8.De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal zijn gemachtigd om de mutatielijsten te ondertekenen die betrekking hebben op de wedden en toelagen van het personeel van het Instituut, en om de personeelskosten alsook alle andere personeelsuitgaven ten laste van de begroting van het Instituut vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen.

Art. 9.De directeur-generaal en de door hem daartoe aangewezen vaste ambtenaren van niveau 1, 2+ of 2 zijn gemachtigd om de uitgaven goed te keuren en betaalbaar te stellen die de primaire ordonnateur vastlegt ten laste van de kredieten die op de begroting van het Instituut voorzien zijn.

Art. 10.In het kader van de goedkeuring van bijkomende of wijzigingswerkzaamheden waarvan het Instituut de opdrachtgever is, mag het bedrag van een afrekening of het totaalbedrag van de opeenvolgende afrekeningen goedgekeurd worden door de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal of de directeur van een zetel, voor zover het niet hoger is dan 15% van het aanvankelijke bedrag van de door de primaire ordonnateur goedgekeurde inschrijving.

Art. 11.Elke gemachtigde ambtenaar moet de directeur-generaal maandelijks de volgende stukken verschaffen : 1° een lijst van de vastleggingen en betaalbaarstellingen die hij verricht heeft overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;2° een inventaris van de nieuwe patrimoniale aankopen, met het aan het materieel toegekende inventarisnummer en de lokalisatie ervan.De in het eerste lid bedoelde stukken worden vestuurd naar de directeur-generaal binnen een termijn van vijftien dagen na afloop van de bedoelde maandelijkse periode. De directeur-generaal stuurt deze stukken door naar de functioneel bevoegde Minister, met inbegrip van de lijst van de door hem uitgevoerde verrichtingen. Afdeling 2 - Opdrachten betreffende het personeel

Art. 12.De directeur-generaal is gemachtigd om : 1° beslissingen te nemen i.v.m. het jaarlijkse vakantieverlof, het uitzonderlijke en het omstandigheidsverlof, alsook i.v.m. andere opdrachten dan opdrachten in het buitenland; 2° vrijstellingen van dienst wegens overmacht toe te staan;3° ouderschapsverlof toe te staan, alsook verlof om cursussen bij te wonen aan de school van de burgerlijke veiligheid, om dienstplicht te vervullen in vredestijd, verlof voor de opvang van een kind met het oog op adoptie of pleegvoogdij; 4° beslissingen te nemen i.v.m. arbeidsongevallen en beroepsziekten; 5° de ambtenaren van niveau 2+, 2, 3 en 4 tot de proeftijd toe te laten en in vast verband te benoemen;6° de ambtenaren van het Instituut aan te wijzen;7° de administratieve verblijfplaats van de ambtenaren van het Instituut te bepalen; 8° beslissingen te nemen i.v.m. de onderbreking van de beroepsloopbaan; 9° beslissingen te nemen i.v.m. het verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang, in het kader van een stage of proeftijd bij een openbare dienst of het stellen van een kandidatuur voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen, van prestaties ten gunste van de door de nationale, gemeenschappelijke of gewestelijke wetgevende Kamers erkende politieke groeperingen of ten gunste van de voorzitters van deze groeperingen, alsook beslissingen i.v.m. het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid, terbeschikkingstelling van de Koning, opdracht en vakbondsopdracht, langdurige afwezigheid gewettigd door familiale redenen, verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheid, of om cursussen te volgen met het oog op de vervolmaking van de intellectuele, morele of sociale opleiding in het kader van een verlof voor maatschappelijke emancipatie; 10° in het kader van de door de raad van beroep onderzochte zaken de vaste ambtenaar aan te wijzen die het betwiste voorstel moet verdedigen;11° de in disponibiliteitstelling wegens ziekte of gebrekkigheid uit te spreken die niet een definitieve dienstongeschiktheid tot gevolg heeft maar afwezigheden die langer zijn dan het verlof wegens ziekte of gebrekkigheid;12° de in disponibiliteitstelling wegens persoonlijke aangelegenheid uit te spreken; 13° beslissingen te nemen i.v.m. het verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, behalve de gevolgen te geven aan de beslissingen die door de Administratieve Gezondheidsdienst worden genomen m.b.t. lichamelijke ongeschiktheid; 14° de arbeidsovereenkomsten van het krachtens hoofdstuk II van dit besluit in dienst genomen personeel te ondertekenen, ter uitvoering van de beslissingen van de Waalse Regering of van de functioneel bevoegde Minister; 15° krachtens artikel 35 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst, beslissingen te nemen i.v.m. het ontslag, om gewichtige reden, van het contractuele personeel; 16° de eedafleggingen van de ambtenaren van niveau 2+, 2, 3 en 4 af te nemen; 17° beslissingen te nemen i.v.m. de vaststelling en uitbetaling van de wedde van de ambtenaren van het Instituut, met inbegrip van het voorschot en de toelage voor de uitoefening van een hoger ambt, alsook de uitbetaling voor buitengewone prestaties. Afdeling 3 - Bijzondere opdrachten

Art. 13.De directeur-generaal is gemachtigd om het Instituut ten aanzien van derden en in rechte te vertegenwoordigen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder. Hij kan deze bevoegdheid opdragen aan de adjunct-directeur-generaal of aan één van de directeurs van een bedrijfszetel van het Instituut. Hij moet de toezichthoudende Minister over elk bestaand geschil inlichten.

Art. 14.De directeur-generaal is gemachtigd om de voorzitter van de wetenschappelijke oriëntatiecommissie de punten voor te stellen die hij behandeld wenst te zien, alsook elk document goed te keuren dat van het Instituut uitgaat en dat aan de commissie wordt gezonden, o.a. : 1°de programma's; 2°de periodieke toestanden en verslagen; 3°het jaarverslag.

Art. 15.De directeur-generaal en de door hem daartoe aangewezen vaste ambtenaren zijn gemachtigd om ten gunste van het Instituut elke ontvangst betaalbaar te stellen die onder de bevoegdheid van deze instelling vallen.

Art. 16.In het kader van de aanvragen betreffende gereglementeerde controles, proeven of expertises geeft de directeur-generaal, in overeenstemming met de directeur van de bedoelde zetel, machtiging aan een ambtenaar om de nodige beslissingen te nemen i.v.m. de tests die uitgevoerd moeten worden overeenkomstig de regelingen waaronder ze vallen, en om de protocolen en verslagen die daaruit voortvloeien samen met de directeur-generaal te ondertekenen. Afdeling 4 - Uitoefening van de opdrachten

Art. 17.Voormelde bepalingen hebben niet als gevolg dat aan de primaire ordonnateur de machtiging wordt ontnomen om alle in dit besluit bedoelde uitgaven vast te leggen, goed te keuren en betaalbaar te stellen, of, voor alle of sommige opdrachten, de opgedragen verrichtingen vooraf te controleren.

Onverminderd het eerste lid wordt de machtiging tot vastlegging van uitgaven opgeschort zodra de door de gemachtigde ambtenaren vastgelegde uitgaven gelijk zijn aan 75% van de kredieten die voor de bedoelde basistoelage bestemd zijn. De opschorting kan opgeheven worden met de voorafgaande instemming van de primaire ordonnateur. Het tweede lid is echter niet van toepassing op vaste uitgaven.

Art. 18.In geval van afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal en bij gebrek aan andersluidende verordeningsbepalingen of aan bijzondere bepalingen genomen door de titularis van het ambt, worden zijn opdrachten voor de duur van zijn afwezigheid of verhindering aan de adjunct-directeur-generaal van het Instituut verleend. In geval van afwezigheid of verhindering van de adjunct-directeur-generaal en bij gebrek aan andersluidende verordeningsbepalingen of aan bijzondere bepalingen genomen door de titularis van het ambt, worden zijn opdrachten alsook de in het eerste lid bedoelde opdrachten voor de duur van zijn afwezigheid of verhindering aan de directeur van de zetel van Luik verleend of, in geval van afwezigheid of verhindering van laatstgenoemde, aan de directeur van de zetel van Colfontaine.

Art. 19.De hiërarchische meerderen van een gemachtigd ambtenaar mogen, om welke reden ook, de hem bij dit besluit verleende opdrachten uitoefenen. Ze mogen hun eigen beslissing echter niet in de plaats stellen van de door de gemachtigde ambtenaar genomen en betekende beslissing. HOOFDSTUK V. - Exclusieve beheersbevoegdheid van de Waalse Regering

Art. 20.Wat het personeel betreft, is alleen de Waalse Regering bevoegd voor : 1° de besluiten van organieke of reglementaire aard;2° het verlenen van opdrachten;3° de personeelsformatie;4° het huishoudelijk reglement;5° de vacantverklaring van een ambt om er in te voorzien bij bevordering, mutatie of werving;6° de toekenning van een hoger ambt, de bevorderingen bij verhoging van graad en de mutaties op verzoek van de ambtenaar;7° de definitieve beslissingen ingevolge het advies van de commissies en raden van beroep;8° de mutaties van ambtswege;9° de goedkeuring van de wervingsprogramma's; 10°de vaste benoeming van de ambtenaren van niveau 1.

HOODSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 21.Het besluit van de Waalse Regering van 22 december 1994 houdende het huishoudelijk reglement van het "Institut scientifique de Service public" wordt opgeheven.

Art. 22.De Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Onderzoek en Technologische Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 11 december 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION

^