Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 11 december 2003
gepubliceerd op 23 februari 2004

Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van het reglement van de arbitrage- en bemiddelingsdienst van de Waalse energiecommissie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200359
pub.
23/02/2004
prom.
11/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/11/2004200359/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van het reglement van de arbitrage- en bemiddelingsdienst van de Waalse energiecommissie


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 48, tweede lid;

Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, inzonderheid op de artikelen 26, § 2, tweede lid, en 36, § 1;

Gelet op het voorstel van de Waalse energiecommissie, CD-3b10-Cwape-010, gegeven op 10 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 maart 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 september 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op het advies 35.898/4 van de Raad van State, uitgebracht op 13 oktober 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : Titel I. - Algemeen HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en toepassingsveld

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o "elektriciteitsdecreet" : het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt; 2o "gasdecreet" : het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt; 3o "verzoekende partij" : elke natuurlijke of rechtspersoon die de arbitrage- en bemiddelingsdienst om bemiddeling verzoekt; 4o "wederpartij" : elke natuurlijke of rechtspersoon tegen wie de verzoekende partij een bemiddelingsprocedure instelt; 5o "verzoeker" : elke natuurlijke of rechtspersoon die de arbitrage- en bemiddelingsdienst om arbitrage verzoekt; 6o "verdediger" : elke natuurlijke of rechtspersoon tegen wie de verzoekende partij een arbitrageprocedure wenst in te stellen; 7o "bemiddelaar" : de in artikel 17 bedoelde natuurlijke persoon belast met de taken omschreven in dit besluit; 8o "administratieve directie" : de directie van de Cwape, bedoeld in artikel 46, § 1, 3o, van het elektriciteitsdecreet; 9o "bestuurder" : een lid van het directiecomité van de Cwape; 10o "arbitrage- en bemiddelingsdienst" : de dienst bedoeld in artikel 48 van het elektriciteitsdecreet; 11o "scheidsgerecht" : het scheidsgerecht samengesteld overeenkomstig artikel 37; 12o "arbiter" : de overeenkomstig artikel 37 aangewezen natuurlijke persoon belast met de taken omschreven in dit besluit; 13o "secretariaat" : het secretariaat van de arbitrage- en bemiddelingsdienst; 14o "korps van verslaggevers" : het korps bedoeld in artikel 9; 15o "verslaggever" : het lid van het korps van verslaggevers aangewezen overeenkomstig artikel 11; 16o "beroepskamer" : het orgaan bedoeld in artikel 49 van het elektriciteitsdecreet; 17o "lijst van deskundigen" : de lijst van de deskundigen die mogen optreden als bemiddelaar of arbiter, samengesteld overeenkomstig artikel 2 van dit besluit; 18o "elektriciteitsbedrijf" : elke netbeheerder, producent, leverancier of tussenpersoon bedoeld in artikel 2 van het elektriciteitsdecreet; 19o "gasbedrijf" : elke netbeheerder, producent, leverancier of tussenpersoon bedoeld in artikel 2 van het gasdecreet.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de bemiddelings- en arbitrageprocedures die overeenkomstig artikel 48 van het elektriciteitsdecreet ingesteld worden bij de arbitrage- en bemiddelingsdienst, voorzover die procedures betrekking hebben op een aangelegenheid die onder de bevoegdheid van die dienst valt.

In het kader van de opdrachten die krachtens de artikelen 26 en 36 van het decreet aan de Cwape toegewezen worden, beoogt de arbitrage- en bemiddelingsdienst ook de geschillen betreffende de toegang tot het gasdistributienet en het technisch reglement bedoeld in artikel 2, 25o, van het decreet.

Art. 3.De regels betreffende elke bemiddelings- en arbitrageprocedure die bij de arbitrage- en bemiddelingsdienst ingesteld wordt, vallen uitsluitend onder het Belgisch recht.

Art. 4.Onverminderd de bepalingen van openbare orde opgenomen in deel zes van het Gerechtelijk Wetboek, regelen de partijen bij een arbitrageprocedure in onderling akkoord de aangelegenheden i.v.m. die procedure die niet uitdrukkelijk geregeld worden in dit besluit. Bij gebrek aan dergelijk akkoord worden de aangelegenheden geregeld door het scheidsgerecht of door de bestuurder als het scheidsgerecht nog niet samengesteld is en krachtens de bepalingen van suppletief recht opgenomen in deel zes van het Gerechtelijk Wetboek.

Het eerste lid is ook van toepassing op de bemiddelingsprocedure. HOOFDSTUK II. - Kennisgevingen en termijnen

Art. 5.De kennisgevingen of mededelingen bedoeld in dit besluit geschieden door overhandiging tegen ontvangbewijs, bij aangetekend schrijven met ontvangbewijs of door bode. Met uitzondering van de indiening van de verzoeken om bemiddeling en arbitrage, kunnen die kennisgevingen of mededelingen ook op geldige wijze per telefax of e-mail verstuurd worden, voorzover de bestemmeling een ontvangbewijs verstrekt, of per aangetekend schijven zonder ontvangbewijs.

Die kennisgevingen of mededelingen worden gericht aan het laatste gekend adres van de bestemmeling. De partijen delen elke adreswijziging onmiddellijk mee aan de bemiddelaar of aan de arbiter(s), aan de andere partijen en aan het secretariaat.

Art. 6.De termijnen waarin dit besluit voorziet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52 tot 54 van het Gerechtelijk Wetboek.

Behoudens tegenbewijs, wordt de datum van ontvangst berekend als volgt : 1o de stukken overhandigd door bode tegen ontvangbewijs of per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst worden geacht te zijn ontvangen op de dag van ontvangst vermeld op het bericht; 2o de per aangetekend schrijven toegezonden stukken worden geacht te zijn ontvangen op de eerste werkdag na de verzenddatum; 3o de telefaxen en emails worden geacht te zijn ontvangen op de eerste werkdag na de verzenddatum.

De datum waarop het secretariaat het verzoek ontvangt, wordt geacht de datum te zijn waarop de bemiddelings- of arbitrageprocedure ingesteld wordt.

Art. 7.Op verzoek van één van de partijen kan de bestuurder beslissen tot een verlenging of inkorting van de in de artikelen 30, 37 en 43 bedoelde termijnen vóór de verstrijkdatum ervan.

Op verzoek van het scheidsgerecht kan de bestuurder de in de 48 en 52 bedoelde termijnen verlengen vóór de verstrijkdatum ervan. De bestuurder kan beslissen tot een inkorting van die termijnen vóór de verstrijkdatum ervan op verzoek van de partijen en na het scheidsgerecht te hebben gehoord in de zaak, met uitsluiting van de toepassing van artikel 10, § 1, eerste lid, van de verslaggever.

Elk verzoek en elke beslissing i.v.m. de verlenging of de inkorting van een termijn is behoorlijk met redenen omkleed. HOOFDSTUK III. - Secretariaat

Art. 8.§ 1. Het secretariaat bestaat uit : 1o de bestuurder die er de directie van waarneemt; 2o één of verschillende personeelsleden van de Cwape die speciaal daartoe aangewezen zijn. § 2. Het secretariaat heeft als opdracht administratieve steun te verlenen bij de bemiddelings- en arbitrageprocedure.

Het secretariaat staat de bestuurder bij, meer bepaald door het voorbereiden van de beslissingen die hij overeenkomstig dit besluit zal moeten nemen. De bestuurder motiveert zijn beslissingen. HOOFDSTUK IV. - Korps van verslaggevers

Art. 9.§ 1. De arbitrage- en bemiddelingsdienst beschikt over een korps van verslaggevers. § 2. De leden van het korps van verslaggevers worden onder de leden van de Cwape gekozen. § 3. De verslaggevers mogen geen andere al dan niet bezoldigde functie of activiteit uitoefenen in dienst van een elektriciteits- of gasbedrijf.

Het verbod opgelegd in het eerste lid blijft van toepassing gedurende een periode van zes maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst van de verslaggever. De arbeidsovereenkomst kan voorzien in de betaling van een vergoeding ter compensatie van dat verbod. De vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan de helft van de brutobezoldiging van de verslaggever voor de zes maanden die voorafgaan aan de verstrijkdatum van zijn arbeidsovereenkomst.

De verslaggevers mogen niet in het bezit zijn van aandelen, of andere met aandelen gelijkgestelde waardepapieren uitgeschreven door elektriciteits- of gasbedrijven, noch over financiële instrumenten waarmee dergelijke aandelen of waardepapieren verworven of overgedragen kunnen worden of die aanleiding geven tot een betaling in contanten welke hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren. § 4. De verslaggevers blijven in alle omstandigheden onpartijdig en onafhankelijk.

Ze mogen geen bevel vragen of aanvaarden i.v.m. de behandeling van de geschillen die aanhangig gemaakt worden bij de arbitrage- en bemiddelingsdienst.

Art. 10.§ 1. De verslaggevers hebben als opdracht een geschreven en gemotiveerd verslag op te stellen bij elke bemiddelingsprocedure waarvoor de bemiddelaar een in die zin geschreven verzoek aan het secretariaat richt.

Ze worden ook belast met het opstellen van een geschreven en gemotiveerd verslag bij elke arbitrageprocedure, tenzij het scheidsgerecht op verzoek van één van de partijen en uiterlijk bij de akte van opdracht bedoeld in artikel 48 beslist daarvan af te zien. In voorkomend geval richt het scheidsgerecht zijn beslissing samen met de akte van opdracht aan het secretariaat binnen de termijn bedoeld in artikel 48, § 2. § 2. In het verslag bedoeld in § 1 onderzoekt de verslaggever in feite en in rechte alle juridische vraagstukken opgeworpen door de arbitrage- en bemiddelingsprocedure. Hij onderzoekt met name de ontvankelijkheid van het geschil en de gegrondheid van de bezwaren geuit in de arbitrageprocedure.

Te dien einde kan de verslaggever de Cwape en de partijen verzoeken om alle nuttige gegevens en stukken.

Het verslag is niet dwingend voor de bemiddelaar, noch voor het scheidsgerecht. § 3. De verslaggever dateert en tekent zijn verslag.

In het kader van een bemiddelingsprocedure richt hij het verslag aan de bemiddelaar en aan de partijen binnen een redelijke termijn die door de bemiddelaar bepaald wordt.

In het kader van een arbitrageprocedure richt hij het verslag aan het scheidsgerecht en aan de partijen binnen een termijn van twee maanden, te rekenen van de laatste fase van de procedure daadwerkelijk doorgevoerd in bedoelde arbitrageprocedure.

Als de bemiddelaar of het scheidsgerecht ambtshalve of op verzoek van één van de partijen acht dat het verslag nieuwe elementen bevat die de heropening van de debatten rechtvaardigen, geeft hij de partijen onmiddellijk kennis daarvan. In dat geval verzoekt het scheidsgerecht de partijen erom hun conclusies i.v.m. die elementen over te leggen binnen een redelijke termijn die door hem bepaald wordt.

Art. 11.§ 1. De Cwape legt jaarlijks een lijst van verslaggevers over. § 2. Voor elk verslag wijst de bestuurder de verslaggever aan met inachtneming van de voorschriften betreffende de interne werking van de Cwape.

Titel II. - Bemiddelingsprocedure HOOFDSTUK I. - Verzoek om bemiddeling

Art. 12.De partij die een bemiddelingsprocedure wenst in te dienen bij de arbitrage- en bemiddelingsdienst richt daartoe een verzoek in drie exemplaren aan het secretariaat.

Het verzoek bevat de volgende gegevens : 1o een uiteenzetting van het standpunt van de verzoekende partij; 2o voor natuurlijke personen, de naam, de voornaam, de hoedanigheid en het adres; voor rechtspersonen, de benaming en de maatschappelijke zetel; voor natuurlijke en rechtspersonen, de telefoon- en faxnummers, het elektronische adres van de verzoekende partij(en) en, in voorkomend geval, van de wederpartij; 3o een omschrijving van de aard van het geschil en van de omstandigheden waarin het geschil zich voordoet; 4o het bewijs dat het geschil onder het toepassingsveld van dit besluit valt; 5o het juiste bedrag van het in artikel 26 bedoelde vast recht voor de opening van het dossier; 6o alle stukken die de verzoekende partij nuttig acht.

De bemiddelingsprocedure mag slechts opgestart worden als het verzoek klaarblijkelijk geen gegevens bevat die aantonen dat het geschil onder het toepassingsveld van dit besluit valt.

Binnen zeven werkdagen na ontvangst van het verzoek en van de gegevens bedoeld in het tweede lid richt het secretariaat een bericht van ontvangst van het verzoek aan de verzoekende partij of geeft ze hem kennis van de gemotiveerde beslissing van de directeur, in geval van toepassing van het derde lid. HOOFDSTUK II. - Kennisgeving aan de wederpartij

Art. 13.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 12, derde lid, geeft het secretariaat de wederpartij kennis van het verzoek om bemiddeling binnen de termijn bedoeld in artikel 12, vierde lid, en maakt het hem een origineel van het verzoek van de verzoekende partij over.

De wederpartij beschikt over een termijn van vijftien werkdagen na ontvangst van de kennisgeving om in te stemmen met deelname aan de bemiddelingsprocedure of te weigeren.

Art. 14.Als de wederpartij niet antwoordt op het verzoek binnen de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, of weigert deel te nemen aan de bemiddelingsprocedure, wordt geen gevolg gegeven aan het verzoek om bemiddeling. Het secretariaat geeft de verzoekende partij onmiddellijk kennis van de weigering of van het uitblijven van een antwoord.

Art. 15.Het verzoek om bemiddeling van de verzoekende partij en, in voorkomend geval, de instemming van de wederpartij met de bemiddelingsprocedure houden in dat beide partijen instemmen met de procedureregels bepaald bij dit besluit en dat ze er aan gebonden zijn.

Art. 16.De artikelen 13 en 14 zijn niet van toepassing als beide partijen gezamenlijk een verzoek om bemiddeling richten aan de arbitrage- en bemiddelingsdienst. HOOFDSTUK III. - Verloop van de bemiddelingsprocedure

Art. 17.Als de wederpartij binnen de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, instemt met de bemiddelingsprocedure, geeft het secretariaat de verzoekende partij onmiddellijk kennis daarvan en richt het aan beide partijen de lijst van deskundigen waaruit de partijen gezamenlijk een bemiddelaar kunnen kiezen. De keuzemogelijkheden worden echter niet tot die lijst beperkt. Bij toepassing van artikel 16 wordt voornoemde lijst gevoegd bij het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 12, vierde lid.

De partijen wijzen gezamenlijk een bemiddelaar aan binnen een termijn van vijftien werkdagen na ontvangst van voornoemde lijst van deskundigen.

Als de partijen niet tot een akkoord komen of afzien van de aanwijzing van een bemiddelaar binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wijst de bestuurder een bemiddelaar aan uit voornoemde lijst van deskundigen, met inachtneming van de opmerkingen van de partijen en na de voor dat soort geschillen bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte. De bemiddelaar wordt gekozen op grond van zijn ervaring inzake bedoeld geschil.

Het secretariaat verzoekt de bemiddelaar erom de bemiddelingsopdracht aan te nemen binnen een termijn van vijf werkdagen. De bemiddelaar bevestigt zijn medewerking in een schrijven. In voorkomend geval informeert het secretariaat de partijen dat de bemiddelaar zijn opdracht heeft aangenomen.

Als de gekozen bemiddelaar de opdracht weigert, niet ingaat op het verzoek binnen de termijn bedoeld in het vierde lid, overlijdt, of in rechte of in feite belet wordt zijn opdracht te vervullen, wijst de bestuurder uit voornoemde lijst van deskundigen een andere bemiddelaar aan op dezelfde wijze als die bedoeld in het derde lid. Er kan op dezelfde wijze voorzien worden in de vervanging van een bemiddelaar als de bestuurder vaststelt dat hij zijn opdracht niet vervult overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, noch binnen de voorgeschreven termijnen. In voorkomend geval worden de bemiddelaar en de partijen vooraf verzocht hun opmerkingen in een schrijven aan het secretariaat te richten binnen de termijn die het hen oplegt.

De lijst van deskundigen bedoeld in het eerste lid wordt op de voordracht van de Cwape door de Minister vastgelegd na openbare kandidatenoproep. De lijst vermeldt de ervaring van de deskundigen, het bedrag van hun erelonen, alsook, in voorkomend geval, de aard van de reeds behandelde geschillen. De lijst van deskundigen wordt aangepast om de drie jaar.

Art. 18.Nadat het secretariaat heeft vastgesteld dat het voorschot bedoeld in artikel 27 betaald werd volgens de voorgeschreven betalingsmodaliteiten, geeft het de bemiddelaar onmiddellijk kennis daarvan. De bemiddelaar onderzoekt de zaak zo spoedig mogelijk met alle nodige middelen.

Als de bemiddelaar bij een partij relevante informatie inwint, is hij verplicht die aan de andere partij mee te delen, behalve als bedoelde informatie aan de bemiddelaar verstrekt wordt onder voorbehoud dat ze het voorwerp moet uitmaken van een strikt vertrouwelijke behandeling en dat hij acht dat zulks daadwerkelijk het geval is.

Hij legt één of meer voorstellen tot bemiddeling voor aan de partijen.

Na overleg met de partijen staat hij hen een termijn toe om hun opmerkingen te formuleren of om in te stemmen met het voorstel.

Art. 19.De partijen bepalen in onderling akkoord de plaats van de bemiddelingsprocedure in het Waalse Gewest. HOOFDSTUK IV. - Einde van de bemiddelingsprocedure

Art. 20.Als de poging tot bemiddeling mislukt, maakt de bemiddelaar een proces-verbaal van nalatigheid op in evenveel exemplaren als er partijen zijn : 1o als de poging tot bemiddeling mislukt; 2o als één of meer partijen de bemiddelingsprocedure onderbreken; 3o als een arbitrale procedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de beroepskamer opgestart wordt.

Art. 21.Als de partijen instemmen met het voorstel tot bemiddeling bedoeld in artikel 18, laatste lid, maakt de bemiddelaar een proces-verbaal tot bemiddeling op in evenveel exemplaren als er partijen zijn en tekent hij elk van die exemplaren met de partijen.

Het proces-verbaal tot bemiddeling bevat het voorstel tot bemiddeling waarover de partijen onderling overeengekomen zijn. De partijen zijn definitief gebonden door dat akkoord, dat overeenkomstig de artikelen 2044 en volgende van het Burgerlijk Wetboek gelijkgesteld wordt met een dading.

Art. 22.De partijen kunnen elk ogenblik een einde maken aan elke poging tot bemiddeling, hetzij eenzijdig, hetzij in onderlinge samenspraak.

Art. 23.De bemiddelingsprocedure eindigt onmiddellijk als één van de partijen tijdens de bemiddelingsprocedure eenzijdig beslist of als alle partijen gezamenlijk beslissen een arbitrale procedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de beroepskamer op te starten voor hetzelfde geschil.

Art. 24.De bemiddelaar maakt het proces-verbaal bedoeld in de artikelen 20 en 21 zo spoedig mogelijk over aan het secretariaat.

Na ontvangst van die kopie, betaalt het secretariaat de bemiddelingskosten rekening houdende met het reeds gestorte voorschot en met het vast recht voor de opening van het dossier. Als het vooraf gestorte voorschot de bemiddelingskosten niet volledig dekt, geeft het secretariaat de partijen in een schijven kennis van het verschuldigde bijkomend bedrag, alsook van de betalingsmodaliteiten. HOOFDSTUK V. - Kosten van de bemiddeling

Art. 25.De bemiddelingskosten omvatten, enerzijds, de erelonen van de bemiddelaar en, anderzijds, de administratieve kosten, met inbegrip van de kosten voor het opstellen van een verslag door het korps van verslaggevers. Het bedrag van de administratieve kosten dekt de reële kosten gemaakt door het secretariaat.

Het secretariaat bepaalt het bedrag van de bemiddelingskosten.

De bemiddelingskosten zijn door de partijen verschuldigd in gelijke delen, tenzij daar anders over beslist wordt.

De partijen zijn hoofdelijk en voor het geheel gehouden tot de betaling van de bemiddelingskosten zoals vastgelegd door het secretariaat.

Art. 26.Bij de indiening van haar verzoek om bemiddeling betaalt de verzoekende partij bij de Cwape een vast recht voor de opening van het dossier. Het vast recht is niet terugvorderbaar.

Bij toepassing van artikel 16 is het vast recht door beide partijen in gelijke delen verschuldigd, behalve als ze een andere verdeelsleutel overeenkomen.

Art. 27.Om de bemiddelingskosten te dekken bepaalt het secretariaat een voorschot dat vóór de opening van de procedure bij de Cwape gestort moet worden. Het secretariaat geeft beide partijen kennis van het bedrag van het voorschot en van de betalingsmodaliteiten.

Het secretariaat kan het bedrag van het voorschot in de loop van de procedure aanpassen als uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat het geschil ernstiger is dan aanvankelijk verwacht.

Het voorschot is door beide partijen in gelijke delen verschuldigd, behalve als ze een andere verdeelsleutel overeenkomen.

Art. 28.De bijkomende kosten omvatten de andere kosten gemaakt in het kader van de bemiddelingsprocedure waarin artikel 25, eerste lid, niet voorziet. Ze omvatten met name de erelonen van de deskundigen, vertalers en tolken. Om de bijkomende kosten te dekken, bepaalt het secretariaat de aparte voorschotten die de partijen onmiddellijk bij de Cwape moeten storten. De bijkomende kosten zijn door de partijen in gelijke delen verschuldigd, behalve als ze een andere verdeelsleutel overeenkomen.

Titel III. - Arbitrage HOOFDSTUK I. - Inleiding van de arbitrageprocedure Afdeling 1. - Verzoek om arbitrage

Art. 29.De partij die een beroep wenst te doen op de door de arbitrage- en bemiddelingsdienst georganiseerde arbitrage richt aan het secretariaat een verzoek om arbitrage waarin hoe dan ook de volgende gegevens voorkomen : 1o voor natuurlijke personen, de naam, de voornaam, de hoedanigheid en het adres; voor rechtspersonen, de benaming en de maatschappelijke zetel; voor natuurlijke en rechtspersonen, de telefoon- en faxnummers, het elektronische adres van de partijen en, in voorkomend geval, van hun raadslieden; 2o een uiteenzetting van de aard en de omstandigheden van het geschil waarop het verzoek slaat; 3o het voorwerp van het verzoek, een samenvatting van de ingeroepen middelen en, zover mogelijk, een raming van de gevorderde bedragen of van de geldelijke tegenwaarde van de vereiste prestatie; 4o de tekst van de arbitrage-overeenkomst waar de verzoeker vanuit gaat; onder arbitrage-overeenkomst wordt verstaan een aparte arbitrage-overeenkomst of een arbitrale clausule opgenomen in de algemene voorwaarden van een contract of in een contract; 5o als de arbitrage-overeenkomst voorziet in de aanwijzing van één of meer arbiters door de partijen, de naam van de arbiter(s) die de verzoeker aanwijst; bij gebreke daarvan, alle nodige gegevens om het aantal arbiters vast te leggen en om ze te kunnen kiezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 37. Het verzoek om arbitrage wordt gelijktijdig ingediend met een geïnventariseerd dossier van de stukken, met name de kopie van de gesloten overeenkomsten, m.i.v. die van de arbitrage-overeenkomst, de briefwisseling tussen de partijen en alle andere nuttige stukken. Het verzoek gaat ook vergezeld van het bewijs van betaling van het vast recht bedoeld in artikel 59.

Het verzoek en het dossier worden aan het secretariaat gericht in drie of vijf gedateerde en getekende exemplaren al naargelang de verzoeker acht dat één of drie arbiters aangewezen moeten worden.

Het secretariaat informeert de verzoeker dat een verzoek om arbitrage jegens hem is ingediend en maakt hem een exemplaar van het verzoek over, alsook van het geïnventariseerde dossier waarin alle stukken opgenomen zijn. Het secretariaat maakt hem ook de lijst van deskundigen over. Afdeling 2. - Beantwoording van het verzoek om arbitrage en

tegenvordering

Art. 30.§ 1. De verweerder richt zijn antwoord op het verzoek om arbitrage aan het secretariaat binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het verzoek om arbitrage. In zijn antwoord preciseert de verweerder : 1o zijn standpunt m.b.t. de aard en de omstandigheden van het geschil dat ten grondslag ligt van het verzoek; 2o zijn standpunt m.b.t. het aantal arbiters en de keuze ervan, eventueel met opgave van de naam van de arbiter die hij aanwijst.

Het antwoord bedoeld in het eerste lid wordt samen met het geïnventariseerde dossier dat alle stukken bevat aan het secretariaat gericht in drie of vijf exemplaren al naargelang de verweerder acht dat het geboden is één of drie arbiters aan te wijzen.

Het secretariaat maakt een exemplaar van het antwoord en van het geïnventariseerde dossier over aan de verzoeker. § 2. De verweerder kan reeds een tegenvordering formuleren met het antwoord bedoeld in § 1. De tegenvordering geeft uitleg over de aard en de omstandigheden omtrent het geschil dat ten grondslag ligt van de tegenvordering, hoe dan ook een aanwijzing over het voorwerp van de tegenvordering en, indien mogelijk, een raming van de gevorderde bedragen of van de geldelijke tegenwaarde van de vereiste prestatie.

Het secretariaat geeft de verzoeker kennis van de tegenvordering.

Art. 31.Als de verweerder niet antwoordt binnen de termijn voorgeschreven in artikel 30, § 1, of als hij de bevoegdheid van de arbitrage- en bemiddelingsdienst betwist en als de bestuurder vaststelt dat beide partijen niet gebonden zijn door een arbitrage-overeenkomst, kan de arbitrageprocedure niet opgestart worden.

Als de verweerder nalaat te antwoorden binnen de voorgeschreven termijn terwijl de bestuurder acht dat de partijen door een arbitrage-overeenkomst gebonden zijn, stelt het secretariaat desalniettemin het scheidsgerecht samen met inachtneming van de bepalingen van dit besluit. Het uitblijven van een antwoord van de verweerder betekent dat hij verzaakt aan zijn recht om een arbiter aan te wijzen. De verweerder behoudt evenwel de mogelijkheid om de bevoegdheid van het scheidsgerecht en de gegrondheid van de vordering van de verzoeker tijdens het latere verloop van de arbitrageprocedure te betwisten. Afdeling 3. - Gevolgen van de arbitrage-overeenkomst

Art. 32.Als de partijen overeenkomen om een beroep te doen op de arbitrage georganiseerd door de arbitrage- en bemiddelingsdienst, zijn ze verplicht zich aan dit besluit te houden en mogen ze van geen enkele bepaling ervan afwijken noch de toepassing van één of meer bepalingen uitsluiten, behalve als dit besluit hen daartoe uitdrukkelijk machtiging verleent.

Als één van de partijen ondanks het bestaan van de arbitrgae-overeenkomst weigert deel te nemen of zich van deelname onthoudt, gaat de arbitrage toch door.

Art. 33.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 31, eerste lid, beslist het scheidsgerecht over zijn eigen bevoegdheid als één van de partijen één of meer uitzonderingen opwerpt i.v.m. het bestaan, de geldigheid of de draagwijdte van de arbitrage-overeenkomst.

Art. 34.De vaststelling van de nietigheid van de overeenkomst heeft niet van rechtswege de nietigheid van de arbitrage-overeenkomst tot gevolg. Afdeling 4. - Documenten

Art. 35.Een kopie van alle verzoeken, antwoorden en geschreven briefwisselingen tussen de partijen onderling, en tussen de partijen en het scheidsgerecht in het kader van een arbitrale procedure, alsmede van de bijlagen wordt overgemaakt aan alle andere partijen, aan het secretariaat en aan de verslaggever. Er wordt geen kopie van die documenten aan de verslaggever gericht als het scheidsgerecht overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, beslist af te zien van het verslag. HOOFDSTUK II. - Scheidsgerecht Afdeling 1. - Keuze van de arbiters

Art. 36.Het scheidsgerecht is samengesteld uit drie arbiters tenzij : 1o de arbitrage-overeenkomst bepaalt dat het slechts uit één arbiter bestaat en dat de arbitrageprocedure niet meer dan twee partijen telt; 2o de bestuurder op verzoek van één partij en na alle partijen te hebben gehoord beslist dat het scheidsgerecht uit één enkele arbiter bestaat als het gaat om een eenvoudig geschil of om een geschil van beperkt geldelijk belang.

Art. 37.§ 1. Als de arbitrage-overeenkomst voorziet in een scheidsgerecht samengesteld uit één enkele arbiter en als de arbtrageprocedure niet meer dan twee partijen telt, wijzen de partijen de arbiter aan in gezamenlijk overleg. Als de partijen niet tot een overeenkomst komen binnen een maand na de kennisgeving van het verzoek om arbitrage aan de verweerder of als de bestuurder niet instemt met de aanwijzing van de arbiter, benoemt de bestuurder ambtshalve een arbiter uit de lijst van deskundigen. § 2. Als de arbitrage-overeenkomst voorziet in een scheidsgerecht samengesteld uit drie arbiters en als de arbitrageprocedure niet meer dan twee partijen telt, wijzen de verzoeker en de verweerder ieder een arbiter aan, de eerste in zijn verzoek om arbitrage en de tweede in zijn antwoord op het verzoek. Als één van beide arbiters niet overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid aangewezen wordt of als de bestuurder niet instemt met de aanwijzing van één van de twee aangewezen arbiters, benoemt de bestuurder ambtshalve één of twee arbiters uit de lijst van deskundigen op grond van hun ervaring voor dat soort geschil en na de bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte.

Binnen een termijn van veertien werkdagen na de aanvaarding van de opdracht door de laatste arbiter, benoemen beide aangewezen arbiters in onderlinge samenspraak een derde arbiter. Bij gebrek aan overeenkomst tussen de twee aangewezen arbiters, benoemt de bestuurder ambtshalve de derde arbiter uit de lijst van deskundigen op grond van hun ervaring in dat soort geschil en na de bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte. De derde arbiter neemt ambtshalve het voorzitterschap van het scheidsgerecht waar. § 3. Als de arbitrageprocedure meer dan twee partijen telt, wijzen de partijen in onderlinge samenspraak twee arbiters aan. Als de partijen niet tot een overeenkomst komen binnen een maand na de vaststelling door het secretariaat dat de arbitrageprocedure meer dan twee partijen telt of als de bestuurder niet instemt met de aanwijzing van één van de twee arbiters, benoemt de bestuurder ambtshalve één of, in voorkomend geval, twee arbiters uit de lijst van deskundigen op grond van hun ervaring in dat soort geschil en na de bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte.

Binnen een termijn van veertien werkdagen na de aanvaarding van de opdracht door de laatste arbiter, benoemen beide aangewezen arbiters in onderlinge samenspraak een derde arbiter. Bij gebrek aan overeenkomst tussen de twee aangewezen arbiters, benoemt de bestuurder ambtshalve een derde arbiter uit de lijst van deskundigen op grond van hun ervaring in dat soort geschil en na de bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte. De derde arbiter neemt ambtshalve het voorzitterschap van het scheidsgerecht waar. § 4. De samenstelling van het scheidsgerecht wordt uitgevoerd of gewijzigd overeenkomstig § 3 in geval van tussenkomst van één of meer belanghebbende derden of in geval van samenvoeging bedoeld in artikel 44.

Art. 38.De lijst van deskundigen "arbiters" wordt op de voordracht van de Cwape door de Minister vastgelegd na openbare kandidatenoproep.

De lijst vermeldt de ervaring van de deskundigen, het bedrag van hun erelonen alsook, in voorkomend geval, de aard van de reeds beslechte geschillen. De lijst van deskundigen wordt bijgewerkt om de drie jaar.

Het secretariaat legt de lijst van deskundigen ter inzage van de partijen. Bij de keuze van een arbiter zijn de partijen niet verplicht een deskundige uit de lijst aan te wijzen.

De arbiter wort aangewezen op grond van zijn relevante expertise i.v.m. bedoeld geschil.

Art. 39.Als een arbiter overlijdt, in rechte of in feite belet wordt zijn opdracht te vervullen of zijn opdracht weigert aan te nemen, of als de partijen de opdracht in onderlinge samenspraak stopzetten, wordt in zijn vervanging voorzien overeenkomstig de regels die bij zijn aanwijzing of benoeming toegepast worden.

Er kan op dezelfde wijze voorzien worden in de vervanging van een arbiter als de bestuurder vaststelt dat de arbiter zijn opdracht niet overeenkomstig de bepalingen van dit artikel, noch binnen de toegestane termijnen vervult. In dat geval worden het scheidsgerecht en de partijen vooraf verzocht hun geschreven opmerkingen aan het secretariaat te richten binnen de termijn die het hen toestaat.

De vervanging van een arbiter doet geen afbreuk aan de geldigheid van de arbitrage-overeenkomst, zelfs als ze bedoelde arbiter met naam aanwijst.

Art. 40.Het secretariaat verzoekt de arbiters erom hun arbitrageopdracht in een schrijven te aanvaarden binnen een termijn van zeven werkdagen na hun aanwijzing. Het geeft de partijen zo spoedig mogelijk kennis van die aanvaarding, alsmede van de personalia van de arbiters en van de naam van de voorzitter van het scheidsgerecht. De aanwijzing van een arbiter mag niet meer ingetrokken worden na die kennisgeving, onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 39 en 43.

Art. 41.De bestuurder regelt alle problemen i.v.m. de aanwijzing van de arbiters. Op grond van hun ervaring in dat soort geschil en na de bevoegde deskundigen te hebben verzocht om een offerte kan hij met name : 1o ambtshalve een arbiter aanwijzen in geval van nalatigheid van één van de partijen; 2o een bijkomende derde arbiter aanwijzen als een even aantal arbiters zou kunnen worden aangewezen.

Art. 42.Het volgens bovenbedoelde regels samengestelde scheidsgerecht wordt pas na de betaling van het in artikel 60 bedoelde voorschot ingesteld. Afdeling 2. - Wraking van de arbiters

Art. 43.De partij die een arbiter wenst te wraken, richt een gemotiveerd verzoek tot wraking aan het secretariaat. Op straffe van verval wordt het verzoek schriftelijk ingediend, hetzij binnen veertien werkdagen na ontvangst door die partij van de kennisgeving van de aanwijzing van de arbiter, hetzij binnen veertien werkdagen na de datum waarop ze kennis heeft genomen van de grond van de wraking, als die datum volgt op de ontvangst van bovenbedoelde kennisgeving.

Er is reden voor wraking in het geval van omstandigheden die een gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan m.b.t. de onpartijdigheid of de onafhankelijkheid van de arbiter.

Het secretariaat verzoekt de arbiter die het voorwerp is van het verzoek tot wraking, de andere arbiters en de andere partijen erom hem hun geschreven opmerkingen toe te sturen binnen een redelijke termijn die door zijn toedoen vastgelegd wordt. Het secretariaat richt zijn opmerkingen aan het secretariaat en aan het scheidsgerecht.

De bestuurder beslist over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek tot wraking. Afdeling 3. - Samenvoeging van de zaken

Art. 44.Als verschillende arbitrage-overeenkomsten die een beroep doen op de arbitrage- en bemiddelingsdienst aanleiding geven tot samenhangende of onsplitsbare geschillen, kan de bestuurder er de samenvoeging van bevelen, hetzij op verzoek van het scheidsgerecht, hetzij, in limine litis, op verzoek van minstens één van de partijen.

De bestuurder verzoekt de partijen en de eventueel reeds aangewezen arbiters erom hun opmerkingen over te maken binnen een redelijke termijn die hij bepaalt. Hij kan geen samenvoeging bevelen van geschillen waarvoor reeds een beslissing alvorens recht te doen, een beslissing betreffende ontvankelijkheid of een beslissing over de grond van het verzoek werd genomen. HOOFDSTUK III. - Arbitrageprocedure Afdeling 1. - Overhandiging van het dossier, zetel van de arbitrage en

taal van de procedure

Art. 45.Het secretariaat maakt het dossier over aan het scheidsgerecht zodra het samengesteld is en het gevorderde voorschot overeenkomstig artikel 60 gestort is.

Art. 46.De partijen bepalen de zetel van de arbitrage in onderling akkoord. De zetel van de arbitrage is in het Waalse Gewest gevestigd.

Art. 47.Bij gebrek aan overeenkomst tussen de partijen, wordt de zetel van de arbitrage te Namen gevestigd, tenzij het scheidsgerecht, rekening houdende met de omstandigheden van het geschil en na de partijen te hebben gehoord, beslist dat een andere zetel in het Waalse Gewest geschikter is. Het scheidsgerecht kan beraadslagen op elke andere plaats die het gepast acht. Afdeling 2. - Opdracht van het scheidsgerecht

Art. 48.§ 1. Alvorens de zaak te onderzoeken stelt het scheidsgerecht een akte van opdracht op binnen twee maanden na de overlegging van het dossier overeenkomstig de bepalingen van artikel 45. De akte wordt opgesteld in evenveel exemplaren als er partijen zijn, plus één waarin hij zijn opdracht omschrijft. Die akte van opdracht wordt opgesteld op grond van de documenten van de partijen of op grond van hun verklaringen als ze wensen aanwezig te zijn bij de opstelling van de akte, en bevat de volgende gegevens : 1o de namen, de voornamen, de volledige benaming en de hoedanigheden van de partijen in het proces; 2o de adressen van de partijen waar alle kennisgevingen en mededelingen in de loop van de arbitrage op geldige wijze gericht kunnen worden; 3o een bondige opgave van de omstandigheden van de zaak; 4o de uiteenzetting van de vorderingen van de partijen, m.i.v. de reeds ingediende tegenvorderingen; 5o de bepaling van de te beslechten geschilpunten, tenzij het scheidsgerecht het niet opportuun acht; 6o de namen, voornamen en adressen van de leden van het scheidsgerecht, alsook hun hoedanigheid in een scheidsgerecht; 7o de zetel van de arbitrage; 8o in voorkomend geval, de keuze van een procedure zonder overlegging van een verslag van het korps van verslaggevers; 9o een raming van de waarde van het geschil door het scheidsgerecht; 10o alle andere gegevens die het scheidsgerecht nuttig acht. § 2. De partijen en de leden van het scheidsgerecht tekenen de exemplaren van de akte bedoeld in § 1.

Het scheidsgerecht richt een getekend exemplaar van de akte van opdracht aan het secretariaat uiterlijk binnen achtenveertig uren na de ondertekening van dat document.

Als één van de partijen weigert deel te nemen aan de opstelling van de akte of deze te tekenen, wordt de arbitrale procedure voortgezet na het verstrijken van een bijkomende termijn die het secretariaat oplegt om de ontbrekende handtekening te verkrijgen. De arbitrale uitspraak van het scheidsgerecht wordt ondanks de ontbrekende handtekening geacht op tegenspraak te zijn gedaan. § 3. Na de ondertekening van de akte van opdracht maakt het secretariaat het dossier over aan de verslaggever, tenzij het scheidsgerecht overeenkomstig artikel 10, § 1, eerste lid, beslist van het verslag af te zien. Afdeling 3. - Kalender van de procedure

Art. 49.Bij de opstelling van de akte van opdracht of zo spoedig mogelijk na de opstelling ervan legt het scheidsgerecht na overleg met de partijen in een document de kalender vast die het in acht wil nemen voor het verdere verloop van de procedure, en deelt hem mee aan het secretariaat en aan de partijen. Elke latere wijziging van die kalender wordt meegedeeld aan het secretariaat en aan de partijen. Afdeling 4. - Onderzoek van de zaak

Art. 50.§ 1. Het scheidsgerecht voert het onderzoek uit met alle middelen die het te dien einde geschikt acht, met name het inwinnen van getuigenissen en de aanwijzing van één of meer personen met een nuttige expertise. § 2. Het scheidsgerecht kan beslissen of het enkel op grond van de door de partijen overgelegde stukken en memories uitspraak doet. De beslissing van het scheidsgerecht wordt meegedeeld aan de partijen.

Als één of meer partijen wensen gehoord te worden of als het scheidsgerecht de partijen wenst te horen, nodigt het de partijen uit om te verschijnen op de datum en de plaats die het bepaalt. De verslaggever wordt uitgenodigd op de zitting, tenzij het scheidsgerecht overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, besloten heeft om af te zien van het verslag. § 3. De zittingen zijn niet openbaar. § 4. Na de ondertekening van de akte van opdracht worden de nieuwe vorderingen of de uitbreidingen van de initiële vordering of van de tegenvordering schriftelijk ingediend. Als het scheidsgerecht acht dat de nieuwe vordering of de uitbreiding van de vordering van dien aard is dat ze het onderzoek of de regeling van de initiële vordering vertraagt of dat ze de door de akte van opdracht vastgelegde grenzen overschrijdt, kan het weigeren kennis te nemen van de nieuwe vordering of van de uitbreiding van de vordering. Dat beginsel wordt ook toegepast als één van de partijen niet meer de mogelijkheid heeft om in alle logica voldoende te antwoorden wegens de vordering van de procedure. § 5. Als de omstandigheden het toelaten, kan het scheidsgerecht de partijen erom verzoeken een minnelijke schikking te vinden en, als de partijen uitdrukkelijk instemmen met dat verzoek, de procedure de nodige tijd opschorten. Het scheidsgerecht informeert het secretariaat en, in voorkomend geval, de verslaggever. § 6. Een partij die de arbitrage voortzet zonder bezwaar te maken tegen een overtreding van een bepaling van dit besluit, van elke andere bepaling die toepasselijk is op de procedure of van de voorschriften opgelegd door het scheidsgerecht, doet definitief afstand van zijn recht om bezwaar te maken. De mogelijkheid om bezwaar te maken geldt enkel voor de bepalingen die niet de openbare orde raken. Afdeling 5. - Voorlopige en bewarende maatregelen

Art. 51.Onverminderd artikel 1659, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, kan elke partij het scheidsgerecht, zodra het samengesteld is, erom verzoeken voorlopige en bewarende maatregelen te nemen, met uitzondering van een bewarend beslag.

Tenzij het scheidsgerecht overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, beslist af te zien van het verslag, stelt de verslaggever binnen een redelijke termijn die het scheidsgerecht bepaalt, een gemotiveerd verslag op over het verzoek om tijdelijke en bewarende maatregelen.

Alle maatregelen die m.b.t. het geschil bevolen worden overeenkomstig artikel 1659, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, worden door de partij die ze gekregen heeft onmiddellijk ter kennis gebracht van het scheidsgerecht en het secretariaat. HOOFDSTUK IV. - Arbitrale uitspraak

Art. 52.Het scheidsgerecht spreekt zich uit binnen vier maanden na ontvangst van de laatste memorie overgelegd door de partijen. Als het scheidsgerecht binnen een kortere termijn meent te kunnen beslissen over het geschil, zal het eerst overleg plegen met de verslaggever.

Die uitspraak is definitief en sluit het geschil.

De arbitrale uitspraak is met redenen omkleed.

Art. 53.Het scheidsgerecht bestaat uit drie arbiters, de arbitrale uitspraak wordt bij meerderheid van stemmen gedaan. Bij gebrek aan meerderheid is de stem van de voorzitter van het scheidsgerecht doorslaggevend.

Art. 54.Als de partijen tijdens de arbitrageprocedure tot een akkoord komen waarbij een einde aan hun geschil wordt gemaakt, kunnen ze het scheidsgerecht erom verzoeken akte te nemen van dat akkoord in een akte van dading. Na de ondertekening van de akte van dading door de partijen en de leden van het scheidsgerecht, maakt dit laatste de akte over aan het secretariaat.

Art. 55.De arbitrale uitspraak wordt geacht te zijn gedaan op de zetel van de arbitrage de dag waarop de leden van het scheidsgerecht ze getekend hebben. Na ondertekening maakt het scheidsgerecht een kopie van de arbitrale uitspraak over aan het secretariaat.

Na ontvangst van die uitspraak betaalt het secretariaat de arbitragekosten, rekening houdende met het reeds gestorte voorschot, met het vast recht voor de opening van het dossier en met de beslissing van het scheidsgerecht i.v.m. de arbitragekosten bedoeld in artikel 62.

Als het reeds gestorte voorschot die arbitragekosten niet voldoende dekt, worden de partijen schriftelijk in kennis gesteld van het verschuldigde bijkomend bedrag, alsook van de betalingsmodaliteiten.

Art. 56.Het secretariaat geeft de partijen kennis van de tekst van de arbitrale uitspraak ondertekend door de leden van het scheidsgerecht nadat de arbitragekosten integraal zijn betaald door de partijen of door één van de partijen.

Art. 57.De Cwape mag de arbitrale uitspraak bekendmaken. Op verzoek van één van de partijen kan het scheidsgerecht beslissen dat de arbitrale uitspraak geheel of gedeeltelijk niet bekendgemaakt mag worden wegens het geheime karakter van de gegevens die ze bevat, met name als de openbaarmaking ervan afbreuk zou kunnen doen aan de concurrentiële positie van een partij. HOOFDSTUK V. - Arbitragekosten Afdeling 1. - Aard en bedrag van de arbitragekosten

Art. 58.De arbitragekosten omvatten enerzijds de erelonen van de arbiter(s) en anderzijds de administratieve kosten, m.i.v. de kosten voor de opstelling van een verslag door het korps van verslaggevers.

Het secretariaat bepaalt het bedrag van de arbitragekosten.

Het bedrag van de administratieve kosten dekt de reële kosten gemaakt door het secretariaat.

De partijen zijn hoofdelijk en voor het geheel gebonden tot de betaling van de arbitragekosten zoals vastgelegd door het secretariaat. Afdeling 2. - Vast recht voor de opening van het dossier

Art. 59.Bij de indiening van zijn verzoek om arbitrage betaalt de verzoeker bij de Cwape een vast recht voor de opening van het dossier.

Het vast recht is niet terugvorderbaar. Afdeling 3. - Voorschot voor arbitragekosten

Art. 60.Om de arbitragekosten te dekken bepaalt het secretariaat een voorschot voor arbitragekosten, dat vóór de opening van de procedure bij de Cwape gestort moet worden. Het secretariaat geeft beide partijen kennis van het bedrag van het voorschot en van de betalingsmodaliteiten.

Het secretariaat kan het bedrag van het voorschot aanpassen in de loop van de procedure als uit de omstandigheden van de zaak, de indiening van nieuwe vorderingen of uitbreidingen van de hoofdvordering of van de tegenvordering blijkt dat het geschil ernstiger is dan aanvankelijk verwacht.

Het voorschot is in gelijke delen door de partijen verschuldigd, behalve als ze een andere verdeelsleutel overeenkomen. Elke partij kan evenwel het gezamenlijke voorschot ten laste nemen als de andere partij nalaat zijn deel van het voorschot te betalen.

Het formuleren van een tegenvordering kan aanleiding geven tot de vastlegging van onderscheiden voorschotten voor de hoofdvordering en de tegenvordering. In dat geval neemt elke partij het voorschot ten laste dat overeenstemt met zijn hoofdvordering of zijn tegenvordering.

Het scheidsgerecht doet slechts uitspraak over de vordering waarvoor het voorschot integraal is betaald. Afdeling 4. - Bijkomende kosten

Art. 61.De bijkomende kosten omvatten de andere kosten gemaakt in het kader van de arbitrageprocedure waarin artikel 58, eerste lid, niet voorziet. Ze omvatten namelijk de erelonen van de deskundigen, vertalers en tolken.

Om de bijkomende kosten te dekken bepaalt het secretariaat of het scheidsgerecht de onderscheiden voorschotten die de partijen onmiddellijk bij de Cwape moeten storten.

De bijkomende kosten zijn in gelijke delen door de partijen verschuldigd, behalve als ze een andere verdeelsleutel overeenkomen.

Als de gevorderde voorschotten niet of onvoldoende vereffend worden, doet het scheidsgerecht uitspraak over de voortzetting van de procedure. Afdeling 5. - Beslissing i.v.m. de kosten

Art. 62.De arbitrale uitspraak beslist welke partij de arbitragekosten en de eventuele bijkomende kosten ten laste neemt, en zelfs in welke mate die kosten onder de partijen verdeeld worden. In voorkomend geval bekrachtigt de arbitrale uitspraak de overeenkomst tussen de partijen i.v.m. de verdeling van de arbitragekosten en de eventuele bijkomende kosten.

Titel IV. - Regels van goed gedrag

Art. 63.De bemiddelaar of de arbiter aangewezen door één partij is noch haar vertegenwoordiger noch haar mandataris.

Art. 64.De bemiddelaar of de arbiter die zijn aanwijzing aanvaardt, verbindt zich tot integrale inachtneming van het reglement van de arbitrage- en bemiddelingsdienst, zoals vastgelegd bij dit besluit, en tot loyale medewerking met het secretariaat, dat hij op de hoogte zal houden van de stand van de procedure.

Art. 65.Onverminderd artikel 43, mag de gevorderde bemiddelaar of arbiter zijn aanwijzing slechts aanvaarden als hij acht onafhankelijk te zijn jegens de partijen of hun raadslieden. Als achteraf eender welke omstandigheid zich voordoet die in zijn geest of in die van de partijen twijfels doet rijzen i.v.m. zijn onafhankelijkheid, geeft hij onmiddellijk en schriftelijk kennis daarvan aan het secretariaat. Het secretariaat brengt de partijen onmiddellijk op de hoogte. Na kennis te hebben genomen van hun opmerkingen, beslist de bestuurder over de eventuele vervanging van bedoelde bemiddelaar of arbiter.

Art. 66.Bij de aanvaarding van zijn aanwijzing tekent de bemiddelaar of de arbiter een verklaring waarin hij bevestigt dat : 1o er bij zijn weten geen feit bestaat dat twijfels zou kunnen doen rijzen over zijn onafhankelijkheid en zijn onpartijdigheid, behoudens de omstandigheden die hij uitdrukkelijk vermeldt in zijn verklaring; 2o hij het reglement van de arbitrage- en bemiddelingsdienst integraal in acht zal nemen; 3o zijn activiteiten vergoed zullen worden d.m.v. het presentiegeld waarin artikel 48, derde lid, van het elektriciteitsdecreet voorziet voor de tussenkomsten van de arbitrage- en bemiddelingsdienst.

Art. 67.De arbiter verbindt zich ertoe met ingang van zijn aanwijzing af te zien van elke relatie met de partij die hem overeenkomstig artikel 37 aangewezen heeft, of met zijn raadsman.

Elk eventueel contact met bedoelde partij zal met de bemiddeling van de voorzitter van het scheidsgerecht of met diens uitdrukkelijke instemming geschieden.

Art. 68.In de loop van de procedure geeft de arbiter of de bemiddelaar in alle omstandigheden blijk van zoveel mogelijk onpartijdigheid. Hij ziet af van elke houding of betuiging waardoor een partij zou kunnen vermoeden dat zijn mening al vast ligt.

Art. 69.Behoudens tussen de partijen gesloten overeenkomst houdende andere bepalingen, is het de bemiddelaar of de arbiter verboden de functie van arbiter, vertegenwoordiger of raadsman van een partij te vervullen in een gerechtelijke procedure, een arbitrale procedure of een procedure voor de beroepskamer i.v.m. hetzelfde geschil waarin hij als bemiddelaar of arbiter is tussengekomen.

De partijen zien er vanaf de bemiddelaar of de arbiter te dagvaarden als getuige in een arbitrale procedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de beroepskamer i.v.m. hetzelfde geschil waarin hij als bemiddelaar of arbiter is tussengekomen.

Art. 70.Onverminderd de bepalingen van artikel 57, hebben de bemiddeling en de arbitrage een vertrouwelijk karakter dat in acht genomen moet worden door elke persoon die er in welke hoedanigheid ook aan deel neemt.

In een arbitrale procedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de beroepskamer i.v.m. hetzelfde geschil mag in geen geval gewag gemaakt worden van hetgeen gedaan, gezegd of geschreven werd in het kader van een bemiddelingsprocedure die niet geslaagd is.

Art. 71.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Art. 72.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 11 december 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

^