Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 11 juni 2020
gepubliceerd op 23 juni 2020

Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 47 betreffende het steunprogramma voor operatoren in de toeristische sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020041827
pub.
23/06/2020
prom.
11/06/2020
ELI
eli/besluit/2020/06/11/2020041827/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 47 betreffende het steunprogramma voor operatoren in de toeristische sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19


VERSLAG AAN DE WAALSE REGERING I. Algemeen overzicht 1. Ten gevolge van de lockdownmaatregelen die de Nationale Veiligheidsraad (hierna NVR) ter bestrijding van COVID-19 vaststelde, nam de Waalse Regering meerdere initiatieven om de economische sectoren te ondersteunen die leden onder een stopzetting of een vertraging van hun activiteit. De algemene beleidsverklaring van de Waalse Regering 2019-2024 stelt het volgende vast: "Toerisme, of voor ontspanning of voor zaken, biedt in verschillende gradaties talrijke kansen voor de economische ontwikkeling.

Om de toeristische troeven van Wallonië beter uit te spelen, is de Regering voornemens: - Het toerisme te beschouwen als een volwaardige economische sector die rijkdom voortbrengt en veel werkgelegenheid verschaft in Wallonië".

Het toerisme staat in Wallonië immers voor een aanzienlijk economisch gewicht, namelijk: - 2.8 miljard € de jaarlijkse uitgaven; - 7.9 miljard € omzet ; - 3.6 miljard € bruto-toegevoegde waarde, goed voor 4.1% van de Waalse bruto-toegevoegde waarde ; - 84.000 arbeidsplaatsen ofte 59.000 voltijdsequivalenten. 2. De toeristische sector lijdt hard onder de sanitaire crisis, hoofdzakelijk wegens de maatregelen van de NVR.Deze maatregelen werden eerst in formele vorm gegoten bij een ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende dringende maatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Vervolgens werd dit ministerieel besluit opgeheven en vervangen door het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen ter beperking van het coronavirus COVID-19 (inwerkingtreding op 23 maart 2020). De maatregelen waarvan sprake zijn de volgende: ? Sluiting van restaurants, discotheken, bars en cafés; ? Afgelasting van alle recreatieve, culturele, folkloristische, sportieve, privé- of publieke activiteiten, ongeacht de omvang ervan; - Zijn gesloten voor het publiek: musea, theaters, opera's, filmzalen, culturele centra, bibliotheken, toeristische bezienswaardigheden, toeristische diensten, pretparken, indoorpretparken, recreatiecentra en dierenparken; - Ook gesloten zijn sport- of fitnesszalen (stages/individuele lessen inbegrepen), zwembaden; de toegang tot dergelijke ruimtes in hotels en vakantielogies is eveneens verboden; - Alle massamanifestaties zijn verboden (carnavals, processies, tentoonstellingen enz); afgelasting van alle grote evenementen zoals festivals, tot eind augustus; ? Niet-essentiële winkels en handelszaken moeten sluiten; ? Niet-essentiële verplaatsingen zijn verboden. Toeristische verplaatsingen worden als niet-essentieel beschouwd. Bovendien mag vanaf nu niemand meer naar zijn tweede verblijf trekken; ? Gites, campings, gastenverblijven, Airbnb en gemeubileerde vakantiewoningen zijn toeristische inrichtingen die moeten sluiten; ? Hotels mogen open blijven om onderdak te bieden bij essentiële verplaatsingen (dus niet voor toeristische verblijven), zonder mogelijkheid tot toegang tot een bar, gemeenschappelijke zalen of recreatieve ruimtes; de restaurants van deze hotels moeten sluiten, behalve als ze de maaltijd op de kamer kunnen brengen. De bezettingsgraad van de open gebleven hotels is laag.

Overigens is, wat de luchtvaartsector betreft, de luchthaven van Charleroi sinds 25 maart gesloten, Ryanair heeft bijna al zijn vluchten sinds 24 maart geschorst en Brussels Airlines schorste al zijn vluchten sinds 20 maart.

Ten slotte zijn de Europese grenzen sinds 17 maart gesloten.

Dit geeft voor de raming van de verloren omzet in de maanden maart, april en mei 2020 volgende cijfers:

Toeristische industrie in zijn geheel - totale omzet

1.159.747.798 €

Toeristische industrie in zijn geheel - totale omzet enkel aan toerisme verbonden

320.407.174 €

Enkel sectoren logies en toeristische bezienswaardigheden

128.369.087 €


De operatoren met afgelaste activiteiten wegens opgelegd door de federale overheid in de Nationale Veiligheidsraad krijgen ook te maken met gederfde ontvangsten die op hun beurt verminderde kasmiddelen en een gebrek aan contante middelen veroorzaken. Daardoor dreigen stakingen van betalingen aan schuldeisers en nevengevolgen. Zaak is dus, om onhoudbare economische situaties te temperen. 3. Op 17 maart 2020 heeft het Waals Parlement een decreet aangenomen tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19. In artikel 1, § 1, daarvan wordt bepaald dat de Regering in de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van het Waals Gewest vallen alle nuttige maatregelen nemen om elke situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en de gevolgen ervan en die geregeld moet worden op straffe van ernstig gevaar. 4. Er is dus aan de Waalse Regering voorgesteld om alle dringende maatregelen te nemen ten behoeve van de operatoren belast met toeristische activiteiten om er de leefbaarheid van te ondersteunen en de blijvende gevolgen van de sanitaire crisis op de Waalse economie ongedaan te maken. Deze vinden de grondslag van hun opbouw in een overkoepelend financieel steunprogramma op korte termijn waarvan de perimeter vastgesteld werd op grond van de uitgeoefende toeristische activiteiten.

De voorstellen werden opgebouwd rond volgende richtsnoeren: - Contante middelen toekennen om stakingen van betalingen bij schuldeisers en nevengevolgen te voorkomen en onhoudbare economische situaties te temperen; - Overkoepelend beleid: de verschillende toeristische activiteiten beogen die geschorst zijn wegens de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad; - De administratieve lasten van de behandeling van de aanvraagdossiers ingediend zowel voor het Commissariaat-generaal voor Toerisme, dat ze zal beheren overeenkomstig de regeling van artikel 5.D, § 1, 1°, van het Waals Toerismewetboek1, als voor de gerechtigden zo laag mogelijk houden; - Zorgen voor een budgettaire beheersing door projectiemechanismen (cursoren en maximumbedragen) en de vaststelling van toegekende budgetten.

Beoogd worden: - De activiteiten in de evenementensector; - De activiteiten in de sector bezienswaardigheden; - De activiteiten in verband met logies in de sector sociaal toerisme.

Daarnaast zullen de machtigingen voor een hervatting van activiteiten die de NVR zou kunnen nemen gepaard gaan met nieuwe sanitaire vereisten waarvoor generische steun zal worden aangeboden. 5. De wetgevingstechniek van de bijzondere machten wordt in overweging genomen.Wegens het overkoepelend karakter van de maatregelen en met oog voor een vlotte leesbaarheid, wordt door de Regering een enkel besluit aangenomen.

Daarin wordt alle overwogen steun opgenomen, met voor elke maatregel daarvan een wetgevingsmaatregel voor het gegrond maken van het recht op steun, daarnaast de uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot met name de toekenningscriteria en -regels. 6. Op 2 juni 2020 werd de Raad van State, afdeling wetgeving, door de Minister van Ambtenarenzaken, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid van het Waals Gewest verzocht advies uit te brengen binnen een termijn van vijf werkdagen over een ontwerp-besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr.xx houdende het steunprogramma voor operatoren in de toeristische sector in het kader van de sanitaire crisis in verband met COVID-19.

Het advies van de Raad van State werd uitgebracht op 9 juni 2020 (advies 67/523/4). 7. Dit besluit kadert in deze context en strekt ertoe, een steunprogramma vast te stellen voor de toeristische operatoren. II. Bespreking van de artikelen HOOFDSTUK I. - Verhoging van de subsidiëring van de door het Commissariaat-generaal voor Toerisme erkende Huizen voor toerisme voor de verwezenlijking van de acties en campagnes voor de promotie van het toerisme in hun ambtsgebied Artikel 1 strekt ertoe, de subsidiëring van de huizen voor toerisme, erkend door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, te versterken voor de uitvoering van de acties en campagnes voor de promotie van het toerisme in hun activiteitengebied, in het kader van de relance van de sector volgend op de sanitaire crisis veroorzaakt door COVID-19.

Artikel 594.D van het Waals Wetboek voor Toerisme voorziet in een subsidiepercentage van de huizen voor toerisme voor de acties of campagnes voor promotie van het toerisme in hun activiteitengebied van 40% of 50% (bij acties die minstens twee huizen voor toerisme samen uitvoeren), met een maximumbedrag vastgesteld overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 595.D. De vaststelling van een tegemoetkomingspercentage houdt de facto een financiële bijdrage in van de huizen voor toerisme die in verhouding staat tot de percentages van de niet gesubsidieerde uitgegeven uitgaven. Zij moeten dus over de financiële draagkracht beschikken om deze bedragen te dekken in de vorm van eigen ontvangsten of andere financiële deelnames.

Ten opzichte van de aangekondigde perspectieven ten gevolge van de sanitaire crisis COVID-19 moeten toeristen onvoorwaardelijk beschikken over alle nuttige, aantrekkelijke en volledige informatie op activiteitenborden die zij te lezen krijgen.

De huizen voor toerisme zijn het professionele referentieniveau voor het toerisme dat een vermazing van het grondgebied van het Waals Gewest verzekert.

Daarom is beslist om het subsidiëringspercentage bedoeld in artikel 594.D van het Waals Toerismewetboek op 100% te brengen.

Deze maatregel geeft de huizen voor toerisme de middelen om hun opdrachten volledig te dekken en het operationeel potentieel op te voeren in termen van promotie om de gevolgen van de sanitaire crisis COVID-19 op te vangen.

Het tweede lid voorziet in een voorwaarde voor de toekenning van de subsidie aan de huizen voor toerisme. Deze voorwaarde streeft ernaar dat de huizen voor toerisme zich in het communicatieplan positioneren dat ingevoerd zal worden met het oog op de relance in de sector na de sanitaire crisis veroorzaakt door COVID-19. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring voor operatoren in de toeristische sector die doorgaans toeristische evenementen met een regionale toeristische bestemming organiseren, voor de kosten in verband met de organisatie van evenementen met een regionale toeristische bestemming die tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 werden afgelast Subsidiëring voor afgelast Paragraaf 1 is gewijd aan een subsidie ter dekking van de financiële verbintenissen die de toeristische operatoren aangegaan hebben in het kader van de organisatie van evenementgebonden activiteiten met een regionale toeristische bestemming.

Sinds de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020, die in het ministerieel besluit van 13 maart 2020 is vastgesteld, werden alle recreatieve, culturele, folkloristische, sportieve, privé- of publieke activiteiten, ongeacht de omvang ervan, vanaf 14 maart en tot herroeping daarvan afgelast.

De operatoren die doorgaans evenementgebonden activiteiten met een regionale toeristische bestemming organiseren kunnen heden binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten over facultatieve subsidies beschikken voor de promotie van deze activiteiten op basis van de omschrijvende inhoud van basisallocatie 3 3.01 van het jaarlijks begrotingsdecreet van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

De instandhouding van de subsidiëring voor de promotie van deze afgelaste activiteiten is zinloos geworden en kan juridisch niet langer meer worden verantwoord.

Toch dient vastgesteld dat de organisatie van evenementgebonden activiteiten met een regionale toeristische bestemming talrijke andere financiële verbintenissen inhoudt naast de promotie, hoofdzakelijk lang voor de datum van het geprogrammeerd evenement (boeking van de zaal, brouwers, hygiëne, veiligheid, artiestenprestaties enz) waaraan de operatoren en ondergeschikte besturen zich niet kunnen onttrekken daar zij aan contracten gebonden zijn.

Paragraaf 2 bepaalt dat dit financiële steunmechanisme de vorm aanneemt van een subsidiëring van de uitgaven aangegaan voor ieder evenement voorafgaand aan de datum waarop de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad werden aangekondigd, namelijk 12 maart 2020.

Met andere woorden, alle verbintentissen die voor 14 maart 2020 contractueel bij derden werden aangegaan voor bedoeld evenement komen in aanmerking.

Een schriftelijk contract is niet onontbeerlijk. Het overmaken van een factuur of van een bestelbon kan het bestaan bewijzen van een juridische verbintenis in een contractueel kader. In dat geval dienen de factuur of bestelbon te dateren van voor 14 maart 2020, behalve indien bij elk rechtsmiddel aangetoond wordt dat er wel degelijk vooraf een op die datum gesloten rechtsverbintenis bestond.

Die uitgaven komen niet in aanmerking als de contractuele verbintenis een expliciete afgelastingsclausule van de verplichting tot betaling inhoudt. Daaronder worden verstaan, de uitgaven die door de organisator van het evenement geschrapt worden wegens een expliciete afgelastingsclausule, zij kunnen de toekenning van de subsidie niet verantwoorden. Het bestaan van een duidelijke afgelastingsclausule zorgt ervoor dat de uitgave niet in aanmerking komt, zelfs als de organisator ervan afziet, deze clausule in te roepen en daadwerkelijk deze uitgave zou hebben betaald.

De juridische verbintenis in een contractueel kader moet met een derde zijn afgesloten. Dat betekent dat de medeondertekenaar van het contract geen deel mag uitmaken van de organisator van de toeristische sector. De loonuitgaven voor personeelsleden, via een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld door de organisator van de toeristische dienst, komen niet in aanmerking, evenmin als de uitgaven voor een bestuurder van de organisator van een evenement.

De subsidies worden vereffend na voorlegging van de aangegane kosten, met dien verstande dat de daadwerkelijke betaling later kan plaatsvinden. Doel van de maatregel is immers ervoor te zorgen dat de organisatoren van evenementen over genoeg contante middelen beschikken om hun leveranciers schadeloos te stellen. De toekenning van de subsidie is dus niet verbonden aan de voorwaarde van de voorafgaandelijke betaling van de leveranciers, maar die betaling, die in voorkomend geval later plaatsvindt, is onontbeerlijk.

Paragraaf 3 voorziet in de voorwaarden voor de toekenning van deze subsidie. Die criteria voor het in aanmerking nemen van de evenementgebonden activiteit met een toeristische inslag zijn net dezelfde als de criteria voor de toepassing, door de administratieve rechtspraak van het Commissariaat generaal voor Toerisme, voor de facultatieve subsidie voor de promotie.

Aldus komen in aanmerking voor de maatregel, de operatoren die doorgaans evenementgebonden activiteiten met een toeristische bestemming en een regionaal bereik organiseren. Het criterium van tijdsgebonden terugkeer is bepalend.

Uitgesloten en niet beoogd zijn de activiteiten waarvan het cultureel, sportief, milieu- of nog erfgoedgericht evenementgebonden karakter overwegend is. Uitgesloten zijn eveneens de evenementgebonden activiteiten met een hoofdzakelijk lokaal bereik.

Het regionaal bereik van het evenement wordt beoordeeld naar: - Het aantal deelnemers aan het evenement; - De rechtstreekse en de onrechstreekse economische effecten; - Het volume van de uitgaven aangegaan door de operator voor de organisatie van het evenement; - De weerklank van het evenement op het imago van Wallonië als reisdoel.

De activiteit had moeten plaatsvinden tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 inbegrepen. De activiteit die zich over meerdere dagen zou afspelen en waarvan sommige dagen buiten die periode liggen, komen in aanmerking als minstens één dag in die periode vervat is.

In functie van de analyse van de verschillende evaluatiecriteria inzake het regionaal bereik van de evenementgebonden activiteit wordt het steunbedrag door het Commissariaat-generaal voor Toerisme ter beslissing voorgelegd aan de Minister van Toerisme.

In zijn advies 67.523/4 heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State geacht dat het de fundamentele elementen van deze regeling aan precisie ontbrak.

Er dient evenwel aangestipt dat deze bevoegdheid tot toekenning van een subsidie volgens het voornemen van de steller van de tekst in een discretionaire beoordelingsbevoegdheid kadert. De rechtsleer heeft een onderscheid gemaakt tussen de gebonden bevoegdheid en de discretionaire bevoegdheid inzake subsidie: "De subsidie wordt door de tekst ingevoerd (...) evenals door de uitvoeringsbesluiten ervan, die dienen om te bepalen of de bevoegdheid van de subsidiërende overheid gebonden dan wel discretionair is.

Als het bedrag van de subsidie, de toekenningsvoorwaarden ervan en de gerechtigden er nauwkeurig en objectief in omschreven staan, betreft het een gebonden bevoegdheid (...).(...).

Als de teksten de subsidiërende overheid een beoordelingsbevoegdheid verlenen, betreft het integendeel een discretionaire bevoegdheid (...)." (J. De Beys, B. Gors et Ch. Thiebaut, « La procédure d'octroi des subventions » in D. Renders (dir.), Les subventions, Brussel, Larcier, 2011, blz. 310-311).

Ter zake is deze subsidiëring erop gericht, discretionair van aard te zijn: de subsidiërende overheid beschikt over een ruime beoordelingsbevoegdheid zowel wat betreft de erkenning van de hoedanigheid van "operatoren van de toeristische sector die doorgaans evenementgebonden activiteiten met een regionale toeristische bestemming organiseren" als wat betreft het begrip "regionale toeristische bestemming". Hetzelfde geldt voor de omvang van de toeristische impact, die bepalend is voor het subsidiebedrag.

De subsidiërende overheid zal in de praktijk op de administratieve rechtspraak kunnen bogen zoals zij tot stand is gekomen bij de toekenning van subsidies aan de toeristische operatoren voor evenementen die beschouwd worden als van regionaal belang.

Paragraaf 4 gaat nader in op de verplichting om een subsidieaanvraag in te dienen.

Om de administratieve stappen die de operatoren dienen te ondernemen zo goed mogelijk te beperken, worden de aanvragen voor een facultatieve subsidie voor de promoties, ingediend voor 14 maart 2020 in het kader van de promotie-activiteiten, geacht aanvragen te zijn die geldig zijn ingediend in het kader van de nieuwe tegemoetkoming.

Paragraaf 5 bepaalt de subsidiebedragen, vastgesteld als volgt: 6.000 €, 10.000 €, 15.000 €, 20.000 € of 25.000 €. Het juiste bedrag wordt door de Minister belast met Toerisme vastgesteld in functie van de belangrijkheid van de evenementgebonden activiteit voor het regionaal toerisme. Die belangrijkheid wordt beoordeeld tegen het licht van de criteria bedoeld in artikel 4, § 3, 3° (a) (aantal deelnemers, bedrag van de financiering, economische effecten...).

Paragraaf 6 bevestigt de controlebevoegdheid van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Om deze controle mogelijk te maken, krijgt de operator van de toeristische sector of het ondergeschikte bestuur, in bijlage bij de princiepsbeslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in § 1, een aangifte van het type schuldvordering. De operator heeft de verplichting om die schuldvorderingsaangifte, behoorlijk ingevuld, terug te sturen naar het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Bij een teveel geïnd bedrag dient de toeristische operator het deel van de subsidie terug te betalen dat het bedrag dat hij daadwerkelijk betaald heeft voor de organisatie van de afgelaste activiteit, te boven gaat. Overigens is dit de bevestiging van het algemeen rechtsprincipe dat zegt dat iedere subsidie, bestemd voor andere doelen dan die waarvoor zij bestemd is, terugbetaald dient te worden.

De operator heeft de verplichting om zijn medecontractant daadwerkelijk te betalen, in voorkomend geval na ontvangst van de subsidie. Hij dient dus in staat te zijn om deze betaling te bewijzen en stelt zich bloot aan een eis tot terugbetaling van het subsidiebedrag indien hij niet in staat is om op zijn minst de daadwerkelijke betaling te bewijzen van uitgaven die minstens gelijkwaardig zijn aan gekregen subsidiebedrag. HOOFDSTUK III. - Steun voor de toeristische attracties toegelaten door het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor de onderhoudskosten van hun infrastructuur tijdens de periode van verplichte sluiting voor het publiek als gevolg van de maatregelen van de Federale Overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken Artikel 3, paragraaf 1, verwijst naar artikel 1, 5°. D van het Waals Toerismewetboek, waarin een begripsomschrijving opgenomen is van wat onder een toeristische bezienswaardigheid wordt verstaan: "5° toeristische bezienswaardigheid: de plaats van bestemming, bestaande uit een geheel van geïntegreerde en duidelijk identificeerbare activiteiten en diensten van een bestendige infrastructuur, die op regelmatige wijze uitgebaat wordt als natuurlijke, culturele of recreatieve waardevolle kern en die aangelegd is met het doel toeristen, dagtoeristen en plaatselijke bezoekers zonder voorafgaandelijke reservering te ontvangen;

Kermisattracties, plaatsen die eenvoudigweg materieel te huur aanbieden, landschappen, steden, vrij toegankelijke plaatsen en plaatsen bestemd voor loutere sportbeoefening, voor de organisatie van spektakels, cultuur-, sportevenementen of feestelijkheden vormen geen toeristische bezienswaardigheid".

Er dient naar deze begripsomschrijving verwezen voor de uitvoering van de steunmaatregel overwogen in dit hoofdstuk.

Bij beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 werden alle toeristische bezienswaardigheden vanaf 14 maart gesloten.

Bij beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad van 6 mei, 13 mei en 3 juni wordt de heropening van de bezienswaardigheden geprogrammeerd voor sommige op 18 mei, andere op 8 juni en andere nog op 1 juli mits specifieke sanitaire maatregelen.

Over de periode van schorsing van hun activiteiten hebben de toeristische bezienswaardigheden dus geen enkele ontvangst in verband met inkomgelden geïnd.

Overigens hebben de toeristische bezienswaardigheden over diezelfde periode kosten moeten dragen voor de instandhouding en het onderhoud van hun infrastructuren, waaronder sommige permanent zijn en dus gemaakt moesten worden gedurende de periode van opschorting van hun activiteiten.

Om deze operatoren te ondersteunen, beslist de Regering een financieel steunmechanisme in te voeren voor de operatoren, om deel te nemen aan het dekken van de kosten inherent aan de instandhouding en aan het onderhoud van de infrastructuren van de toeristische bezienswaardigheden ten opzichte van het toeristisch gewicht van de betrokken bezienswaardigheid.

Paragraaf 2 voorziet in de voorwaarden voor de toekenning van deze steun.

In aanmerking komen voor de maatregel, de operatoren gemachtigd door het Commissariaat generaal voor Toerisme krachtens de artikelen 110.D en volgende van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van het besluit.

Paragraaf 3 verstrekt de formule voor de berekening van het steunbedrag.

Er wordt van uitgegaan dat de ontvangsten gebonden aan de toegangsprijzen een minimumdekking vormen voor de kosten gebonden aan de infrastructuren van de bezienswaardigheden, zonder welke de rendabiliteit van de activiteiten niet gewaarborgd kan worden.

Bijgevolg is de aangenomen methodologie voor de berekening om het bedrag van de steun, toegekend aan de operatoren, vast te stellen.

Criteria die in overweging worden genomen: - Daggemiddelde van de betalende bezoeken over het jaar (betalende bezoekers 2019 / 365); - Forfaitair vastgesteld bedrag bij elk betalend bezoek, bestemd voor onderhoud van de infrastructuren : 1,25 €; - Aantal dagen waarop de bezienswaardigheid gesloten is, met een maximum van 86 dagen.

Het bedrag van de steun, toegekend aan de operatoren, wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van deze drie factoren.

Het daggemiddelde van de betalende bezoeken wordt berekend met als basis de betalende bezoeken van het jaar 2019. Dat aantal bezoekers wordt over het kalenderjaar 2019 berekend (van 1 januari tot 31 januari 2019), en zonder inoverwegingname van de volledige duur van de toeristische activiteit van de inrichting, om een gemeenschappelijk en eenvoudige rekenregel te behouden.

Om het aantal bezoekers te objectiveren en een gelijke behandeling te garanderen, is het aantal bezoekers gelijk aan het "in tempore non suspecto" door de operator verstrekte getal overeenkomstig artikel 131, 11°, van het Wetboek, luidende: "De vergunninghouder verstrekt het Commissariaat-generaal voor Toerisme uiterlijk 31 januari van elk jaar de gegevens over de toeristische bezoekersaantallen van het afgelopen kalenderjaar, met inbegrip van de economische basisindicatoren en volgens de wijze bepaald door het Commissariaat-generaal voor Toerisme".

De berekeningsmethode voor de bezoekers werd door het "Observatoire wallon du Tourisme" vastgelegd op basis van statistieke normen, zodat dit voor alle operatoren een gelijke toepassing garandeert. Op vraag van het "Observatoire wallon du Tourisme", dat de bezienswaardigheden bevraagt in verband met de bezoekersaantallen, worden de seizoenskaarten niet bij elk bezoek in rekening gebracht, maar enkel bij aankoop ervan. Er is dus geen veelvuldige berekening : elk abonnement telt voor één bezoek.

Het maximumaantal in rekening gebrachte sluitingsdagen, namelijk 86, werd berekend in functie van de periode van 14 maart tot en met 7 juni 2020. Hier dient aangestipt dat dat aantal, rekening houdende met dwingende begrotingsfactoren, tot een maximum van 86 wordt beperkt. Het aantal dagen waarop de bezienswaardigheid gesloten is, wordt in kalenderdagen geteld. Het feit dat de bezienswaardigheid hoe dan ook op sommige van die dagen gesloten zou zijn geweest (wekelijkse of seizoensgebonden sluitingsdagen enz) heeft geen enkel effect.

Ten slotte mag het bedrag van van de toegekende steun niet lager zijn dan 1.000 €, noch hoger dan 200.000 €. HOOFDSTUK IV. - Ondersteuning van de verenigingen voor sociaal toerisme, erkend door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, voor onderhoudskosten voor hun infrastructuren voor toeristische logiesverstrekking van 14 maart 2020 tot 7 juni 2020 Artikel 4, paragraaf 1, strekt ertoe steun toe te kennen ten gunste van de verenigingen voor sociaal toerisme bedoeld in artikel 1, 48°, van het Waals Toerismewetboek (waarin sociaal toerisme omschreven wordt als "de vrijetijds- en vakantieactiviteiten die op zodanige wijze door een vereniging georganiseerd worden dat elke persoon, en meer in het bijzonder de economisch en cultureel mindergegoeden, de beste praktische voorwaarden aangeboden worden om daadwerkelijk toegang te krijgen tot die activiteiten") en die erkend zijn krachtens artikel 313.D van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van het besluit voor de onderhoudskosten van hun toeristische logiesinfrastructuren, gemaakt tijdens de periode van 14 maart 2020 tot en met 7 juni 2020 tijdens welke deze logiesvertrekkende inrichtingen voor het publiek gesloten waren wegens de opeenvolgende beslissingen van de federale overheid.

Deze steun wordt aan de vereniging voor sociaal toerisme zelf gestort, daar het de enige erkende marktdeelnemer is (die overigens over de rechtspersoonlijkheid bescikt) in de sector in het Waals Toerismewetboek.

Paragraaf 2 voorziet in de toekenningsvoorwaarden.

Er dient aangestipt: - voor wat het hotelwezen betreft werden de logiesverstrekkende activiteiten door de federale overheid niet opgeschort; - voor wat betreft de streekgebonden logiesverstrekking worden de activiteiten ofwel in hoofdactiviteit uitgeoefend met beroepsinkomsten onder een rechtsstatuut dat het voordeel van de steunmaatregel aan de zelfstandigen en de kmo's, vastgesteld door de Regering, mogelijk maakte, ofwel als activiteiten in bijberoep waardoor ze geen hoofdactiviteit vormen (geen hoofdinkomen); - voor wat betreft de logiesverstrekkingen, niet gemachtigd door het Commissariaat generaal voor Toerisme betreft, zij ontsnappen geheel en al aan deregulering en aan de controle van de toeristische activiteiten door het Comissariaat en zijn niet onderworpen aan enige aangifte van toeristische hoofdactiviteiten.

Om deze redenen komen de categorieën als bovenbedoeld niet in aanmerking voor de maatregel.

Overigens dient, onder de talrijke gevolgen van de sanitaire crisis, bijzondere aandacht geschonken te worden aan toeristen met een economisch verzwakte portefeuille voor wie de gebruikmaking van logiesverstrekkingen in het sociaal toerisme geen loutere keuze, maar de enige uitweg is.

De operatoren in het sociaal toerisme bieden kwaliteitsvolle logiesverstrekkingen tegen een solidaire prijs aan.

De Regering heeft dus beslist, ze te ondersteunen via een financiële steun waardoor zij bij de hervatting van activiteiten onderhouden kwaliteitsvolle logies kunnen aanbieden, om de overdracht van de kosten, gemaakt voor het onderhoud van deze logies gedurende de periode van opschorting van hun activiteiten, op de voorgestelde prijzen te kunnen temperen.

Paragraaf 3 verstrekt de formule voor de berekening van het steunbedrag. De berekeningsmethode die voorgesteld wordt om het bedrag van de steun toegekend aan de operatoren voor sociaal toerisme vast te stellen, wordt in samenhang met hoofdstuk 4 vastgelegd, "Ondersteuning voor de instandhouding van de infrastructuren van de toeristische bezienswaardigheden".

Uitgaande van het principe dat het Commissariaat generaal voor Toerisme niet over de specifieke bezoekcijfers beschikt voor elke logiesverstrekking in het sociaal toerisme, wordt het criterium dat gekoppeld is aan het daggemiddelde van de betalende bezoekers over één jaar niettemin vervangen door de beddencapaciteit van de logiesverstrekkingen.

De ontvangsten in verband met de prijs van de overnachtingen dekken op zijn minst de kosten verbonden aan het onderhoud van de logiesverstrekkingen in het sociaal toerisme, wil de rendabiliteit van activiteit behouden blijven.

Criteria die in overweging worden genomen: - Capaciteit van de logiesverstrekkingen inzake aantal bedden: - Forfaitair vastgesteld bedrag bij elke betalende overnachting, bestemd voor onderhoud van de logiesverstrekkingen: 1,25 €; - Het aantal sluitingsdagen van de logiesverstrekking wordt vastgesteld op 82 dagen ter dekking van de periode van 18 maart tot en met 7 juni.

Het bedrag van de steun, toegekend aan de operatoren, wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van deze drie factoren. HOOFDSTUK V. - Steun voor sommige toeristische instellingen, toeristische logiesverstrekkingen en toeristische bezienswaardigheden gemachtigd of erkend door het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor de kosten betreffende het invoeren van de voor de hervatting van de activiteiten verplichte sanitaire maatregelen De hervatting van de activiteiten dient gepaard te gaan met de sanitaire maatregelen door de federale overheid vastgesteld ten gevolge van de Nationale Veiligheidsraad van 3 juni 202 0.

Artikel 5 heeft als doel de steun voor kosten voor het invoeren van de sanitaire maatregelen verplicht voor de hervatting van activiteiten.

De toeristische operatoren die de invoering van sanitaire maatregelen als voorwaarde voor de hervatting van activiteiten kregen opgelegd zullen uitgaven moeten maken waaraan de Regering voorstelt deel te nemen.

Paragraaf 1 bakent de potentiële gerechtigden van deze steun af. Het betreft toeristische logiesverstrekkingen, verenigingen voor sociaal toerisme en toeristische bezienswaardigheden gemachtigd of erkend door het Commissariaat generaal voor Toerisme.

Paragraaf 2 wijst op de voorwaarden waaraan de actoren bedoeld in paragraaf 1 moeten voldoen om de steun te krijgen.

Om voor die steun in aanmerking te komen, dienen de toeristische operatoren gemachtigd te zijn door het Commissariaat generaal voor Toerisme op de datum van inwerkingtreding van het besluit en op het tijdstip van vereffening van de steun.

Daarbij moet de operator, voor wat betreft de toeristische logiesverstrekkingen, als hij deze voorwaarde niet vervult op het tijdstip van vereffening van de steun, het bewijs leveren dat de aanvraag voor hernieuwing van de machtiging is ingediend.

Overigens zal de operator zich ertoe moeten verbinden, de sanitaire maatregelen, op het tijdstip van indiening van de steunaanvraag opgelegd door de federale overheid, na te leven.

Paragraaf 3 gaat dieper in op de berekening van het toegekende forfaitair bedrag, vastgesteld per categorie of subcategorie operatoren uit de toeristische sector.

De bedragen van de toegekende steun worden forfaitair bepaald in functie van de activiteiten die de operatoren voorzien, en voor sommigen onder hen, a rato van het toeristisch gewicht van de activiteiten die zij voorzien, met maximumbedragen per schaal.

Volgende berekeningsmethode werd vastgesteld: - Logiesverstrekkingen onder huurgeld (toeristische accommodatie op het platteland, verblijven op de boerderij, vakantiewoningen in de stad en gemeubileerde vakantiewoningen): 600 € forfaitair per gemachtigde logiesverstrekking onder huurgeldregeling; - gastenkamers: 300 € vast voor de gezamenlijke gastenkamers of gastenkamers op de boerderij, gelegen op éénzelfde uitbatingslocatie; - hotelinrichtingen wegens het toeristisch gewicht onder verwijzing naar de wooneenheden: 1.000 € vast + 10 € per kamer; - campings a rato van het toeristisch gewicht onder verwijzing naar de kampeerplaatsen: 1.000 € vast + 5 € per kampeerplaats; - vakantiedorpen a rato van het toeristisch gewicht onder verwijzing naar het aantal verblijfseenheden: 1.000 € vast + 10 € per verblijfseenheid; - logiesverstrekkingen voor sociaal toerisme, a rato van het toeristisch gewicht onder verwijzing naar het aantal bedden: 1.000 € vast + 10 € per bed ; - bezienswaardigheden, rato van het toeristisch gewicht onder verwijzing naar het aantal betalende bezoekers: 1.000 € vast + 0.2 € per betalende bezoekers, te ramen voor de rest van de toeristische periode (daggemiddelde van de betalende bezoekers van het jaar 2019 vermenigvuldigd met het aantal dagen begrepen tussen de openingsdatum toegelaten door de federale overheid, namelijk 18 mei 2020, 8 juni 2020 of 1 juli 2020, en 30 november 2020 inbegrepen).

Het einde van de toeristische periode wordt vastgesteld op 30 november 2020 en is een realistische overeenstemming met de sluiting van de meeste bezienswaardigheden.

Paragraaf 4 bevestigt de controlebevoegdheid van het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Er kan een a posteriori controle over de werkelijk gemaakte uitgaven doorgevoerd worden, met verplichting tot terugbetaling voor de operatoren, in voorkomend geval, voor het deel van de steun dat het bedrag van de uitgaven te boven gaat. HOOFDSTUK VI. - Nadere regels voor het indienen van de subsidie- en steunaanvragen bedoeld in de hoofdstukken 2 tot 5 Artikel 6 voorziet in nadere regels voor het indienen van de subsidie- en steunaanvragen. Enkel de aanvragen ingediend op basis van de type-formulieren, vastgesteld door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, zijn ontvankelijk.

Enkel de aanvragen ingediend via het on line formulier dat ingevuld kan worden op de website van het Commissariaat generaal voor Toerisme of bij gecertificeerde elektronische zending van het formulier, overeenstemmend met de subsidie of de steun, behoorlijk ingevuld met een duidelijk aangeduid e-mail adres, zijn ontvankelijk.

Alle aanvragen worden uiterlijk 30 juni 2020 ingediend. HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 7 bepaalt dat het besluit in werking treedt daags na aanneming ervan door de Waalse Regering.

Artikel 8 bepaalt dat de Minister bevoegd voor Toerisme belast is met de uitvoering van dit besluit. _______ Nota's 1 Art. 5D van het Waals Toerismewetboek. « § 1.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt belast met: 1° de uitvoering van het algemeen toerismebeleid van de Regering;...".

Advies van de Raad van State nr. 67.523/4 van 9 juni 2020 Afdeling wetgeving

Op 2 juni 2020 werd de Raad van State, afdeling wetgeving, door de Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid van het Waals Gewest verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen advies uit te brengen over een ontwerp-besluit van de Waalse Regering `van bijzondere machten nr. ... betreffende het steunprogramma voor operatoren in de toeristische sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19'.

Het ontwerp werd door de vierde kamer onderzocht op 9 juni 2020. De kamer was samengesteld uit Martine Baguet, voorzitster van de kamer, Luc Cambier en Bernard Blero, Staatsraden, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Verslag werd uitgebracht door Benoit Jadot, eerste auditeur afdelingschef.

Het advies met onderstaande tekst werd uitgebracht op 9 juni 2020.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, dienen in de adviesaanvraag in het bijzonder de motieven te worden opgegeven die het dringend karakter verantwoorden.

Het schrijven luidt als volgt: "Gelet op de dringende noodzakelijkheid, ingegeven door het feit dat de maatregelen, afgekondigd door de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 en het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 met name de afgelasting eisen van alle activiteiten van culturele, feestelijke, folkloristische, sportieve, toeristische en recreatieve aard, evenals de sluiting voor het publiek van de toeristische operatoren vanaf 14 maart 2020;

Dat de toeristische operatoren wier activiteiten zijn geschorst of afgelast verder te maken hebben met onderhoudskosten voor hun infrastructuur of uitgaven die vastgelegd werden voor de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020;

Dat ze te maken hebben met het uitblijven van ontvangsten, waardoor het kasgeld vermindert en er een gebrek aan liquide middelen ontstaat;

Dat de stakingen van betalingen aan de schuldeisers van de toeristische operatoren en aanverwante gevolgen dreigen voor te komen, met eventueel ondraaglijke gevolgen op economisch vlak;

Dat de hervatting van de activiteiten van de toeristische operatoren verplicht de invoering van sanitaire maatregelen inhoudt;

Dat bijgevolg dringende maatregelen aangenomen dienen te worden ten gunste van de toeristische operatoren om hun leefbaarheid te ondersteunen en te voorkomen dat er een massaal domino-effect op de Waalse economie ontstaat;

Dat deze steun en subsidies onverwijld gestort moeten kunnen worden en dat de dringende noodzakelijkheid dus verantwoord is".

Daar de adviesaanvraag is ingediend op grond van artikel 84, § 1, lid 1, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling wetgeving haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, tot de bevoegdheid van de steller van de akte en tot het voltooien van de voorafgaandelijke vormvereisten, overeenkomstig artikel 84, § 3, van voornoemde gecoördineerde wetten.

Op deze drie punten geeft het ontwerp aanleiding tot volgende bemerkingen.

ALGEMENE BEMERKINGEN Om de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies en de steun te bepalen, zoals ze geregeld geacht te worden in de hoofdstukken 3 tot 7 van het ontwerp-besluit, wordt hierin gewag gemaakt van maatregelen die de subsidie- en steunaanvragers moeten of hebben moeten toepassen ten gevolge van beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. De hoofdstukken 3 tot 5 bakenen bovendien de periodes af waarin deze maatregelen toegepast moesten zijn om het toekennen van de subsidies en steun waarvan sprake mogelijk te maken.

Dit geeft aanleiding tot volgende algemene bemerkingen: 1. Krachtens artikel 3, lid 1, van het koninklijk besluit van 28 januari 2015 `tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad' bepaalt de Raad "het algemeen inlichtingen- en veiligheidsbeleid, verzekert zijn coördinatie en bepaalt de prioriteiten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten". De Nationale Veiligheidsraad speelt een beslissende rol in het vaststellen van de maatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

Er dient evenwel vastgesteld dat de door de Raad genomen beslissingen vanzelf geen juridisch dwingende draagwijdte hebben. Er dienen andere beslissingen te worden genomen om via bepalingen met dwingende kracht de maatregelen vast te stellen ter beperking van de verspreiding van COVID-19. Zo werden, en worden nog steeds, zoals aangegeven in de nota en in het verslag aan de Waalse Regering, verschillende opeenvolgende besluiten van de federale Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken aangenomen en om de maatregelen ter zaken, genomen door de Nationale Veiligheidsraad, te "formaliseren".

Daarom wordt aanbevolen om in het besluit in ontwerp te voorkomen dat specifiek verwezen wordt naar de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad.

De beste oplossing zou eerder hierin bestaan: a) op generische wijze verwijzen naar de maatregelen genomen door de federale overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; b) of, daar waar het nuttig of nodig is voor het begrijpen van het besluit in ontwerp, nauwkeurig verwijzen naar de dwingende federale bepalingen die de bij de tekst overwogen maatregelen opleggen2.. 2. Hoe dan ook is het de taak van de Regering om zich ervan te vergewissen dat er geen enkele fout te lezen staat in het vernoemen van de juiste periodes waarin de subsidie- en steunaanvragers de maatregelen, die bepaald werden om aanspraak te kunnen maken op het voordeel van genoemde subsidies en steun, moesten of moeten toepassen. In dat opzicht dient bemerkt: a) dat, zoals bevestigd door de afgevaardigde van de Minister, in de hoofdstukken 4 en 5 (artikelen 5 en 6) de datum van 8 juni 2020 vervangen dient te worden door de datum van 7 juni 2020;b) of nog dat er onzekerheid bestaat wat betreft de aanvangsdatum van de periode die in overweging dient genomen voor de toepassing van hoofdstuk 5 (artikel 6): terwijl het beschikkend gedeelte gewag maakt van de datum van 14 maart 2020, is er immers in de nota aan de Waalse Regering dan weer sprake van de datum van 18 maart 20203.3. Het ontwerp-besluit dient herzien om rekening te houden met deze bemerkingen. BIJZONDERE BEMERKINGEN AANHEF In de aanhef van een besluit zijn de eerste te beogen bepalingen, bepalingen die het besluit van een rechtsgrond voorzien. Daarom dient het decreet van 17 `tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19' beoogd te worden voor het Waalse Toerismewetboek.

BESCHIKKEND GEDEELTE Artikel 1.

Zoals neergeschreven, lijkt het of de aan het onderzoek onderworpen bepaling het Commisariaat generaal voor Toerisme permanent met een nieuwe opdracht belast. Mocht de bepaling op deze wijze worden opgevat, dan zou ze de bijzondere machten te boven gaan, zoals bij het decreet van 17 maart 2020 aan de Regering toegekend, in zover zij zich er niet toe zou beperken tot "[het nemen van] alle nuttige maatregelen (...) om elke situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en de gevolgen ervan en die geregeld moet worden op straffe van ernstig gevaar", zoals bepaald in artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020.

De intentie van de Regering is evenwel manifest verschillend. Volgens het verslag aan de Waalse Regering strekt deze bepaling er immers toe "in het Waals Toerismewetboek de bevoegdheid van het Commisariaat-generaal voor toerisme te bevestigen inzake steun aan de operatoren in de toeristische sector, teneinde de hem bij dit besluit toevertrouwde opdrachten van een juridische grondslag te voorzien".

Deze nieuwe opdrachten, zoals geregeld in de hoofdstukken 3 tot 7 van het ontwerp-besluit, kaderen evenwel in de bijzondere machten bij het decreet van 17 maart 2020 toegekend aan de Regering.

Daarbij hoeft het Waals Toerismewetboek daartoe niet gewijzigd: enerzijds voldoet het besluit in ontwerp om de bevoegdheid waarvan sprake toe te kennen aan het Commisariaat generaal voor Toerisme; anderzijds, zoals overigens bevestigd in het verslag aan de Waalse Regering, passen de nieuwe opdrachten toegekend aan het Commisariaat generaal voor toerisme reeds in het kader van de algemene opdracht om het algemeen regeringsbeleid uit te voeren zoals bij artikel 5.D, § 1, 1°, van het Waals Wetboek voor Toerisme, aan genoemd orgaan toevertrouwd.

Artikel 1 dient dus weggelaten.

Artikel 2.

Voorliggende bepaling dient uitwerking te hebben tijdens, enkel, de toepassingsduur van het "communicatieplan vastgesteld met het oog op de relance van de sector volgend op de sanitaire crisis door COVID-19". Daarom is het beter om deze bepaling, eerder dan ze in te voegen in het Waals Toerismewetboek, op te vatten als een autonome bepaling.

Daarnaast dient nauwkeurig te worden opgegeven, wie het plan waarvan sprake vaststelt.

Artikel 3.

Voorliggende bepaling lijkt ertoe te strekken, permanent van toepassing te zijn zonder zich ertoe beperken, om de bewoordingen van artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020 te hernemen, een situatie te regelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en de gevolgen ervan en die geregeld moet worden op straffe van ernstig gevaar". De gekozen bewoordingen wijzen op een overschrijding van de bijzondere machten, aan de Regering toegekend bij het decreet van 17 maart 2020.

De bepaling dient naar vorm en inhoud te worden herzien om binnen de perken van deze bevoegdheden te blijven.

Wat de vorm betreft, houdt dit in dat zij niet mag lijken te strekken tot het algeheel vervangen van artikel 594.D, § 2, van het Waals Toerismewetboek. Hoe dan ook is het beter om deze bepaling, eerder dan ze in te voegen in het Waals Toerismewetboek, op te vatten als een autonome bepaling.

Artikel 4. 1. Het ontbreekt in voorliggende bepaling aan nauwkeurigheid over verschillende fundamentele elementen van de regeling waarin zij voorziet. Zo ontbeert het deze bepaling aan een nauwkeurige bepaling en een voldoende omkadering van de voorwaarden die te vervullen zijn om deze personen te kunnen beschouwen als bekleed met de hoedanigheid van "operatoren van de toeristische sector die doorgaans evenementgebonden activiteiten met een regionale toeristische bestemming organiseren" en ze aanspraak te kunnen laten maken op het voordeel van de in de tekst overwogen subsidie. Zo wordt het begrip zelf "operatoren van de toeristische sector" niet omschreven. Wat betreft de vraag of een evenementgebonden activiteit een "regionale toeristische bestemming" vertoont, wordt in paragraaf 3, 3°, a) vermeld dat verschillende samen te voegen criteria verenigd moeten zijn, maar deze criteria - "aantal deelnemers", "financieringsbedrag per operator van de toeristische sector", "bedrag van de directe en indirecte economische effecten" en "de bijdrage aan de ontwikkeling van het toeristisch imago van Wallonië" zijn zelf erg vaag. De voorwaarde vervat in het "doorgaans" organiseren van de activiteiten vermeld in de tekst lijdt eveneens aan een gebrek aan precisie.

De afdeling wetgeving stipt verder aan dat paragraaf 5, door zonder enige precisie gewag te maken van de "omvang" van de "toeristische impact" van de betrokken activiteit tegenover de criteria bedoeld in paragraaf 3, 3°, a), onvoldoende aanwijzingen verstrekt over de in acht te nemen regels met het oog op het bepalen van het bedrag van de toepasselijke subsidie. 2. Paragraaf 2 en paragraaf 3, 2°, eisen dat de subsidieaanvraag verbintenissen heeft aangegaan "in een contractueel kader bij derden". Het verslag aan de Waalse Regering bevat dienaangaande volgende uitleg: "Dat betekent dat de medeondertekenaar van het contract geen deel mag uitmaken van de organisator van de toeristische sector. De loonuitgaven voor personeelsleden, via een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld door de organisator van de toeristische dienst, komen niet in aanmerking, evenmin als de uitgaven voor een bestuurder van de organisator van een evenement".

Als dit daadwerkelijk de intentie is van de stellers van de tekst, moet deze dienovereenkomstig worden herzien. Het personeelslid of de bestuurder van een organisatie heeft immers, behoudens andersluidende bepaling, a priori de hoedanigheid van derde tegenover laatstgenoemde.

Artikel 7.

Het Waals Toerismewetboek maakt geen gebruik van de uitdrukking "gastenverblijf" dat gebruikt wordt in paragraaf 3, lid 3, 2°, van voorliggende bepaling.

Zoals bevestigd door de afgevaardigde van de Minister, is het de intentie van stellers van de tekst om aldus de streekgebonden toeristische logiesverstrekking te beogen onder gebruikmaking van één van de benamingen "gastenkamer" of "gastenkamer op de hoeve" bepaald in artikel 1.D, 29°, d) en e) van het Waals Toerismewetboek.

Voorliggende bepaling dient te worden herzien onder gebruikmaking van de terminologie van het Waals Toerismewetboek.

Artikel 9.

De afdeling wetgeving ziet niet goed in waarom het besluit op de datum van aanneming ervan uitwerking zou dienen te hebben.

Dan is bijgevolg beter om de datum van bekendmaking ervan in overweging te nemen om de inwerkingtreding ervan vast te stellen.

De Griffier, De Voorzitster, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE Martine BAGUET _______ Nota's 2 De afdeling wetgeving stipt hier geheel in het bijzonder, war betreft de sanitaire maatregelen opgelegd voor de hervatting van de activiteiten, aan, beoogd bij artikel 7 van het ontwerp-besluit dat artikel 1, § 3, van het ministerieel besluit van 23 maart houdende dringende maatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 van toepassing is als vervangen bij het ministerieel besluit van 5 juni 2020. 3 Het cijfer 82 opgenomen in de inleidende zin van artikel 6, § 3, maakt blijkbaar deel uit van de vooronderstelling dat 18 maart 2020 als datum in overweging dient te worden genomen.

11 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 47 betreffende het steunprogramma voor operatoren in de toeristische sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op het Waals Toerismewetboek;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 2020;

Gelet op het rapport van 19 mei 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de maatregelen van de federale overheid ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 met name de afgelasting inhouden van alle activiteiten met een cultureel, sociaal, feestelijk, folkloristisch, sportief, toeristisch en recreatief karakter evenals de sluiting voor het publiek van de toeristische operatoren met ingang van 14 maart 2020;

Dat de toeristische operatoren waarvan de activiteiten werden geschorst of afgelast, nog steeds te maken hebben met kosten voor het onderhoud van hun infrastructuur of met uitgaven die werden gemaakt vóór de maatregelen die de federale overheid op 13 maart 2020 heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

Dat zij geconfronteerd worden met inkomstentekorten die leiden tot een gebrek aan cashflow en liquiditeiten;

Dat de stakingen van betalingen aan de schuldeisers van de toeristische operatoren, en de nevengevolgen daarvan, nakend zijn, wat tot economisch onhoudbare situaties zou kunnen leiden;

Dat de hervatting van de activiteiten van de toeristische operatoren noodzakelijkerwijs de implementatie van sanitaire maatregelen zal vereisen;

Dat bijgevolg dringende maatregelen moeten worden genomen ten gunste van de toeristische operatoren om hun leefbaarheid te ondersteunen en bijgevolg een massale impact op de Waalse economie door een domino-effect te vermijden;

Dat het van belang is om dergelijke steun en subsidies zo snel mogelijk te kunnen betalen en dat de dringende noodzakelijkheid daarom gerechtvaardigd is;

Gelet op het advies 67.523/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Verhoging van de subsidiëring van de door het Commissariaat-generaal voor Toerisme erkende Huizen voor toerisme voor de verwezenlijking van de acties en campagnes voor de promotie van het toerisme in hun ambtsgebied

Artikel 1.In het kader van het herstel van de sector na de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19, bedraagt het subsidiepercentage bedoeld in artikel 584.D van het Waals Toerismewetboek met betrekking tot de Huizen voor toerisme 100 % van de kosten van de actie of de campagne voor de promotie van het toerisme.

De in lid 1 bedoelde actie of campagne voor de promotie van het Huis voor toerisme maakt deel uit van het communicatieplan opgezet om de sector nieuw leven in te blazen na de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring voor operatoren in de toeristische sector die doorgaans toeristische evenementen met een regionale toeristische bestemming organiseren, voor de kosten in verband met de organisatie van evenementen met een regionale toeristische bestemming die tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 werden afgelast

Art. 2.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten komt het Commissariaat-generaal voor Toerisme tegemoet in de uitgaven van de operatoren van de toeristische sector die gewoonlijk toeristische evenementen met een regionale toeristische bestemming organiseren, voor de evenementen met een regionale toeristische bestemming die tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 werden afgelast als gevolg van de maatregelen die de federale overheid heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde subsidie heeft uitsluitend betrekking op de juridisch aangegane uitgaven, zonder uitdrukkelijke mogelijkheid tot afgelasting, in een contractueel kader met derden vóór 14 maart 2020, ongeacht de feitelijke datum van betaling.

Noch de werknemers die door de toeristische operator op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen, noch de mandatarissen van de toeristische operator worden beschouwd als derden in de zin van deze bepaling. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde subsidiëring wordt toegekend wanneer: 1° de operator van de toeristische sector regelmatig evenementen met een regionale toeristische bestemming organiseert;2° de operator van de toeristische sector vóór 14 maart 2020 reeds wettelijke verplichtingen in een contractueel kader met derden is aangegaan, voor de in paragraaf 1 bedoelde activiteiten;3° de in paragraaf 1 bedoelde activiteit waarvoor de subsidiëring aangevraagd wordt de volgende voorwaarden vervult: (a) ze beschikt over een regionale toeristische bestemming ten opzichte van de volgende samengevoegde criteria: - het aantal deelnemers; - het bedrag van de financiering door de operator van de toeristische sector; - het bedrag van de rechtstreekse en onrechtstreekse economische impact; - de bijdrage tot de ontwikkeling van het toeristische imago van Wallonïe; (b) het lokaal, sportief, cultureel, erfgoedgebonden of milieukarakter is niet doorslaggevend ten opzichte van de regionale toeristische bestemming;(c) ze moest tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 plaatsvinden; § 4. De operator van de toeristische sector dient een subsidieaanvraag in waaruit blijkt dat aan de in paragraaf 3 van dit artikel bedoelde voorwaarden voldaan is.

De operatoren van de toeristische sector die vóór 14 maart 2020 bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme een subsidieaanvraag voor de promotie van hun evenementen met een regionale toeristische bestemming hebben ingediend, worden vrijgesteld van de indiening van de in het vorige lid bedoelde aanvraag. § 5. Het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde subsidie komt overeen met een forfaitair bedrag van 6.000 euro, 10.000 euro, 15.000 euro, 20.000 euro of 25.000 euro, afhankelijk van de omvang van de toeristische impact van de in paragraaf 1 bedoelde activiteit ten opzichte van de criteria bedoeld in paragraaf 3, 3°, a), van dit artikel. § 6. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme ziet toe op de naleving van de in dit artikel bedoelde voorwaarden.

Binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de princiepsbeslissing tot toekenning van de in § 1 bedoelde subsidie richt de operator van de toeristische sector de bij deze beslissing gevoegde, naar behoren ingevulde schuldvorderingsaangifte aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. De schuldvorderingsaangifte bevat een beschrijving van de in paragraaf 2 van dit artikel bedoelde uitgaven alsook alle bewijsstukken die de vastlegging van die uitgaven en het bedrag ervan aantonen.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme is bevoegd om te controleren of het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde subsidie niet hoger is dan het bedrag dat de operator van de toeristische sector daadwerkelijk heeft betaald voor de organisatie van de afgelaste activiteit. De operator van de toeristische sector betaalt het deel van de subsidie terug dat het bedrag daadwerkelijk betaald voor de organisatie van de afgelaste activiteit overschrijdt. HOOFDSTUK III. - Steun voor de toeristische attracties toegelaten door het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor de onderhoudskosten van hun infrastructuur tijdens de periode van verplichte sluiting voor het publiek als gevolg van de maatregelen van de Federale Overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

Art. 3.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent het Commissariaat-generaal voor Toerisme steun toe aan de toeristische bezienswaardigheden bedoeld in artikel 1.D, 5° van het Waals Toerismewetboek, die krachtens artikelen 110.D en volgende van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van dit besluit toegelaten zijn, voor de onderhoudskosten van hun infrastructuur in de periode waarin zij verplicht voor het publiek gesloten zijn als gevolg van de maatregelen van de federale overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde steun wordt verleend wanneer: 1° de toeristische bezienswaardigheid wordt toegelaten krachtens artikelen 110.D. en volgende van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van dit besluit; 2° de toeristische attractie een steunaanvraag ingediend heeft waaruit blijkt dat aan de voorwaarde bedoeld in § 2, 1° van dit artikel voldaan is. § 3. Het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde steun wordt berekend volgens de formule "PT x EI x JF" waarbij: 1° PT stemt overeen met het daggemiddelde van het aantal bezoeken over het kalenderjaar 2019, en vertegenwoordigt het toeristisch gewicht van de toeristische bezienswaardigheid. Het daggemiddelde wordt bekomen door het totaalaantal bezoeken over het kalenderjaar 2019 te delen door 365. Het aantal bezoeken over het kalenderjaar 2019 wordt vastgesteld onder verwijzing naar de informatie die de toeristische bezienswaardigheden medegedeeld hebben aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor het jaar 2019, ter uitvoering van artikel 131, 11°, van het Waals Toerismewetboek; 2° EI stemt overeen met 1,25 €, beschouwd als het forfaitair deel van de prijs van het betalende inkomticket dat de onderhoudskosten van de infrastructuren dekt;3° JF stemt overeen met het aantal kalenderdagen van verplichte sluiting van de toeristische bezienswaardigheid, met een maximum van 86. Het bedrag van de steun bedoeld in paragraaf 1 mag niet lager dan 1.000 € en niet hoger dan 200.000 € per toeristische bezienswaardigheid zijn. HOOFDSTUK IV. - Ondersteuning van de verenigingen voor sociaal toerisme, erkend door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, voor onderhoudskosten voor hun infrastructuren voor toeristische logiesverstrekking van 14 maart 2020 tot 7 juni 2020

Art. 4.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent het Commissariaat-generaal voor Toerisme steun toe aan de verenigingen voor sociaal toerisme bedoeld in artikel 1, 48°, ° van het Waals Toerismewetboek, die krachtens artikel 313.D van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, voor de onderhoudskosten van hun infrastructuur voor toeristische logiesverstrekking tijdens de periode van 18 maart 2020 tot en met 7 juni 2020 waarin deze logiesverstrekkingen verplicht voor het publiek gesloten zijn als gevolg van de maatregelen van de federale overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde steun wordt verleend wanneer: 1° de vereniging voor sociaal toerisme bedoeld in artikel 1, 48°, van het Waals Toerismewetboek op de datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend is krachtens artikel 313.D van het Waals Toerismewetboek; 2° de vereniging voor sociaal toerisme een steunaanvraag ingediend heeft waaruit blijkt dat aan de voorwaarde bedoeld in § 2, 1° van dit artikel voldaan is. § 3. Het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde steun wordt forfaitair berekend volgens de formule "CA x EH x 82" waarbij: 1° CA overeenstemt met de maximale dagelijkse opvangcapaciteit naar aantal bedden van de gezamenlijke toeristische logiesverstrekkingen beheerd door een vereniging voor sociaal toerisme;2° EH overeenstemt met 1,25 €, beschouwd als het forfaitair deel van de prijs van elke betalende overnachting ter dekking van de onderhoudskosten van de infrastructuur van de toeristische logiesverstrekkingen beheerd door een vereniging voor sociaal toerisme. HOOFDSTUK V. - Steun voor sommige toeristische instellingen, toeristische logiesverstrekkingen en toeristische bezienswaardigheden gemachtigd of erkend door het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor de kosten betreffende het invoeren van de voor de hervatting van de activiteiten verplichte sanitaire maatregelen

Art. 5.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten komt het Commissariaat-generaal voor Toerisme tegemoet in de kosten voor het invoeren van de sanitaire maatregelen door de federale overheid opgelegd voor de hervatting van de activiteiten, ten gunste: 1° van de toeristische logiesverstrekkingen bedoeld in artikel 1, 28°, van het Waals Toerismewetboek, die gemachtigd zijn krachtens artikelen 202.D en volgende van het Waals Toerismewetboek; 2° de verenigingen voor sociaal toerisme bedoeld in artikel 1, 48°, van het Waals Toerismewetboek die erkend zijn krachtens artikel 313.D van het Waals Toerismewetboek; 3° de toeristische bezienswaardigheden bedoeld in artikel 1.D, 5°, van het Waals Toerismewetboek, die gemachtigd zijn krachtens artikelen 110.D en volgende van het Waals Toerismewetboek. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde steun wordt verleend wanneer: 1° de operator van de toeristische sector bedoeld in paragraaf 1, 1° tot 3°, van dit artikel door het Commissariaat-generaal erkend of gemachtigd is overeenkomstig de bepalingen van het Waals Toerismewetboek bedoeld in paragraaf 1, en dit zowel op de datum van inwerkingtreding van dit besluit als op de datum van vereffening van de steun;2° de operator van de toeristische sector bedoeld in paragraaf 2, 1°, van dit artikel zich er op de datum van de indiening van de aanvraag bedoeld in paragraaf 2, 3°, van dit artikel toe verbindt, de sanitaire maatregelen, opgelegd door de federale overheid, in acht te nemen;3° de operator van de toeristische sector bedoeld in paragraaf 2, 1°, van dit artikel een steunaanvraag ingediend heeft waaruit blijkt dat aan de voorwaarden bedoeld in § 2, 1° en 2°, van dit artikel voldaan is. Indien de toeristische logiesverstrekking bedoeld in paragraaf 1, 1°, van dit artikel niet gemachtigd is op de datum van vereffening van de steun, dient hij uiterlijk op die datum een nieuwe volledige machtigingsaanvraag in. § 3. Het steunbedrag bedoeld in paragraaf 1 stemt overeen met een forfaitair bedrag vastgesteld per categorie of subcategorie operatoren van de toeristische sector.

Dat bedrag wordt, voor de subcategorieën van operatoren van de toeristische sector, vastgesteld rekening houdend met hun toeristisch gewicht of hun maximale opvangcapaciteit.

Die bedragen worden vastgesteld als volgt: 1° 600 € per logiesverstrekking onder huurgeld, namelijk toeristische accommodatie op het platteland, verblijven op de boerderij, vakantiewoningen in de stad en gemeubileerde vakantiewoningen;2° 300€ voor de gezamenlijke gastenkamers of gastenkamers op de boerderij, gelegen op éénzelfde uitbatingslocatie; 3° voor de campings: (a) 1.000 € per camping ; (b) 5 € per standplaats ; 4° voor de hotelbinrichtingen: (a) 1.000 € per hotelinrichting; (b) 10 € per kamer ; 5° voor de vakantiedorpen: (a) 1.000 € per vakantiedorp ; (b) 10 € per verblijfseenheid ; 6° voor de logiesverstrekkingen beheerd door de verenigingen voor sociaal toerisme: (a) 1.000 € per vereniging voor sociaal toerisme ; (b) 10 € per bed voor de gezamenlijke logiesverstrekkingen per vereniging voor sociaal toerisme; 7° voor de toeristische bezienswaardigheden: (a) 1.000 € per toeristische bezienswaardigheid; (b) 0,20 € per verwachte bezoeker voor de resterende toeristische periode van het jaar 2020, berekend op basis van het daggemiddelde van het aantal bezoeken over het jaar 2019 vermenigvuldigd met het aantal dagen vervat tussen de openingsdatum, gemachtigd door de federale overheid, namelijk 18 mei 2020, 8 juni 2020 of 1 juli 2020, en 30 november 2020 inbegrepen.Het daggemiddelde wordt bekomen door het totaalaantal bezoeken over het kalenderjaar 2019 te delen door 365.

Het aantal bezoeken over het kalenderjaar 2019 wordt vastgesteld onder verwijzing naar de informatie die de toeristische bezienswaardigheden medegedeeld hebben aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme voor het jaar 2019, ter uitvoering van artikel 131, 11°, van het Waals Toerismewetboek. § 4. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme ziet toe op de naleving van de in dit artikel bedoelde voorwaarden.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme is gemachtigd om erop toe te zien dat het steunbedrag bedoeld in paragraaf 1 het bedrag van de feitelijk verrichte uitgaven van de operatoren in de toeristische sector bedoeld in paragraaf 1, 1° tot 3°, van dit artikel niet overschrijdt om de sanitaire maatregelen in te voeren, opgelegd door de federale overheid en nodig voor de hervatting van de activiteiten.

De operator in de toeristische sector betaalt het deel van de steun terug dat het bedrag van de feitelijk verrichte uitgaven bedoeld in paragraaf 3 te boven gaat. HOOFDSTUK VI. - Nadere regels voor het indienen van de subsidie- en steunaanvragen bedoeld in de hoofdstukken 2 tot 5

Art. 6.De aanvraag tot toekenning van de subsidies en de steun bedoeld in de hoofdstukken 2 tot 5 van dit besluit wordt ingediend: 1° via het on line formulier dat ingevuld kan worden op de website van het Commissariaat-generaal voor Toerisme;2° via een gecertificeerde elektronische zending van het formulier dat overeenstemt met de subsidie of de steun zoals aangevraagd, behoorlijk ingevuld, naar het daarin vermeld e-mail adres. De formulieren bedoeld in lid 1 zijn vrij downloadbaar op de website van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Het bericht van ontvangst van het elektronisch schrijven en bijlagen daarvan gelden als certificatie en bewijs van de ontvangst ervan.

De datum van verzending van de e-mail geldt als datum van indiening van de aanvraag. Enkel de aanvragen uiterlijk ingediend op 30 juni 2020 zijn ontvankelijk. HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 7.Dit besluit treedt in werking daags na aanneming ervan.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 11 juni 2020.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE

^