Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 juni 2003
gepubliceerd op 07 juli 2003

Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van sommige bepalingen van het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027551
pub.
07/07/2003
prom.
12/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/12/2003027551/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JUNI 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van sommige bepalingen van het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming


De Waalse Regering, Gelet op de Verordening van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (Publicatieblad Nr. L 010 van 13 januari 2001);

Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 februari 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 februari 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 35.076/2, gegeven op 30 april 2003, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° het « decreet » : het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming;2° de « Minister » : de Minister bevoegd voor Opleidingen;3° de « erkenningscommissie » : de erkenningscommissie ingesteld bij artikel 8 van het decreet;4° de « opleidingsverstrekker » : één van de opleidingsverstrekkers bedoeld in artikel 9 van het decreet;5° het « bestuur » : de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;6° de « uitgever » : de uitgever van cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming vernoemd in artikel 4, eerste lid, van het decreet.

Art. 2.Naar gelang van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen kan de Minister overeenkomstig de artikelen 4, derde lid, en 7, tweede lid, van het decreet de aankoopwaarde van een cheque en het door de uitgever betaalde bedrag aanpassen.

De Minister bepaalt eveneens de wijze waarop de uitgever de cheques betaalt.

Art. 3.De Minister kan op voorstel van de erkenningscommissie de criteria bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid, van het decreet nader bepalen.

Art. 4.Op de voordracht van de instellingen die zij vertegenwoordigen wijst de Minister de leden bedoeld in artikel 8, § 2, 5° en 6°, van het decreet aan en hij verleent zijn goedkeuring aan het huishoudelijk reglement van de erkenningscommissie.

Art. 5.De opleidingsverstrekker die erkend wenst te worden, richt een aanvraag aan het bestuur, ofwel per briefwisseling, ofwel via een elektronisch bericht, aan de hand van een formulier waarvan het model door de Minister wordt bepaald en dat hem door het bestuur ter beschikking wordt gesteld.

Art. 6.Het bestuur bericht ontvangst van de aanvraag binnen de tien dagen na ontvangst ervan.

Als de aanvraag onvolledig is, licht het bestuur de opleidingsverstrekker daarover in, waarbij het hem mededeelt dat de termijn bedoeld in artikel 8 opgeschort wordt totdat het de ontbrekende stukken of inlichtingen ontvangen heeft.

Die stukken en inlichtingen dient de opleidingsverstrekker in op dezelfde wijze als de aanvraag.

Art. 7.De aanvraag wordt door het bestuur behandeld.

Art. 8.Het bestuur maakt de aanvraag en een advies aan de erkenningscommissie over binnen de twee maanden na ontvangst van de aanvraag.

Art. 9.De erkenningscommissie brengt een met redenen omkleed advies uit over elke erkenningsaanvraag binnen een termijn van vier maanden te rekenen van de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 6. Die termijn wordt jaarlijks opgeschort tussen 1 juli en 31 augustus.

De erkenningscommissie hoort de vertegenwoordigers van de opleidingsverstrekker die erom verzoekt. Zij kan eveneens de vertegenwoordigers van de opleidingsverstrekker uitnodigen om gehoord te worden. In elk geval vindt de hoorzitting plaats binnen de twee maanden nadat bij aangetekend schrijven een oproeping is togestuurd met indien nodig vermelding van de items waarover de erkenningscommissie de mening van de vertegenwoordigers van de opleidingsverstrekker wenst te horen.

Art. 10.De erkenning wordt toegekend voor een maximumperiode van drie jaar, die hernieuwbaar is.

De hernieuwingsaanvraag wordt bij het bestuur ingediend ten vroegste zes maanden en uiterlijk vier maanden vóór verstrijken van de lopende erkenning.

De procedure voor de hernieuwing van de erkenning valt onder de artikelen 5 tot en met 9 en 12.

Het advies van de erkenningscommissie wordt met redenen omkleed.

Art. 11.Het bestuur stelt de opschortingen of intrekkingen van de erkenningen voor.

De erkenningscommissie wordt verzocht advies uit te brengen.

De erkenningscommissie hoort de vertegenwoordigers van de betrokken erkende opleidingsverstrekker. De hoorzitting vindt plaats binnen de twee maanden nadat het voorstel tot intrekking of opschorting is toegestuurd.

De oproeping wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokken erkende opleidingsverstrekker gestuurd en bevat indien nodig de items waarover de erkenningscommissie de mening van de vertegenwoordigers van de opleidingsverstrekker wenst te horen.

Het advies van de erkenningscommissie wordt uitgebracht binnen een termijn van vier maanden te rekenen van het voorstel van het bestuur.

Art. 12.De Minister spreekt zich over de aanvraag, de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning uit en van zijn beslissing wordt door het bestuur kennis gegeven aan de opleidingsverstrekker en aan de erkenningscommissie.

Art. 13.De Minister is belast met de opdrachten vermeld in artikel 11 van het decreet, die hij aan zijn diensten kan overdragen.

Art. 14.Het bestuur vordert de onverschuldigd geïnde tegemoetkoming via elke rechtsprocedure terug.

Art. 15.Het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming en dit besluit treden in werking op 1 juli 2003.

Art. 16.De Minister is belast met de uitvoering van dit decreet.

Namen, 12 juni 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Tewerkstelling en Vorming,Mevr.

Mevr. M. ARENA

^