Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 november 2007
gepubliceerd op 19 december 2007

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de installaties voor de tijdelijke opslag van afvalstoffen van klasse B1

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007203537
pub.
19/12/2007
prom.
14/11/2007
ELI
eli/besluit/2007/11/14/2007203537/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de installaties voor de tijdelijke opslag van afvalstoffen van klasse B1


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 7, 8 en 9;

Gelet op het advies nr. 42.493/4 van de Raad van State, gegeven op 4 april 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1,eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de installaties voor de tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen van klasse B1 zoals bedoeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 30 juni 1994 betreffende de afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten. Deze installaties worden vermeld in rubriek 63.12.05.08 van het besluit van Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder : 1° tijdelijke opslaginstallatie : installatie waar de afvalstoffen opgeslagen worden vooraleer ze vervoerd worden met het oog op hun hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering uit de productiesite;2° bestaande inrichting : inrichting die behoorlijk vergund en aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit.De ombouw of uitbreiding van een inrichting die de uitbater vóór de inwerkingtreding van dit besluit vermeld heeft in het register bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt met een bestaande inrichting gelijkgesteld. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 3.De afvalstoffen van klasse B1 worden opgeslagen in een daartoe bestemde opslagruimte. Afvalstoffen van klasse B1 zijn niet toegankelijk voor het publiek en personen die niet door de exploitant gemachtigd zijn.

Art. 4.De opslagruimten zijn voorzien van een stevige en waterdichte bekleding uit vuurvaste materialen.

Afvloeiend en reinigingswater kan langs de helling van de bodem van de opslagruimten naar het afvalwaterafvoersysteem wegvloeien. HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 5.Het is verboden afval van klasse B1 door verbranding te vernietigen. HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie

Art. 6.Vóór de tenuitvoerlegging van het project en vóór elke wijziging van de plaats en/of de exploitatieomstandigheden die de risico's voor brand of voor de verspreiding ervan zouden kunnen wijzigen, verstrekt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst informatie over de getroffen maatregelen en de aangewende uitrustingen inzake de preventie en de bestrijding van brand en ontploffingen, met inachtneming van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu. HOOFDSTUK V. - Controle en zelftoezicht

Art. 7.De exploitant houdt een register met de volgende gegevens : 1° de hoeveelheid voortgebrachte afval, de aard en de kenmerken ervan, alsook de door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatiecode;2° het proces waardoor de afval voorgetbracht wordt en de plaats waar hij opgeslagen wordt;3° de datum waarop de afval afgestaan wordt;4° de identiteit van de geregistreerde vervoerder;5° de methode en de site voor de verwijdering of de valorisatie van de afval of de identiteit van de geregistreerde ophaler aan wie hij is afgestaan. Het register wordt op de exploitatiezetel bewaard. Het ligt voortdurend ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar en wordt gedurende minstens vijf jaar na de emissiedatum ervan bewaard. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 8.Dit besluit is van toepassing op de bestaande inrichtingen zodra het in werking treedt.

In afwijking van het eerste lid is artikel 4 uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit van toepassing op de bestaande inrichtingen.

Art. 9.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 14 november 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^