Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 15 juli 1999
gepubliceerd op 29 juli 1999

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027605
pub.
29/07/1999
prom.
15/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/15/1999027605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het decreet I van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest;

Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Op de voordracht van de Minister-President, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : - « wet » : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993; - « decreet » : het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 2.De heer Elio Di Rupo, Minister-President, is bevoegd voor : - de coördinatie en de mededeling van het regeringsbeleid; - de aanhangigmaking van het overlegcomité « Federale Regering, Gemeenschaps- en Gewestregeringen », de intrabelgische betrekkingen, alsmede de werking van de instellingen, met inbegrip van de betrekkingen met het Parlement; - de coördinatie van de dossiers betreffende de Structuurfondsen; - de organisatie van een task force belast met de voorbereiding en de coördinatie van de dossiers betreffende de Structuurfondsen, alsook met hun uitvoering en evaluatie; - de internationale betrekkingen, met inbegrip van de betrekkingen met de Europese instellingen; - de vestiging van de diensten en instellingen, alsook het beheer van onroerende goederen.

Art. 3.De heer Serge Kubla, Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, is bevoegd voor : - de economie, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, van de wet, met inbegrip van de K.M.O.'s en met uitzondering van de aanvullende en suppletieve hulp aan landbouwbedrijven en het beheer van de rijkdommen van de ondergrond; - het afzet- en uitvoerbeleid, bedoeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de wet, en de bevordering van landbouw- en tuinbouwproducten in het buitenland; - de begeleiding van buitenlandse investeringen (OFI); - het wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6bis van de wet, met uitzondering van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de energie; - de nieuwe technologieën; - de industriegebieden, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de wet; - het toerisme, zoals bedoeld in artikel 3, 2°, van het decreet; - het beheer van het WIN-contract; - wat de telecommunicatie betreft, de betrekkingen met de federale Regering en de andere deelregeringen, alsook de hulp voor de economische expansie; - de luchthavens, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 7° en 9°, van de wet, alsook de uitrusting en exploitatie daarvan.

Art. 4.De Heer José Daras, Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, is bevoegd voor : - het openbaar vervoer, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de wet; - het leerlingenvervoer, zoals bedoeld in artikel 3, 5°, van het decreet; - het energiebeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VII, van de wet, met inbegrip van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de energie en de ontsluiting van de steenbergen; - de bevordering van de waterwegen.

Art. 5.De heer Jean-Claude Van Cauwenberghe, Minister van Begroting, Uitrusting en Openbare Werken, is bevoegd voor : - de begroting, de financiën en de schatkist, met inbegrip van de uitvoering van het decreet I van 7 juli 1993 tot oprichting van vijf publiekrechtelijke maatschappijen voor het beheer van de schoolgebouwen van het door de overheid gesubsidieerde onderwijs; - de openbare werken, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 1° tot 6°, van de wet, met inbegrip van de langs de wegen en bevaarbare waterwegen gelegen groengebieden; - de cartografie; - de grote kunstwerken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 2 februari 1993 tot overdracht van de waterwegen aan de Gewesten; - wat lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven betreft, de gemeentelijke, provinciale, intercommunale en privé-infrastructuren, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, van het decreet; - het patrimonium, met inbegrip van de monumenten en landschappen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 7°, van de wet, alsook de opgravingen; - de telecommunicatie, met uitzondering van de betrekkingen met de federale Regering en de andere deelregeringen, alsook de hulp voor de economische expansie.

Art. 6.De Heer Michel Foret, Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Leefmilieu, is bevoegd voor : - de ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, van de wet, met uitzondering van 3° en 7°, met inbegrip van de stadsvernieuwing; - de sanering van de afgedankte bedrijfsruimten; - het leefmilieu, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, II, van de wet, met inbegrip van het waterbeleid; - de erkenning van ondernemers; - het beheer van de rijkdommen van de ondergrond.

Art. 7.De heer Michel Daerden, Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, is bevoegd voor : - het tewerkstellingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de wet; - de sociale promotie, zoals bedoeld in artikel 3, 3°, van het decreet; - de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals bedoeld in artikel 3, 4°, van het decreet; - de huisvesting, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IV, van de wet; - de wetgeving betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het toezicht daarop.

Art. 8.De Heer Jean-Marie Severin, Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, is bevoegd voor : - de ondergeschikte besturen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, van de wet, met inbegrip van de subsidiëring van rioleringswerken; - het toezicht, zoals bedoeld in artikel 7 van de wet; - de ambtenarenzaken en de administratie; - de bestuursinformatica.

Art. 9.De heer Thierry Detienne, Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, is bevoegd voor : - het gezondheidsbeleid, zoals bedoeld in artikel 3, 6°, van het decreet; - de bijstand aan personen, zoals bedoeld in artikel 3, 7°, van het decreet, met uitzondering van de wetgeving betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het toezicht daarop.

Art. 10.De heer José Happart, Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, is bevoegd voor : - het landbouwbeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, V, van de wet, met inbegrip van de slachthuizen en van de aanvullende en suppletieve hulp aan landbouwbedrijven, behalve de toepassing van de wetten op de economische expansie en de bevordering van landbouw- en tuinbouwproducten in het buitenland; - de landinrichting, het natuurbehoud en de ruilverkaveling, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, III, van de wet; - de bossen, de jacht en de visserij.

Art. 11.De binnen de Regering beraadslaagde decreetsontwerpen en besluiten worden ondertekend door de Minister die bevoegd is voor de aangelegenheid waarop zij betrekking hebben. Zij worden medeondertekend door de Minister-President.

Art. 12.Als een delegatie wordt verleend overeenkomstig het besluit tot regeling van de werking van de Regering, worden de besluiten ondertekend door de Minister aan wie die delegatie wordt verleend.

Art. 13.Het besluit van de Waalse Regering van 11 december 1996 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 juli 1999.

Art. 15.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 15 juli 1999.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Uitrusting en Openbare Werken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, J.-M. SEVERIN De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^