Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 15 maart 2007
gepubliceerd op 02 mei 2007

Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming : - van een natuurgebied en van landbouwgebieden op het grondgebied van Komen als planologische compensatie voor het ontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte van Neerwaasten en een gemengde bedrijfsruimte met als plaatsnaam "Les Quatre Rois" te Komen (Waasten en Neerwaasten), - van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte "Ploegsteert" genaamd

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007201340
pub.
02/05/2007
prom.
15/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/15/2007201340/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen (blad 36/2N) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming : - van een natuurgebied en van landbouwgebieden op het grondgebied van Komen als planologische compensatie voor het ontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte van Neerwaasten en een gemengde bedrijfsruimte met als plaatsnaam "Les Quatre Rois" te Komen (Waasten en Neerwaasten), - van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte "Ploegsteert" genaamd


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, inzonderheid op de artikelen 22, 23, 25, 30, 32, 35, 38, 42 tot 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 januari 1979 tot oprichting van het gewestplan Moeskroen-Komen, inzonderheid gewijzigd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 juli 1993 betreffende opneming van ambachtsgebieden en van het tracé van de RN511;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met het oog op de opneming van de industriële bedrijfsruimten als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte genaamd "Neerwaasten" en van een gemengde bedrijfsruimte op de plaats genaamd "Les Quatre Rois", te Komen (Waasten en Neerwaasten);

Overwegende dat het voorlopig goedgekeurde project de uitbreiding beoogt van de bedrijfsruimte te Neerwaasten met + 24 hectare, en de oprichting van een bedrijfsruimte op de plaats genaamd "Les Quatre Rois", + 48 hectare groot;

Gelet op de overgangs- en slotbepalingen van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, zoals bepaald in artikel 101 van het zogenaamde economische heroplevings- en administratieve vereenvoudigingsdecreet van 3 februari 2005 tot wijziging van voormeld Wetboek, waarin het volgende te lezen staat : « De herziening van een gewestplan dat voorlopig door de regering na advies van de gewestelijke commissie is vastgelegd voor de inwerkingtreding van dit decreet, wordt voortgezet volgens de vóór die datum vigerende procedure.

De bepalingen van artikel 46, § 1, zoals gewijzigd bij dit decreet, gelden op de datum van inwerkingtreding van dit decreet. »;

Overwegende dat het herzieningsontwerp van het gewestplan voorlopig is aangenomen op 22 april 2004, namelijk vóór de datum van inwerkingtreding van het economisch herstel- en administratieve vereenvoudigingsdecreet van 3 februari 2005, namelijk op 11 maart 2005; dat de vóór 11 maart 2005 vigerende procedure bijgevolg voortgezet kan worden voor zover de opneming van beide bedrijfsruimten gecompenseerd wordt overeenkomstig artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2005;

Overwegende dat de bepalingen van artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van voornoemd Wetboek inhouden dat de opneming van 72 hectare industriële en gemengde bedrijfsruimte, voorlopig bepaald op 22 april 2004 gecompenseerd wordt door de gelijkwaardige wijziging van bebouwingsgebieden in niet-bebouwingsgebieden of door elke alternatieve compensatie bepaald door de Regering;

Overwegende dat op voorstel van de gemeente Komen en in overeenstemming met "Les Briqueteries de Ploegsteert" voorgesteld wordt om als planologische compensatie de overgang in overweging te nemen van ongeveer 84 hectare van het ontginningsgebied, gelegen benoorden de steenbakkerij, waarvan een deel opgenomen is in het natuur- en vogelreservaat van Ploegsteert, naar hoofdzakelijk natuurgebied en naar landbouwgebied voor het overige op het grondgebied van de gemeente Komen;

Overwegende dat de gronden die men overweegt te herbestemmen als natuurgebied biologisch zeer waardevol zijn; dat een deel ervan bij ministerieel besluit van 2 maart 1994 om ornithologische redenen, wegens hun botanische en hydrobiologische waarde en om algemene redenen van ecologische aard beschermd zijn als biologisch waardevol vochtig gebied; dat het merendeel van de gronden overigens opgenomen is als Natura 2000-site BE 32001, "Vallée de la Lys" genaamd;

Overwegende dat de restomtrek bestemd wordt als landbouwgebied, wat overeenstemt met de feitelijk bestaande toestand;

Overwegende dat "Les Briqueteries de Ploegsteert SA" en "Ceratec SA" in het kader van bedoelde planologische compensatie een aanvraag ingediend hebben tot herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen strekkende tot de opneming als industriële bedrijfsruimte van 6,2 hectare gronden die heden opgenomen zijn als natuurgebied; dat de betrokken omtrek gelegen is benoorden de huidige productieplaats van de steenbakkerij van Ploegsteert en bezuiden het natuurreservaat van Ploegsteert; dat de projecten voor de uitbreiding van de gebouwen geraamd worden op één hectare, waarbij het saldo (5,2 ha) onder andere bestemd worden voor de opslag en de binnenwegen en mogelijke latere uitbreidingen;

Overwegende dat de aanvraag verantwoord is door de groei van de op de site gevestigde ondernemingen en door de vraag naar bijkomende ruimte voor de uitbreiding van hun activiteiten en de seizoensgebonden opslag van hun productie;

Overwegende dat die uitbreiding ten dienste moet staan van de constante stroom aan grondstoffen en aan halfafgewerkte producten om het onnodig verslepen van de producten te voorkomen;

Overwegende dat de omvang van de industriële bedrijfsruimte en de afbakening ten noorden verantwoord wordt door het bestaan van een transportband en door de wens om hem deel van het geheel te laten uitmaken zodat enerzijds eventuele inrichtingen mogelijk worden en anderzijds de planologische samenhang behouden blijft;

Overwegende dat de verplaatsing van de gehele productie-installatie wegens de grootte ervan niet te overwegen is om financiële en technische redenen;

Overwegende dat de betrokken gronden ondanks de opneming ervan als natuurgebied op het gewestplan niet in het in het noorden gelegen natuur- en vogelreservaat van Ploegsteert opgenomen zijn; dat de vijver die gelegen is in de omtrek van de overwogen uitbreiding en deel uitmaakt van een biologisch zeer waardevolle site, naarmate de bedrijvigheid vordert, ten oosten van het overwogen gebied verplaatst is;

Overwegende dat de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu in haar advies van 24 juli 2006 bevestigt dat de betrokken gronden biologisch niet uiterst waardevol zijn;

Gelet op artikel 42 van het Wetboek, waarin bepaald wordt dat de Regering verplicht is een effectenonderzoek te laten uitvoeren waarvan zij de omvang en de nauwkeurigheidsgraad bepaalt;

Overwegende dat de beoordeling van de effecten met betrekking tot de voorgestelde planologische compensatie, namelijk de opneming van het natuur- en het landbouwgebied, verplicht is krachtens artikel 46, § 2, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, wegens het feit dat ze gelegen zijn in of in de nabijheid van een Natura 2000-omtrek;

Overwegende dat de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek als bijlage bij dit besluit een document vormt waarvan de nauwkeurigheidgraad de bepalingen van artikel 42, lid 2, van het Wetboek in acht neemt;

Overwegende dat het onderzoek naar de menselijke en de leefmilieukenmerken, wat betreft de nauwkeurigheidsgraad van het effectenonderzoek, beoordeeld moet worden op schaal van het grondgebied waarop de kwetsbare en milieudrukfactoren onderzocht worden;

Overwegende dat de auteurs van het ontwerp-effectenonderzoek enkel de wijzigingsfactoren van de omgeving en de in het ontwerp-effectenonderzoek opgenomen bestanddelen die de feitelijke en de rechtstoestand uitmaken, in overweging nemen die relevant blijken te zijn voor de analyse;

Overwegende dat het effectenonderzoek voor het plan een zo groot mogelijk aantal gegevens vermeldt die vereist worden voor de effectenbeoordeling betreffende de vergunningsaanvragen die er eventueel aan onderworpen zouden zijn;

Overwegende dat er, wat betreft het volume van het effectenonderzoek, gelet op de bestaande feitelijke en rechtstoestand en rekening houdend met de zware technische en economische last die een verplaatsing van de activiteiten op de site van Ploegsteert inhoudt, geen aanleiding is om de alternatieve lokaliseringen voor de industriële bedrijfsruimte te bestuderen; dat het effectenonderzoek desondanks een gedetailleerde analyse zal bevatten om de afbakening van de voorgestelde zonering en de uitvoering van het voorontwerp verder te verfijnen;

Overwegende dat de Regering, overeenkomstig de bepalingen van bovenvermeld artikel 42, de inhoud van dat onderzoek heeft bepaald op advies van de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) en de "Conseil wallon de l'environnement" (Waalse Raad voor het Leefmilieu);

Overwegende dat met betrekking tot de situering van het ontwerp in de Natura 2000-omtrek BE 32001, "Vallée de la Lys" genaamd, nodig is het advies in te winnen van de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu vóór de inhoud van het effectenonderzoek bepaald wordt;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.Het gewestplan Moeskroen-Komen (blad 36/2) wordt aan een herziening onderworpen.

Art. 2.Het voorontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen (blad 36/2) met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte, een natuurgebied en landbouwgebieden op het grondgebied van de gemeente Komen wordt aangenomen overeenkomstig plan in bijlage.

Art. 3.De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is ermee belast bijgevoegde ontwerp-inhoud het milieueffectenonderzoek voor advies voor te leggen aan de "Commission régionale d'aménagement du territoire", aan de "Conseil wallon de l'environnement pour le développement durable" en aan de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en haar daarna ter goedkeuring voor te leggen.

Namen, 15 maart 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE __________ Het plan ligt ter inzage bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, à 5100 Jambes.

Bijlage 1 bij het bestek Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen (blad 36/2 N) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming op het grondgebied Komen : ? van een natuurgebied en van landbouwgebieden op het grondgebied van Komen als planologische compensatie voor het ontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte van Neerwaasten en een gemengde bedrijfsruimte met als plaatsnaam "Les Quatre Rois", te Komen (Waasten en Neerwaasten); ? van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte "Ploegsteert" genaamd, waarbij de compensatie voor die uitbreiding in de hierboven voorgestelde compensatie vervat zit.

INHOUD VAN HET ONDERZOEK BETREFFENDE HET GEWESTPLAN Inleidende bepalingen.

Dit onderzoek, voorgeschreven in artikel 42 van het WWROSP, vindt plaats in het kader van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met betrekking tot de opneming, te Komen (Waasten en Neerwaasten), van een industriële bedrijfsruimte van + 24 hectare als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte "Neerwaasten" genaamd en een gemengde bedrijfsruimte van + 48 hectare op de plaats genaamd "Les Quatre Rois" (bladen 28/6 N en 28/7 S), voorlopig aangenomen door de Regering op 22 april 2004.

Het effectenonderzoek met betrekking tot het voorontwerp voor beide gebieden is uitgevoerd door het studiebureau Poly'Art. Deze milieueffectenbeoordeling heeft bijgevolg niet betrekking op die ontwerpen.

Het voortzetten van die procedure impliceert dat het compensatiebeginsel zoals bedoeld in artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het Wetboek toegepast wordt.

Luidens die bepalingen dient de opneming van + 72 hectare bedrijfsruimte gecompenseerd te worden door de gelijkwaardige wijziging van bebouwingsgebieden in een niet-bebouwingsgebieden of door enige alternatieve compensatie bepaald door de Regering, dat is één van de doelen van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen.

In het kader van de voorgestelde planologische compensatie wordt de uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte van de site van de "Briqueteries de Ploegsteert" overwogen.

Het voorontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen, aangenomen bij het besluit van de Waalse Regering van ......, houdt dus de opneming in, op het grondgebied van de gemeente Komen : ? van een industriële bedrijfsruimte; ? van een natuurgebied; ? van twee landbouwgebieden.

Omvang van het effectenonderzoek en nauwkeurigheidsgraad van de gegevens (artikel 42, lid 2, van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium) : A. Omvang Gelet op de bestaande feitelijke en rechtstoestand en rekening houdend met de zware technische en economische last die een verplaatsing van de activiteiten op de site van Ploegsteert inhoudt, geen aanleiding is om de alternatieve lokaliseringen voor de industriële bedrijfsruimte te bestuderen. Er is evenwel een gedetailleerde analyse nodig om de afbakening en de uitvoering van het voorontwerp verder te verfijnen.

De beoordeling van de effecten van de opneming van het natuurgebied en de landbouwgebieden is verplicht krachtens artikel 46, § 2, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium daar ze gelegen zijn in of in de nabijheid van een Natura 2000-omtrek.

B. Nauwkeurigheidsgraad van de gegevens Het hieronder overwogen bestek is een standaarddocument waarvan de nauwkeurigheidsgraad geacht wordt voldoende te zijn wat betreft artikel 42 van het Wetboek.

Het onderzoek van de menselijk en milieueigenschappen wordt verricht op schaal van een grondgebied dat onderzocht wordt in verband met de kwetsbare en de milieudrukfactoren.

Ten slotte worden de wijzigingsfactoren van de omgeving en de bestanddelen die de feitelijke en de rechtstoestand vormen, in de bijlage geïnventariseerd; in dat geval moeten de auteurs van het milieueffectenonderzoek slechts de relevante factoren bij de analyse betrekken.

Het effectenonderzoek voor het plan moet een zo groot mogelijk aantal gegevens vermelden die vereist worden voor de effectenbeoordeling betreffende de vergunningsaanvragen die er eventueel aan onderworpen zouden zijn.

FASE I Inleiding De inleiding heeft als doel het effectenonderzoek in zijn context te plaatsen en wil met name de procedure voor het publiek duidelijker maken. 1. Verwijzing naar de procedure voor de herziening van een gewestplan - Artikelen 42 tot 46 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. Tabel die de verschillende stappen in de procedure voor de herziening van een gewestplan samenvat. Het effectenonderzoek opnieuw situeren in bedoelde procedure en de termijnen aangeven voor de uitvoering van het onderzoek : een tijdsschema voor de werkzaamheden opstellen (fase 1, fase 2 en niet-technische samenvatting). 2. Voorontwerp van herziening van de door de Waalse Regering aangenomen gewestplannen 3.Personen die de herzieningen van gewestplannen uitvoeren 3.1. Instantie die over de aanvraag beslist en die het initiatief daartoe neemt.

Waalse Regering vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort. 3.2. Persoon die de aanvraag geniet.

Natuurlijke of rechtspersoon die de site zou kunnen exploiteren.

De contactpersoon en zijn personalia vermelden. 3.3. Auteur van het effectenonderzoek.

Erkend studiebureau : de categorieën erkenningen en de duur ervan nader omschrijven en de verschillende personen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, vermelden en hun bevoegdheden specificeren. De contactpersoon en zijn personalia vermelden. HOOFDSTUK I. - Omschrijving en bespreking van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan 1. Samenvatting van de inhoud en omschrijving van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan. 1.1. Doel van de herzieningHier moeten alleen het doel, de doelstellingen en de motiveringen van de Waalse Regering zoals ze worden vermeld in het besluit tot aanneming van het wijzigingsvoorontwerp van plan en zonder kritische analyse omschreven en bepaald worden.

De historiek en de technische en juridische context van het project in zijn geheel, met verantwoording van de herziening van het gewestplan m.b.t. de voorgestelde planologische compensatie en de uitbreiding van de installaties van de steenbakkerij van Ploegsteert worden bondig omschreven. 1.2. Identificatie en explicitatie van de doelstellingen van het voorontwerpOnder doelstellingen van het voorontwerp worden verstaan de doelstellingen die de Waalse Regering nastreeft door het wijzigingsvoorontwerp van het gewestplan. 1.3. Identificatie en explicitatie van de motiveringen van het voorontwerp.

Doel is de doelstellingen van de Regering bedoeld in het besluit van voorontwerp van plannen voor het publiek duidelijk en begrijpelijk maken.

Het is geen kopieerwerk en ook geen interpretatie. Enkel de redenen worden verantwoord waarom de opmaking van het voorontwerp noodzakelijk is voor de realisatie van de doelstellingen. 1.4. Analyse.

Er wordt hier nagegaan of de doelstellingen van het wijzigingsvoorontwerp van het gewestplan verenigbaar zijn met de belangen voorgesteld in de gewestelijke regelgeving en beleidsteksten, namelijk het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het hernieuwde Toekomstcontract voor Wallonië, de gewestelijke beleidsverklaring van 20 juli 2004, de prioritaire acties voor de Toekomst van Wallonië, het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium...

Er moet worden nagegaan of het type gebied opgenomen in het voorontwerp aangepast is aan de door de Waalse Regering nagestreefde doelstellingen.

Er moet worden nagegaan of het voorontwerp met de vigerende reglementeringen en in het bijzonder artikel 46 van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium overeenstemt. 2. Validering van de sociaal-economische behoeften die het voorontwerp verantwoorden. Beoordeling van de noodzaak om een industriële bedrijfsruimte op te nemen en het ontginningsgebied aan zijn bestemming te onttrekken. 2.1. Omschrijving van de gebruikte methode. 2.2. Ontwikkelingsvooruitzichten voor de ondernemingen gevestigd op de site van de steenbakkerij van Ploegsteert. 2.3. Ontwikkelingsperspectieven van de ontginningsactiviteit en validering van het onttrekken van het ontginningsgebied aan zijn bestemming. 2.4. Gevolgen van de ontwikkelingsperspectieven over de natuur en de dimensionering van de voor de activiteit benodigde ruimten. 2.5. Conclusie wat betreft de onmogelijkheid (of de mogelijkheid) om het voorontwerp dat in de huidige stand van het gewestplan gevalideerd is, te verwezenlijken. 3. Conclusies. Het benadrukken van de doelstellingen van het voorontwerp ten opzichte van hun verenigbaarheid met de gewestelijke belangen, vigerende regelgeving en sociaal-economische verantwoording van het voorontwerp. HOOFDSTUK II. - Aanwijzing en analyse van de drukfactoren en de potentialiteiten van de sites uit de voorontwerpen Hier worden de menselijke en milieukenmerken in rechte en in feite aangewezen van de sites uit de voorontwerpen en worden de drukfactoren en de potentialiteiten die eruit voortvloeien (artikel 42, 3° partim) geanalyseerd.

De studieomtrek is het gebied dat bij het voorontwerp betrokken zou kunnen zijn of dat drukfactoren zou kunnen vertonen voor de geplande ligging. Hij kan dus verschillend zijn naar gelang van het overwogen element van de bestaande toestand aangezien hij afhankelijk is van de aard van het overwogen omgevingselement (min of meer gevoelig voor de aan het project inherente wijzigingsfactoren van de omgeving) of van de overwogen drukfactor. ? 1. Omschrijving van het regelgevend verband. 1.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken conform de regelgeving. 1.1.1. Gewestelijk niveau (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden, ...). 1.1.2. Gemeentelijk niveau (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk milieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurbevorderingsplan, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk afwateringsplan, ...). 1.2. Goederen waarvoor een bijzondere regelgeving geldt. 1. Fauna en flora (rechtsstatuut van bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken,...). 2. Drukfactoren van leefmilieuaard (ondergrondse holten van wetenschappelijk belang, vochtig gebieden met een biologisch belang, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch zeer waardevolle gebieden, speciaal beschermde gebieden voor avifauna, oppervlakte met een landschappelijke waarde, dichtbijgelegen en afgelegen preventiegebieden, toezichtsgebieden op waterwinningen, kwetsbare gebieden met de voornaamste waterhoudende lagen...). 3. Menselijke activiteiten. 1.3. Omtrekken met vergunningsplicht en beperking van burgerlijke rechten (bestaande verkavelingen, omtrekken waarin het Rampenfonds tussenbeide kwam, onroerende goeden met voorkooprecht, onroerende goeden met onteigening ten algemenen nutte, ...). 1.4. Omtrekken die blijvend deel uitmaken van operationele inrichtingsmaatregelen (ruilverkavelingsomtrekken, stadheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden,...). 1.5. Erfgoed- en archeologische sites (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst der waardevolle bomen en heggen,...). 6. Eventueel, de regelgevingstoestand van het bedrijf (vergunningen en toelatingen voor de huidige site, lopende aanvragen, eventuele overtredingen op het gewestplan of de vergunningen,...). 7. Andere.2. Omschrijving van de menselijke en leefmilieukenmerken van de betrokken sites (artikel 42, 3°). 2.1. Menselijke kenmerken. 2.1.1 Bebouwing - Materiële goederen en erfgoederen : stedenbouwkundige structuur en architecturale morfologie van de bebouwing en de openbare ruimten, cultureel erfgoed (beschermde sites en goederen, beschermde gebieden,...), dichtheidskaarten en ontwikkelingspolen. 2.1.2. Boven- en ondergrondse openbare infrastructuren en uitrustingen (wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en zeer hoge spanningslijnen, telefoonlijnen, ondergrondse leidingen,...) + cartografie en evolutie van de capaciteiten). 2.1.3. Menselijke activiteiten (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, toerisme, gevoelige sociaal-culturele uitrustingen zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, ziekenhuizen, andere gevoelige menselijke bezigheden of (Seveso) industriële activiteiten,...) 2.2. Leefmilieukenmerken. 2.2.1. Geologie (Wordt indien nodig besproken, zoniet verwijzing naar hoofdstuk II.1). 2.2.2. Pedologie (karakterisering van de bodemsoort, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen). 2.2.3. Hydrologie en hydrogeologie (stroomgebieden, deelstroomgebieden, categorie van de waterlopen, watervlakken, hydrogeologische kaart, waterhoudende laag (soort opgeven), piezometrie, waterwinningen, kwetsbare gebieden, beschermings- en bewakingsgebieden, gebieden onderhevig aan drukfactoren vanwege het leefmilieu,...). 2.2.4. Topografie en landschappen (geomorfologie en landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA-vergezichten, uitzicht op het landschap vanaf de site en op de site vanuit een afgelegen punt in de omtrek + foto's,...). 2.2.5. Lucht en klimaat (beschikbare gegevens over de luchtkwaliteit recht tegenover de woningen en de woon-, de recreatiegebieden, de gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, plaatsing van Owen-meetinstrumenten, klimaatgegevens, overheersende windrichting, op grond van de gegevensverwerking van het dichtstbij gelegen weerstation, luchtmonsters en -analyses, natuurschermen, ingebedde valleien, bijzondere situaties,...). 6. Geluidshinder en trillingen (huidige bronnen en niveaus (akoestisch onderzoek) recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra en de dichtstbijgelegen gebieden met een technologisch risico, bestaande of gemeten gegevens, de plaatsen van de metingen aangeven, alsook data en uren).7. Fauna en flora (inventaris en omschrijving van de soorten en de habitats, de bijzondere biotopen, de aquatische en moerasbiotopen, eventuele aanwezigheid van soorten en beschermde milieus). ? 3. Conclusies over de analyses van de drukfactoren en de potentialiteiten (artikel 42, 3°). HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de vermoedelijke gevolgen van de uitvoering van het voorontwerp op mens en leefmilieu Bevestiging van het voorontwerp van het grondgebied ten opzichte van de vermoedelijke effecten op mens en leefmilieu. Inhoudstafel, lijst van de kaarten, figuren en foto's.

Doel is de niet-verwaarloosbare vermoedelijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken. (artikel 42, 8°), met inbegrip van de land- en bosbouwactiviteit (artikel 42, 9°).

Zaak is, in het bijzonder in te gaan op de gebieden die in die omtrek op niet-verwaarloosbare wijze onderhevig zouden kunnen zijn aan die invloeden.

Wat betreft de industriële bedrijfsruimte wordt er in de beoordeling op bijzondere wijze rekening gehouden met de nabijheid van het biologisch waardevolle vochtige gebied dat deel uitmaakt van het Natura 2000-gebied. 1. Effecten op de leefkwaliteit. 1.1. Bebouwing (verband van het project met aangrenzende eigendommen, verenigbaarheid met eventuele ontwikkelingsschema's, met de bestaande uitrustingen en de infrastructuur). 1.2. Effecten op de materiële goederen en het culturele erfgoed (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen, verdwijning of verslechtering van gemeentepaden en wegen, ondergrondse leidingen (water, elektriciteit, gas, telefoon,...), elektrische lijnen,...). 1.3. Verkeer (rechtstreeks en onrechtstreeks,...). 1.4. Geluidshinder (recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra). 1.5. Lucht en klimaat. 1.6. Topografie en landschappen. 2. Effecten op de menselijke activiteiten met inbegrip van de land- en bosbouwactiviteit (artikel 42, 9°) 3.Effecten op bodem en ondergrond. 4. Impact op de hydrogeologie en hydrologie.5. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit.6. Interactie tussen die verschillende factoren.7. Kenmerken van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (artikel 42, 4°). Doel is om ten opzichte van de punten 1 t.e.m. 6 zoals hierboven de gebieden aan te duiden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden, de leefmilieukenmerken van die gebieden aan te geven en erop te wijzen hoe die kenmerken door het ontwerp gewijzigd dreigen te worden.

FASE 2 HOOFDSTUK IV. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van de voorontwerpen 1. Uit te voeren maatregelen (artikel 42, 10° en 42, 11° partim). Er dienen hier alternatieven verwoord te worden met betrekking tot de voorontwerpen en/of andere maatregelen die uitgevoerd moeten worden ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp.

Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd.

De alternatieven kunnen betrekking hebben op de bestemming, de afbakening of de ontsluiting van die gebieden. 1. Alternatieven in de bestemming. Hier wordt, voor zover de auteur van het onderzoek tot het besluit gekomen is dat een schrapping van de huidige ontginningsgebieden gepast is, nagegaan of de nieuwe, door de Regering vastgelegde bestemming adequaat en geoptimaliseerd is en wordt eventueel een alternatief voorgesteld. 2. Afbakeningsalternatieven. Het betreft variaties in de buitenlijnen van de gebieden. 3. Ontsluitingsalternatieven. Het betreft hier : ? een omtrek in overdruk (artikel 40 WWROSP); ? bijkomende voorschriften (artikel 41 WWROSP); ? technische uitrustingen of andere bijzondere inrichtingen. 2. Evaluatie van de gevolgen van de compensatievoorstellen. Hier worden voor elk compensatievoorstel gedaan overeenkomstig artikel 46 WWROSP de aard van zowel de positieve als de negatieve gevolgen, de spontane (natuurlijke) evolutie van de site eventueel tegenover de huidige toestand geëvalueerd. 2. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten.4. Opmeten in hoeverre de doelstellingen die relevant zijn voor de bescherming van het menselijk en natuurlijk milieu in het kader van de herziening van het gewestplan in rekening zijn gebracht (artikel 42, 7°). De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu slaan minstens op volgende onderwerpen : de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren.

Het betreft de doelstellingen inzake milieubescherming die "relevant" zijn voor bedoeld plan. De relevantie van een doelstelling wordt beoordeeld naar de waarschijnlijke aanzienlijke effecten van het plan op het leefmilieu zoals hierboven omschreven.

De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu zijn die, welke vastgesteld zijn op internationaal, communautair of lidstatenniveau.

Wat het communautaire niveau betreft, kunnen die doelstellingen afgeleid worden uit meer bepaald het zesde milieuactieprogramma, maar eveneens uit de verschillende Europese richtlijnen zoals de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.

Bij opname van de internationaal of Europees vastgestelde doelstellingen in nationaal, gewestelijk of lokaal vastgestelde doelstellingen hoeven enkel laatstgenoemden in overweging te worden genomen. 5. Vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd (artikel 42, 3°). Hier wordt de waarschijnlijke ontwikkeling van de leefmilieukenmerken opgegeven van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (zie hoofdstuk IV, punt 7) indien een herziening van het gewestplan uitblijft. HOOFDSTUK V. - Verantwoordingen, aanbevelingen en opvolging van de uitvoering van het gewestplan 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende varianten onderkend in hoofdstuk V.1 (artikel 42, 11°).

De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1, § 1 van het Wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken.

In de vorm van een tabel berust de vergelijking minstens op onderstaande elementen : effecten (zowel positieve als negatieve) op het leefmilieu, uit te voeren maatregelen ter verzachting van de maatregelen, overige effecten.

Erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn.

Conclusies over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. 2. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan (artikel 42, 13°). Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, wijze van berekening of vaststelling ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden.

De auteur kan raad geven over punten die in het vergunningsaanvraagdossier en het effectonderzoek van het ontwerp uitgewerkt moeten worden. HOOFDSTUK IV. - Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden 1. Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden (artikel 42, 12°). Doel is de specifieke elementen van de evaluatiemethode te omschrijven en de moeilijkheden te bepalen die met name tijdens de verzameling van gegevens en de methodes voor de schatting van de behoeften ondervonden zijn. 2. Grenzen van het onderzoek (artikel 42, 12°). De auteur van het onderzoek geeft aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken.

Bibliografie Niet-technische samenvatting Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van het nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

De niet-technische samenvatting is een onafhankelijk document van hoogstens dertig tekstbladzijden. Met een kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.

Dat document moet het effectonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek bevorderen.

De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.

Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen (blad 36/2 N) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming : - van een natuurgebied en van landbouwgebieden op het grondgebied van Komen als planologische compensatie voor het ontwerp van herziening van het gewestplan Moeskroen-Komen met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte van Neerwaasten en een gemengde bedrijfsruimte met als plaatsnaam "Les Quatre Rois" te Komen (Waasten en Neerwaasten); - van een industriële bedrijfsruimte als uitbreiding van de industriële bedrijfsruimte "Ploegsteert" genaamd.

Namen, 15 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^