Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 16 oktober 1997
gepubliceerd op 15 november 1997

Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de revalidatiecentra voor in het wild levende inheemse diersoorten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1997027612
pub.
15/11/1997
prom.
16/10/1997
ELI
eli/besluit/1997/10/16/1997027612/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 OKTOBER 1997. Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de revalidatiecentra voor in het wild levende inheemse diersoorten


De Waalse Regering, Gelet op de wet op het natuurbehoud van 12 juli 1973, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 maart 1983 betreffende de bescherming van bepaalde in het wild levende inheemse gewervelde diersoorten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 1994 betreffende de bescherming van de vogels in het Waalse Gewest;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor Natuurbehoud);

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 maart 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 april 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 juli 1997;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit : HOOFDSTUK I - Erkenning Afdeling 1 - Principe van de erkenning

Artikel 1.De revalidatiecentra voor in het wild levende inheemse diersoorten die niet als grofwild gerangschikt zijn en waarvan het bezit verboden is, moeten erkend worden door de Minister tot wiens bevoegdheden het natuurbehoud behoort, hierna "de Minister" genoemd.

Art. 2.De erkenning van een revalidatiecentrum voor in het wild levende inheemse diersoorten mag alleen toegestaan worden aan personen die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° als het gaat om een natuurlijke persoon : a.Belgisch staatsburger of onderdaan van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap zijn; b. de burgerlijke en politieke rechten genieten; c. vijf jaar voor de indiening van de aanvraag niet definitief zijn veroordeeld wegens misdrijven i.v.m. de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud of met elke andere gelijkwaardige wetgeving van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap; d. beschikken over de nodige menselijke krachten en de technische en financiële middelen om de in artikel 5 van dit besluit bedoelde verplichtingen na te komen;e. zich van de diensten van een dierenarts verzekeren met het oog op de opvolging van de betrokken dieren;f. geen activiteit verrichten die gericht is op de commercialisering van al dan niet wilde dieren;2° als het gaat om een rechtspersoon : a.opgericht zijn overeenkomstig de vigerende wetgeving; b. de bestuurders of personen die ertoe gemachtigd zijn hem te verbinden, moeten voldoen aan de in punt 1°, b en c, van dit artikel bedoelde voorwaarden;c. voldoen aan de in punt 1°, d, e en f, van dit artikel bedoelde voorwaarden. Afdeling 2 - Procedure voor de indiening en de behandeling van de

erkenningsaanvraag

Art. 3.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt in tweevoud bij aangetekende brief aan de Minister gericht. § 2. Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1° als het gaat om een natuurlijke persoon : a.de naam en woonplaats; b. een getuigschrift van goed zedelijk gedrag of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig bewijsstuk;c. het adres, een plan van de installaties en de lijst van de uitrustingen van het revalidatiecentrum;d. de lijst van de diersoorten of groepen diersoorten, met telkens het aantal dieren, die de aanvrager wenst op te nemen alsook een overzicht van hun verspreiding in het centrum;e. een nota betreffende de menselijke krachten en de technische en financiële middelen waarover de aanvrager beschikt en, in het bijzonder, de kwalificaties en de ervaring van het hoofd van het centrum alsook, in voorkomend geval, van het personeel dat er tewerkgesteld is;f. de naam, voornaam en woonplaats van de dierenarts op wie het centrum een beroep doet, alsook een overzicht van de maatregelen die overwogen worden in het kader van de veterinaire opvolging van de opgenomen dieren en hun onderhoud;g. de subsidies die de aanvrager reeds heeft verkregen in hetzelfde verband;2° als het gaat om een rechtspersoon : a.een afschrift van de akte van haar oprichting en de wijzigingen die eventueel aangebracht worden in die akte; b. het adres van de bedrijfszetel;c. de naamlijst van de bestuurders en van de personen die ertoe gemachtigd zijn de vennootschap te verbinden;d. een getuigschrift van goed zedelijk gedrag van de persoon (personen) die ertoe gemachtigd is (zijn) de vennootschap te verbinden of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig bewijsstuk;e. de in § 2, 1°, c, d, e, f en g, van dit besluit vereiste stukken. § 3. De Minister beslist over de erkenningsaanvraag na advies van de Afdeling Natuur en Bossen van het Ministerie van het Waalse Gewest.

Zijn beslissing wordt binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld en bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Afdeling 3 - Inhoud van het besluit tot erkenning

Art. 4.In het besluit tot erkenning wordt bepaald welke diersoorten of groepen diersoorten door het centrum opgenomen mogen worden, met telkens het maximumaantal dieren. Afdeling 4 - Verplichtingen

Art. 5.Een revalidatiecentrum mag slechts onder de volgende voorwaarden geëxploiteerd worden : 1° het mag de opgenomen dieren niet met winstoogmerk gebruiken;2° het neemt alle dieren op waarvoor het een erkenning heeft en probeert ze te verzorgen.Het centrum dat dieren opvangt waarvoor het geen erkenning heeft, moet deze onmiddellijk overbrengen naar een ander centrum dat erkend is; 3° het moet zich verzekeren van de diensten van een dierenarts die gespecialiseerd is in de verzorging van de soorten waarvoor het een erkenning heeft;4° het neemt, al naargelang de installaties waarover het beschikt, de nodige profylactische maatregelen en zorgt er met name voor dat de te verzorgen dieren niet in rechtstreeks contact komen met tamme soorten of rassen;5° alleen gewonde, zieke, verzwakte of door de overheid in beslag genomen dieren mogen opgenomen worden;die dieren mogen alleen opgenomen en vervoerd worden : a. om verzorgd en vrijgelaten te worden;b. om overgeplaatst te worden naar een erkend centrum waar ze opgenomen mogen worden, overeenkomstig 2° van dit artikel;6° de opgenomen dieren worden ingeschreven in een bijzonder register waarvan het model bepaald wordt door de Minister.Dit register kan ingezien worden door de ambtenaren die bevoegd zijn om overtredingen van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud op te sporen; 7° de opgenomen dieren mogen niet afgestaan, verkocht of te koop gesteld worden.Ze mogen alleen aan het publiek vertoond worden als blijkt dat ze onmogelijk vrijgelaten kunnen worden en als ze een didactisch belang hebben, op voorwaarde dat de directeur van het Centrum van de Afdeling Natuur en Bossen daarmee instemt; 8° de opgenomen vogels mogen alleen vrijgelaten worden als ze niet tot een gevangen stam behoren en als ze door een medewerker van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen gemerkt werden d.m.v. een door dit Instituut afgegeven voetring waarvan het nummer vermeld wordt in het activiteitenverslag bedoeld in artikel 10, laatste lid; 9° de installaties moeten in het bezit zijn van alle andere vereiste wettelijke en reglementaire toestemmingen. Afdeling 5 - Wijziging of intrekking van de erkenning

Art. 6.Elk project dat aanleiding zou geven tot de wijziging van één of meer gegevens die bedoeld zijn in artikel 3, § 2, 1°, c tot f als het centrum geëxploiteerd wordt door een natuurlijke persoon, of in artikel 3, § 2, 2°, a, b, c en e als het centrum geëxploiteerd wordt door een rechtspersoon, moet onmiddellijk bij aangetekende brief aan de Minister meegedeeld worden.

Binnen zestig dagen na ontvangst van die mededeling, kan de Minister hetzij zich tegen het project verzetten, hetzij de voorwaarden wijzigen voor het verkrijgen van de aanvankelijk verleende erkenning.

Indien de Minister geen beslissing heeft genomen binnen de bovenvermelde termijn, wordt het wijzigingsproject geacht goedgekeurd te zijn, onverminderd artikel 7.

Art. 7.Na advies van de Afdeling Natuur en Bossen kan de Minister de erkenning van een revalidatiecentrum bij gemotiveerde beslissing opschorten of intrekken indien : 1° niet voldaan wordt aan de in artikel 2 bedoelde voorwaarden;2° de overeenkomstig artikel 3 verstrekte inlichtingen onjuist zijn;3° de bij artikel 5 opgelegde verplichtingen niet nagekomen worden;4° de in artikel 6 bedoelde procedure voor de wijziging van de erkenning niet in acht genomen wordt. De Minister verwittigt de houder van de erkenning dat hij van plan is de erkenning in te trekken. De houder heeft zestig dagen om zijn verweermiddelen schriftelijk in te dienen. De definitieve beslissing van de Minister wordt hem hoogstens drie maanden na ontvangst van de verweermiddelen meegedeeld. Zodra de definitieve beslissing tot intrekking van de erkenning in werking treedt, staat de betrokken houder de dieren onmiddellijk af aan het erkende revalidatiecentrum dat door de Afdeling Natuur en Bossen wordt aangewezen. Afdeling 6 - Informatiemaatregelen

Art. 8.Een afschrift van het besluit tot erkenning of van de beslissing tot intrekking wordt bezorgd aan het gemeentelijk bestuur van de gemeente waar het centrum gelegen is.

Een regelmatig bijgewerkte lijst van de erkende revalidatiecentra, met hun adres en de diersoorten of groepen diersoorten die kunnen worden opgenomen, kan steeds geraadpleegd worden op de website van de Afdeling Natuur en Bossen of op die van de Minister.

HOOFDSTUK II - Subsidies

Art. 9.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent het Waalse Gewest subsidies voor de oprichting of de inrichting van een revalidatiecentrum. Subsidieaanvragen zijn aan de Inspecteur-generaal van de Afdeling Natuur en Bossen te richten.

Het dossier bevat de volgende gegevens : 1° de beschrijving van het project;2° een situatietekening en een kadastraal plan;3° het bestek, de beschrijvende opmetingsstaat en de kostenraming. De kostenraming wordt door de Minister goedgekeurd.

De subsidie wordt vastgelegd op hoogstens 70 % van de door de Minister goedgekeurde kostenraming en wordt in twee delen uitbetaald : 1° 50 % zodra de kostenraming is goedgekeurd;2° het saldo nadat de Afdeling Natuur en Bossen zich ervan heeft vergewist dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, op vertoon van een aangifte van schuldvordering die vergezeld gaat van de waar en oprecht verklaarde facturen als bewijs van de totale kosten van de werkzaamheden.

Art. 10.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent het Waalse Gewest jaarlijks subsidies voor het beheer van het revalidatiecentrum op grond van een activiteitenverslag waarvan het model bij dit besluit gevoegd is.

Behalve de eventuele honoraria van de dierenarts die aan het revalidatiecentrum verbonden is, worden de subsidies alleen toegekend voor vervoer-, revalidatie- en verblijfkosten voor dieren die in het wild leven op het grondgebied van het Waalse Gewest en in goede omstandigheden vrijgelaten worden.

Het percentage van de bijdrage van het Gewest wordt berekend door de daarvoor bestemde begrotingskredieten te verdelen naar evenredigheid van de toegelaten uitgaven. De bijdrage mag evenwel niet hoger zijn dan 70 % van die uitgaven.

Het jaarlijkse activiteitenverslag, dat waar en oprecht verklaard wordt door het hoofd van het centrum, wordt binnen drie maanden na het einde van het kalenderjaar waarvoor de toelage werd aangevraagd, doorgezonden naar de Inspecteur-generaal van de Afdeling Natuur en Bossen van het Ministerie van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK III - Slotbepalingen

Art. 11.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 november 1990 houdende vaststelling van de voorwaarden en procedure voor de erkenning van de revalorisatiecentra van de in het wild levende diersoorten, wordt opgeheven.

Art. 12.De erkenningen die verleend werden overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 november 1990 houdende vaststelling van de voorwaarden en procedure voor de erkenning van de revalorisatiecentra van de in het wild levende diersoorten, blijven geldig tot aan het einde van het vijfde jaar na het jaar van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 13.In artikel 2, § 2, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 16 november 1984 houdende uitvoering van de artikelen 59, 60, 61 en 65 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, worden de termen "overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de revalidatiecentra van in het wild levende inheemse diersoorten" ingevoegd tussen de termen "erkend" en "en".

In § 3 van hetzelfde artikel worden de eerste twee zinnen geschrapt.

Art. 14.De Minister tot wiens bevoegdheden het Natuurbehoud behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 16 oktober 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^