Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 17 december 2009
gepubliceerd op 05 januari 2010

Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009027229
pub.
05/01/2010
prom.
17/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/17/2009027229/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2009. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 april 2009;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 oktober 2009;

Gelet op advies 47.378/4 van de Raad van State, uitgebracht op 1 december 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 1 januari 1973;

Gelet op het advies van de Erkenningscomissie van de centra voor de coördinatie van thuiszorg en thuisdienstverlening, uitgebracht op 27 mei 2009;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 4 juni 2009;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene voorschriften

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies;2° Minister : de Minister bevoegd voor Gezondheid;3° diensten van de Regering : het Operationeel Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid;4° coördinatiecentra : het coördinatiecentrum voor thuiszorg en -hulp bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet;5° coördinatievergadering : vergadering van de coördinator met de geschikte diensten of dienstverleners na invoering van het interventieplan, waarbij de aanwezigheid van de begunstigde of diens vertegenwoordiger niet benodigd wordt;6° reëvaluatievergadering : vergadering van de coördinator met de diensten of dienstverleners die ertoe strekt het interventieplan indien nodig te evalueren of te wijzigen, in aanwezigheid van de begunstigde of diens vertegenwoordiger. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de erkenning van het centrum voor de coördinatie van thuiszorg en thuisdienstverlening

Art. 3.§ 1. De interventie van het coördinatiecentrum zoals omschreven in artikel 4, lid 1, van het decreet vangt aan zodra de coördinator bedoeld in artikel 2, 15°, van het decreet, de begunstigde ontmoet overeenkomstig artikel 38, § 1, 3°, b, lid 3, van het decreet.

Het informatiedocument bedoeld in artikel 24 van het decreet wordt aan de begunstigde of aan diens vertegenwoordiger overgemaakt tijdens die ontmoeting, waarbij laatstgenoemde daar schriftelijk een bewijs van levert. § 2. De eerste stap in de tenlasteneming bestaat erin de opdrachten bedoeld in artikel 4, lid 1, a) en b), van het decreet uit te voeren, om de gegrondheid van de tussenkomst van het coördinatiecentrum vast te stellen.

Het coördinatiedossier wordt geopend ten gevolge van de ontmoeting met de begunstigde. Het bevat de diagnose in verband met de toestand van de begunstigde, het voorstel van het interventieplan met een overzicht van de gedekte en niet-gedekte behoeften van de begunstigde om de noodzaak van een tenlasteneming door meer dan één dienst of één dienstverlener vast te stellen.

Die ontmoeting wordt opgenomen in het coördinatiedossier met vermelding van de datum en het voorwerp ervan.

Er wordt een document opgesteld dat ondertekend wordt door de begunstigde of diens vertegenwoordiger.

Het voorstel van het interventieplan wordt in het coördinatiedossier opgenomen. § 3. De tweede stap in de tenlasteneming, bedoeld in artikel 4, lid 1, c), van het decreet, vereist een zo gepast mogelijk contact met de diensten of dienstverleners.

De coördinator moet alle middelen waarover hij beschikt aanwenden om de doelstellingen van het interventieplan te bereiken.

Hij ziet erop toe dat er een aanzet tot pluridisciplinaire reflectie tot stand komt.

Het interventieplan dat uit de planificatie met de diensten of dienstverleners voortvloeit wordt aan de begunstigde of diens vertegenwoordiger medegedeeld en in het coördinatiedossier opgenomen. § 4. Na afloop van de tweede stap stemt de begunstigde of diens vertegenwoordiger in met het interventieplan, geheel of gedeeltelijk.

De instemming van de begunstigde of diens vertegenwoordiger vormt de voorwaarde voor de uitvoering van het interventieplan.

Indien de instemming van de begunstigde of diens vertegenwoordiger niet schriftelijk gegeven kan worden en mondeling gegeven wordt, wordt daar akte van genomen in het coördinatiedossier met vermelding van de datum en de identiteit van de persoon.

Die instemming wordt schriftelijk bevestigd binnen de vijftien dagen. § 5. De derde stap in de tenlasteneming bedoeld in artikel 4, lid 1, d), van het decreet houdt de bewaring van de notulen van de coördinatievergaderingen in, waarvan de aanwezigheidsbladen door de gezamenlijke deelnemers worden ondertekend.

De jaarlijkse evaluatie van het interventieplan wordt door de coördinator verricht, in aanwezigheid van de begunstigde.

De reëvalutie van het interventieplan wordt aan de begunstigde of diens vertegenwoordiger voorgelegd, die er geheel of gedeeltelijk mee instemt.

De instemming van de begunstigde of diens vertegenwoordiger vormt de voorwaarde voor de gehele of gedeeltelijke uitvoering van het gereëvalueerde interventieplan.

Indien de instemming van de begunstigde of diens vertegenwoordiger niet schriftelijk gegeven kan worden en mondeling gegeven wordt, wordt daar akte van genomen in het coördinatiedossier met vermelding van de datum en de identiteit van de persoon.

Die instemming wordt schriftelijk bevestigd binnen de vijftien dagen.

Het interventieplan zoals opnieuw geëvalueerd wordt in het coördinatiedossier opgenomen zodra het voorgelegd wordt aan de begunstigde of diens vertegenwoordiger en bij de daadwerkelijke invoering ervan.

Het wordt aan de begunstigde of diens vertegenwoordiger medegedeeld bij invoering ervan.

Elke reëvaluatievergadering wordt, of het nu de jaarlijkse evaluatie of een tussentijdse reëvaluatie betreft, in het coördinatiedossier opgenomen, waarbij op de aard ervan gewezen wordt. § 6. Naast de acties bedoeld in de §§ 2, 3 en 5, worden de pluridisciplinaire overlegvergaderingen uitgevoerd in het kader van de geïntegreerde diensten voor thuiszorg bedoeld bij artikel 2, 16°, van het decreet en, indien ze de tenlasteneming beïnvloeden, de mondelinge, telefonische, per gewone briefwisseling verrichte of elektronische contacten in het coördinatiedossier opgenomen.

Bij die opname in het dossier worden de datum, de gesprekspartner, het voorwerp en de opvolging van de vergadering of het contact vermeld. § 7. De opdrachten bedoeld in artikel 4, lid 1, e) tot h), van het decreet worden bij elke stap van de tenlasteneming uitgevoerd.

Art. 4.Bij weigering van het interventieplan of het gereëvalueerde interventieplan door de begunstigde of diens vertegenwoordiger wordt de tenlasteneming beëindigd.

Hetzelfde geldt : 1° op de datum van overlijden van de begunstigde;2° op de datum van het definitieve vertrek naar een intra-muros instelling zoals bedoeld in artikel 2, 11°, van het decreet;3° wanneer het coördinatiecentrum meent dat de tussenkomst van het centrum niet (meer) noodzakelijk is;4° op de datum waarop er nog maar één dienst of één dienstverlening is;5° na afloop van een ononderbroken periode van twaalf maanden waar er geen aanleiding is geweest voor een dienstverlening door de coördinator. De datum van en de reden voor het einde van het interventieplan worden in het coördinatiedossier opgenomen.

Art. 5.De instrumenten in verband met het beheer van de toestand van de begunstigde bevatten de gegevens vermeld in de oproepfiche en het coördinatiedossier omschreven in de bijlagen 1 en 2.

De Minister kan hun inhoud aanpassen op grond van een overleg gevoerd met de federaties bedoeld in hoofdstuk 5.

Art. 6.De overeenkomst bedoeld in artikel 7, § 2, lid 2, van het decreet bevat, naast de daarin vermelde gegevens, volgende punten : 1° de identiteit van de partijen;2° het voorwerp van de reglementering;3° de verplichtingen van de partijen;4° het principe van de naleving van het decreet en van de ter uitvoering ervan getroffen bepalingen;5° de duur van de overeenkomst;6° de voorwaarden voor de opzegging van de overeenkomst;7° de bevoegde instanties bij een geschil. Er wordt een type-overeenkomst vastgelegd door de Minister na overleg met de federaties bedoeld in hoofdstuk V van het decreet, binnen de drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 7.De telefonische permanentie 24 uur op 24, bedoeld in artikel 8, § 1, lid 2, van het decreet beschikt over een omstandige procedure om een gepast antwoord te garanderen in alle omstandigheden.

Indien die permanentie door een derde verzekerd wordt, bevat de overeenkomst bedoeld in artikel 8, § 1, lid 2, minstens : 1° de identiteit van de partijen;2° het voorwerp van de dienstverlening, waaronder de ingevoerde procedure, ook in geval van nood;3° de verplichtingen van de partijen;4° het principe van de naleving van het decreet en van de ter uitvoering ervan getroffen bepalingen;5° de duur van de overeenkomst;6° de voorwaarden voor de opzegging van de overeenkomst;7° de bevoegde instanties bij een geschil. Er wordt daarover een document opgesteld dat overgemaakt wordt aan de diensten van de Regering, tegelijk met de erkenningsaanvraag.

Art. 8.De overeenkomsten bedoeld in artikel 11, § 1, van het decreet bevatten minstens volgende punten : 1° de identiteit van de partijen;2° de verplichtingen van de partijen;3° het principe van de naleving van het decreet en van de ter uitvoering ervan getroffen bepalingen;4° de duur van de overeenkomst;5° de voorwaarden voor de opzegging van de overeenkomst;6° de bevoegde instanties bij een geschil. Er wordt een type-overeenkomst vastgelegd door de Minister na overleg met de federaties bedoeld in hoofdstuk V van het decreet, de vertegenwoordigers van de kringen van huisdokters en de erkende geïntegreerde diensten voor thuiszorg, binnen de drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 9.De termijn voor het verzenden van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 20, derde lid, van het decreet wordt vastgelegd op 31 januari van het werkingsjaar volgend op het jaar waarin die opleidingen plaats hebben gevonden.

Art. 10.De minimuminhoud van het informatiedocument bedoeld in artikel 24 van het decreet bevat : 1° de adresgegevens van het coördinatiecentrum en de vermelding van de erkenning toegekend door het Waalse Gewest;2° het nummer van de telefonische permanentie;3° de omschrijving van de organisatie van het coördinatiecentrum, van de rol van de coördinator en van de diensten en dienstverleningen die zouden kunnen optreden;4° de nadere regels voor de tenlasteneming van de begunstigde, met inbegrip van de regels voor de opzeg;5° de rechten van de begunstigde en de nadere regels voor de indiening van een klacht, meer bepaald de klacht bepaald bij het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 26 van het decreet worden de boekhoudkundige en financiële gegevens aan de diensten van de Regering overgemaakt uiterlijk 1 maart van het jaar volgend op het boekjaar waarop ze betrekking hebben.

Die gegevens bevatten de stukken die de aanwending van de subsidie verantwoorden in de vorm van originele stukken en een afschrift, de dienovereenkomstige betaalbewijzen, het afschrift van de kwartaalaangiften bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de loonfiches en de belastingsfiches met betrekking tot de wedden en de dienstverleningen, de huurovereenkomst bij huur van een pand en de voor het boekjaar bijgehouden aflossingstabellen.

Art. 12.Onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op de overheidssector wordt de lijst van de aanvullende boekhoudgegevens op het minimum genormaliseerde boekhoudplan voor verenigingen zonder winstoogmerk opgenomen in bijlage 3. HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure

Art. 13.Overeenkomstig artikel 33 van het decreet bevat de erkenningsaanvraag : 1° de identiteit van de inrichtende macht, zijn statuut en bedrijfsnummer;2° het grondgebied waarvoor zij verzoekt erkend te worden, en de omvang van de betrokken bevolking;3° in voorkomend geval, het bewijs dat zij voortvloeit uit een fusie of een vereniging zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, 2°, a), van het decreet;4° de overeenkomsten gesloten met de hulp- en zorgverstrekkers, evenals de vermelding van de diensten die zij zelf organiseert of in vereniging met een derde;5° het informatiedocument voor de begunstigde. Indien het dossier onvolledig is, vragen de diensten van de Regering de ontbrekende stukken op.

Laatstgenoemden melden ontvangst van de erkenningsaanvraag binnen een termijn van tien dagen te rekenen van de ontvangst van het volledige dossier.

Art. 14.De diensten van de Regeringen voorzien in een inspectie voor een evaluatie van de overeenstemming van het coördinatiecentrum met de normen bedoeld bij hoofdstuk II van het decreet, binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de ontvangst van het volledige dossier.

De conclusies van de inspectie worden binnen de maand overgemaakt aan het coördinatiecentrum dat beschikt over een termijn van één maand om ze te beantwoorden.

Na afloop van die termijn maken de diensten van de Regering het dossier voor beslissing over aan de Minister, samen met de conclusies van de inspectie en, in voorkomend geval, het antwoord van het coördinatiecentrum.

De Minister beslist over de erkenningsaanvraag of, in voorkomend geval, over de voorlopige erkenning binnen twee maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het dossier.

Art. 15.Na afloop van het jaar dat onder de voorlopige erkenning valt, wordt er in een inspectie voorzien volgens de nadere regels bedoeld in artikel 14.

Art. 16.Als er tijdens de erkennings- of de voorlopige erkenningsperiode wijzigingen optreden die verband houden met de erkenningsvoorwaarden bedoeld in hoofdstuk II van het decreet, worden ze aan de diensten van de Regering medegedeeld.

Art. 17.Indien de diensten van de Regering een tekortkoming vaststelt in de naleving van de regels bepaald bij of overeenkomstig het decreet, melden ze de aard daarvan aan het coördinatiecentrum, evenals de termijn voor de conformering aan de normen, bij elk middel waarbij de zending een vaste dagtekening krijgt.

Na afloop van die termijn maken ze in voorkomend geval een voorstel op tot schorsing of intrekking van de erkenning of de voorlopige erkenning, waarvan ze kennis geven aan het coördinatiecentrum bij aangetekend schrijven of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender.

Binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de ontvangstmelding wordt het coördinatiecentrum opgeroepen voor een hoorzitting waarop het zijn argumenten kan aanvoeren.

Het kan zich bij de hoorzitting laten bijstaan door een raadsman van zijn keuze.

Er wordt een proces-verbaal van de hoorzitting opgesteld, waarbij elk nieuw gegeven wordt gehecht, en overgemaakt aan het coördinatiecentrum dat over vijftien dagen beschikt te rekenen van de ontvangst van laatstgenoemde om zijn opmerkingen over te maken.

Na afloop van die termijn wordt het volledige dossier voor beslissing aan de Minister voorgelegd.

De Minister beslist over het voorstel tot schorsing of intrekking binnen twee maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het dossier.

Art. 18.Indien een beslissing tot schorsing van de erkenning getroffen wordt, dient het coördinatiecentrum de diensten van de Regering mee te delen dat het zich naar de erkenningsvoorwaarden schikt.

De inspectie stelt de gegrondheid van de conformering vast.

De schorsing wordt door de Minister opgeheven vanaf de datum van kennisgeving van de conformering. HOOFDSTUK IV. - Toelagen

Art. 19.Overeenkomstig artikel 38, § 1, 3°, b), lid 5, van het decreet bestaan de activiteitsindicatoren uit het aantal nieuwe tenlastenemingen, het aantal opgemaakte eerste interventieplannen, het aantal coördinatievergaderingen en reëvaluatievergaderingen.

Er wordt een aantal punten toegekend voor elk van die activiteitsindicatoren : 1° elke nieuwe tenlasteneming is negen punten waard, waarvan twee beantwoorden aan de informatie-activiteit, overeenkomstig artikel 38, § 1, 3°, c), lid 3, van het decreet, en zeven aan de activiteit gebonden aan de opening van het dossier;2° de activiteit in verband met de opmaak van het aanvankelijke interventieplan is vijf punten waard, daaronder inbegrepen de coördinatievergaderingen die noodzakelijk zijn voor het neerschrijven ervan;3° de coördinatievergadering die plaatsvindt na de fase van opmaak van het aanvankelijke interventieplan is drie punten waard wanneer zij gehouden wordt zonder de aanwezigheid van de begunstigde of diens vertegenwoordiger en vijf punten waard wanneer zij gehouden wordt in aanwezigheid van de begunstigde of diens vertegenwoordiger;4° de reëvaluatievergadering, of jaarlijks of tussentijds, is vijf punten waard, daaronder inbegrepen het bijwerken van het interventieplan. Alle in rekening gebrachte punten, per coördinatiecentrum, bepalen de gemiddelde activiteit van het coördinatiecentrum bedoeld in artikel 38, § 1, 3°, b), lid 1, van het decreet.

De punten die overeenstemmen met lid 2, 1°, bepalen het dynamisme bedoeld in artikel 38, § 1, 3°, c), lid 1, van het decreet.

Art. 20.De verantwoordingsstukken worden uiterlijk op 1 maart van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop ze betrekking hebben ingediend bij de diensten van de Regering, gerangschikt, genummerd en gebundeld met de dienovereenkomstige betaalbewijzen.

Ze worden aangevuld met een samenvattend document waarin ze per rubriek worden gerangschikt, ondertekend door de financieel verantwoordelijke van het coördinatiecentrum, samen met een schuldvorderingsaangifte met betrekking tot het saldo van de subsidie, opgemaakt in drie exemplaren, waaronder één origineel exemplaar, evenals het activiteitenverslag, overgemaakt volgens de nadere regels bepaald door de Minister.

Art. 21.Voor subsidie komen in aanmerking de algemene kosten en de werkingskosten als volgt : 1° de reiskosten en de parkeerkosten in België, ten belope van de bedragen toegekend aan de personeelsleden van de diensten van de Regering, voor zover het voorwerp van de verplaatsing duidelijk aangegeven wordt en voor zover er een reisblad is opgesteld;2° de kosten voor internet- en telefoonaansluitingen en -verkeer;3° de kosten voor kantoorbenodigdheden waarvan de aard nader aangegeven wordt door de Minister;4° de aankoop van materieel voor een bedrag waarvan het maximum bepaald wordt door de Minister en voor zover het gebruik ervan verband houdt met de uitvoering van de opdrachten;5° de kosten voor de huur van een pand of gedeelte van een pand, daaronder inbegrepen de dienovereenkomstige huurlasten voor zover zij voortvloeien uit een behoorlijk opgestelde huurovereenkomst. Als het gebouw dient voor andere activiteiten dan die, welke door de subsidie gefinancierd worden, worden de lasten opgesplitst ofwel volgens de tijd die uitgetrokken wordt voor de gefinancierde activiteit ofwel volgens de daarvoor aangewende oppervlakte; 6° de kosten voor inschrijvingen voor colloquia of opleidingen, de reist- en verblijfkosten toegekend op dezelfde grondslag als die, welke zijn toegekend aan de personeelsleden van de diensten van de Regering;7° wanneer de kostprijs van het colloquium of de opleiding de som van vijfhonderd euro overschrijdt of wanneer het colloquium of de opleiding in het buitenland doorgaat, wordt om de voorafgaandelijke instemming van de Regering verzocht, waarbij het programma en een budget worden ingediend, om in overweging te worden genomen;8° de verschillende belastingen;9° de ereloonkosten voor zover het voorwerp, de datum, de periodiciteit van de beoogde dienstverlening duidelijk aangegeven worden;10° de druk- en verspreidingskosten van het informatiedocument bedoeld in artikel 24 van het decreet of enig ander document voor het publiek of de leden van het netwerk;11° de bankrente indien de voorschotten zijn betaald na de termijnen bedoeld in artikel 41 van het decreet.

Art. 22.Volgende personeelsuitgaven komen voor de subsidie in aanmerking binnen de perken van de verplichtingen opgelegd aan de werkgevers : 1° de vergoeding;2° de ongemakkelijke uren;3° de eindejaarstoelage en het vakantiegeld, beperkt volgens de regels geldend voor de personeelsleden van de diensten van de Regering;4° de haard- of standplaatstoelage;5° de sociale werkgeversbijdragen;6° de reiskosten in het woon-werk-verkeer, beperkt volgens de regels geldend voor de personeelsleden van de diensten van de Regering;7° de wetverzekering;8° de arbeidsgeneeskunde;9° elke uitgave opgelegd krachtens een nationale of sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 23.§ 1. Naast de werkingskosten bedoeld in artikel 18 komt de aflossing van zgn erfgoederen met een geraamde gebruiksduur van meer dan één jaar in aanmerking voor het voordeel van de subsidie als werkingskosten, berekend volgens deze regels : 1° 10 jaar voor roerende goederen; 2° 5 jaar voor kantoorbenodigdheden, w.o. hardware; 3° 3 jaar voor software. De aanvraag wordt verantwoord en ingediend vóór de aankoop waarbij de gekozen offerte wordt gevoegd, op straffe van niet in overweging nemen van de uitgave. § 2. Het aflossingsplan wordt enkel in overweging genomen als het in de boekhouding voorkomt; zoniet wordt de aankoop van materiaal van de subsidie uitgesloten.

Art. 24.Volgende kosten komen geenszins in aanmerking als werkingskosten : 1° kosten voor taxiritten;2° kosten voor voeding, drank, restaurant, behalve indien verantwoord in het kader van dienstreizen;3° uitgaven in forfaitaire vorm zonder omstandig overzicht van de verleende diensten;4° aankoop van onroerende goederen en voertuigen;5° vertegenwoordigingskosten. HOOFDSTUK V. - Federaties van coördinatiecentra

Art. 25.De opdracht « organisatie van de voortgezette opleiding en supervisie » bedoeld in artikel 43, lid 2, van het decreet wordt uitgevoerd na duidelijke opgave van de behoeften van de coördinatiecentra die in elke federatie samengebundeld zijn.

In het kader van de opdracht « logistieke en technische steun » bedoeld in artikel 43, lid 2, van het decreet stellen de federaties de instrumenten in verband met de informatisering en de overmaking van de gegevens in verband met de opdrachten van de centra ter beschikking van hun coördinatiecentra, waarbij het voortdurend karakter en de actualisering ervan worden gewaarborgd.

Art. 26.Het model en de inhoud van het activiteitenprogramma bedoeld in artikel 44 van het decreet zijn opgenomen in bijlage 4.

Art. 27.Artikel 20 is van toepassing op wat betreft de voorlegging van de verantwoordingsstukken bedoeld in artikel 45, laatste lid, van het decreet.

Art. 28.De ambtenaren en personeelsleden die deel uitmaken van het Departement dat in de diensten van de Regering belast is met de contrôle van de coördinatiecentra, controleren de federatie die een erkenningsaanvraag heeft ingediend overeenkomstig artikel 44 van het decreet. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 29.§ 1. De controle en de evaluatie van de activiteiten van het coördinatiecentrum worden verricht door de inspectie georganiseerd door de diensten van de Regering die : 1° het nazicht uitvoeren van de overeenstemming met de bepalingen aangenomen bij of overeenkomstig het decreet, met name de naleving van de erkenningsvoorwaarden en van het behoud ervan;2° de invoering van de oproepfiche en van het coördinatiedossier beoordelen, evenals het daadwerkelijk gebruik ervan. Voor het eerste luik ziet het coördinatiecentrum erop toe de oproepfiches en de coördinatiedossiers, de dossiers betreffende het personeel dat met een arbeidscontract of in vast dienstverband wordt aangeworven, de lijst van de diensten en van de hulp- en zorgverstrekkers zoals bedoeld in artikel 12 van het decreet, de overeenkomsten, de notulen van de coördinatie- en overlegvergaderingen en de boekhouding ter beschikking van de diensten van de Regering.

Voor het tweede luik ziet het coördinatiecentrum toe op de aanwezigheid van alle personeelsleden tijdens de inspectie, behoudens geldige reden of onaangekondigde inspectie.

De coördinatiecentra aan wie een deel van of alle activiteiten wordt overgedragen, nemen aan de inspectie deel volgens dezelfde modaliteiten. § 2. De conclusies van de inspectie worden binnen de maand overgemaakt aan het coördinatiecentrum dat beschikt over een termijn van één maand om ze te beantwoorden.

Art. 30.De Minister bepaalt de inhoud van het activiteitenverslag na afloop van een overleg gevoerd met de federaties.

Het activiteitenverslag bevat sommige activiteitsindicatoren waaronder die bepaald in artikel 18.

De Minister bepaalt daarvoor de nadere regels voor registratie en overmaking aan de diensten van de Regering, waarbij de desbetreffende termijnen nader worden aangegeven.

De Minister geeft een jaarlijkse samenvatting uit zodat de coördinatiecentra hun acties kunnen beoordelen ten opzichte van de activiteit zoals die globaal gevoerd is in het Franse taalgebied.

Art. 31.Indien tijdens de inspectie wordt vastgesteld dat de gegevens opgenomen in de oproepfiches of de coördinatiedossiers onjuist of verkeerd zijn, wordt de regeling voor de ingebrekestelling omschreven in artikel 17 in werking gezet.

De kennisgeving van de vaststelling van de inspectie bevat het voorstel tot herziening van de subsidie die eruit voortvloeit voor het betrokken werkingsjaar en wordt verricht per aangetekend schrijven of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender.

Na afloop van een termijn van één maand te rekenen van de verzending van de kennisgeving wordt de subsidie herzien bij uitblijven van enige reactie van het coördinatiecentrum. HOOFDSTUK VII. - Kadaster van het aanbod

Art. 32.Het kadaster van het aanbod waarin alle erkende coördinatiecentra omstandig opgelijst worden, wordt op de website van de diensten van de Regering geplaatst.

Art. 33.De Minister organiseert de communicatie van het kadaster van het aanbod aan de coördinatiecentra en aan de federaties volgens de meest aangepaste nadere regels, binnen zes maanden na het on line plaatsen ervan.

Art. 34.De lijst van de erkende coördinatiecentra, hun werkingsgebied en de omschrijving van het aanbod van hun diensten of dienstverleningen zijn voortdurend op de website van de diensten van de Regering te raadplegen en worden bijgewerkt in overleg met de federaties. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs-, afwijkings- en slotbepalingen

Art. 35.De lijst van de boekhoudgegevens bedoeld in artikel 12 geldt vanaf 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 36.De erkenningsaanvraag bedoeld in artikel 13 wordt ingediend per aangetekend schrijven of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, uiterlijk binnen één maand na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het bericht met vaststelling van de programmatie, overeenkomstig artikel 56 van het decreet.

Art. 37.Om het voorschot te bepalen bedoeld in artikel 59, § 1, van het decreet, zijn de in overweging genomen activiteiten de activiteiten van het jaar 2008.

Art. 38.Als bewijs van de ervaring bedoeld in artikel 60 van het decreet maken de coördinatiecentra de attesten van tewerkstelling van het beoogde personeel tegelijk met de aanvraag tot toegang tot de programmatie over.

Art. 39.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 juni 1989 tot uitvoering van het decreet van 19 juni 1989 houdende organisatie van de erkenning en de toekenning van toelagen aan de centra voor coördinatie van thuisverzorging en thuisdienstverlening, wordt opgeheven.

Art. 40.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 41.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 17 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2009 houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies.

Namen, 17 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2009 houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies.

Namen, 17 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2009 houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies.

Namen, 17 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2009 houdende uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de erkenning van de coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp met het oog op de toekenning van subsidies.

Namen, 17 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

^