Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 17 mei 2001
gepubliceerd op 31 mei 2001

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de openings-, sluitings- en schorsingsdatums van de jacht, van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2006

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027297
pub.
31/05/2001
prom.
17/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/17/2001027297/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de openings-, sluitings- en schorsingsdatums van de jacht, van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2006


De Waalse Regering, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op de artikelen 1ter, 2, tweede lid, 9, 2°, 9bis, § 1ter, 10, vijfde lid, en 12, derde lid, vervangen bij het decreet van 14 juli 1994;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad) van 25 januari 2001;

Gelet op het overleg gepleegd door de Regeringen van de Beneluxstaten op 14 februari 2001;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), uitgebracht op 20 februari 2001;

Gelet op het overleg gepleegd door de betrokken Gewestregeringen, op 22 februari 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Regering op 22 maart 2001 over het verzoek tot adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies 31.459/4 van de Raad van State, uitgebracht op 2 mei 2001, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2006 voor vijf opeenvolgende jachtjaren die telkens lopen van 1 juli tot 30 juni van het daaropvolgende jaar.

In afwijking van het eerste lid is artikel 10, tweede lid, pas van toepassing vanaf het jachtjaar 2002-2003.

Art. 2.De jacht op alle soorten wild die niet bedoeld zijn in dit besluit, is verboden.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° bers- en loerjacht : soort jacht dat slechts door één enkele jager beoefend wordt, zonder drijver of hond;2° drijfjacht : jachtmethode die door meerdere jagers beoefend wordt waarbij gewacht wordt op het wild dat gedreven wordt door drijvers die al dan geen honden met zich mee voeren;3° jacht met drijfhond : jachtmethode die door één of meerdere jagers beoefend wordt, waarbij zij voor hun bewegingen afgaan op het blaffen van de honden die het wild opjagen en achtervolgen en waarbij zij op de weg postvatten dat het opgejaagde dier onvermijdelijk op zal gaan;4° jacht met roofvogel : jachtmethode waarbij het wild gevangen wordt door middel van een daartoe afgerichte prooivogel. HOOFDSTUK II. - Jacht met vuurwapens Afdeling 1. - Grof wild

Onderafdeling 1. - Het soort edelhert

Art. 4.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het soort edelhert worden als volgt vastgesteld : 1° voor volwassen mannetjesherten op de gronden die deel uitmaken van een erkende jachtraad en op het Koninklijk Jachtdomein van Ciergnon : bersjacht, loerjacht, drijfjacht : van 1 oktober tot en met 31 december;2° voor hinden en jongen beider geslachten : bersjacht, loerjacht, drijfjacht : van 1 oktober tot en met 31 december. De loerjacht op het soort edelhert mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.

Onderafdeling 2. - Het soort reebok

Art. 5.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het soort edelhert worden als volgt vastgesteld : 1° voor reebokken : a) bers- en drijfjacht, met of zonder lokmiddel : van 1 augustus tot en met 30 november;b) drijfjacht : van 1 oktober tot en met 30 november;2° voor reegeiten en -kalveren beider geslachten : bersjacht, loerjacht, drijfjacht : van 1 oktober tot en met 30 november. De loerjacht op het soort reebok mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.

Art. 6.Van 1 augustus tot en met 30 september is het vervoer van reebokken naar de plaats van verbruik of verkoop in de kleinhandel slechts toegelaten indien de dieren op zichtbare wijze hun gewei en de uiterlijke kenmerken van hun geslacht dragen.

Onderafdeling 3. - Het soort damhert

Art. 7.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het soort damhert worden vastgesteld van 1 oktober tot en met 31 december.

De loerjacht op het soort damhert mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.

Onderafdeling 4. - Het soort moeflon

Art. 8.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het soort moeflon worden vastgesteld van 1 oktober tot en met 31 december.

De loerjacht op het soort damhert mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.

Onderafdeling 5. - Het soort wild zwijn

Art. 9.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het soort wild zwijn worden als volgt vastgesteld : 1° bers- en loerjacht, enkel in open veld : van 1 mei tot en met 30 september;2° bers-, loer- en drijfjacht : van 1 oktober tot en met 31 december. De loerjacht op het soort wild zwijn mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang. Afdeling 2. - Het klein wild

Art. 10.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het klein wild met of zonder niet-verminkte en niet-blindgemaakte lokvogels en kunstmatige lokvogels worden vastgesteld als volgt : 1° patrijs : van 1 september tot en met 30 november;2° haas : van 15 oktober tot en met 31 december;3° fazanthaan : van 15 oktober tot en met 31 januari;4° fazanthen : van 15 oktober tot en met 31 december;5° hartsnip : van 15 oktober tot en met 31 december. De jacht op de patrijs en op de haas is enkel toegelaten in jachtgebieden die deel uitmaken van een erkende jachtraad.

Art. 11.De loerjacht op de hartsnip loopt van 15 oktober tot en met 15 november.

De loerjacht mag beoefend worden tijdens het halfuur na zonsondergang en het halfuur vóór zonsopgang.

Art. 12.Tijdens de periode waarin enkel het afschieten en het vervoer van de fazanthaan toegelaten zijn, mag hij vervoerd, te koop aangeboden en gekocht worden enkel en alleen indien minstens de veren op het hoofd van het dier niet geplukt zijn.

Art. 13.De houder van het jachtrecht in een bos dat ligt in een gebied dat overeenstemt met de bepalingen van artikel 2bis van de jachtwet van 28 februari 1882 mag van 15 september tot en met 30 november gebruik maken van kippende ruikooien onder de vorm van doorzichtige gevlochten manden voor het terugvangen in bedoeld bos van de fazanthanen en -hennen die voor het houden en de kweek zijn bestemd indien bedoelde houder in voldoende mate over de geschikte accommodatie voor het verzorgen van de teruggevangen vogels beschikt.

De vangtuigen mogen niet worden geplaatst op minder dan 200 meter van de rand van het gebied waarvan het jachtrecht aan iemand anders toebehoort. Afdeling 3. - Het waterwild

Onderafdeling 1. - Openings- en sluitingsdatums

Art. 14.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op het waterwild zijn vastgesteld als volgt : 1° wilde eend, met of zonder lokmiddel, niet-blindgemaakte en niet-verminkte lokvogels of kunstmatige lokvogels : van 15 augustus tot en met 31 januari;2° smient : van 15 oktober tot en met 31 januari;3° wintertaling : van 15 oktober tot en met 31 januari;4° meerkoet : van 15 oktober tot en met 31 januari. Onderafdeling 2. - Bijzondere bepalingen

Art. 15.Het schieten van niet vliegvlugge eenden is verboden.

Art. 16.De loerjacht op de wilde eend mag beoefend worden tijdens het halfuur na zonsondergang en tijdens het halfuur vóór zonsopgang mits voorafgaande kennisgeving bij aangetekende brief aan de centrumdirecteur van Afdeling Natuur en Bossen van het gebied.

In de kennisgeving moet melding worden gemaakt van het exacte aantal en de opstelling van de loerhutten.

Deze hutten mogen enkel geplaatst worden op en binnen een maximale afstand van 50 meter van de vijvers en moerassen waar de jager het jachtrecht bezit.

Art. 17.Indien de vorst lange tijd aanhoudt, kunnen de Minister bevoegd voor de Jacht of diens afgevaardigde de jacht op de soorten bedoeld in artikel 14 voor hernieuwbare periodes van telkens vijftien dagen schorsen.

Het schorsingsbesluit treedt in kracht de dag van verschijning in het Belgisch Staatsblad. Afdeling 4. - Ander wild

Art. 18.De openings- en sluitingsdatums van de jacht met vuurwapens op ander wild in de bossen en de open velden worden vastgesteld als volgt : 1° konijn : van 1 september tot en met 28 februari;2° houtduif, met of zonder lokmiddel, niet-blindgemaakte en niet-verminkte lokdieren : van 15 augustus tot en met 28 februari;3° vos, met of zonder lokmiddel : het jaar door.De loerjacht mag beoefend worden vanaf het uur vóór zonsopgang tot het uur na zonsondergang; 4° verwilderde kat, met of zonder lokmiddel : het jaar door.De loerjacht mag beoefend worden vanaf het uur vóór zonsopgang tot het uur na zonsondergang. Afdeling 5. - Verbodsbepalingen inzake de jacht met vuurwapens

Onderafdeling 1. - Bij sneeuw

Art. 19.Bij sneeuw is de jacht in het open veld verboden ongeacht de hoeveelheid sneeuw op de bodem.

Art. 20.Bij sneeuw blijft de jacht toegelaten : 1° op de braakliggende bermen, in grienden, brem, en heggen;2° bij het schieten van waterwild, op en binnen een maximale afstand van 50 meter van de vijvers en moerassen waar de jager houder is van het jachtrecht;3° bij het schieten van wild dat rechtstreeks uit het bos komt, uit de braakliggende bermen, de grienden, de bremstruiken of de heggen, tijdens een drijfjacht, voor een jager die in het bos, ofwel in open veld, langs en tegenover het bos heeft plaatsgevat.

Art. 21.Bij sneeuw wordt elke geïmproviseerde drijfjacht op everzwijnen, doorgaans « het afzetten van het bos » genoemd, verboden zowel in de bossen als op de open velden behalve toelating door de Minister bevoegd voor de Jacht.

Onderafdeling 2. - Ingezaaide velden

Art. 22.Het is verboden hoe dan ook te jagen in graanvelden, in velden met graandragende planten, in velden met rijpe of rijpende zaaddragende planten met uitzondering van maïs- en zonnebloemenvelden.

Het verbod geldt ook indien de planten afgemaaid zijn en op de grond liggen.

Onderafdeling 3. - Jacht in de nabijheid van plaatsen voor het bijbrengen van voedsel

Art. 23.De bers- en loerjacht zijn verboden op minder dan 200 meter van plaatsen voor het bijbrengen van voedsel.

Onderafdeling 4. - Jacht in de nabijheid van woningen

Art. 24.Bij de jacht is het verboden in de richting van woningen te vuren op een afstand van minder dan 200 meter van bedoelde woningen. HOOFDSTUK III. - Jacht in open veld

Art. 25.Jacht in open veld is verboden, behalve voor jagers die over het jachtrecht beschikken op het gebied dat het open veld en het bos bij dat open veld beslaat. HOOFDSTUK IV. - Jacht met drijfhond

Art. 26.De jacht met drijfhond is open van 1 oktober tot 31 december met inachtneming van de datums vastgelegd voor de de jacht met vuurwapens op het desbetreffende wild.

De jacht met drijfhond op het konijn, de vos en de verwilderde kat is evenwel open van 1 oktober tot en met 28 februari. HOOFDSTUK V. - Jacht met roofvogel

Art. 27.De jacht met roofvogel op elk soort wild bedoeld in dit besluit is open van 1 september tot en met 31 januari.

De jacht met roofvogel op de houtduif, het konijn, de vos en de verwilderde kat is evenwel zowel in open veld als in het bos open van 15 augustus tot en met 28 februari. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen

Art. 28.Tijdens de periodes waarin enkel de bers- en de loerjacht op de reebok en het wild zwijn bedoeld in de artikelen 5 en 9 open is, is het gebruik van één of meerdere honden bij de jacht op bedoelde soorten verboden.

Het gebruik van een aan de leiband gehouden hond is evenwel toegelaten met het oog op het zoeken en het volgen van het spoor van een gewonde reebok of een gewond wild zwijn.

Art. 29.Het gebruik van hazewinden is verboden zowel voor de jacht als voor het zoeken naar welk soort wild ook.

Art. 30.De verkoop, het vervoer voor de verkoop en het houden voor verkoop van welk soort wild ook dat afkomstig is van de jacht met roofvogel, van smient, wintertaling, meerkoet, houtsnippen die dood zijn en elk deel of elk product dat verkregen werd door middel van de gemakkelijk herkenbare vogel, zijn het jaar door verboden.

Art. 31.Het uitzetten van klein wild en waterwild mag bij alle middelen gebeuren, met uitzondering van de manuele uitzettingen of van elk mechanisch tuig of middel. HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling

Art. 32.De Minister bevoegd voor de Jacht is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 17 mei 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^