Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 18 juli 2019
gepubliceerd op 11 december 2019

Besluit van de Waalse Regering tot invoeging van bepalingen betreffende de collectieve huisvesting van personen in langdurige moeilijkheden in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019015657
pub.
11/12/2019
prom.
18/07/2019
ELI
eli/besluit/2019/07/18/2019015657/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot invoeging van bepalingen betreffende de collectieve huisvesting van personen in langdurige moeilijkheden in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid


De Waalse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;

Gelet op het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, de artikelen 694/16, 694/17, § 3, 694/18, lid 1, 694/22 §§ 1, 4 en 5, 694/23 § 2, lid 1, 694/25, 694/28 lid 4, 694/33 lid 3, 694/35, 694/38 lid 2, en 694/39, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2018 pub. 30/04/2018 numac 2018202063 bron waalse overheidsdienst Decreet tot invoeging van bepalingen betreffende de collectieve huisvesting van personen in langdurige moeilijkheden in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid type decreet prom. 29/03/2018 pub. 14/05/2018 numac 2018011986 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet en het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 12 van de Grondwet type decreet prom. 29/03/2018 pub. 14/05/2018 numac 2018011988 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met het oog op een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitvoering van de openbare mandaten sluiten;

Gelet op het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 maart 2019;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2019;

Gelet op het rapport opgesteld op 5 februari 2019 overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2016 pub. 14/03/2016 numac 2016201315 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op het advies van het inter-Franstalig overlegorgaan, gegeven op 4 april 2019;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 3 juli 2019;

Gelet op advies nr. 66.244/4 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Commission wallonne de la santé" (Waalse gezondheidscommissie), gegeven op 19 april 2019;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.In het tweede deel, Boek II, van het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, wordt een Titel VIII die de artikelen 1968 tot 1982 omvat, ingevoegd, luidend als volgt: "Boek IX. - Tehuizen voor de collectieve huisvesting van personen in langdurige moeilijkheden TITEL I. - Erkenning HOOFDSTUK 1. - Erkenning Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden

Onderafdeling 1. - Algemene voorwaarden en toekenningsprocedure

Art. 1968.Overeenkomstig artikel 694/16 van het decreetgevend deel van het Wetboek omvat de dossier met de erkenningsaanvraag: 1° de vragenlijst voor de erkenningsaanvraag, bedoeld in bijlage 139, aangevuld en ondertekend;2° een plan waarin de verschillende lokalen, hun afmetingen en hun bestemming, alsmede het aantal plaatsen per kamer en, in voorkomend geval, de aangrenzende sanitaire installaties per kamer;3° het aantal gehuisveste personen op de datum van verzending van de aanvraag en de maximale huisvestingscapaciteit rekening houdend met de kenmerken vermeld onder artikel 694/20 van het decreetgevend deel van het Wetboek en de maximumcapaciteit vermeld in het veiligheidsattest bedoeld in 9° en van het plan bedoeld in 2° ;4° de ontwerp-overeenkomst voor individuele huisvesting, bedoeld in artikel 694/28 van het decreetgevend deel van het Wetboek, bepaald op grond van het model vermeld in bijlage 140;5° het levensproject uitgewerkt op grond van de nadere regels vermeld in artikel 1971 en bijlage 141;6° het huishoudelijk reglement uitgewerkt op grond van het model opgenomen in bijlage 142;7° een anoniem gemaakte lijst, waarbij personen namelijk niet geïdentificeerd kunnen worden, met het aantal personeelsleden, hun kwalificatie, een omschrijving van hun functie zoals bedoeld in artikel 694/22 van het decreetgevend deel van het Wetboek en hun voornaamste opdrachten in de inrichting;8° een verklaring op erewoord waarbij ieder personeelslid het tehuis voor collectieve huisvesting een afschrift van zijn diploma verstrekt, en een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 694/22, § 2, van het decreetgevend deel van het Wetboek en waarbij aangestipt wordt dat deze uittreksels, ter beschikking van de inspectie gesteld, samen met het arbeidscontract van elk personeelslid bewaard worden in het tehuis voor collectieve huisvesting;9° het veiligheidsattest zoals bedoeld in artikel 694/21, § 1, 1°, van het decreetgevend deel van het Wetboek;10° een afschrift van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeringspolis voor vestigingen en bedrijven bedoeld in artikel 694/21, § 1, 2°, van het decreetgevend deel van het Wetboek;10° een afschrift van de objectieve burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeringspolis brand of ontploffingen bedoeld in artikel 694/21, § 1, 2°, van het decreetgevend deel van het Wetboek;12° de samenwerkingsovereenkomsten met inrichtingen erkend in het kader van het decreetgevend deel van dit Wetboek, waarin vastgesteld wordt dat het tehuis voor collectieve huisvesting in staat is om in geval van nood een beroep te doen op de professionele sector of de diensten die actief zijn op medisch, psychologisch of sociaal gebied in functie van het profiel van de bewoners;13° in voorkomend geval, een afschrift van de overeenkomsten gesloten met vrijwilligers, gelijken-hulpverleners of ervaringsdeskundigen;14° in voorkomend geval, het plan bedoeld in artikel 694/38 van het decreetgevend deel van het Wetboek met de acties die de inrichting jaar per jaar zal uitvoeren om de infrastructuren in overeenstemming te brengen met de normen bedoeld in artikel 694/20 van het decreetgevend deel van het Wetboek.

Art. 1969.§ 1. De erkenningsaanvraag voor ieder tehuis voor collectieve huisvesting wordt per aangetekend schrijven of bij ieder ander middel waarbij de zending een vaste datum verleend wordt, bij het Agentschap ingediend.

Binnen de dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag richt het Agentschap per aangetekend schrijven of via een zending naar een duidelijk elektronisch adres of bij ieder ander middel waarbij de zending een vaste datum verleend wordt een ontvangstbevestiging voor het dossier, indien dit volledig is.

Als het dossier onvolledig is, licht het Agentschap er de aanvrager in dezelfde voorwaarden over in en stipt aan, welke de ontbrekende dossierstukken zijn en dat de termijn voor de ontvangst van de ontbrekende stukken minstens één maand bedraagt.

Hoe dan ook licht het Agentschap de aanvrager in over: 1° de naam en de persoonsgegevens van het personeelslid dat het dossier zal behandelen;2° de naam en de adresgegevens van het personeelslid belast met de naleving van de regels inzake bescherming van de persoonsgegevens (met inbegrip van veiligheidsregels voor gegevensbescherming) en tot wie de betrokkenen van het tehuis voor collectieve huisvesting zich kunnen richten. Daarentegen, wordt de aanvraag, als de aanvrager het geheel van de door de administratie verlangde stukken binnen de voorgeschreven aanvullende termijn niet overmaakt, als onontvankelijk beschouwd. De beslissing wordt bij aangetekend schrijven of elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, door het Agentschap medegedeeld. § 2. Binnen de zes maanden na ontvangst van de volledige aanvraag wordt door het Agentschap: 1° een inspectie van het tehuis voor collectieve huisvesting uitgevoerd als het Agentschap dit nuttig acht of kennis heeft van informatie waaruit zou blijken dat het tehuis voor collectieve huisvesting elementen bevat die nadeel zouden kunnen berokkenen aan de veiligheid, de gezondheid, de waardigheid van de gehuisveste personen of aan hun lichamelijke of geestelijke integriteit;2° een verslag opgesteld over het dossier;3° aan de Minister een dossier overgemaakt met: a) het dossier van de aanvrager;b) het verslag van het Agentschap met het advies van de inspectie;c) een voorstel tot beslissing. De Minister beslist over de erkenningsaanvraag binnen twee maanden te rekenen van de ontvangst van het door het Agentschap toegestuurde dossier. § 3. De erkenning wordt geweigerd als het tehuis voor collectieve huisvesting de voorwaarden voor het verkrijgen ervan niet vervult. § 4. De beslissing tot toekenning van de erkenning wordt door het Agentschap bij aangetekend schrijven of door zending via een duidelijk e-mailadres of nog via ieder middel waarbij de zending een vaste datum verleend wordt, aan de aanvrager medegedeeld.

Iedere wijziging in één van de elementen van de erkenningsaanvraag wordt onverwijld door het betrokken tehuis voor collectieve huisvesting aan het Agentschap meegedeeld, middels het formulier opgenomen als bijlage 139. Binnen twee maanden volgend op de ontvangst van dat formulier waarop de wijzigingen duidelijk worden vermeld, stelt het Agentschap een verslag op ter beoordeling van de impact van de wijzigingen op de geldigheid van de erkenning.

Het verslag wordt binnen de twee maanden te rekenen van de ontvangst van het door het Agentschap toegestuurd dossier gericht aan de Minister, die zich op de voorstellen van het Agentschap baseert om te beslissen. § 5. De erkenning wordt verleend voor een hernieuwbare periode van zes jaar. De hernieuwingsaanvraag volgt dezelfde procedure als de erkenningsaanvraag zoals omschreven in de paragrafen 1 tot 4. De hernieuwingsaanvraag wordt door het tehuis voor collectieve huisvesting uiterlijk negen maanden voor het einde van de erkenningsperiode aan het Agentschap gericht.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden inzake personeel

Art. 1970.§ 1. Overeenkomstig artikel 694/22 van het decreetgevend deel van het Wetboek beschikt ieder tehuis voor collectieve huisvesting over: 1° één directeur, die ter plaatse een coördinatiefunctie uitoefent, minstens één dag per week;2° één of twee personen die tegen een halftijds equivalent de begeleidingsfunctie uitoefent, waarbij minstens een kwarttijds equivalent wordt geteld voor iedere groep van vier bewoners na de eerste acht bewoners;3° minstens één halftijds werkend persoon die de logistieke functie uitoefent, waarbij minstens een kwarttijds equivalent geteld moet worden per groep van twintig bewoners. § 2. De begeleidingsfunctie bedoeld in paragraaf 1, 2°, wordt minstens verzekerd door een halftijds equivalent die houder is van één der volgende diploma's: 1° gespecialiseerd opvoeder;2° maatschappelijk assistent;3° maatschappelijk verpleegkundige. De andere personen die de begeleidingsfunctie uitoefenen zijn houder van één der diploma's bedoeld in lid 1 of van een diploma erkend door de wet over de beroepen in de gezondheidszorgen in de vakgebieden geneeskunde, verpleegkundige zorgen, psychologie, orthopedagogie, kinesitherapie, ergotherapie of logopedie. § 3. De directeur die de coördinatiefunctie bedoeld in paragraaf 1, 1°, uitoefent, volgt jaarlijks minstens zestien uur vorming die betrekking hebben op de opdrachten en de functies die hij uitoefent in het tehuis voor collectieve huisvesting. Deze vorming bevat minstens: 1° acht uur praktijkstudie in de opvang en de begeleiding van personen met langdurige moeilijkheden;2° acht uur supervisie of opleiding besteed aan andere thema's in verband met opvang en huisvesting;3° twaalf uur voor het beheer van een hulp- of zorgverleningsinstelling behalve als de directeur houder is van een in België erkend diploma van het hoger onderwijs met betrekking tot het beheer van hulp- of zorgverleningsinstellingen. § 4. Om de vier jaar volgen de teamleden van het tehuis voor collectieve huisvesting bedoeld in paragraaf 1 een vorming van minstens acht uur per voltijds equivalent met betrekking tot de opdrachten en de functie van elk teamlid in het tehuis voor collectieve huisvesting.

Onderafdeling 3. - Voorwaarden inzake levensproject en functionering

Art. 1971.§ 1. Het levensproject bedoeld in artikel 694/23, § 1, b), van het decreetgevend deel van het Wetboek: 1° wordt uitgewerkt door de directeur van het tehuis voor collectieve huisvesting in samenwerking met de teamleden;2° houdt rekening met het sociaal en economisch milieu van het tehuis voor collectieve huisvesting;3° neemt de lijst van de overeenkomsten, ondertekend met de externe partners en in bijlage de overeenkomsten zelf over;4° wordt beoordeeld en in voorkomend geval geamendeerd, om de twee jaar door de inrichtende macht, de directeur, het personeel en de bewoners;5° neemt de concrete met het team uitgewerkte doelstellingen over die van toepassing zijn op elke functie en elke opdracht uitgeoefend door een teamlid en waarbij de verbetering van de situatie en de levenskwaliteit van de bewoners verbeterd wordt;6° neemt de indicatoren over waarbij de doelstellingen onder 5° beoordeeld kunnen worden. Iedere wijziging in het levensproject wordt middels het formulier opgenomen in bijlage 141 aan het Agentschap medegedeeld. Binnen de twee maanden volgend op de ontvangst van dat formulier waarbij de wijzigingen duidelijk worden aangeduid, stelt het Agentschap een verslag op waarbij de impact van deze wijzigingen op de geldigheid van de erkenning beoordeeld worden. Het verslag wordt binnen de twee maanden te rekenen van de ontvangst van het door het Agentschap toegestuurd dossier gericht aan de Minister, die zich op de voorstellen van het Agentschap baseert om te beslissen. § 2. Het model van het levensproject is opgenomen in bijlage 141.

Onderafdeling 4. - Voorwaarden inzake register van onbeantwoorde aanvragen

Art. 1972.De lijst bedoeld in artikel 694/25 van het decreetgevend deel van het Wetboek wordt jaarlijks op 31 maart aan het Agentschap overgemaakt en bevat het aantal onbeantwoorde aanvragen van het voorgaande kalenderjaar. Deze lijst bevat eveneens de redenen waarvoor de aanvragen geweigerd werden, met het aantal personen per reden. De lijst bevat geen persoonlijke gegevens waarmee een bewoner geïdentificeerd zou kunnen worden.

Onderafdeling 5. - Voorwaarden inzake overeenkomst voor individuele huisvesting

Art. 1973.§ 1. Het tehuis voor collectieve huisvesting sluit met iedere bewoner een overeenkomst voor individuele huisvesting. Deze overeenkomst wordt binnen de vijftien dagen na de intrede van de persoon ondertekend op basis van de aankomstdatum die in het bewonersregister is opgetekend. § 2. De overeenkomst voor individuele huisvesting wordt in twee exemplaren opgemaakt, elk daarvan gedagtekend en ondertekend door: 1° de directeur;2° de bewoner;3° zijn bewindvoerder over de goederen of de persoon die de bewoner aangewezen heeft als vertrouwenspersoon, voorafgaandelijk aan de opname van de bewoner. Het exemplaar dat voor de bewoner bestemd is moet hem tegen ontvangstbewijs afgegeven worden.

Het exemplaar voor het tehuis voor collectieve huisvesting en het ontvangstbewijs van de bewoner worden bij het individueel dossier, bedoeld in artikel 694/27 van het decreetgevend deel van het Wetboek, gevoegd.

Het tehuis voor collectieve huisvesting is verantwoordelijk voor de bewaring en de behandeling van de persoonsgegevens van de bewoners. § 3. Elke wijziging van de overeenkomst voor individuele huisvesting wordt opgenomen in een ondertekend en bewaard aanhangsel met naleving van de regels van § 2. Elk aanhangsel gaat als bijlage bij de overeenkomst voor individuele huisvesting. § 4. De overeenkomst voor individuele huisvesting omvat: 1° de aangeboden diensten;2° de optionele diensten en de wijze waarop de bewoner zich tegen deze optionele diensten kan verzetten;3° de nadere opzegregels;4° de omstandige omschrijving van de financiële participatie bepaald voor de bewoner, met inbegrip van de nadere regels voor het berekenen, betalen en herzien van d tarieven.Het model voor de overeenkomst voor individuele huisvesting is vastgesteld in bijlage 140. § 5. De huisvestingsprijs, vastgesteld in de overeenkomst voor individuele huisvesting, kan geïndexeerd worden met inachtneming van de voorwaarden bepaald in het model voor individuele huisvesting in bijlage 140. De indexering stemt overeen met de nadere regels bepaald bij de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. § 6. In geval van nieuwbouw of van verbouwingswerken in de inrichting behoudt de bewoner die voor de aanvang van de werken aanwezig was een recht op de handhaving van de huisvestingsprijs, tenzij het tehuis voor collectieve huisvesting vóór 1 juli 2018 met zijn activiteit is begonnen. In dit geval kan het tehuis voor collectieve huisvesting de huisvestingsprijs met maximum vijf procent verhogen onder de volgende voorwaarden: 1° deze verhoging kan slechts één keer per inrichting plaatsvinden, zelfs als de inrichtende macht verandert;2° de inrichtende macht heeft overeenkomstig artikel 1982 een actieplan opgesteld dat werken voor de aanpassing aan de normen impliceert, wat een verhoging van de huisvestingsprijs rechtvaardigt;3° dat actieplan wordt nageleefd;4° de kamer van de bewoner voldoet aan de normen;5° de prijsverhoging wordt meegedeeld aan de bewoner of aan zijn vertegenwoordiger en aan de Administratie;6° de verhoging treedt in werking ten vroegste dertig dagen na de kennisgeving ervan en in ieder geval na de aanpassing aan de normen van de kamer van de bewoner;7° de verhoging wordt minstens twee maanden voor de mededeling aan de bewoners aan het Agentschap meegedeeld. Deze verhoging geschiedt in de vorm van een aanhangsel overeenkomstig de paragrafen 2 en 3. § 7. Naast de verhogingen bedoeld in de paragrafen 5 en 6 is elke verhoging van de huisvestingsprijs uitdrukkelijk voorzien in de in bijlage 140 bedoelde overeenkomst voor individuele huisvesting, of wordt gerechtvaardigd door aanvullende diensten die door de bewoner worden gekozen of door een door de bewoner gekozen verandering van kamer. Indien de verhoging wordt gerechtvaardigd door aanvullende diensten die door de bewoner worden gekozen of door een verandering van kamer die de bewoner heeft gekozen, maakt ze overeenkomstig de paragrafen 2 en 3 het voorwerp uit van een aanhangsel waarin de volgende gegevens worden vermeld: 1° iedere aanvullende dienst of de verandering van kamertype;2° het bijkomende maandelijkse bedrag dat aan de bewoner in rekening zal worden gebracht en de datum waarop het nieuwe bedrag van kracht wordt;3° de datum vanaf wanneer een dienst operationeel zal zijn;4° het totale maandelijkse bedrag dat voortaan van de bewoner zal worden geëist;5° de voorwaarden waaronder de bewoner kan afzien van de dienst en van het bijkomende bedrag in verband met dienst en met de eventuele opzeggingsdatum, die niet meer dan een maand mag bedragen. Wanneer de kamer in de loop van de maand ter beschikking van de bewoner gesteld wordt, dan is hij, voor de eerste keer, een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met het nog te lopen gedeelte van die maand. Dezelfde evenredigheidsregel is van toepassing wanneer de bewoner in de loop van de maand vertrekt, indien hij of zijn vertegenwoordiger het vertrek ten minste dertig dagen van tevoren heeft gemeld.

Onderafdeling 6. - Voorwaarden met betrekking tot het huishoudelijk reglement

Art. 1974.§ 1. Het in artikel 694/33 van het decreetgevend deel van het Wetboek bedoelde huishoudelijk reglement wordt uitgewerkt met inachtneming van: 1° de levenskwaliteit van de bewoners;2° de religieuze, ideologische, filosofische en culturele overtuigingen van de bewoners;3° het privé-leven van de bewoners;4° de vrije keuze van de arts en van de hulpverleningsdiensten door de bewoners;5° de doelstellingen van het levensproject bedoeld in artikel 1971. Het legt de rechten en de plichten van de bewoners, de directeur en de inrichtende macht vast. § 2. Het model van huishoudelijk reglement ligt vast in bijlage 142. Afdeling 3. - Beperking, opschorting, intrekking

Art. 1975.§ 1. De erkenning wordt opgeschort, beperkt of ingetrokken in geval van niet-inachtneming van verschillende bepalingen van dit boek of van de bepalingen vastgesteld krachtens bedoeld boek. § 2. Het voorstel om de erkenning op te schorten, te beperken of in te trekken is met name gebaseerd op een inspectieverslag dat is opgesteld op basis van de bepalingen van artikel 694/34 van het decreetgevend deel van het Wetboek. § 3. Wanneer het aanbeveelt de erkenning op te schorten, te beperken of in te trekken, stelt het Agentschap het betrokken tehuis voor huisvesting hiervan in kennis per aangetekend schrijven of op enige andere wijze waarbij de zending een vaste datum verleend wordt.

In de in het eerste lid bedoelde informatie worden de redenen vermeld die deze informatie rechtvaardigen en de termijn waarbinnen het tehuis voor huisvesting de gelegenheid heeft om zich aan het Agentschap uit te leggen.

Het tehuis voor huisvesting beschikt over een termijn van vijftien dagen te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel om zijn schriftelijke opmerkingen aan het Agentschap te richten. Het tehuis voor huisvesting kan verzoeken om gehoord te worden.

Indien het Agentschap het nodig acht, roept het de vertegenwoordiger van de inrichtende macht en de directeur op bij aangetekend schrijven of per brief afgegeven tegen ontvangbewijs of bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, en vermeldt het de plaats en het uur van de hoorzitting. § 4. Het Agentschap maakt zijn met redenen omkleed voorstel tot opschorting, beperking of intrekking van de erkenning, vergezeld van alle inspectieverslagen, de notulen van de hoorzitting en alle documenten die het passend acht, aan de Minister over.

De Minister beslist binnen dertig dagen na ontvangst van het voorstel van beslissing van het Agentschap.

De beslissing tot opschorting, intrekking of beperking wordt door het Agentschap bij aangetekend schrijven of bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, aan het tehuis voor huisvesting en aan de bevoegde burgemeester meegedeeld. § 5. Na een beslissing tot opschorting, intrekking of beperking kan het tehuis voor huisvesting pas twaalf maanden na de kennisgeving van de beslissing een nieuwe erkenningsaanvraag indienen.

De nieuwe erkenningsaanvraag wordt opnieuw ingediend en behandeld overeenkomstig de artikelen 1968 en 1969. De aanvraag gaat vergezeld van een memorie met verantwoording waarin de redenen en de motivering van de nieuwe aanvraag worden uiteengezet, met inbegrip van een argument waaruit blijkt dat de redenen die de in het eerste lid bedoelde beslissing hebben gerechtvaardigd, niet langer aanwezig zijn. Afdeling 4. - Sluiting

Art. 1976.Overeenkomstig artikel 694/17, § 2, van het decreetgevend deel van het Wetboek, legt het Agentschap aan de Minister een voorstel voor de dringende sluiting van het tehuis voor huisvesting voor indien het ernstige en herhaalde inbreuken op de erkenningsvoorwaarden of meervoudige klachten van bewoners of elementen die de veiligheid, de gezondheid, de waardigheid of de lichamelijke of geestelijke integriteit van de gehuisveste personen kunnen aantasten, vaststelt.

Zodra het Agentschap kennis heeft van een toestand die de dringende sluiting rechtvaardigt, licht het er onverwijld de burgemeester over in zodat hij de nodige bewarende maatregelen kan treffen.

Het Agentschap verstrekt de Minister een verslag waarin de dringende sluiting wordt verantwoord, dat de volgende gegevens omvat: 1° een recent inspectieverslag;2° alle andere nuttige informatie en documenten;3° de datum waarop het Agentschap het noodzakelijk acht het tehuis voor huisvesting in het belang van de bewoners te sluiten. Tussen het tijdstip van kennisgeving aan de Minister en het tijdstip van de datum van de dringende sluiting voorziet het Agentschap in een termijn van ten minste 24 uur om de Minister in staat te stellen de maatregel van dringende sluiting uit te stellen of aan te vechten.

Indien de Minister zich niet tegen de dringende sluiting vóór de in het derde lid, 3°, voorziene datum, verzet, stelt het Agentschap de inrichtende macht en de burgemeester onmiddellijk in kennis: 1° van de beslissing tot dringende sluiting;2° en, in voorkomend geval, van de intrekking van de erkenning of van de voorlopige erkenning. Onverminderd de onmiddellijke bewarende maatregelen die de burgemeester kan bevelen, is de dringende sluiting binnen 72 uur na zijn kennisgeving effectief.

Art. 1977.Het Agentschap eist de medewerking van iedere dienst voor de coördinatie van de acties en de dringende overname van de gehuisveste personen die uit een inrichting dienen te worden gezet op basis van artikel 47/4 van het decreetgevend deel van het Wetboek of op basis van de artikelen 694/15 en volgende van het decreetgevend deel van het Wetboek.

Art. 1978.Wanneer de inrichtende macht van het tehuis voor huisvesting van plan is bedoeld tehuis vrijwillig te sluiten, stelt zij het Agentschap daarvan uiterlijk drie maanden voor de sluiting in kennis. HOOFDSTUK II. - Bemiddeling, controle en klachten

Art. 1979.Overeenkomstig artikel 694/34 van het decreetgevend deel van het Wetboek van decreet, voert het Agentschap te allen tijde op eigen initiatief een inspectie uit zodra het dit nodig acht.

Een inspectie vindt ten minste om de vijf jaar plaats.

Art. 1980.Overeenkomstig artikel 694/35 van het decreetgevend deel van het Wetboek maakt iedere klacht betreffende de naleving van de bepalingen van de artikelen 694/15 en volgende van het decreetgevend deel van het Wetboek op verzoek van een van de betrokken partijen het voorwerp uit van een bemiddeling binnen het Agentschap.

Elke bewoner kan een klacht bij het Agentschap indienen. De procedure voor de indiening van de klacht wordt in de overeenkomst voor individuele huisvesting beschreven.

Vanaf de datum van ontvangst van de klacht zendt het Agentschap de bewoner of zijn wettelijk vertegenwoordiger: 1° binnen een termijn van dertig dagen, een bericht van ontvangst waarin hetgeen volgt wordt vermeld: a) dat het Agentschap de klacht binnen drie maanden na ontvangst ervan zal onderzoeken, b) de andere mogelijke klachtmiddelen, c) de naam en contactgegevens van het personeelslid dat de klacht behandelt, d) de naam en de contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor de door de bewoner verstrekte persoonlijke gegevens, overeenkomstig de regels inzake de bescherming van persoonlijke gegevens;2° binnen een termijn van drie maanden, een schrijven waarin wordt aangegeven of de klacht binnen de werkingssfeer van artikel 694/35 van het decreetgevend deel van het Wetboek valt en of, ja, wat het Agentschap voornemens is te doen en binnen welke termijn, om op de klacht van de bewoner te reageren. HOOFDSTUK III. - Evaluaties

Art. 1981.Overeenkomstig artikel 694/39 van het decreetgevend deel van het Wetboek maken de bepalingen van de artikelen 694/15 en volgende van het decreetgevend deel van het Wetboek het voorwerp uit van een evaluatie die gedurende de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling door het Agentschap wordt uitgevoerd. Deze evaluatie wordt vóór 1 juli 2023 aan de Minister gezonden. De Minister doet ze vóór 30 september 2023 aan de Regering toekomen en verzoekt de Regering deze evaluatie vóór 31 december 2023 aan het Waalse Parlement over te maken.

Daartoe legt de Raad voor strategisch en prospectief beleid van het Agentschap zijn opmerkingen en voorstellen voor aan de Algemene Raad van het Agentschap, die een verslag voorlegt aan de Regering. HOOFDSTUK IV. - Aanpassing aan de normen

Art. 1982.§ 1. Het in artikel 694/38 van het decreetgevend deel van het Wetboek bedoelde actieplan wordt door het tehuis voor collectieve huisvesting aan het Agentschap overgemaakt binnen zes maanden na de kennisgeving van de inbreuken voor een tehuis collectieve huisvesting waarvan de activiteit vóór 1 juli 2018 is begonnen.

In het belang van de bewoners kan het tehuis voor collectieve huisvesting de aanpassing aan de normen ten opzichte van de in het actieplan vastgestelde termijnen versnellen.

Het Agentschap zorg voor de opvolging van het actieplan en controleert de voortgang ervan. § 2. Tijdens de erkenningsprocedure of na een inspectiebezoek kan het Agentschap wijzigingen van het actieplan eisen en in dit geval: 1° betekent het Agentschap de noodzakelijke aanpassingen per aangetekend schrijven of door verzending naar een geïdentificeerd elektronisch adres of op enige andere wijze waarbij de zending een vaste datum wordt verleend;2° legt het Agentschap een minimumtermijn van één maand aan het tehuis voor huisvesting op om een aangepast actieplan terug te sturen. § 3. Het tehuis voor huisvesting verstrekt jaarlijks een evaluatie- en voortgangsverslag vanaf de datum van kennisgeving van de aanvaarding van het actieplan. § 4. De Minister kan een voorlopige erkenning toekennen, waarvan hij de duur naar gelang van het actieplan en van zijn duur vaststelt. § 5. Indien het actieplan niet wordt opgevolgd of de aanpassing aan de normen van de infrastructuur van het tehuis voor huisvesting niet vóór 1 juli 2033 kan worden verricht, trekt de Minister de voorlopige erkenning in volgens de procedure van artikel 1975. Zodra de intrekking van de erkenning van kracht is, organiseert het Agentschap de sluiting op basis van artikel 1976. § 6. Indien de inrichtende macht van het tehuis voor voorlopige huisvesting verandert, verbindt de nieuwe inrichtende macht zich ertoe het door het Agentschap goedgekeurde actieplan uit te voeren. HOOFDSTUK V. - Beroep

Art. 1983.In geval van een beslissing tot weigering van de erkenning, tot opschorting, beperking of intrekking van de erkenning, stelt het Agentschap het tehuis voor huisvesting in kennis van de beroepsmogelijkheden en -procedures op grond van artikel 31, lid 1, en de artikelen 32 en 36 van het decreetgevend deel van het Wetboek.".

Art. 3.In hetzelfde Wetboek worden de bijlagen 139 tot 142 ingevoegd, die als bijlagen 1 tot 4 bij dit besluit gaan.

Art. 4.De Minister van Sociale Actie en Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 18 juli 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^