Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 maart 2009
gepubliceerd op 29 april 2009

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de vorm en de modaliteiten van het onderzoek van de aanvragen tot exclusieve vergunning voor de opsporing of de ontginning van aardolie en brandbare gassen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009201803
pub.
29/04/2009
prom.
19/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/19/2009201803/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de vorm en de modaliteiten van het onderzoek van de aanvragen tot exclusieve vergunning voor de opsporing of de ontginning van aardolie en brandbare gassen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten


De Waalse Regering, Gelet op het koninklijk besluit nr. 83 van 28 november 1939 betreffende het opsporen en het ontginnen van bitumineuze gesteenten, van petroleum en van brandbare gassen, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1953 houdende regeling van de vorm en van de wijze van onderzoek der aanvragen tot het bekomen van een uitsluitende vergunning tot het opsporen of ontginnen van petroleum en brandbare gassen;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 september 2002 waarbij het opsporen en het ontginnen van petroleum en brandbare gassen op het gehele grondgebied van het Waalse Gewest aan het Gewest voorbehouden worden;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;

Gelet op het advies nr. 45.783/4 van de Raad van State, uitgebracht op 16 februari 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat totnogtoe alleen de "installaties voor de ontginning van aardolie, aardgas of bitumineus zand op de oorspronkelijke natuurlijke site aan een milieuvergunning onderworpen worden wanneer de dagelijks ontgonnen hoeveelheden 500 T aardolie of bitumineus zand of 500 000 m3 gas overschrijden", overeenkomstig rubriek 11.10.01 van bovenbedoeld besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002; dat de ontginning van meer dan 500 T aardolie of bitumineus zand of dan 500 000 m3 gas per dag bijgevolg onderworpen is aan een exclusieve vergunning, die verleend wordt op basis van bovenbedoeld koninklijk besluit nr. 83, en aan een milieuvergunning, terwijl geen exclusieve vergunning geëist wordt voor de ontginning van minder dan 500 T aardolie of bitumineus zand of dan 500 000 m3 gas; dat dat verschil op geen relevant motief berust; dat alle installaties die nodig zijn voor de ontginning van aardolie, bitumineus zand of brandbare gassen en die milieuhinder zouden kunnen veroorzaken om milieubeschermingsredenen dan ook aan een milieuvergunning onderworpen moeten worden;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van de vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen gedeeltelijk omgezet.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vergunning : de exclusieve vergunning voor de opsporing en de ontginning van aardolie en brandbare gassen;2° de Regering : de Waalse Regering;3° de entiteit : elke natuurlijke of rechtspersoon of elke groep van dergelijke personen, die een vergunning aanvraagt of zou kunnen aanvragen;4° de Minister : de Minister die voor de Mijnen bevoegd is;5° de administratie : het Operationele directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst. HOOFDSTUK II. - Criteria op grond waarvan beslist wordt tussen de aanvragen met gelijkwaardige bekwaamheden

Art. 3.Wanneer verschillende aanvragen gelijkwaardige bekwaamheden inhouden i.v.m. de technische en financiële capaciteiten bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 83 van 28 november 1939 betreffende het opsporen en het ontginnen van bitumineuze gesteenten, van petroleum en van brandbare gassen, alsook wat betreft het opsporings- en ontginningsprogramma bedoeld in artikel 6, § 3, van datzelfde besluit, verzoekt de Regering om aanvullende gegevens die betrekking hebben op criteria op grond waarvan een definitieve keuze tussen de aanvragen gemaakt kan worden, met name : 1° de kwaliteit van de voorafgaande studies die uitgevoerd werden om het programma van de werkzaamheden vast te leggen;2° de efficiëntie en de vaardigheid waarvan de aanvragers het bewijs geleverd hebben bij het aanvragen van eventuele andere vergunningen, meer bepaald wat de milieubescherming betreft;3° de eventuele nabijheid van een zone die al doorzocht of ontgonnen werd door de aanvragers;4° de positieve gevolgen overwogen voor de ontwikkeling van het Gewest en de technologische activiteiten op het grondgebied ervan. HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor de indiening van de vergunningsaanvragen

Art. 4.De Minister bezorgt elke entiteit die erom verzoekt een type-bestek met de minimale voorwaarden en vereisten inzake de uitoefening en de stopzetting van de geplande activiteiten.

Art. 5.§ 1. De vergunningen worden door de Regering verleend na afloop van een procedure in de loop waarvan alle belangstellende aanvragers een aanvraag kunnen overleggen.

De procedure wordt opgestart : 1° hetzij op initiatief van de Regering, via een bericht waarbij verzocht wordt om de overlegging van de aanvragen en dat minstens negentig dagen voor de uiterste datum van de indiening van de aanvragen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekengemaakt wordt;2° hetzij via een bericht waarbij verzocht wordt om de overlegging van de aanvragen en dat ingevolge de indiening van een verzoek door een aanvrager bekendgemaakt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie.De overige entiteiten beschikken over een termijn van minstens negentig dagen na de datum van die bekendmaking om een aanvraag in te dienen. De bekendmaking wordt door de Regering gevraagd.

De berichten vermelden : 1° het soort vergunning;2° de geografische zone(s) die geheel of gedeeltelijk het voorwerp van een aanvraag is (zijn) of kan (kunnen) zijn;3° het voorwerp van de aanvraag;4° de objectieve en niet-discriminerende criteria op basis waarvan de Regering zal beslissen, met name : a) de technische en financiële capaciteiten van de aanvragers;b) de wijze waarop ze tot de prospectie, exploratie of ontginning van bedoelde geografische zone overwegen over te gaan;c) de criteria bedoeld in artikel 3 van dit besluit. Het bericht gaat vergezeld van een type-bestek met de minimale voorwaarden en vereisten inzake de uitoefening en de stopzetting van de geplande activiteiten. § 2. De Regering kan beslissen de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde procedure niet toe te passen wanneer geologische of exploitatieoverwegingen rechtvaardigen dat een vergunning voor een welbepaalde zone verleend wordt aan de houder van de vergunning voor een aangrenzende zone die erom verzoekt. De houders van een vergunning voor elke andere aangrenzende zone worden dan door de Regering ingelicht opdat ze binnen negentig dagen na ontvangst van die informatie eveneens een aanvraag zouden kunnen indienen. HOOFDSTUK IV. - Onderzoek van de aanvragen

Art. 6.§ 1. De vergunningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven aan de Minister gericht.

De aanvraag vermeldt de naam, voornamen, hoedanigheid en woonplaats van de aanvrager. Indien de aanvraag door een maatschappij ingediend wordt, gaat ze vergezeld van een exemplaar van de statuten, alsook van de stukken waarmee de bevoegheden van de ondertekenaars van de aanvraag bevestigd worden.

De aanvrager met een buitenlandse nationaliteit is verplicht zich in het Rijk te vestigen.

De anvraag gaat vergezeld van vijf exemplaren van een regelmatig plan van de oppervlakte dat de grenzen van de perimeter opgeeft waarbinnen de aanvrager van plan is aardgas of brandbare gassen op te opsporen of te ontginnen. Dat plan, opgemaakt op schaal 1/10 000, vermeldt de grenzen van de naburige zones waarvoor al een opsporings- of ontginningsvergunning is afgegeven, alsook de mijnconcessies die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn binnen het grondgebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

De omtrek van de zone die op het gewestplan opgenomen is, wordt punt na punt nauwkeurig omschreven. § 2. Om zijn technische capaciteiten te bewijzen, laat de aanvrager zijn aanvraag vergezeld gaan van de gegevens en stukken bedoeld in § 1, met name : 1° de titels, diploma's en beroepsreferenties van de kaderleden van de onderneming die de opsporings- of ontginningswerken moeten leiden en opsporen;2° de lijst van de werken inzake de opsporing of ontginning van aardolie, brandbare gassen of mijnen waaraan de onderneming in de loop van de laatste drie jaren heeft deel genomen, met een beknopte omschrijving van de voornaamste werken;3° een overzicht van de menselijke en technische middelen die voor de uitvoering van de werken overwogen worden. De aanvrager kan erom verzocht worden bijkomende gegevens te verstrekken i.v.m. de informatie en stukken bedoeld in deze paragraaf. § 3. Om zijn financiële capaciteiten te bewijzen, laat de aanvrager zijn aanvraag vergezeld gaan van de gegevens en stukken bedoeld in de §§ 1 en 2, met name : 1° de laatste drie balansen en rekeningen van de onderneming;2° de vastleggingen (buiten balans) van de onderneming, de garanties en de borgtochten die door haar toegestaan werden, een overzicht van de lopende geschillen en van de financiële risico's die hieruit kunnen voortvloeien voor de onderneming;3° de garanties en borgtochten die de onderneming geniet. Indien de aanvrager niet in staat is om de in het eerste lid bedoelde stukken te verstrekken, mag hij zijn financieel vermogen aan de hand van elk ander geschikt document aantonen.

De aanvrager kan erom verzocht worden bijkomende gegevens te verstrekken i.v.m. de informatie en stukken bedoeld in deze paragraaf.

Art. 7.De aanvraag wordt op de datum van indiening ervan overgeschreven in een daartoe door de administratie gehouden register.

Van die overschrijving worden voor eensluidend verklaarde uittreksels afgegeven aan de aanvrager die daarom verzoekt.

Dat register kan door elke belangstellende ingekeken worden.

Art. 8.Binnen honderdtwintig dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de berichten bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid, wordt een openbaar onderzoek gehouden overeenkomstig de bepalingen van titel III, deel III, van Boek I van het Milieuwetboek. Daartoe wordt een afschrift van het (de) aanvraagdossier(s) overgemaakt aan de gemeenten die door de directeur-generaal van de administratie worden aangewezen overeenkomstig artikel D.29-4, tweede lid, van Boek I van het Milieuwetboek.

In geval van toepassing van artikel 5, § 2, wordt het openbaar onderzoek gehouden binnen dertig dagen na afloop van de termijn van negentig dagen bedoeld in die bepaling.

Binnen een termijn van tien dagen, met ingang van de datum waarop het openbaar onderzoek wordt afgesloten, maakt de gemeente het afschrift van de opmerkingen en klachten, alsook van het proces-verbaal van afsluiting, aan de directeur-generaal van de administratie over.

Art. 9.De administratie legt een rapport aan de Regering over binnen tweehonderdtien dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de berichten bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid.

In geval van toepassing van artikel 5, § 2, legt de administratie een rapport aan de Regering over binnen honderdtwintig dagen na afloop van de termijn van negentig dagen bedoeld in die bepaling.

Dat rapport wordt na advies van de Geologische dienst opgemaakt.

Het bevat de resultaten van het openbaar onderzoek en vermeldt alle gegevens op grond waarvan de financiële en technische capaciteiten van de aanvrager(s) beoordeeld kunnen worden, alsook de wijze waarop ze overwegen over te gaan tot de prospectie, exploratie of ontginning van de geografische zone die het voorwerp van de aanvraag uitmaakt. Het maakt ook gewag van elk gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheid waarvan de aanvragers blijk gegeven hebben in het raam van activiteiten uitgeoefend met vroegere vergunningen.

De administratie stelt voor om de aanvragen te evalueren o.a. op grond van de objectieve en niet-discriminerende criteria bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid, 4°.

Het rapport wordt samen met het dossier aan de Regering overgemaakt.

Art. 10.Binnen dertig dagen na ontvangst van het rapport bedoeld in artikel 9 vraagt de Regering de Minister van Landsverdediging om advies.

Art. 11.De Regering doet uitspraak binnen driehonderd dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de berichten bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid.

In geval van toepassing van artikel 5, § 2, doet de Regering uitspraak binnen tweehonderdtwintig dagen na afloop van de termijn van negentig dagen bedoeld in die bepaling.

Die termijn kan bij gemotiveerd besluit van de Regering eenmaal of meermaals verlengd worden met een termijn van zestig dagen.

Het besluit van de Waalse Regering tot toekenning van de vergunning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en overgeschreven in het register bedoeld in artikel 7.

Ook elke aanvrager wiens aanvraag niet in aanmerking genomen werd, wordt door de Regering bij aangetekend schrijven ingelicht. De Regering vermeldt de motieven van haar beslissing. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het bestek

Art. 12.De Minister kan het bestek dat bij het in artikel 11 bedoelde besluit gaat op eigen initiatief of op verzoek van de exploitant aanvullen of wijzigen.

De aanvraag tot aanvulling of wijziging wordt bij aangetekend schrijven aan de Minister gericht. De Minister beslist binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag.

Vooraleer een beslissing te nemen op grond van het eerste lid en behoudens speciaal gemotiveerde dringende noodzakelijkheid geeft de Minister de exploitant de mogelijkheid om zijn opmerkingen mondeling of schriftelijk te laten gelden binnen redelijke termijnen.

De beslissing bedoeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en overgeschreven in het register bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK VI. - Verlenging van de vergunningen

Art. 13.De Regering kan de duur van de vergunning verlengen wanneer de voorziene termijn niet volstaat om de toegelaten activiteiten tot een goed einde te brengen en op voorwaarde dat ze overeenkomstig de voorschriften van de vergunning plaatsgevonden hebben.

Die verlenging wordt op verzoek van de houder van de vergunning toegekend, na gemotiveerd advies van de administratie.

De aanvraag tot verlenging wordt overgeschreven in het register bedoeld in artikel 7.

Het besluit van de Waalse Regering tot verlenging van de vergunning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en overgeschreven in het register bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK VII. - Verkoop, overdracht, verdeling, verhuur en verpachting van de vergunning

Art. 14.§ 1. De aanvragen tot verkoop, totale of gedeeltelijke overdracht, verdeling, verhuur en verpachting van de door de vergunning toegestane rechten, alsook de aanvragen tot goedkeuring van de devolutie van die rechten, worden onderworpen aan dezelfde voorschriften als de vergunninsaanvragen, onder voorbehoud van de volgende punten : 1° de aanvraag bevat bovendien een afschrift van de overeenkomst "ne varietur" tussen de partijen, die gesloten moet worden onder de opschortende voorwaarde van de toelating van de overdracht;2° de bekendmakingsformaliteiten worden beperkt tot een invoeging van de aanvraag in het Belgisch Staatsblad ;3° er moet geen openbaar onderzoek georganiseerd worden;4° het rapport van de administratie wordt aan de Regering gericht binnen zestig dagen na de bekendmaking bedoeld in punt 2°. § 2. De Regering doet uitspraak binnen een termijn van honderd dagen, met ingang van de datum van de bekendmaking bedoeld in § 1, 2°. HOOFDSTUK VIII. - Intrekking van de vergunningen

Art. 15.In geval van intrekking van vergunning laat de Regering het besluit tot intrekking in het Belgisch Staatsblad bekendmaken.

De beslissing wordt overgeschreven in het register bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK IX. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 16.Bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten wordt aangevuld met een rubriek 11.10.02, luidend als volgt :

Nummer - Installatie of activiteit

Klasse

EIE

Te raadplegen organen

DEELFACTOREN

ZH

ZHR

ZI

11.10.02 Installaties voor de ontginning van aardolie, aardgas of bitumineus zand op de oorspronkelijke natuurlijke site wanneer de dagelijks ontgonnen hoeveelheden 500 T aardolie of bitumineus zand of 500 000 m3 gas bedragen of minder

2


Art. 17.Het koninklijk besluit van 7 april 1953 houdende regeling van de vorm en van de wijze van onderzoek der aanvragen tot het bekomen van een uitsluitende vergunning tot het opsporen of ontginnen van petroleum en brandbare gassen wordt opgeheven.

Art. 18.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 september 2002 waarbij het opsporen en het ontginnen van petroleum en brandbare gassen op het gehele grondgebied van het Waalse Gewest aan het Gewest voorbehouden worden wordt opgeheven.

Art. 19.De Minister bevoegd voor de Mijnen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 19 maart 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^