Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 februari 2019
gepubliceerd op 28 maart 2019

21 FEBRUARI 2019 - Besluit van de Waalse Regering betreffende de steun voor de omschakeling op biologische aquacultuurproductie

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019201436
pub.
28/03/2019
prom.
21/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/21/2019201436/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2019 - Besluit van de Waalse Regering betreffende de steun voor de omschakeling op biologische aquacultuurproductie


De Waalse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91;

Gelet op verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft;

Gelet op verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad;

Gelet op verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;

Gelet op het Waalse landbouwwetboek, artikelen D.4, D.241 tot D.243;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 december 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 december 2018;

Gelet op het rapport van 7 december 2018 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies 65.004/4 van de Raad van State, gegeven op 22 januari 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het Waalse programma voor de commerciële visserijsector (2014-2020) dat op 17 december 2015 in derde lezing door de Waalse Regering is bekrachtigd voor wat betreft de op het Waalse grondgebied uit te voeren verrichtingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/03/2005 pub. 18/04/2005 numac 2005200935 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de intensieve visteelt sluiten tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de intensieve visteelt;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en algemene bepaling Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Administratie : de Directie Europese Programma's van het Departement Europees Beleid en Internationale Akkoorden van de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek; 2° de omschakelingssteun: de compensatie bestemd om de inkomensverliezen en de meerkosten gebonden aan de omschakelingsperiode in het kader van een overgang van een traditionele aquacultuurproductie naar een biologische aquacultuurproductie;3° de begunstigde : de aanvrager van de omschakelingssteun die een gunstige beslissing tot toekenning van de steun overeenkomstig dit besluit heeft ontvangen;4° het Wetboek : het Waalse landbouwwetboek;5° het opvolgingscomité : het opvolgingscomité ingesteld krachtens artikel 47 van Verordening (EU) nr.1303/2013; 6° de verbintenis inzake biologische productie: de verbintenis genomen door de begunstigde overeenkomstig artikel 53, § 2, van Verordening (EU) nr.508/2014 en artikel 12 en die betrekking heeft op specifieke kweekbassins en -vijvers en op gekweekte soorten die eveneens zijn geïdentificeerd; 7° de ondernemer die tot de aquacultuursector toetreedt;de aquacultuurexploitant die een eerste aquacultuurbedrijf leidt en die overeenkomstig dit besluit een aanvraag indient binnen vierentwintig maanden na de datum van registratie van dit eerste bedrijf of de datum van overname van een bestaand bedrijf; 8° het aquacultuurbedrijf: het geheel van de aquacultuurproductie-eenheden gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest en beheerd op autonome wijze door één aquacultuurexploitant;9° het controleorgaan: het controleorgaan zoals bepaald in artikel 2, p), van Verordening (EG) nr.834/2004 en erkend krachtens het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten teneinde de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 834/2007 bedoelde controles uit te voeren; 10° het Waalse programma voor de commerciële visserijsector: het Waalse programma voor de commerciële visserijsector (2014-2020) goedgekeurd door de Waalse Regering op 13 juli 2017;11° Verordening (EG) nr.834/2007: verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91; 12° Verordening (EG) nr.889/2008: verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft; 13° Verordening (EU) nr.508/2014: Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad; 14° Verordening (EU) nr.1303/2013: Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad; 15° de aquacultuurproductie-eenheid : de productie-eenheid in de zin van artikel 2, f), van Verordening (EG) nr.889/2008 die een vestigingseenheid vormt in de zin van artikel I.2, 16°, van Boek I, Titel 2, Hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht; 16° de verwerkingseenheid voor visserij- of aquacultuurproducten;de vestigingseenheid in de zin van artikel I.2, 16°, van Boek I, Titel 2, Hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht, waarvan één van de inkomstenbronnen de verwerking van de visserij- of aquacultuurproducten is; 17° het watervolume: het watervolume uitgedrukt in kubieke meter, dat het kweekbassin of de kweekvijver onder normale bedrijfsomstandigheden buiten de extreme klimatologische omstandigheden bevat. Afdeling 2. - Algemene bepaling

Art. 2.De in dit besluit bedoelde bedragen worden begrepen excl. BTW of andere vormen van belastingen. HOOFDSTUK II. - Steunaanvraag, verbintenis en omschakeling Afdeling 1. - Ontvankelijkheid van de begunstigde en van de

steunaanvraag

Art. 3.Om de omschakelingssteun te genieten moet de aanvrager de volgende voorwaarden vervullen: 1° hij beschikt over een correspondentieadres in België;2° hij beheert één of meerdere aquacultuurproductie-eenheden op het grondgebied van het Waalse Gewest op autonome wijze voor eigen profijt en eigen rekening;3° hij is in het in artikel 20 van het Wetboek bedoeld geïntegreerd beheers- en controlesysteem "SIGeC", via zijn partnernummer geïdentificeerd als beheerder van één of meerdere aquacultuurproductie-eenheden;4° in het geval waarin hij een ondernemer is die tot de aquacultuursector in de zin van artikel 1, 7°, toetreedt, leeft hij de in artikel 46, § 2, van Verordening (EU) nr.508/2014 na.

De Minister wordt gemachtigd om de in het eerste lid, 4°, bedoelde voorwaarden te bepalen.

Art. 4.De aanvraag voor de omschakelingssteun leeft de volgende voorwaarden na: 1° ze betreft een aquacultuurproductie-eenheid of een verwerkingseenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest;3° ze betreft de kweek van genetisch gemodificeerde organismen niet;3° ze wordt via het formulier dat de administratie voor de betrokken steun ter beschikking stelt, gericht en wordt door de aanvrager gedateerd en ondertekend;4° ze gaat vergezeld van de stukken die nodig zijn om na te gaan of de in deze afdeling bepaalde ontvankelijkheidsvoorwaarden nageleefd worden, en van een door de aanvrager ondertekende verklaring op erewoord waarin wordt verklaard dat aan de criteria van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr.508/2014 is voldaan en dat er geen fraude is gepleegd in het kader van het Europees Visserijfonds of het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij zoals beschreven in lid 3 van dat artikel, en waarin de op grond van artikel 11 vereiste verbintenissen worden bevestigd; 5° ze gaat vergezeld van de in artikel 12 bedoelde verbintenis inzake biologische productie voor een periode van vijf jaar die begint te lopen op een latere datum dan de datum van ontvangst door de administratie van de door de aanvrager gedateerde en ondertekende steunaanvraag;6° ze bepaalt de soorten en de kweekbassins of -vijvers die bij de verbintenis inzake biologische productie worden betrokken;7° ze bepaalt de houderijpraktijken die in de kweekbassins of -vijvers en voor de in 6° bedoelde soorten worden verricht;8° ze gaat vergezeld van een kaart of luchtfoto of een liggingsplan, waarmee de respectievelijke ligging van de verschillende kweekbassins en -vijvers gelegen in het bedrijf of in de nabijheid ervan kan worden geïdentificeerd;9° ze gaat vergezeld van een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat de begunstigde is begonnen met de certificering van zijn biologische aquacultuurproductie bij een controleorgaan in de zin van artikel 1, 9°. De in het eerste lid, 6°, bedoelde bassins en vijvers worden individueel geïdentificeerd in de steunaanvraag die voor elke onder hen de volgende gegevens vermeldt: 1° een adres;2° de referenties van de kadastrale percelen waarop het bassin of de vijver gelegen is;3° zijn afmetingen;4° de schatting van zijn watervolume en de berekening verricht door de aanvrager om dat volume te schatten;5° een door de aanvrager toegekende identificatiecode. De in het tweede lid, 5°, bedoelde identificatiecode leeft de volgende voorwaarden na : 1° het betreft een unieke code voor alle kweekbassins of -vijvers van het bedrijf zodat het onmogelijk is genoemd bassin of genoemde vijver met andere bassins gelegen in de nabijheid of in de omgeving ervan te verwisselen;2° hij wordt voortdurend en onuitwisbaar aangebracht op een onafzetbare drager geplaatst aan de rand van de betrokken vijver en het betrokken bassin.Het onafzetbare karakter van de drager wordt als bereikt beschouwd indien de drager waarop de code wordt aangebracht, niet kan worden verplaatst zonder de hulp van hulpmiddelen. Voor de bassins waarvan de wanden hoger zijn dan het omringende maaiveld, wordt de identificatiecode op de wand aangebracht.

De volgende elementen worden opgenomen op de in het eerste lid, 8°, bedoelde kaarten, plannen of luchtfoto's: 2° de identificatiecodes overeenkomstig het derde lid;2° met behulp van eenrichtingspijlen, de verschillende watervoorzieningscircuits van de bassins, met inbegrip van de waterafnamen en overstorten in de waterlopen, en hun richting van het ene bassin naar het andere. In afwijking van het eerste lid, 5°, kan de Minister overeenkomstig artikel 38bis van Verordening (EG) nr. 889/2008 een maximale terugwerkende periode vaststellen, die in de verbintenis inzake biologische productie opgenomen kan worden.

Art. 5.Naast de in artikel 4 bedoelde regels moet de steunaanvraag betrekking hebben op: 1° kweekbassins of -vijvers die binnen tien jaar vóór de aanvraag niet voor een biologische aquacultuurproductie zijn gebruikt;2° kweekbassins of -vijvers waarvoor nog geen steun overeenkomstig artikel 10 is toegekend;3° minstens één van de soorten en op één van de houderijpraktijken waarvoor geen omschakelingssteun in aanmerking komt;4° kweekbassins of -vijvers die in hun geheel worden beschouwd;5° kweekbassins- of vijvers die niet zijn gelegen in een zone die reeds in aanmerking komt voor een steun of compensatie krachtens een biologisch of ecologisch belang dat leidt tot beperkingen in de aquacultuurproductie-praktijken;6° kweekbassins of -vijvers gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. De Minister stelt de lijst van de soorten en houderijpraktijken vast die in aanmerking komen voor de omschakelingssteun en bepaalt de modaliteiten van de aquacultuur die met Verordening (EG) nr. 889/2008 overeenstemmen en die op het grondgebied van het Waalse Gewest toepasselijk zijn.

Art. 6.§ 1. De begunstigde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, mag niet meer dan twee gunstige beslissingen tot toekenning van omschakelingssteun genieten gedurende de looptijd van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector. Gedurende dezelfde periode wordt het maximumbedrag van de omschakelingssteun ook per begunstigde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, beperkt tot het maximumbedrag van de steun dat bij artikel 10, § 4, wordt vastgesteld.

Elke aanvraag heeft betrekking op de periode van een verbintenis inzake biologische productie zoals bepaald in artikel 1, 6°. § 2. De Minister kan een minimumbedrag van de steun vaststellen waaraan een aanvraag moet voldoen om ontvankelijk te zijn. Afdeling 2. - Selectiecriteria

Art. 7.De steunaanvrager die de minimale quotering of een hogere quotering dan alle selectiecriteria verkrijgt, heeft recht op de omschakelingssteun.

De Minister bepaalt de minimale quotering, de selectiemethode, de selectiecriteria en verzoekt om de goedkeuring van het opvolgingscomité in het kader van de uitvoering van het Waals programma voor de commerciële visserijsector. Afdeling 3. - Toekenning van de steun

Art. 8.Binnen de door de Minister bepaalde termijn betekent de administratie de volgende elementen per zending aan de aanvrager: 1° de ontvankelijkheid van de steunaanvraag als ze volledig bevonden wordt;2° de niet-ontvankelijkheid van de steunaanvraag als ze onvolledig of niet-conform bevonden wordt. In het geval bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt in de zending gewezen op de ontbrekende elementen.

Art. 9.Na kennisgeving van de ontvankelijkheid kan de administratie aanvullende stukken of gegevens van de aanvrager verlangen om na te gaan of de in artikel 4 vastgestelde voorwaarden nageleefd worden.

Het verzoek om aanvullende stukken of gegevens schorst de behandeling van het dossier. Na 15 werkdagen kan de steunaanvraag als niet in aanmerking komend beschouwd worden als de administratie niet het geheel van de stukken en gegevens ontvangen heeft.

Art. 10.§ 1. De steun wordt toegekend binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten rekening houdende met de toepasselijke forfaitaire steunbedragen. Als de fondsen ontoereikend zijn, kan de Minister besluiten dat de steunaanvragen niet meer in aanmerking komen vanaf de datum die hij vaststelt. § 2. De Minister beslist over de steunaanvraag en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing door elk middel dat een vaste datum verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek.

Als de toekenningsbeslissing gunstig is, bepaalt ze het maximumbedrag van de krachtens dit besluit toegekende steun.

Indien de in het eerste lid bedoelde toekenningsbeslissing gunstig is, vermeldt deze beslissing ook: 1° de in artikel 4, eerste lid, 5°, bedoelde periode waarin de aanvrager gebonden is aan de verbintenis inzake biologische productie;2° de identificatie van de soorten, van de houderijpraktijken, van de kweebassins en -vijvers alsook hun respectievelijk watervolume waarmee rekening wordt gehouden in de berekening van het maximumbedrag van de in het tweede lid bedoelde steun; 3° de periode waarin de begunstigde de betaling van de steun gebonden aan de verbintenis inzake biologische productie kan eisen, met inachtneming van de periode vastgesteld in artikel 65, § 2, van Verordening (EU) nr.1303/2013; 4° de na te leven voorwaarden met inbegrip van de stukken die overgelegd moeten worden om de steun te krijgen. § 3. De Minister bepaalt de modaliteiten voor de vaststelling van de in aanmerking komende periode bedoeld in § 2, derde lid, 3°. § 4. Het maximumbedrag van de in § 2, tweede lid, bedoelde steun wordt vastgesteld door een forfaitair steunbedrag te vermenigvuldigen met het aantal kubieke meter water van de kweekbassins en -vijvers waar de verbintenis inzake biologische productie van toepassing is. Het maximumbedrag van de in § 2, tweede lid, bedoelde steun wordt beperkt tot een subsidiabel bedrag per begunstigde voor de in artikel 65, § 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde periode.

Ieder kweekbassin en -vijver die één van de van de in artikel 5 bedoelde voorwaarden niet vervult, wordt volledig uitgesloten van de basisberekening van de in het eerste lid bedoelde steun.

De Minister stelt het forfaitaire bedrag van de steun en het toelaatbare bedrag per begunstigde vast naar gelang van de voorziene soorten en houderijpraktijken. § 5. De begunstigde licht de administratie over iedere wijziging of over het verlaten van het proces inzake omschakeling op biologische aquacultuurproductie in. Afdeling 4. - Verbintenis

Art. 11.§ 1. De aanvrager mag bij het Waals Gewest geen andere steun in de vorm van een rentesubsidie, subsidie of premie van welke aard ook aanvragen die een overschrijding van het bij de Europese wetgeving of bij dit besluit vastgestelde steunniveau tot gevolg zou hebben.

Iedere overschrijding van het niveau van de steun vastgesteld bij dit besluit of krachtens bedoeld besluit of bij bijlage I van Verordening (EU) nr. 508/2014 wordt ingevorderd. § 2. De begunstigde verbindt zich ertoe controles gebonden aan de krachtens dit besluit verleende steun goed te keuren en te vergemakkelijken door de administratie, het Belgische Rekenhof en de bevoegde diensten van de Commissie en het Europese Rekenhof, alsook door elke andere entiteit die op geldige wijze door een van de bovengenoemde actoren is aangewezen.

De in het eerste lid bedoelde controles mogen in de lokalen van het bedrijf alleen met de voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de begunstigde of met toestemming van een rechter worden verricht. § 3. Tijdens een periode van vijf jaar na de datum van de laatste betaling van de omschakelingssteun aan de begunstigde verbindt laatstgenoemde zich ertoe: 1° aan de voorwaarden vermeld in artikel 10, § 1, a) tot d) van Verordening (EU) 508/2014 te voldoen;2° de administratie alle gegevens betreffende zijn productie-, verwerkings- of verhandelingsactiviteit te verstrekken die ze hem zou kunnen vragen;3° te bewijzen dat het bedrijf de milieunormen naleeft en het voorwerp uitmaak van een globale vergunning of een milieuvergunning.

Art. 12.Op de door zijn steunaanvraag betrokken kweekbassins en -vijvers leeft de aanvraag tijdens een ononderbroken periode van vijf jaar zoals bepaald in artikel 4, eerste lid, 5°, de regels vastgesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 834/2007 en (EG) nr. 889/2008 na. Deze verbintenis gaat vergezeld van een verplichting tot gebruik van de betrokken kweekbassins en -vijvers in de aquacultuur, die bewezen wordt door de verkoop tijdens de drie eerste jaren van de verbintenis van een minimum gewicht van de bij deze verbintenis betrokken soorten, behoudens in geval van overmacht of buitengewone omstandigheden.

De Minister bepaalt het in het eerste lid bedoelde minimumgewicht. HOOFDSTUK III. - Controle van de verbintenis en uitbetaling van de steun Afdeling 1. - Controleorganen

Art. 13.De controleorganen verstrekken de bewijsstukken bedoeld in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 834/2007.

Om in het kader van de uitbetaling van de omschakelingssteun ontvankelijk te zijn, moeten de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken de identificatiecodes van de kweekbassins en -vijvers waarvoor ze van toepassing zijn, bevatten en deze codes moeten overeenstemmen met degene vermeld in de verbintenis inzake biologische productie.

Overeenkomstig bijlage 1, hoofdstuk 4, van het besluit van de Waalse regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot opheffing van het besluit van de Waalse regering van 28 februari 2008 worden de declasserings- of opschortingssancties ook zo spoedig mogelijk door de controleorganen aan de administratie meegedeeld.

Art. 14.De administratie of iedere door haar gemachtigde instelling kan administratieve controles en controles ter plaatse van de verbintenissen uitvoeren, die door de begunstigden van een krachtens dit besluit toegekende steun zijn genomen.

Naar gelang van de aard van de door de administratie verrichte vaststelling, onderneemt laatstgenoemde de volgende stappen: 1° voor de bemerkingen betreffende de niet-naleving van de verbintenis inzake biologische productie deelt de administratie haar bemerkingen mede aan het controleorgaan aangewezen voor het betrokken aquacultuurbedrijf; 2° voor de vaststellingen betreffende de niet-naleving van de voorwaarden m.b.t van de ontvankelijkheid van de begunstigde of van zijn steunaanvraag, zoals vastgesteld in de artikelen 3 tot 5, of van de in artikel 11 bedoelde verbintenissen, worden bedoelde vaststellingen door de administratie aan de begunstigde meegedeeld.

Volgens de ernst en de opzet van de toestanden van niet-naleving waarop de in lid 2, 2°, bedoelde vaststellingen betrekking hebben: 1° betekent de administratie de begunstigde de vaststelling en de termijn waarover hij beschikt om zich in orde te stellen en waarna de artikelen 17 en 18 van toepassing zijn;2° betekent de administratie de begunstigde de bij deze vaststelling betrokken kweekbassins en -vijvers en de toepassing van artikel 17;3° betekent de administratie de begunstigde de toepassing van artikel 18. Afdeling 2 - Uitbetaling van de steun aan de begunstigde

Art. 15.Het bedrag van de omschakelingssteun wordt jaarlijks aan het einde van de eerste drie jaren van de verbintenis inzake biologische productie uitbetaald.

De Minister kan de drie jaarlijkse schijven in de gevallen en volgens de bepalingen vastgesteld in artikel 17 verminderen.

Art. 16.§ 1. Elke jaarlijkse schijf wordt aan de begunstigde gestort voor zover de overeenstemmende aanvraag tot betaling van de steun aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° ze maakt het voorwerp uit van een aanvraag tot betaling van de steun in de door de Minister vastgestelde vormen die door de begunstigde behoorlijk ingevuld en ondertekend is en die door de administratie tijdens de in artikel 10, § 2, derde lid, 3°, bedoelde periode in ontvangst neemt; 2 ° ze gaat vergezeld van in artikel 13 bedoelde bewijsstukken die betrekking hebben op een periode van minstens twaalf maanden vóór de betalingsaanvraag; 3° de derde schijf gaat vergezeld van de afschriften van de facturen die de begunstigde sinds het begin van de in artikel 10, § 2, derde lid, 1° bedoelde periode heeft opgesteld en waarin het gewicht van de verkochte producten uit de bij bedoelde verbintenis betrokken kweekbassins en -vijvers wordt vermeld en die behoren tot de soorten waarvoor de omschakelingssteun is toegekend;4° ze gaat vergezeld van de stukken vereist krachtens artikel 10, § 2, derde lid, 3°. De in het eerste lid, 3°, bedoelde facturen maken het mogelijk de respectievelijke gewichten van de verkochte soorten met zekerheid te identificeren en de kweekbassins en -vijvers waarin de producten zich bevonden hebben, te controleren via met name de vermelding van de productiepartijen of van iedere andere gelijksoortige vermelding. § 2. Wanneer het gewicht van de verkochte producten het krachtens artikel 12, tweede lid, vastgestelde minimumgewicht niet bereikt, is artikel 18 van toepassing rekening houdende met de in hoofdstuk 5 bepaalde gevallen van overmacht.

Art. 17.§ 1. In geval van wijziging bedoeld in artikel 10, § 5, of in geval van niet-naleving van de verbintenis inzake biologische productie voor een deel van de bij deze verbintenis betrokken kweekbassins en -vijvers, wordt het maximumbedrag van de aan de begunstigde toegekende steun opnieuw berekend op basis van de bassins en vijvers waarvoor de verbintenis inzake biologische productie wordt geacht te zijn nagekomen. Dat opnieuw berekende maximumbedrag van de steun volgt de in artikel 10, § 4, vastgestelde modaliteiten en wordt door de administratie aan de begunstigde betekend. De vermindering is dan onherroepelijk tot het einde van de verbintenis en wordt verhaald op de aan de laatste betaalde steun tot het einde van de verbintenis.

Indien geen compensatie kan worden betaald voor het gedeelte van de steun dat nog aan de begunstigde verschuldigd is, vordert de administratie het ten onrechte betaalde gedeelte terug, rekening houdend met de in hoofdstuk 5 genoemde gevallen van overmacht. § 2. In geval van opheffing van het in artikel 10, § 5, bedoelde omschakelingsproces of in geval van niet-naleving van de verbintenis inzake biologische productie voor het geheel van de bij deze verbintenis betrokken kweekbassins en -vijvers, wordt het bedrag van de aan de begunstigde toegekende steun voor bedoelde verbintenis ongedaan gemaakt en is artikel 18 van toepassing.

Art. 18.In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, maakt de administratie, op basis van de beslissing van de Minister, de steun die aan de begunstigde is verleend voor de betrokken verbintenis inzake biologische productie ongedaan en vordert zij de steun die in het kader van die verbintenis reeds aan de begunstigde is betaald, terug, rekening houdende met de gevallen van overmacht als bedoeld in hoofdstuk 5.

Art. 19.De administratie deelt de begunstigde mee dat ze de steun zal invorderen alvorens daadwerkelijk tot de verrekening over te gaan. De steun wordt overeenkomstig de artikelen D.258 en D.259 van het Wetboek ingevorderd. HOOFDSTUK IV. - Verbintenisoverdrachten en -herzieningen

Art. 20.§ 1. In geval van een overdracht, voor een meerderheidsparticipatie, van de eigendom van het aquacultuurproductiebedrijf of het vruchtgebruik ervan, kan de overnemende aquacultuurexploitant de verbintenissen inzake biologische productie van de overdragende aquacultuurexploitant overnemen voor de nog te lopen periodes. Indien de overnemende aquacultuurexploitant de verbintenissen van de overdragende aquacultuurexploitant niet overneemt, is artikel 18 van toepassing.

In afwijking van het eerste lid is artikel 18 niet van toepassing indien de overdrager beide volgende voorwaarden vervult: 1° hij staakt zijn aquacultuuractiviteiten definitief;2° hij is zijn verbintenis inzake biologische productie tijdens minstens drie jaar nagekomen. § 2. De in § 1 bedoelde overdracht wordt schriftelijk door de overnemende aquacultuurexploitant en de overdragende aquacultuurexploitant aan de administratie betekend binnen vijfenveertig werkdagen na de overdracht. Op straffe van nietigheid en terugbetaling overeenkomstig paragraaf 1 wordt in de kennisgeving van de overdracht duidelijk en ondubbelzinnig aangegeven welke verbintenissen zijn aangegaan en opgegeven door de overnemende aquacultuurexploitant, met inbegrip van de gekweekte soorten en de betrokken kweebassins en -vijvers.

Als een overgenomen verbintenis overeenkomstig de artikelen van dit hoofdstuk vóór het verstrijken ervan stopgezet wordt, betaalt de overnemende aquacultuurexploitant enerzijds de steun terug die hem is gestort in hoofde van de lopende verbintenis en anderzijds de steun die aan de overdragende aquacultuurexploitant werd gestort sinds het begin van de door hem aangegane verbintenis. § 3. Als een verbintenis overeenkomstig de artikelen van dit hoofdstuk overgenomen wordt, kan de overdragende aquacultuurexploitant de administratie op geldige wijze verzoeken om de betaling van de ingevulde jaartranches waarop hij niet eerder aanspraak zou hebben gemaakt, mits hij zelf aan alle ontvankelijkheids- en subsidiabiliteitsvoorwaarden en de verbintenissen heeft voldaan. Hij draagt het voordeel van de steun voor de lopende jaarlijkse periode aan de overnemende aquacultuurexploitant over. HOOFDSTUK V. - Gevallen van overmacht

Art. 21.§ 1. De gevallen van overmacht zijn minstens één van de volgende gevallen: 1° de begunstigde is overleden;2° de begunstigde is langdurig arbeidsongeschikt geworden;3° het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;4° de toevallige vernietiging van de gebouwen van het bedrijf;5° een epizoötie waardoor meer dan de helft van het jaarlijks volume dat gewoonlijk geproduceerd wordt door de getroffen aquacultuurproductie-eenheid wordt getroffen;6° het volledige bedrijf of een groot deel daarvan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien. Om door de administratie ontvankelijk te zijn, moet het geval van overmacht schriftelijk aan de administratie worden gemeld en moeten de relevante bewijsstukken ten genoegen van de administratie worden overgelegd binnen 15 werkdagen na de dag waarop de begunstigde, of zijn rechthebbende, daartoe in staat is. § 2. Een bewezen geval van overmacht stelt de begunstigde of zijn rechthebbenden in staat de reeds verworven steun te behouden. Het is niet van toepassing om een nieuwe storting van steun of een nieuwe toekenning van steun te genieten in hoofde van een derde aan een begunstigde die aan de subsidiabiliteitscriteria voldoet. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 22.Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.

In afwijking van het eerste lid blijft dit besluit van kracht voor de dossiers die het voorwerp zijn van een gunstig ontvankelijkheidbesluit voor 31 december 2020.

Art. 23.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 februari 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN

^