Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 januari 1999
gepubliceerd op 25 februari 1999

Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de inrichting door natuurlijke personen van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten tegen een bescheiden huur

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027102
pub.
25/02/1999
prom.
21/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/21/1999027102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de inrichting door natuurlijke personen van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten tegen een bescheiden huur


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 april 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 mei 1998;

Gelet op het advies van de Waalse Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 12 juni 1998;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest, gegeven op 16 juni 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit : HOOFDSTUK I. - Betekenissen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;2° bestuur : het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;3° in de bouwsector geregistreerde aannemer : degene die op de bestek-, bestellings- of factureringsdatum van de werken : a) voldoet aan de voorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 houdende uitvoering van de artikelen 400 à 404 en van artikel 408, § 2, 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, en van de artikelen 30bis en 30ter, § 9, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.Deze eerste voorwaarde geldt niet voor aannemers die een wettelijk monopolie hebben voor de uitvoering van bepaalde soorten werk; b) door middel van het door het wetenschappelijke en technische centrum voor het bouwbedrijf, erkend bij het koninklijk besluit van 23 september 1959, afgeleverd getuigschrift het bewijs levert van zijn inschrijving bij voornoemd centrum of bij het centrum van zijn sector, opgericht krachtens de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut inzake oprichting en werking van centra die ermee worden belast de vooruitgang van de techniek in de verschillende vakken van de Rijkseconomie door het wetenschappelijke onderzoek te bevorderen en te ontwikkelen, voor zover die inschrijving verplicht is;4° gehandicapte persoon : a) hetzij de persoon die getroffen is door ten minste 66 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid. Deze ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid wordt vastgesteld door middel van een door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu afgeleverd bewijs; b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen op de algemene arbeidsmarkt;c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is.5° kind ten laste : het kind jonger dan 25 jaar voor wie, op de datum waarop de gesubsidieerde woning gehuurd wordt, een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan een gezinslid van de onderhuurder, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door het bestuur geacht wordt ten laste te zijn. Het gehandicapte gezinslid of kind ten laste wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste; 6° ongeboren kind : het op de datum waarop de gesubsidieerde woning gehuurd wordt sinds ten minste negentig dagen verwekte kind, waarbij een medisch attest als bewijsstuk geldt;7° inkomsten : de globaal belastbare inkomsten van de onderhuurder of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of iedere persoon die met hem samenwoont in de te huur genomen woning, in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Deze inkomsten hebben betrekking op het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan dat waarin de woning gehuurd wordt.

De bovenvermelde inkomsten worden verminderd met 75 000 BEF per kind ten laste of ongeboren kind.

De aanvragers die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten om de grondslag van de belasting te kunnen vaststellen, zoals dat het geval is wanneer voornoemde inkomsten onder het stelsel van het gemene recht aan de belasting onderworpen zijn. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de premies

Art. 2.Het Gewest verleent een premie aan de particulieren voor het optrekken van een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten. De woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, is bestemd om als hoofdverblijfplaats bewoond te worden door één enkel gezin en behoort tot één of verscheidene natuurlijke personen.

Onder optrekken van een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, verstaat men één van de volgende handelingen : 1° de bouw van een woning;2° de aankoop van een gezonde woning; Voor de toepassing van dit besluit wordt met een gezonde woning gelijkgesteld, de verbeterbare woning die gesaneerd kan worden na uitvoering van werken waarvan het bedrag exclusief BTW, geschat door een personeelslid van het bestuur, niet meer bedraagt dan 100 000 BEF. 3° de aankoop, in de loop van de periode van twee jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag of na deze datum, en na de inwerkingtreding van dit besluit : a) van een verbeterbare woning, en renovatie ervan;b) van een woning en indeling ervan in verscheidene woningen;c) van een verbeterbare woning en indeling ervan in verscheidene gerenoveerde woningen;d) van een gebouw dat oorspronkelijk niet voor bewoning is bestemd, en optrekken in dit laatste van één of verscheidene woningen. De aanvrager verbindt zich ertoe, de betrokken woning bij voorrang te huur aan te bieden aan volgende vastgoedbeheerders : een openbare huisvestingsmaatschappij, een agentschap voor sociale huisvesting of het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » (Waals Woningfonds van de Grote Gezinnen).

Indien voornoemde instellingen geen activiteit uitoefenen op het grondgebied van de betrokken gemeente of niet geïnteresseerd zijn in het project, mag dit laatste door de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij) of een ander vastgoedbeheerder worden doorgevoerd.

De vastgoedbeheerder onderverhuurt de woning als hoofdverblijfplaats tegen een redelijke huurprijs aan een onderhuurder wiens inkomsten de in toepassing van artikel 8, § 1 bepaalde drempel niet overschrijden.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde premie mag niet gecumuleerd worden met een premie voor de renovatie verleend in toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen.

Voor een woning waarvoor een in artikel 2 bedoelde premie is verleend, kan geen tweede in toepassing van dit besluit ingediende aanvraag worden ingewilligd, behalve indien die premie integraal is terugbetaald.

Art. 4.Op de datum van de aanvraag moet de aanvrager : 1° de leeftijd van achttien jaar bereikt hebben of ontvoogde minderjarige zijn;2° drager zijn van een zakelijk recht, verenigbaar met de in punt 4° bedoelde verbintenissen, op het terrein waar de te huur aangeboden woning opgetrokken zal worden of op het gebouw waarin ze ingericht zal zijn;3° zich ertoe verbinden de bezichtiging van de woning toe te staan aan een personeelslid van het bestuur tot het einde van de in punt 4° bedoelde huurperiode;4° volgende verbintenissen aangaan : a) de woning te huur aanbieden aan een vastgoedbeheerder, voor een periode van negen jaar, en de huur overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, §§ 2 en 3 vaststellen, en, indien de onderhuurder vertrekt voor het verstrijken van de huurovereenkomst die hij met de vastgoedbeheerder ondertekend heeft, de bepalingen van artikel 8, § 4 naleven;b) de woning niet vervreemden, noch geheel of gedeeltelijk, tot het einde van de in punt a) bedoelde periode. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de indiening, de behandeling en de afsluiting van de aanvragen

Art. 5.§ 1. De premieaanvragen worden door middel van het door het bestuur vastgestelde formulier aan het bestuur gericht, dat binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.

Wanneer de premieaanvraag betrekking heeft op de bouw van een woning, dient ze binnen twee jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning ingediend te worden. Wanneer ze betrekking heeft op de aankoop van een gezonde woning, kan ze ingediend worden na ondertekening van de verkoopbelofte en dit uiterlijk binnen vier maanden na ondertekening van de authentieke akte van verkoop. Wanneer ze betrekking heeft op een door de uitvoering van werken gevolgde aankoopverrichting, dient ze binnen drie maanden na het opmaken van het in § 2, 3°, c) bedoelde verslag ingediend te worden.

Wat betreft de indeling van een woning in verscheidene woningen of de inrichting van verscheidene woningen in een gebouw dat oorspronkelijk niet voor bewoning is bestemd, wordt een aanvraag ingediend voor elke woning die na de verrichting zal bestaan. § 2. Om als volledig beschouwd te worden, dient de premieaanvraag volgende documenten te bevatten : 1° voor een bouwverrichting : a) een afschrift van de stedenbouwkundige vergunning;b) een getuigschrift van het bevoegde bestuur van het Ministerie van Financiën waarbij de rechten die de aanvrager heeft op de grond van de te bouwen woning worden verduidelijkt;2° voor een aankoopverrichting van een gezonde woning : a) de verkoopbelofte of de authentieke akte van verkoop bedoeld in § 1, tweede lid;b) een verslag van een personeelslid van het bestuur waarbij bevestigd is dat de woning gezond is of kan worden na uitvoering van werken waarvan het bedrag, exclusief BTW, niet meer bedraagt dan 100 000 BEF; de lijst van deze werken wordt in het verslag opgenomen; 3° voor een door de uitvoering van werken gevolgde aankoopverrichting : a) de duidelijke identificatie van het gebouw waarin de woning ingericht zal worden;b) een getuigschrift van het bevoegde bestuur van het Ministerie van Financiën waarbij de rechten die de aanvrager op dit gebouw heeft, worden verduidelijkt of, bij gebrek hiervan, de koopbelofte van het gebouw;c) een verslag van een personeelslid van het bestuur waarbij de lijst van de werken uitvoerig beschreven wordt waarvoor de premie verleend kan worden, en waarbij krachtens de bepalingen van artikel 2, tweede lid, een onderscheid wordt gemaakt tussen de verplichte en de facultatieve werken;d) een getuigschrift van de gemeente waarbij bepaald wordt of de voorziene werken een stedenbouwkundige vergunning vereisen, of, indien een premie al afgeleverd is, een afschrift ervan;4° voor alle verrichtingen : a) het in § 1, eerste lid, bedoelde formulier, behoorlijk ingevuld;b) een uittreksel van het bevolkingsregister met de identificatie van de aanvrager;c) de in artikel 4, 3° en 4° bedoelde verbintenissen;d) de vaste verbintenis, aangenomen door het bevoegde bestuursorgaan van de vastgoedbeheerder, de woning in huur te nemen en ze te onderhuren op het einde van de gesubsidieerde verrichting, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 3. Als datum van de aanvraag geldt die van de poststempel op de verzending die het geheel van de vereiste documenten bevat of, in voorkomend geval, op de verzending die het (de) laatste document(en) bevat dat (die) de aanvraag volledig maakt (maken). § 4. Binnen drie maanden na ontvangst van de verzending die de volledige aanvraag bevat of, in voorkomend geval, van de verzending die het (de) laatste document(en) bevat dat (die) de aanvraag volledig maakt (maken), geeft het bestuur, indien de aanvraag ontvankelijk is, de premieaanvrager een kennisgeving af of deelt hem de redenen mede waarom die kennisgeving hem niet mag worden afgegeven.

Indien de beslissing niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de aanvraag te weigeren. § 5. Binnen de maand na de kennisgeving van de weigering om de premie te verlenen of na het verstrijken van de in § 4 bedoelde termijn kan de aanvrager bij aangetekend schrijven bij de Minister een beroep instellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van dit beroep. Als er geen antwoord is, wordt ervan uitgegaan dat het beroep aanvaard is.

Art. 6.§ 1. Om de vereffening van de premie toegewezen te krijgen, dient de aanvrager aan het bestuur volgende documenten te richten : 1° voor een bouwverrichting : a) een getuigschrift van de gemeente waarbij bevestigd is dat de bouw voltooid is en dat de woning bewoond kan worden;b) een afschrift van de door in de bouwsector geregistreerde aannemers opgestelde facturen met betrekking tot de bouwwerkzaamheden alsmede van de nota's van ereloon van de ontwerper;2° voor een aankoopverrichting : een afschrift van de akte van aankoop van de woning.3° voor een door de uitvoering van werken gevolgde aankoopverrichting : a) een verslag van een personeelslid van het bestuur waarbij bevestigd is dat de verplichte werken en, in voorkomend geval, de in artikel 5, § 2, 3°, c) bedoelde facultatieve werken voltooid zijn;b) een afschrift van de facturen en nota's van ereloon met betrekking tot de in aanmerking genomen werken, geldig gemaakt door het personeelslid van het bestuur;indien de werken een stedenbouwkundige vergunning zouden vereisen, een afschrift ervan, behalve indien dit afschrift bij de aanvraag gevoegd zou worden. § 2. De in § 1 bedoelde documenten worden aan het bestuur uiterlijk gericht : 1° voor een aankoopverrichting van een gezonde woning, vier maanden na verzending van de in artikel 5, § 4 bedoelde kennisgeving van de ontvankelijkheid;2° voor de andere verrichtingen, twee jaar na verzending van de in artikel 5, § 4 bedoelde kennisgeving van de ontvankelijkheid. Het bestuur mag deze termijn met zes maanden verlengen indien de aanvrager bij onvoorziene omstandigheden of overmacht voor het verstrijken van de termijn van twee jaar een met redenen omklede aanvraag om verlenging bij het bestuur indient. § 3. Binnen drie maanden na ontvangst van de in § 1 bedoelde documenten deelt het bestuur aan de aanvrager zijn definitieve beslissing tot toekenning mede, waarbij de berekening van het bedrag van de premie uitvoerig beschreven wordt of deelt hem de redenen mede waarom die kennisgeving hem niet kan worden afgegeven.

Indien de beslissing niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de aanvraag te weigeren. § 4. Binnen de maand na de kennisgeving van de weigering om de premie te verlenen of na het verstrijken van de in § 4 bedoelde termijn kan de aanvrager bij aangetekend schrijven bij de Minister een beroep instellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Als er geen antwoord is, wordt ervan uitgegaan dat de aanvraag ingewilligd is. § 5. De premie wordt in de vorm van drie gelijke schijven uitbetaald, de eerste bij de in § 3 bedoelde kennisgeving van de toekenning van de premie, en de anderen respectievelijk drie en zes jaar later, nadat nagegaan werd of de in artikel 4 bedoelde verbintenissen nageleefd zijn. § 6. Uiterlijk twee maanden na verzending van de in § 3 bedoelde kennisgeving van de toekenning van de premie, dient de premieaanvrager bij het bestuur een afschrift in van de door hemzelf en de vastgoedbeheerder ondertekende huurovereenkomst alsmede van de door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder ondertekende huurovereenkomst. § 7. Voor de in artikel 2, tweede lid, 2° bedoelde aankoopverrichtingen van een met een gezonde woning gelijkgestelde woning, richt de aanvrager aan het bestuur uiterlijk zes maanden na de kennisgeving van de toekenning van de premie een verslag van een personeelslid van het bestuur waarbij bevestigd is dat de woning gezond is geworden. HOOFDSTUK IV. - Berekening van de premie

Art. 7.§ 1. Het bedrag van de premie is vastgesteld op 20 % van de investering en op maximum 600 000 BEF. § 2. Het in § 1 bedoelde bedrag van de investering wordt vastgesteld als volgt : 1° voor een bouwverrichting : de kosten van de door in de bouwsector geregistreerde aannemers doorgevoerde werken en het bedrag van het ereloon van de ontwerper, exclusief BTW;2° voor een aankoopverrichting van een gezonde woning : de koopprijs van de woning, exclusief registratierechten;3° voor een door de uitvoering van werken gevolgde aankoopverrichting : de koopprijs van de woning, exclusief registratierechten, verhoogd met de kosten, exclusief BTW, van de door in de bouwsector geregistreerde aannemers doorgevoerde werken en, in voorkomend geval, verhoogd met het bedrag, exclusief BTW, van het ereloon van de ontwerper met betrekking tot deze werken, indien daarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist zou zijn. § 3. Voor de toepassing van § 2, 3° : 1° In aanmerking genomen worden alleen de werken die in de door de Minister vastgestelde lijst opgenomen worden en, voor de verrichtingen waarbij een woning in verscheidene woningen ingedeeld wordt of waarbij één of verscheidene woningen ingericht wordt (worden) in een gebouw dat oorspronkelijk niet voor bewoning is bestemd, de werken die nodig zijn voor deze indeling of deze inrichting, voor zover deze werken in het in artikel 5, § 2, 3°, c) bedoelde verslag opgenomen zijn;2° De werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is en die zonder deze vergunning of in strijd met de bepalingen van de afgeleverde vergunning doorgevoerd worden, worden niet in aanmerking genomen. § 4. Voor de toepassing van § 2, 3°, dient het bedrag, exclusief BTW, van de door in de bouwsector geregistreerde aannemers doorgevoerde werken minimum 100 000 BEF te bedragen. § 5. Wanneer de woning waarvoor de aanvraag is ingediend, zich in een gebouw bevindt dat op het einde van de gesubsidieerde verrichting verscheidene woningen omvat, wordt het bedrag van de investering met betrekking tot het geheel van het gebouw of gemeen aan verscheidene woningen onderverdeeld onder de verschillende betrokken woningen, naar gelang van hun oppervlakte. Wanneer het gebouw waarin de woning waarvoor de aanvraag is ingediend, zich bevindt, tevens lokalen omvat die bestemd zijn voor de uitoefening van een beroepsactiviteit, wordt het bedrag van de investering eigen aan deze lokalen niet in aanmerking genomen, en wordt het bedrag van de investering met betrekking tot het geheel van het gebouw of gemeen aan één of verscheidene woningen en aan het beroepsgedeelte beperkt tot het percentage van de oppervlakte van dit gedeelte ten aanzien van die van het gebouw. HOOFDSTUK V. Huurvoorwaarden

Art. 8.§ 1. Voor een duurtijd gelijk met die van de huurovereenkomst die hij met de aanvrager ondertekend heeft, biedt de vastgoedbeheerder de woning te huur aan een onderhuurder die, bij de ondertekening van de huurovereenkomst : 1° in een precaire toestand verkeert of een bescheiden inkomen geniet;2° alleen of met één of verscheidene met hem samenwonende personen, geen volle eigendom of vruchtgebruik van een andere woning heeft;3° met de aanvrager of de eventuele andere medeëigenaars van de woning geen bloed- of aanverwante tot en met de vierde graad is. De Minister bepaalt het model voor de huurovereenkomst die tussen de aanvrager en de vastgoedbeheerder alsmede tussen de vastgoedbeheerder en de onderhuurder wordt afgesloten. Het model voor de huurovereenkomst die tussen de aanvrager en de vastgoedbeheerder afgesloten wordt, voorziet, in toepassing van artikel 6, 4°, van de wet van 13 april tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de huurovereenkomsten, dat de huurder afstand doet van het hem erkende recht om de huurovereenkomst vroegtijdig op te zeggen. § 2. Het maximumbedrag van de oorspronkelijke maandelijkse huur die de onderhuurder de vastgoedbeheerder schuldig is, wordt vastgesteld als volgt : 1/12 x 0,05 x I waar I het in artikel 7, § 2 bedoelde bedrag van de investering is.

Het bedrag van de oorspronkelijke maandelijkse huur mag echter 12 500 BEF niet overschrijden. § 3. De vastgoedbeheerder geeft de aanvrager minimum 85 % van de door de onderhuurder verschuldigde huur terug. § 4. Indien de onderhuurder de woning voor het verstrijken van de huurovereenkomst die hij met de vastgoedbeheerder ondertekend heeft, verlaat, wijst deze een nieuwe onderhuurder aan die aan de door § 1 bepaalde criteria beantwoordt en ondertekent met hem een huurovereenkomst die niet mag verstrijken voor de oorspronkelijke huurovereenkomst verstrijkt.

In dit geval wordt het bedrag van de huur vrij en eenstemmig door de aanvrager en de onderhuurder bepaald. Dit bedrag wordt echter, tot het einde van de met de overeenkomst tussen de aanvrager en de vastgoedbeheerder bedekte periode, beperkt tot de huur die de eerste onderhuurder zou hebben betaald.

Op het einde van diezelfde periode neemt de aanvrager op zijn naam de door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder ondertekende huurovereenkomst over. § 5. De vastgoedbeheerder stelt het bestuur elk document ter beschikking waarmee nagegaan kan worden of de in dit besluit opgelegde voorwaarden nageleefd worden.

Art. 9.§ 1. De in het kader van dit besluit door een openbare huisvestingsmaatschappij in huur genomen woningen worden niet in de boeken opgenomen voor het bepalen van de voorwaarden voor de spijziging en de verdeling van het in uitvoering van artikel 172 van de Waalse Huisvestingscode ingestelde Gewestelijk Solidariteitsfonds. § 2. De in het kader van dit besluit door een agentschap voor sociale huisvesting in huur genomen woningen worden in de boeken opgenomen voor de toepassing van de uitvoeringsbepalingen van artikel 193 van de Waalse Huisvestingscode op voorwaarde dat de onderhuurder op de datum van de ondertekening van de huurovereenkomst in een precaire toestand verkeert. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 10.De begunstigde van een premie wordt ertoe gehouden ze integraal terug te betalen : 1° indien blijkt dat hij de voorwaarden voor de toekenning ervan niet nageleefd heeft;2° in geval van een onjuiste of onvolledige verklaring. De begunstigde van een premie wordt ertoe gehouden ze prorata temporis terug te betalen in geval van niet-naleving van de aangegane verbintenissen.

De inning wordt op initiatief van het bestuur door de Afdeling Kanselarij van het Ministerie van het Waalse Gewest verricht.

Binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing tot terugbetaling kan de begunstigde bij aangetekend schrijven bij de Minister een beroep instellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing de begunstigde niet wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om het beroep te weigeren.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Art. 12.De Minister voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 januari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

^