Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 maart 2002
gepubliceerd op 27 april 2002

Besluit van de Waalse Regering betreffende de vergunning voor de levering van elektriciteit

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002027371
pub.
27/04/2002
prom.
21/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/21/2002027371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de vergunning voor de levering van elektriciteit


De Waalse Regering, Gelet op richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit;

Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 30, 31 en 63;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei 2001;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 23 mei 2001;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge raad van steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest) van 3 juli 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op het advies 32.362/4 van de Raad van State, gegeven op 12 december 2001, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister belast met Vervoer, Mobiliteit en Energie, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "decreet" : het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;2° "vergunning" : de vergunning bedoeld in artikel 30 van bovenvermeld decreet en vereist voor elke elektriciteitsleverancier aan in aanmerking komende afnemers. De bepalingen bedoeld in artikel 2 van het decreet zijn toepasselijk in de zin van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Criteria voor de toekenning, herziening en intrekking van de vergunning Afdeling 1. - Vestigingscriteria

Art. 2.Elke elektriciteitsleverancier heeft, zowel bij de aanvraag als bij de verlening van de vergunning, zijn woonplaats of effectieve verblijfplaats in België of in een andere lidstaat van de Europese economische ruimte.

Als de leverancier een bedrijf is, moet het opgericht zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of overeenkomstig die van de een lidstaat bedoeld in het vorige lid en in België of in één van de lidstaten beschikken over een centraal bestuur, een hoofdinstelling of een maatschappelijke zetel waarvan de activiteit effectief en voortdurend verband houdt met de Belgische economie of met die van één van de lidstaten. Afdeling 2. - Criteria inzake betrouwbaarheid en beroepservaring

Art. 3.Elke elektriciteitsleverancier voldoet, zowel bij de aanvraag als bij de verlening van de vergunning, aan de criteria die in deze afdeling vastliggen.

Art. 4.De aanvraag wordt niet in aanmerking genomen als de leverancier zijn activiteiten heeft opgeschort of gestaakt, failliet is verklaard, het voorwerp is van een vereffeningsprocedure, van een faillissement of een gerechtelijk akkoord of van een gelijkaardige procedure bepaald bij een buitenlandse wetgeving of regelgeving.

Art. 5.De aanvraag wordt verworpen als de leverancier : 1° persoonlijk of één van zijn bestuurders of een lid van het directiecomité, bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, vijf jaar vóór de aanvraag veroordeeld werd voor een overtreding die zijn betrouwbaarheid aantast;2° een ernstige fout heeft begaan bij de uitoefening van zijn beroep;3° niet voldaan heeft aan de verplichtingen betreffende de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen opgelegd bij de Belgische of buitenlandse wetgeving;4° niet voldaan heeft aan de verplichtingen betreffende de betaling van belastingen opgelegd bij de Belgische of buitenlandse wetgeving;5° zich schuldig maakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van gegevens krachtens het decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 6.Het bewijs dat de aanvrager niet in één van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde gevallen verkeert kan o.a. aan de hand van de volgende stukken geleverd worden : 1° voor de gevallen bedoeld in artikel 4, 1° en 2°, : een attest van een gerechtelijke of administratieve instantie;2° voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 1°, : een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document afgegeven door de gerechtelijke of administratieve overheid;3° voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 3° en 4°, : een attest van de bevoegde overheid;4° voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 2° en 5° : een verklaring op erewoord. Als één van bovenbedoelde stukken of attesten niet verkrijgbaar is in het betrokken land, mag het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring door betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.

Art. 7.§ 1. De beroepservaring kan bewezen worden aan de hand van elk stuk opgemaakt overeenkomstig de wetgeving van kracht in de lidstaat waar de aanvrager gevestigd is, en waaruit blijkt dat hij de drie voorafgaande jaren actief is geweest als elektriciteitsleverancier.

Die stukken vermelden o.a. de jaarlijks geleverde hoeveelheid elektriciteit, alsook de overeenkomsten gesloten met producenten of tussenpersonen. § 2. De beroepservaring kan ook worden bewezen aan de hand van elk stuk waaruit blijkt dat drie jaar vóór de aanvraag wetenschappelijke werkzaamheden werden verricht om de technische kennis te kunnen evalueren op het gebied van elektriciteitslevering of op een gelijkwaardig gebied. § 3. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende stukken : 1° een lijst met de wetenschappelijke kennis en beroepskwalificaties van de personeelsleden of medewerkers waarbij hun bevoegdheid wordt bevestigd;2° een lijst met de voornaamste activiteiten die de aanvrager drie jaar vóór de indiening van de aanvraag heeft verricht. Afdeling 3. - Criteria inzake technische en financiële middelen en

organisatiekwaliteit

Art. 8.Elke elektriciteitsleverancier voldoet, zowel bij de aanvraag als bij de verlening van de vergunning, aan de criteria die in deze afdeling vastliggen.

Art. 9.De technische capaciteiten worden o.a. op grond van de volgende stukken aangetoond : 1° een lijst met de wetenschappelijke kennis en beroepskwalificaties van de personeelsleden van het bedrijf, meer bepaald van degenen die instaan voor elektriciteitslevering;2° een aangifte waarin gewag wordt gemaakt van de personeelsformatie en, in voorkomend geval, van het gemiddeld jaarlijkse tewerkstellingspercentage voor de drie afgelopen jaren;3° een beschrijving van de technische middelen voorzien voor de levering van elektriciteit.

Art. 10.De financiële middelen worden o.a. aan de hand van de jaarrekeningen van de drie laatste boekjaren aangetoond of, bij gebreke daarvan, van bankverklaringen die het bedrag van de financiële tegoeden vermelden.

Art. 11.De organisatiekwaliteit wordt aangetoond op grond van een organisatieschema waarin de verschillende diensten en sectoren worden omschreven, met voor elk van hen het aantal aangestelde personeelsleden en hun kwalificatie.

De Minister kan eisen dat de houders van een leveringsvergunning aan het kwaliteitsmanagementsysteem voldoen overeenkomstig de Belgische en Europese regelgevingen terzake. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de verlening van de vergunningen

Art. 12.De aanvraag om verlening van een vergunning wordt bij aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangbewijs in twee exemplaren afgegeven op de zetel van de "CWAPE".

De aanvraag gaat vergezeld van alle stukken die bevestigen dat de aanvrager voldoet aan de bij of krachtens het decreet bepaalde vergunningscriteria.

Art. 13.Elke vergunningsaanvraag wordt behandeld tegen betaling van een bedrag van 125 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, berekend op grond van de index van oktober 2001.

Het bedrag wordt uiterlijk bij de indiening van de aanvraag gestort aan het sociaal fonds bedoeld in artikel 35 van het decreet, met vermelding van de naam van de aanvrager.

Art. 14.De "CWAPE" gaat na of ze beschikt over alle stukken die ze nodig heeft om de aanvraag te behandelen.

Indien ze vaststelt dat het aanvraagdossier onvolledig is of dat het in artikel 13 bedoelde bedrag niet vereffend is, informeert ze de aanvrager bij aangetekend schrijven binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag.

Ze wijst op de ontbrekende stukken en verzoekt betrokkene om ze binnen hoogstens drie weken over te maken of om het bedrag te betalen. Als betrokken dat verzoek niet inwilligt, wordt zijn aanvraag niet behandeld.

Art. 15.De "CWAPE" verifieert aan de hand van elk stuk waarover ze beschikt of de aanvrager voldoet aan de criteria bedoeld in hoofdstuk II en of hij kan voldoen aan de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 34, 2°, van het decreet of van de uitvoeringsbesluiten ervan. Indien ze vaststelt dat de aanvrager niet voldoet aan één of meer criteria, informeert ze hem bij aangetekend schrijven binnen een maand na ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, na ontvangst van de ontbrekende stukken ingediend overeenkomstig artikel 14.

Ze geeft aan waarom ze acht dat de criteria niet vervuld zijn en geeft de aanvrager hoogstens een maand tijd om zijn opmerkingen, verantwoordingen of elk ander bijkomend gegeven bij aangetekend schrijven in te dienen. Als betrokken dat verzoek niet inwilligt, wordt zijn aanvraag niet behandeld.

De "CWAPE" moet elke aanvrager horen die daarom verzoekt.

Art. 16.Binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de ontbrekende stukken, opmerkingen en verantwoordingen bedoeld in de artikelen 14 en 15, maakt de "CWAPE" de aanvraag, de bijlagen en haar gemotiveerd advies over aan de Minister.

De Minister spreekt zich uit over de verlening of weigering van de vergunning binnen een maand na ontvangst van het advies bedoeld in het eerste lid. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

De aanvrager wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de beslissing van de Minister. De aanvraag wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de "CWAPE" en vermeldt de naam en het adres van de vergunninghouder.

Bij gebrek aan een beslissing binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de aanvullende stukken, opmerkingen en verantwoordingen bedoeld in de artikelen 14 en 15, wordt de aanvraag geacht goedgekeurd te zijn. HOOFDSTUK IV. - Gegevens te verstrekken door de vergunninghouders

Art. 17.Elke vergunninghouder bezorgt de "CWAPE" jaarlijks vóór 31 maart bij aangetekend schrijven een uitvoerig verslag waarin hij aangeeft hoe hij voldaan heeft aan de criteria en verplichtingen bepaald bij of krachtens het decreet.

Art. 18.Elke vergunninghouder informeert de "CWAPE" uiterlijk binnen vijftien dagen bij aangetekend schrijven over elke statuutwijziging en bezorgt haar een uittreksel uit de notulen van de vergadering van het orgaan dat tot de wijziging heeft besloten, alsook over elke andere wijziging die gevolgen kan hebben voor de inachtneming van de criteria en verplichtingen bepaald bij of krachtens het decreet.

Art. 19.Elke vergunninghouder informeert de "CWAPE" uiterlijk binnen vijftien dagen bij aangetekend schrijven over elke controlewijziging en elke fusie of splitsing die hem betreft. HOOFDSTUK V. - Behoud, hernieuwing en intrekking van de vergunning

Art. 20.Een vergunning kan ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder, met een minimale opzegtermijn van vier maanden, of nadat is vastgesteld dat hij zich niet houdt aan de bij of krachtens het decreet bepaalde criteria of verplichtingen.

Art. 21.§ 1. De intrekking op verzoek is afhankelijk van de overdracht van de klanten aan een andere elektriciteitsleverancier die houder is van een vergunning, en van de voorafgaande kennisgeving aan elke klant van de identiteit en het adres van de nieuwe leverancier. § 2. Het verzoek om intrekking wordt bij aangetekend schrijven aan de "CWAPE" gericht. Het geeft nauwkeurig aan hoe zal worden voldaan aan de verplichtingen bedoeld in § 1.

Het verzoek wordt binnen een maand na ontvangst ervan samen met het gemotiveerd advies van de "CWAPE" aan de Minister gericht.

De Minister spreekt zich uit binnen een maand nadat de "CWAPE" advies heeft uitgebracht. Zijn besluit wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven meegedeeld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Bij gebrek aan een besluit binnen twee maanden na de indiening van het verzoek om intrekking, wordt dit laatste geacht aanvaard te zijn.

Art. 22.Als de "CWAPE" vaststelt dat een vergunninghouder niet meer voldoet aan één van de verleningscriteria of de bij of krachtens het decreet bepaalde verplichtingen niet nakomt, verwittigt ze hem bij een aangetekend schrijven waarin ze de motieven aangeeft.

Ze bepaalt ook een termijn van hoogstens één maand, waarin de houder verzocht wordt zijn opmerkingen over te maken of maatregelen te nemen om aan bedoelde voorwaarden en verplichtingen te voldoen. De "CWAPE" moet de houder horen als hij daarom verzoekt.

De "CWAPE" brengt advies uit over de intrekking van de vergunning binnen vijftien dagen na afloop van de termijn bedoeld in het vorige lid.

Art. 23.§ 1. In één van de gevallen bedoeld in artikel 19 of wanneer de statuutwijzigingen als gevolg hebben dat de voorwaarden voor de verlening van de vergunning of gegevens die in de voorwaarden vermeld staan, moeten worden herzien, kan de vergunninghouder de "CWAPE" vragen om de vergunning te behouden of te hernieuwen. Bij gebreke daarvan is de in artikel 22 bedoelde intrekkingsprocedure van toepassing. § 2. De leveringsvergunning kan worden behouden indien de in hoofdstuk II bedoelde voorwaarden vervuld zijn en indien de naam en het adres van de houder ongewijzigd blijven.

De leveringsvergunning wordt hernieuwd indien de in hoofdstuk II bedoelde voorwaarden vervuld zijn en indien de naam en/of het adres moeten worden rechtgezet.

Indien de houder niet meer voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk II, wordt de in artikel 22 bedoelde intrekkingsprocedure door de "CWAPE" opgestart. § 3. De "CWAPE" brengt binnen hoogstens een maand na ontvangst van de in § 1 bedoelde aanvraag advies uit over het behoud, de hernieuwing van de leveringsvergunning of het opstarten van de procedure bedoeld in artikel 22. De "CWAPE" moet de houder horen als hij daarom verzoekt.

Art. 24.Het in de artikelen 22 en 23 bedoelde advies van de "CWAPE" wordt binnen acht dagen naar de Minister gestuurd. De Minister beslist binnen een maand na ontvangst van het advies of de vergunning ingetrokken, vernieuwd of behouden wordt.

Het besluit van de Minister wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven medegedeeld.

Het wordt bovendien bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de "CWAPE".

Bij gebrek aan een besluit na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn wordt de vergunning behouden.

Art. 25.Indien beslist wordt de vergunning in te trekken, moet de gestrafte houder zijn klanten hiervan op de hoogte brengen en hun gegevens overmaken aan de "CWAPE", die ervoor zal zorgen dat ze aan een andere leverancier worden overdragen. HOOFDSTUK VI. - Specifieke bepalingen voor groene leveranciers

Art. 26.De leverancier die als groene leverancier erkend wil worden, maakt daarop attent in de aanvraag bedoeld in artikel 12.

De hoedanigheid van groene leverancier wordt eventueel nader bepaald in de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel 16, derde lid.

De lijst van de groene leveranciers wordt ook op de website van de "CWAPE" bekendgemaakt.

Art. 27.De groene leveranciers bezorgen de "CWAPE" jaarlijks uiterlijk 31 januari de volledige lijst van hun leveringen van het afgelopen jaar aan de klanten die in het Waalse Gewest gevestigd zijn en op de plaatselijke transmissienetten en distributienetten aangesloten zijn.

Ze bezorgen haar bovendien de facturen die het afgelopen jaar aan de producenten van groene elektriciteit zijn betaald.

Wanneer de buiten het Waalse Gewest geproduceerde groene elektriciteit meegerekend kan worden opgenomen, bepaalt de Minister de bijkomende gegevens die de groene leverancier aan de "CWAPE" moet verstrekken.

Art. 28.De "CWAPE" verifieert aan de hand van de in het vorige artikel bedoelde stukken of betrokken leverancier minstens 50 % van de elektriciteit heeft gekocht die geleverd wordt aan in het Waalse Gewest gevestigde klanten die aangesloten zijn op een spanningsniveau van maximum 70 kV, aan in het Waalse Gewest gevestigde producenten van groene elektriciteit en, in voorkomend geval, aan buiten het Waalse Gewest gevestigde producenten van groene elektriciteit.

De "CWAPE" kan om iedere bijkomende informatie verzoeken.

Art. 29.Indien een leverancier niet meer als "groene leverancier" beschouwd wenst te worden of indien de "CWAPE" vaststelt dat hij niet aan de criteria voldoet om als dusdanig erkend te worden, laat ze een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendmaken en past ze de in artikel 26, § 3, bedoelde lijst aan. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 30.In afwijking van hoofdstuk III en in afwachting van een vergunning voor onbepaalde duur, verleent de Minister bij wijze van overgangsmaatregel een voorlopige vergunning die tot 31 mei 2003 loopt.

De desbetreffende aanvraag wordt bij aangetekend schrijven ingediend of in twee exemplaren tegen ontvangbewijs overhandigd bij de Afdeling Energie van het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie.

De aanvraag vermeldt volgende gegevens : 1° naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager;2° als het gaat om een maatschappij, de handelsnaam of benaming, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel en, in voorkomend geval, haar statuten, alsmede de stukken waarin de bevoegdheden van de ondertekenaars van de aanvraag nader worden bepaald;3° een aparte nota waarbij aan de hand van ieder bewijsstuk aangetoond kan worden dat de aanvrager de nodige maatregelen treft om aan de in hoofdstuk II bedoelde criteria te voldoen. De Minister beslist over de verlening of de weigering van de voorlopige vergunning binnen een maand na ontvangst van de aanvraag.

Bij gebrek aan een besluit na afloop van die termijn wordt de aanvraag geacht aanvaard te zijn.

In voorkomend geval loopt de voorlopige vergunning vanaf de datum waarop de Minister zijn besluit heeft genomen. Het besluit tot verlening van de vergunning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en vermeldt de naam en het adres van de vergunninghouder.

Art. 31.De artikelen 30 en 31 van het decreet en dit besluit treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art. 32.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 maart 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

^