Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 april 2004
gepubliceerd op 13 augustus 2004

Besluit van de Waalse Regering tot goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sambreville (blad 47/5N)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027133
pub.
13/08/2004
prom.
22/04/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Moignelée) (blad 47/5N)


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, o.a. artikel en 22, 23, 30, 35, 37, 41 tot 46 en 115;

Gelet op het Schéma de développement de l'espace régional (SDER) goedgekeurd door de Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve 14 mei 1985 tot vaststelling van het gewestplan van Namen, o.m. gewijzigd door de besluiten van de Waalse Regering van 29 februari 1996 en 24 juli 1997;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot besluit van de herziening van het gewestplan van Namen et tot goedkeuring van voorontwerp van wijziging van plan met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Moignelée) (plaat 47/5N);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2003 tot goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Moignelée) (plaat 47/5N);

Gelet op de klachten en opmerkingen geuit tijdens het openbare onderzoek te Sambreville tussen 7 oktober en 20 november 2003 inbegrepen, aangaande volgende thema's : - behoud van het groengebied omwille van de toelating tot valorisatie van de slakkenberg Bonne-espérance van 1998 die de toepassing bepaalde; - milieuhinder; - afzonderingsoppervlakte en groengebied; - bijkomend voorschrift R 1.2.; - subsidies;

Gelet op het gunstige advies van het gemeentebestuur van Sambreville van 18 december 2003;

Gelet op het ongunstige advies betreffende de herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Moignelée) (plaat 47/5N) uitgevaardigd door de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening op 5 maart 2004;

Gelet op het ongunstige advies van de CWEDD (Conseil wallon de l'environnement pour le développement durable) (tegenhanger Vlaamse MiNa-raad) op 4 maart 2004;

Validatie van het milieueffectenrapport Overwegende dat, in haar beslissing van 18 september 2003, de Regering heeft gemeend dat in het milieueffectenrapport alle elementen stonden die noodzakelijk waren voor de beoordeling van de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp, en heeft het dus als volledig beschouwd;

Overwegende dat de CWEDD meent dat de kwaliteit van het milieueffectenrapport onvoldoende is;

Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening meent dat de kwaliteit van het milieueffectenrapport onvoldoende is en dat er lacunes en gebreken in staan;

Overwegende nochtans dat het milieueffectenrapport beantwoordt aan het artikel 42 van het CWATUP en van het lastenboek; dat de Regering voldoende is ingelicht om met kennis van zaken uitspraak te doen;

Afstemming van het ontwerp op de behoeften Overwegende dat het de doelstelling van de Regering is, op korte termijn te voldoen aan de behoeften aan de geschatte nodige ruimte voor economische activiteit naar het jaar 2010 toe;

Overwegende dat op basis van een op 23 november 2001 door de Direction générale de l'économie et de l'emploi opgesteld verslag en de analyse die zij ervan heeft gemaakt, de Regering, via haar reeds vermelde besluit van 18 oktober 2002, heeft gemeend dat het referentiegebied van de Port autonome de Namur (PAN) (Haven van Namen) was samengesteld via zijn geografische activiteitensfeer en globaal gezien noden vertoonde, die op basis van in de loop van 2001 niet voldane aanvragen enerzijds, en op basis van de laatste tien jaar gerealiseerde concessies en het beschikbare saldo anderzijds waren geïdentificeerd.

Overwegende dat het milieueffectenrapport deze analyse in twijfel trekt : in het referentiegebied waarvan de afbakening niet wordt betwist, zijn het bestaan en de omvang van de socio-economische behoeften binnen het door de Regering bepaalde tijdsbestek, niet bevestigd : Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening en de CWEDD achter de analyse van de auteur van het milieueffectenrapport staan, waarbij de CWEDD wijst op de aanwezigheid tegenover de site van terreinen die in het gewestplan geklasseerd staan als gebied waarvan de bestemming niet is bestemd met industrieel karakter;

Overwegende nochtans dat het recent openstellen van de lift Strépy-Thieu de verbinding met de zeehavens van Duinkerken en Gent zal vergemakkelijken waardoor het tonnage behandelde goederen in de PAN gevoelig zal stijgen;

Overwegende dat wat betreft de terreinen geklasseerd als gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat met industrieel karakter, er moet worden vastgesteld dat die de privé-eigendom zijn van een bedrijf dat er later activiteiten wil kunnen ontwikkelen; dat die terreinen dus niet inzetbaar zijn voor de publieke operator;

Overwegende dat voor het onderzoek van de relevantie van de door voorliggend besluit voorgestelde antwoorden op de behoeften van de PAN, rekening moet worden gehouden met de wil van de Regering om als een industriële bedrijfsruimte, voorbehouden voor door de haven gegenereerde activiteiten, (ongeveer 13 hectare te Floreffe (Floriffoux) en) zo'n 3 hectare in te schrijven te Namen (Malonne), wat de oppervlakte nieuwe ruimtes bestemd voor dergelijke activiteiten op (28) 15 hectare brengt;

Validatie van het ontwerp Overwegende dat het vervoer over de waterweg in Wallonië gevoelig is toegenomen : van 22 miljoen ton gelost en geladen in 1990 naar 35 miljoen in 2000, wat een groei van bij 60 % betekent; dat de evoluties van het goederenvervoer en vooral het containervervoer nieuwe mogelijkheden openen voor het vervoer over de waterweg, naast het klassieke vervoer van massagoederen; dat de rivierhavens door hun aard, langs waterwegen moeten worden ingepland, op plaatsen die het meest geschikt zijn als verkeersknooppunt, zoals bepaald is in het SDER; dat de bochtige loop van de Samber de aanleg van lospunten gevoelig beperkt; dat voorliggende site deze aanleg vanuit technisch punt mogelijk maakt; dat er vroeger trouwens zo'n laadpunt was;

Overwegende dat het milieueffectenrapport meent dat de optie van het voorontwerp van wijzigingplan, ondanks de afwezigheid van behoeften in het referentiegebied, gegrond kan blijven voor wat betreft de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte van 12 hectare gelegen op het grondgebied van de gemeente Sambreville;

Onderzoek van de alternatieve locaties Overwegende dat, conform artikel 42, alinea 2, 5° van het Waalse Wetboek, en het speciale lastenboek, het milieueffectenrapport op zoek is gegaan naar alternatieven; dat die alternatieven kunnen slaan op de lokalisatie, de afbakening of de toepassing van het in het ontwerp van het gewestplan in te schrijven gebied;

Overwegende dat geen enkel lokalisatiealternatief werd gevonden;

Overwegende dat de CWEDD meent dat het ontwerp zou moeten worden ingeplant in het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat met industrieel karakter gelegen aan de andere kant van de waterweg, eerder dan het grootste deel van een groengebied te schrappen;

Overwegende dat zoals hierboven uiteengezet, de terreinen die zijn bestemd als gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat met industrieel karakter niet mogen worden geëxploiteerd door de publieke operator die er geen eigenaar van is; dat die terreinen aan een privé-maatschappij toebehoren;

Onderzoek van de alternatieve afbakeningen en toepassingen Overwegende dat het milieueffectenrapport anderzijds geen alternatieve afbakening heeft kunnen vinden.

Overwegende dat uit deze vergelijkende studie dus blijkt dat de enige oplossing om aan de door de Regering nagestreefde doelstellingen te voldoen erin bestaat te opteren voor het initiële ontwerp;

Rekening houden met de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene beschouwingen heeft geuit inzake de herzienings- en algemene aanbevelingsprocedure betreffende de eventuele toepassing van de ontwerpen;

Overwegende om te beginnen dat hij meent dat het evaluatiewerk voor de uitvoering van het prioritaire plan pas relevant zal zijn indien de inplanting van de structuren afhankelijk wordt gemaakt van een nieuwe evaluatie van de gevolgen eigen aan de bedrijvengroep; dat hij vraagt dat bij de vestiging van bedrijven, er een evaluatie van het milieu wordt uitgevoerd per bezettingsfase van de activiteitenzone om een globale visie te hebben op de schaal ervan;

Overwegende dat het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu waarvan de uitvoering wordt opgelegd door artikel 31bis van het CWATUP, een maximale geldigheidsduur van tien jaar zal hebben; dat de hernieuwing ervan noodzakelijkerwijs een nieuw onderzoek van de situatie zal vergen en een aanpassing van de bepalingen zal mogelijk maken aan de evolutie die op het terrein zal zijn vastgesteld en aan de bijkomende gegevens die intussen zullen zijn verzameld; dat desgevallend van dit nieuwe onderzoek moet worden geprofiteerd om de gepaste procedures in gang te zetten om de bestemming te wijzigen of aan te passen; dat die procedure het dus mogelijk zal maken aan de door de CWEDD geformuleerde suggestie te voldoen;

Overwegende dat de CWEDD vervolgens zijn aanbevelingen over de relatie tussen mobiliteit, transport en ruimtelijke ordening herhaalt; dat hij verheugt is vast te stellen dat via het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, de uitvoering van een mobiliteitsplan wordt opgelegd, dat het mogelijk zal maken het gebruik van zachte vervoersmodi en openbaar vervoer aan te moedigen; dat hij erop aandringt dat het voetgangers- en fietsverkeer in de nieuwe bedrijfsruimtes wordt beveiligd;

Overwegende dat deze suggestie opportuun lijkt; dat dient opgelegd te worden dat die beveiliging deel uitmaakt van Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;

Overwegende voor het overige dat de wens om de nieuwe bedrijfsruimtes te bedienen met het openbaar vervoer niet in tegenspraak is met het door de Regering gevoerde beleid; dat het netwerk van de TEC (Waalse vervoersmaatschappij) zodanig is georganiseerd dat de voornaamste plaatsen op het grondgebied die verkeer genereren bediend zijn, en aangezien het essentieel via de weg verloopt, is het zonder hoge investeringen, makkelijk aan te passen in functie van de evolutie van de plaatsen die de stromen genereren; dat anderzijds, gelet op zijn structurele kost, het spoor enkel een oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen als het om lange afstanden en grote volumes gaat; dat voor de meeste individuele transportbehoeften van de KMO's die zich in de nieuw aangelegde bedrijfsruimtes zullen vestigen, het spoor enkel zal kunnen worden gebruikt in combinatie met andere transportmiddelen, vooral via de weg; dat het dus via een intermodaliteit tussen spoor en weg is, die zal worden opgenomen in de door de Lastenboeken inzake stedenbouw en milieu opgelegde plannen, dat de door de CWEDD vooropgestelde duurzame doelstellingen inzake mobiliteit zullen kunnen worden gehaald;

Bijzondere overwegingen Overwegende dat met volgende elementen rekening moet worden gehouden : - Volledig of gedeeltelijk behoud van het groengebied Klagers hebben de schrapping aangeklaagd van een groot deel van het groengebied dat momenteel de site bedekt en dat was opgelegd om de sanering van de site mogelijk te maken na valorisatie van de slakkenberg die er aanwezig was.

Uit het milieueffectenrapport blijkt dat de valorisatie van de slakkenberg vandaag is beëindigd, dat de slakkenberg praktisch volledig is geëffend en dat het gebied niet opnieuw is beplant.

Bijgevolg kunnen we vandaag dus niet stellen dat de feitelijke situatie overeenkomt met de bestemming als groengebied in het gewestplan.

De realisatie van het gebied zal dus geen aantasting betekenen aan een groengebied, dat het behoud, de bescherming en de aangroei van het natuurlijke milieu mogelijk maakt en dat bijdraagt tot de vorming van landschappen of dat een passende groene overgang vormt tussen de gebieden waarvan de bestemmingen niet verenigbaar zijn, in de zin van artikel 37 van het CWATUP .

Het groengebied zal zo veel als nodig gedeeltelijk worden behouden om de omliggende woongebieden af te zonderen. - Milieuhinder Klagers geven uiting aan hun vrees dat het ontwerp mogelijks geluids-, visuele en geurhinder veroorzaakt.

Zoals reeds aangehaald zal het behoud van een deel van het groengebied het mogelijk maken de woningen van het gebied af te zonderen.

Voor het overige zal het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu passende afzonderingsoplossingen onderzoeken rekening houdend met de suggesties van het milieueffectenrapport om zo goed mogelijk de hinder van het ontwerp op de omliggende woningen, en zeker op de meest gevoelige, te beperken (fasering, lokalisatie van de inplantingen,...). - :Waterbeheer Wat betreft de overstromingsproblematiek heeft het milieueffectenrapport aangetoond dat een deel van de site soms onder water stond. Dit zou niet onmiddellijk te wijten zijn aan de configuratie van de plaats maar wel aan het slecht onderhouden van de riolering. Dit heeft dus niets te maken met de kenmerken van de te bebouwen terreinen.

Wat het afvalwater betreft heeft het milieueffectenrapport aanbevelingen gedaan die zullen worden bestudeerd tijdens het opstellen van Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, dat een geschikt systeem zal bepalen om een correcte zuivering van het afvalwater in het gebied mogelijk te maken. - Fysieke contraintes De auteur van het milieueffectenrapport heeft op de site de aanwezigheid van een concessie van steenkoolmijnen vastgesteld.

Het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal overgaan tot het bepalen van de capabele gebieden. - Specialisatie van het gebied Ondanks de klacht betreffende de schrapping van het bijkomende voorschrift R 1.2, is het ontwerp conform de optie VI 3 van het SDER dat aanbeveelt om voor het goederenvervoer voor de waterweg te kiezen, welke is gedefinieerd als een belangrijke pool, en om het artikel 1 van het CWATUP op te volgen dat aanraadt spaarzaam om te gaan met de bodem.

De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening onderstreept de noodzaak het voorschrift te behouden. - Bereikbaarheid van de site en behoud van de bestaande RAVeL Wat de bereikbaarheid van de site betreft, zal het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu op een passende manier bestuderen hoe het verkeer op de site en de verbinding met de toegangswegen, meer bepaald de N90, kunnen worden georganiseerd.

Wat de RAVeL betreft zal het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu onderzoeken hoe het kan worden behouden in dezelfde staat, of op welke manier het tracé kan worden gewijzigd om er de continuïteit van te verzekeren.

Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalt dat de inschrijving van een nieuwe bedrijfsruimte hetzij de bestemmingswijziging van de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte, hetzij de goedkeuring van andere maatregelen die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu, hetzij een combinatie van die twee begeleidingsmaatregelen inhoudt;

Overwegende dat de begeleidende maatregelen enerzijds moeten afhangen van de intrinsieke milieukwaliteit van de voor bebouwing bestemde oppervlakte en anderzijds van de objectieve inbreng van die begeleidingsmaatregelen;

Overwegende dat de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een van de belangrijkste begeleidingsmaatregelen blijft;

Overwegende dat de Regering, binnen het kader van de begeleidingsmaatregelen bij voorliggende herziening van het gewestplan, een aantal niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een nieuwe bestemming wil geven.

Overwegende dat, bij de evaluatie van de verhouding tussen begeleidingsmaatregelen en de inschrijvingsontwerpen van nieuwe bedrijfsruimtes, het redelijk is rekening te houden met enerzijds de gedifferentieerde impact van de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes volgens hun locatie en hun vervuiling, anderzijds met de impact op het milieu van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die verschilt naargelang haar kenmerken en ligging; dat op die manier, mits eerbiediging van het proportionaliteitprincipe, blijkt dat een zware renovatie meer moet wegen dan de renovatie van een minder vervuilde site, dat de impact van voor het milieu gunstige maatregelen moet worden ingeschat in functie van het effect dat men er redelijkerwijze mag van verwachten, en dat die maatregelen des te belangrijker moeten zijn, of minder, dan de aanleg van het nieuwe gebied met al dan niet aanzienlijke impact op zijn omgeving;

Overwegende dat, bij gebrek aan elementen die de factoren kunnen objectiveren, welke die lasten en de impact volledig kunnen beoordelen, de Regering het nuttig acht, zowel om de voorschriften van het artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP zeker te eerbiedigen en in haar bekommernis om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes te promoten, een strikte interpretatie van de tekst goed te keuren, en een verdeelsleutel te hanteren die ongeveer overeenkomt met een m2 renovatie van een niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte voor een m2 niet bebouwbare ruimte die voortaan is bestemd voor economische activiteit (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied);

Overwegende dat de door artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalde begeleiding op regionaal vlak kan worden ingeschat; dat aangezien voorliggend ontwerp in het raam van een prioritair plan moet worden gezien dat het volledige Gewest wil voorzien van nieuwe ruimtes voor economische activiteit, de voormelde verdeelsleutel dus algemeen kan worden toegepast, waarbij de compensatie kan gebeuren tussen het geheel van oppervlaktes afgezonderd van gebieden die niet als te bebouwen gebied zijn opgenomen om voor economische activiteit te worden bestemd (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied) enerzijds en het geheel van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes die een nieuwe bestemming hebben gekregen anderzijds;

Overwegende nochtans dat, ten einde een geografische verdeelgelijkheid na te streven, het nuttig lijkt, aangezien de nieuwe ruimtes die het prioritaire plan bestemt voor economische activiteit verdeeld liggen over het hele Gewest, erover te waken dat de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes ook op een gelijke manier zijn verdeeld;

Overwegende dat, om die doelstelling na te streven, het Gewest in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren werd verdeeld; dat het voorliggende ontwerp bij een geheel van ontwerpen werd gevoegd (Sambreville - Tamines, Somme-Leuze, Namen - Rhisnes - Suarlée, Namen - Bouge - Champion, Chimay - Baileux en Namen - Malonne);

Overwegende dat als begeleidingsmaatregel, de Regering beslist er rekening mee te houden volgende sites een nieuwe bestemming te geven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die een tenminste equivalente oppervlakte totaliseren;

Overwegende dat wat de maatregelen betreft die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu zoals het CWEDD heeft onderstreept, artikel 46, § 1er, alinea 2, 3° van het CWATUP het niet mogelijk maakt er de beschermingsmaatregelen die zich opdringen in op te nemen, in toepassing van hetzij het CWATUP, hetzij van een andere van kracht zijnde reglementering; dat de Regering niettemin wil onderstrepen, dat om de bescherming van het milieu te verzekeren, zij parallel met de uitvoering van een prioritair plan binnen het kader waarvan voorliggend besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, met als voorschrift dat elke nieuwe bedrijfsruimte gepaard gaat met een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu dat de compatibiliteit van het gebied met haar omgeving waarborgt;

Overwegende dat op die manier meer dan voldoende is voldaan aan de door dit artikel opgelegde regel;

Lastenboek inzake stedenbouw en milieu Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, voorafgaand aan de toepassing van het gebied, een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal worden opgemaakt, dat de richtlijnen van de ministeriële omzendbrief van 29 januari 2004 zal naleven;

Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan betreffende de eventuele implementatie van de ontwerpen, o.m. inzake beheer van water, lucht, afval, bodembewegingen, begeleiding van door het ontwerp getroffen landbouwbedrijven, mobiliteit en bereikbaarheid, integratie van landschap en begroeiing;

Overwegende dat de Regering die aanbevelingen ruim voor was, door om te beginnen in het Parlement de goedkeuring voor te stellen van artikel 31bis van het CWATUP, dat bepaalt dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp zullen vormen van een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, en door vervolgens de inhoud van dit Lastenboek inzake stedenbouw en milieu te definiëren via een omzendbrief die zij op 29 januari 2004 heeft goedgekeurd;

Overwegende dat bepaalde door de CWEDD geformuleerde aanbevelingen verduidelijkingen aanbrengen die nuttig lijken, hetzij algemeen, hetzij voor voorliggend ontwerp, in functie van de net beschreven kenmerken; dat ze daarin zullen moeten worden opgenomen door de auteur van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;

Overwegende bijgevolg dat in het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu in elk geval de hierna opgesomde elementen zullen moeten staan; - maatregelen die zijn genomen voor een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater; - geschikte afzonderingsmaatregelen, rekening houdend met de suggesties van het milieueffectenrapport om zo goed mogelijk de hinder van het ontwerp op de omliggende woningen, en zeker op de meest gevoelige, te beperken (fasering, lokalisatie van de inplantingen,...). - nakijken van de geotechnische capaciteit van de bodem en ondergrond; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer; de meest gepaste manier om het verkeer op de site en de verbinding met de toegangswegen, meer bepaald de N90, te organiseren en de mogelijkheid om het tracé van de RAVeL te wijzigen om er de continuïteit van te verzekeren.

Overwegende dat uit het geheel van die ontwikkelingen blijkt dat het voorliggende ontwerp het meest geschikt is om, met eerbied voor de in artikel 1 van het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium opgesomde doelstellingen, te kunnen beantwoorden aan de behoefte aan ruimte bestemd voor economische activiteit, binnen het betroffen referentiegebied;

Na beraadslaging, Op voorstel van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, Besluit :

Artikel 1.De Regering keurt het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen goed, die de inschrijving inhoudt van, op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Moignelée) (plaat 47/7) van een industriële bedrijfsruimte.

Art. 2.Het volgende bijkomende voorschrift, *R 1.4, is van toepassing in de gemengde bedrijfsruimtes ingeschreven op het gewestplan door voorliggend besluit « Enkel ondernemingen die grondstoffen of afgewerkte producten via de waterweg vervoeren en die die ermee zijn verbonden, zullen worden toegelaten in de industriële bedrijfsruimte *R 1.2 ».

Art. 3.De herziening is conform het bijgevoegde plan goedgekeurd.

Art. 4.De Minister van ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van voorliggend besluit. - maatregelen die zijn genomen voor een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater; - geschikte afzonderingsmaatregelen, rekening houdend met de suggesties van het milieueffectenrapport om zo goed mogelijk de hinder van het ontwerp op de omliggende woningen, en zeker op de meest gevoelige, te beperken (fasering, lokalisatie van de inplantingen,...). - nakijken van de geotechnische capaciteit van de bodem en ondergrond; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer; de meest gepaste manier om het verkeer op de site en de verbinding met de toegangswegen, meer bepaald de N90, te organiseren en de mogelijkheid om het tracé van de RAVeL te wijzigen om er de continuïteit van te verzekeren.

Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van voorliggend besluit.

Namen, 22 april 2004.

De Minister-president, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur.

Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.

^