Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 juni 2006
gepubliceerd op 10 augustus 2006

Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de richtsnoeren voor de randvoorwaarden bedoeld in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006202525
pub.
10/08/2006
prom.
22/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/22/2006202525/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JUNI 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de richtsnoeren voor de randvoorwaarden bedoeld in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, laatst gewijzigd bij de bijzondere wet van 12 augustus 2003;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, laatst gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Commissie van 20 februari 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 658/2006 van de Commissie van 27 april 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 van de Commissie van 27 april 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 660/2006 van de Commissie van 27 april 2006;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op de notificatie door België d.d. 29 juli 2004 in hoofde van artikelen 58, § 1, en 64, § 1, en 70, § 1, punt a), 2e streepje, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

Gelet op het overleg van 12 juni 2006 tussen de gewestregeringen en de federale overheid;

Gelet op het protocol van 23 juni 2005 tussen het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), de Afdeling Landbouwsteun van het Ministerie van het Waalse Gewest (IG2) en de Administratie Beheer en Kwaliteit Landbouwproductie (ABKL) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de randvoorwaarden;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de verplichting om zich onverwijld te schikken naar de in de aanhef bedoelde verordeningen van de Raad en de Commissie;

Gelet op de overdracht naar de Gewesten van de bevoegdheden inzake landbouw vanaf 1 januari 2002;

Overwegende dat de landbouwers sinds de instelling op 1 januari 2005 van de nieuwe stelsels voor rechtstreekse steunverlening ertoe verplicht zijn de regelgevende vereisten inzake beheer, de normen inzake goede landbouw- en milieuomstandigheden, met inbegrip van de uit productie gelaten oppervlakten, en de verplichtingen aangaande de instandhouding van de gronden voor permanent grasland na te leven;

Overwegende dat de richtsnoeren voor de randvoorwaarden in het Waalse Gewest vastgesteld moeten worden;

Overwegende dat de richtsnoeren voor de randvoorwaarden en hun eventuele gevolgen in geval van onregelmatigheid het voorwerp uitmaken van overleggen met de gespecialiseerde instellingen die bevoegd zijn voor de bedoelde aangelegenheden en met de vertegenwoordigers van de landbouwers;

Overwegende dat er in boetes is voorzien bij slechte toepassing van de nieuwe rechtstreekse steunregelingen of bij niet-naleving van de termijnen opgelegd bij de Europese regelgeving voor de instelling van die stelsels;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Minister" : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;2° "bestuur" : de Afdeling Landbouwsteun (IG2) van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° "bevoegde gespecialiseerde instelling" : de nationale of gewestelijke overheid die bevoegd is inzake keuring zoals bedoeld in artikel 2, punt 36), van Verordening (EG) nr.796/2004; 4°. "randvoorwaarden" : de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de goede landbouw- en milieuomstandigheden overeenkomstig artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1782/2003; 5° "oppervlakte-aangifte" : oppervlakteaangifte van de landbouwer opgemaakt in 2003 of 2004 overeenkomstig artikel 4, § 1, van Verordening (EG) nr.2419/2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen of, vanaf 1 januari 2005, de steunaanvraag bedoeld in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1782/2003, die de aangifte van alle landbouwpercelen van het bedrijf omvat; 6 "gewascodes" : door het bestuur bepaalde codes die gebruikt worden in de formulieren van oppervlakteaangifte, waarbij de gewassoorten worden geïdentificeerd; 7° "bestemmingscodes" : door het bestuur bepaalde codes die gebruikt worden in de formulieren van oppervlakteaangifte, waarbij de hoofd- of nevenbestemmingen van de percelen worden geïdentificeerd;8° "informatiecodes" : door het bestuur bepaalde codes die gebruikt worden in de formulieren van oppervlakteaangifte, waarbij bijkomende informaties op het gebied van het perceel worden geïdentificeerd.Die codes zijn o.a. verbonden met de bijzondere geografische situatie van het perceel, met een bijzonder gebruik daarvan of met één van zijn fysische of landbouwkundige kenmerken. Die gegevens worden ter informatie meegedeeld en doen geen afbreuk aan het eigenlijke perceel; 9 "blijvend grasland" : grond bestemd voor de productie van gras en andere groenvoedergewassen zoals bedoeld in artikel 2, punt 2), van Verordening (EG) nr. 796/2004; 10° " weide beschouwd als behorend tot het blijvend grasland" : een landbouwperceel gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest dat voldoet aan één van de volgende voorwaarden : - het perceel werd aangegeven als blijvend grasland (bestemmingscode P, G of I en gewascode 611 of 612) in 2003 door een landbouwer d.m.v. zijn oppervlakteaangifte maar werd niet vervangen ten gunste van een ander perceel door een compensatie toegestaan door het bestuur ter uitvoering van artikel 3, §§ 2 en 4°; - het perceel werd in 2005 aangegeven door een landbouwer als blijvend grasland (gewascode 61) d.m.v. zijn oppervlakteaangifte maar werd niet aangegeven in 2003 dan wel als tijdelijk grasland (bestemmingscode P, G of I en gewascode 621 of 622). Dat perceel werd echter niet vervangen ten gunste van een ander perceel d.m.v. een compensatie toegestaan door het bestuur ter uitvoering van artikel 3, §§ 2 en 4; - het perceel werd na 1 januari 2005 als weide aangegeven door één of meerdere landbouwers in hun oppervlakteaangiften (gewascodes 61 of 62) tijdens vijf opeenvolgende jaren maar is nog niet vervangen ten gunste van een ander perceel door een compensatie toegestaan door het bestuur ter uitvoering van artikel 3, §§ 2 en 4°; - het perceel komt voort uit de vervanging van een ander perceel als compensatie toegestaan door het bestuur ter uitvoering van artikel 3, §§ 2 en 4; 11° "referentieoppervlakte blijvend grasland" : de door de landbouwers aangegeven grondoppervlakte betreffende het geheel van het in 2003 aangegeven blijvend grasland gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, verhoogd met de oppervlakte betreffende het geheel van het nieuwe blijvend grasland gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest dat in 2005 aangegeven was terwijl het in 2003 niet was aangegeven dan wel als tijdelijk grasland.Die oppervlakte bedraagt 306.144,48 hectares; 12° "referentieratio" : verhouding tussen enerzijds de referentieoppervlakte blijvend grasland en anderzijds de totale landbouwoppervlakte zoals omschreven in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr.795/2004, aangegeven in 2005 en betreffende het Waalse Gewest, namelijk 754.938,93 hectares; 13° "jaarlijkse ratio" : verhouding, jaarlijks berekend volgens de oppervlakten die door de landbouwers aangegeven zijn d.m.v. hun oppervlakteaangiften, tussen enerzijds de grondoppervlakte die in het Waalse Gewest bestemd is voor blijvend grasland tijdens een bepaald jaar en anderzijds de totale landbouwoppervlakte zoals bepaald in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 795/2004 en betreffende het Waalse Gewest voor hetzelfde jaar; 14° "Natura 2000-gebied" : één van de gebieden bedoeld in het decreet van 6 december 2001 betreffende de instandhouding van de Natura 2000-gebieden alsook van de wilde fauna en flora;15° "kwetsbaar gebied" : het kwetsbaar gebied bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, opgeheven op 22 maart 2005 en vervangen vanaf deze datum bij artikel R.191 van het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 16° "gebied onderhevig aan een bijzondere milieudruk" : één van de kwetsbare gebieden onderhevig aan bijzondere milieudrukken bedoeld in artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, opgeheven op 22 maart 2005 en vervangen vanaf die datum bij artikel R.193 van het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. 17 "gevaarlijke stof" : de stoffen, pesticiden en koolwaterstoffen, opgesomd in artikel 2, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen. HOOFDSTUK II. - Domeinen van de randvoorwaarden

Art. 2.De randvoorwaarden zijn onderworpen aan vijf domeinen die één of meerdere verplichtingen, thema's of akten bevatten : - domein 1 : instandhouding van blijvend grasland (1 verplichting); - domein 2 : goede landbouw- en milieuomstandigheden (4 thema's); - domein 3 : milieu (5 akten); - domein 4 : volks-, dier- en plantengezondheid (9 akten); - domein 5 : dierenwelzijn (3 akten).

De randvoorwaarden zijn van toepassing op heel het bedrijf. HOOFDSTUK III. - Domein 1 : Instandhouding van blijvend grasland Enige afdeling. - Verplichting nr. 1 : Instandhouding van blijvend grasland in het Waalse Gewest

Art. 3.§ 1. De landbouwers zullen elk jaar bij de pers en door het bestuur op de hoogte worden gebracht van de ontwikkeling van de jaarlijkse ratio in vergelijking met de referentieratio en de in § 2 bedoelde gevolgen van die ontwikkeling. § 2. Wanneer voor een bepaald jaar vanaf de campagne 2005 de verhouding tussen de jaarlijkse ratio en de referentieratio niet kleiner is dan 5 % of meer t.a.v. de referentieratio, wordt geen maatregel getroffen en wordt aan de landbouwers geen enkele bijzondere verplichting opgelegd wat betreft de instandhouding van hun blijvend grasland.

Wanneer de in het eerste lid bedoelde vermindering gelijk of groter is dan 5 % maar kleiner is dan 7,5 % t.a.v. de referentieratio, is er voor het betrokken jaar een algemeen verbod om de weilanden die beschouwd worden als blijvend grasland voor een ander gebruik aan te wenden. Bij een reorganisatie van hun bedrijf moeten de landbouwers die na augustus van het betrokken jaar dergelijk weiland voor een ander gebruik wensen te bestemmen, eerst een met redenen omklede vergunning aanvragen bij het bestuur en opgeven welke percelen zij ter compensatie tot weiland zullen omvormen in het Waalse Gewest. Zij zullen die nieuwe percelen als blijvend grasland minstens vijf jaar moeten handhaven.

Wanneer de vermindering minstens 7,5 % van de referentieratio bereikt, naast het bovenvermelde algemene verbod om de als blijvend grasland beschouwde weilanden voor een ander gebruik aan te wenden, zullen de landbouwers die percelen van dergelijke weilanden voor een ander gebruik bestemd hebben, erom verzocht worden om een gelijke oppervlakte weer tot weiland om te vormen. Zij zullen die nieuwe percelen als blijvend grasland minstens vijf jaar moeten handhaven. § 3. De betrokken percelen die als blijvend grasland niet beschouwd worden maar die na 1 januari 2005 door één of verschillende landbouwers in hun oppervlakteaangiften aangegeven zijn als weide (gewascodes 61 of 62) tijdens vijf opeenvolgende jaren, worden door het bestuur beschouwd als blijvend grasland vanaf het vijfde jaar.

Evenwel worden de met gras bezaaide perceelsranden die als zodanig worden aangegeven in de oppervlakteaangifte en die gewascode 751 dragen, niet beschouwd als blijvend grasland en worden niet in acht genomen in het kader van de instandhouding van het blijvend grasland. § 4. Aan elk perceel beschouwd als blijvend grasland wordt door het bestuur een informatiecode "P" toegekend; die code wordt meegedeeld aan de landbouwers d.m.v. het door het bestuur voorgedrukte formulier van oppervlakteaangifte.

Elke overdracht van een landbouwperceel aan een andere landbouwer zal in niets het eventuele statuut van dat perceel als blijvend grasland wijzigen.

Onverminderd de in § 2 bedoelde verplichtingen kan de landbouwer de vergunning vragen aan het bestuur om één of meerdere percelen van zijn bedrijf die beschouwd zijn als blijvend grasland te compenseren door één of meerdere percelen met een minstens gelijkaardige oppervlakte en gelegen in het Waalse Gewest. In geval van aanvaarding wordt of worden het of de nieuwe percelen beschouwd als blijvend grasland en wordt die eigenschap verloren wat betreft het of de vorige percelen. § 5. Deze voorschriften betreffende de instandhouding van blijvend grasland zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK IV. - Domein 2 : Goede landbouw- en milieuomstandigheden Afdeling 1. - Thema nr. 2 : Strijd tegen de bodemerosie

Art. 4.Op de grondpercelen met een erosierisico is de landbouwer ertoe verplicht de door de Minister vastgestelde normen na te leven.

Een perceel wordt beschouwd als een risicoperceel wanneer meer dan 50 % van zijn oppervlakte een helling hoger of gelijk aan 10 % vertoont voor zover die hellende oppervlakte een minimum van 50 aren bedraagt.

Aan elk perceel met een erosierisico wordt door het bestuur een informatiecode "R" toegekend; die code wordt meegedeeld aan de landbouwers d.m.v. het door het bestuur voorgedrukte formulier van oppervlakteaangifte.

Deze bepalingen betreffende de goede landbouw- en milieuomstandigheden zijn van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 2. - Thema nr. 03 : Behoud van de niveaus van bodemmineralen

Art. 5.Wat betreft het behoud van de niveaus van bodemmineralen, is de landbouwer ertoe verplicht de door de Minister vastgestelde normen na te leven.

Deze bepaling betreffende de niveaus van bodemmineralen is van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 3. - Thema nr. 4 : Behoud van de bodemstructuur

Art. 6.De landbouwers die sinds 2002 irrigeerden of dat nog steeds doen, moeten het aangeven in hun jaarlijkse oppervlakteaangifte en steunaanvragen en zijn ertoe verplicht de door de Minister vastgestelde normen na te leven.

Deze bepalingen betreffende het behoud van de bodemstructuur zijn van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 4. - Thema nr. 5 : Behoud van een minimaal onderhoudsniveau

van de gronden

Art. 7.De landbouwers zorgen ervoor dat alle percelen van hun bedrijf, in het bijzonder de percelen die niet langer worden gebruikt voor productiedoeleinden, in goede landbouw- en milieuomstandigheden worden behouden en zijn ertoe verplicht de door de Minister vastgestelde normen na te leven.

Deze bepalingen betreffende het minimaal onderhoudsniveau van de gronden zijn van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK V. - Domein 3° : Milieu Afdeling 1. - Akten nrs. 6 en 7 : Instandhouding van wilde vogels en

natuurlijke habitats alsook van de wilde fauna en flora

Art. 8.De landbouwers die in hun bedrijven één of meerdere percelen geheel of gedeeltelijk gelegen (ten bedrage van één door de Minister vastgestelde minimale oppervlakte) in een Natura 2000-gebied zijn ertoe verplicht, onder de in artikel 21 van dit besluit vastgestelde voorwaarden, de voorschriften van het decreet van 6 december 2001 betreffende de instandhouding van de Natura 2000-gebieden alsook van de wilde fauna en flora na te leven.

Een informatiecode "N" wordt door het bestuur toegekend aan elk perceel beschouwd als geheel of gedeeltelijk gelegen in een Natura 2000-gebied.

Voor de percelen die gedeeltelijk in een Natura 2000-gebied liggen, betreffen de vereisten uitsluitend het gedeelte van het perceel dat in dat gebied ligt.

Deze voorschriften betreffende de instandhouding van wilde vogels en natuurlijke habitats alsook van de wilde fauna en flora zijn van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 2. - Akte nr. 8 : Bescherming van water tegen verontreiniging

door nitraten uit agrarische bronnen

Art. 9.Wat betreft de naleving van de voorschriften betreffende de waterbescherming tegen nitraten, zijn de landbouwers ertoe verplicht, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de voorwaarden na te leven die opgelegd zijn bij het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, opgeheven op 22 maart 2005 en vervangen vanaf deze datum bij het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt wat betreft het duurzame beheer van stikstof in de landbouw.

Een respectieve code "V" of "H", meegedeeld aan de landbouwers d.m.v. het door het bestuur voorgedrukte formulier van oppervlakteaangifte, wordt door het bestuur toegekend aan elk perceel beschouwd als gedeeltelijk of geheel gelegen in een kwetsbaar gebied of in een gebied onderhevig aan een bijzondere milieudruk, zoals bedoeld in artikel 1, punten 15 en 16.

Deze bepalingen betreffende de waterbescherming tegen verontreiniging door nitraten zijn van toepassing op elk landbouwperceel gelegen in het Waalse Gewest van een bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 3. - Akte nr. 9 : Bodembescherming bij het gebruik van

zuiveringsslib in de landbouw

Art. 10.Wat betreft de naleving van de bepalingen inzake het gebruik van zuiveringsslib, is de landbouwer ertoe verplicht, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bepalingen na te leven die opgelegd zijn bij het besluit van de Waalse Regering van 12 januari 1995 houdende reglementering van het gebruik, op of in de bodem, van zuiveringsslib of slib afkomstig van behandelingscentra voor slijk uit septische putten. De landbouwers die sinds 2002 zuiveringsslib gebruikt hebben of dat nog steeds doen, moeten dat via de gepaste rubriek van zijn formulier van oppervlakteaangifte melden.

Deze voorschriften betreffende de bodembescherming bij het gebruik van zuiveringsslib in het kader van landbouwactiviteiten zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 4. - Akte nr. 10 : Bescherming van het grondwater tegen

verontreiniging door bepaalde gevaarlijke stoffen

Art. 11.Wat betreft de naleving van de bepalingen betreffende de verontreiniging voortvloeiend uit gevaarlijke stoffen, is de landbouwer ertoe verplicht, onder de in artikel 21 van dit besluit vastgestelde voorwaarden, de voorschriften na te leven die opgelegd zijn bij het besluit van de Waalse Gewestregering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen, bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 november 1991 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozingen van bepaalde gevaarlijke stoffen en bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 houdende integrale voorwaarden voor de opslag van brandbare vloeistoffen in vaste houders, met uitzondering van installaties voor bulkopslag van olieproducten en gevaarlijke stoffen alsook de opslag in benzinestations.

Deze bepalingen met betrekking tot de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging door bepaalde gevaarlijke stoffen zijn van toepassing op elke productie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest of, voor een bepaald bedrijf, op het gedeelte, perceel of productie-eenheid, met inbegrip van opslaginfrastructuren voor koolwaterstoffen, gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK VI. - Domein 4 : Volks-, dier- en plantgezondheid Afdeling 1. - Akte nr. 11 : Identificatie van runderen en varkens

Art. 12.Wat betreft de naleving van de voorschriften betreffende de registratie en de identificatie van runderen, is de landbouwer ertoe verplicht, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 21 van dit besluit, de bepalingen na te leven die opgelegd zijn bij de federale besluiten betreffende die vereisten, in het bijzonder bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.

Deze bepalingen betreffende de registratie en identificatie van runderen zijn van toepassing op elk bedrijf waarvan een runderkudde verbonden is met een productie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 13.Wat betreft de naleving van de voorschriften betreffende de registratie en de identificatie van varkens, is de landbouwer ertoe verplicht, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 21 van dit besluit, de bepalingen na te leven die opgelegd zijn bij de federale besluiten betreffende die vereisten, in het bijzonder bij het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens en bij het ministerieel besluit van 19 februari 1982 houdende reglementering van de identificatie van fok- en mestvarkens en de registratie van varkens.

Deze bepalingen betreffende de registratie en identificatie van varkens zijn van toepassing op elk bedrijf waarvan een varkenskudde verbonden is met een productie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 2. - Akte nr. 12 : Identificatie van schapen en geiten

Art. 14.Wat betreft de naleving van de voorschriften betreffende de registratie en de identificatie van schapen en geiten, is de landbouwer ertoe verplicht, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 21 van dit besluit, de bepalingen na te leven die opgelegd zijn bij de federale besluiten betreffende die vereisten, in het bijzonder bij het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen.

Deze bepalingen betreffende de registratie en identificatie van schapen en geiten zijn van toepassing op elk bedrijf waarvan de schapen en geiten verbonden zijn met een productie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 3. - Akte nr. 13 : Gebruik van bepaalde stoffen

Art. 15.Wat betreft het naleven van de regels met betrekking tot het verbod om bepaalde stoffen te gebruiken in veehouderijen voor dieren die levensmiddelen voortbrengen, is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2006, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bij de federale besluiten opgelegde bepalingen betreffende die vereisten na te leven.

Deze voorschriften betreffende het gebruik van sommige stoffen in veehouderijen zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 4. - Akte nr. 14 : Veiligheid van levensmiddelen

(traceerbaarheid)

Art. 16.Wat betreft het naleven van de bepalingen betreffende de veiligheid van de levensmiddelen (traceerbaarheid), is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2006, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bij de federale besluiten opgelegde bepalingen betreffende deze vereisten na te leven.

Deze voorschriften betreffende de veiligheid van levensmiddelen zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 5. - Akte nr. 15 : Bestrijding van overdraagbare spongiforme

encefalopathieën (BSE)

Art. 17.Wat betreft het naleven van de bepalingen betreffende de preventie, de controle en de verwijdering van bepaalde TSE (waaronder BSE ...), is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2006, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bij de federale besluiten opgelegde bepalingen betreffende die vereisten na te leven.

Deze voorschriften betreffende de bestrijding van TSE zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 6. - Akten nrs. 16 tot 18 : Bestrijding van bepaalde ziekten

Art. 18.Wat betreft het naleven van de bepalingen betreffende de bestrijding van bepaalde ziekten, is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2006, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de vereisten inzake de kennisgeving van die ziekten in geval van verdenking of bestaan daarvan na te leven.

Deze voorschriften betreffende de bestrijding van bepaalde ziekten zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 7. - Akte nr. 19 : Gebruik van fytofarmaceutische producten

Art. 19.Wat betreft de naleving van de gebruiksvoorwaarden voor fytofarmaceutische producten, is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2006, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bij de federale besluiten opgelegde bepalingen betreffende die vereisten na te leven.

Deze voorschriften betreffende het gebruik van fytofarmaceutische producten zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK VII. - Domein 5 : Dierenwelzijn Enige afdeling. - Akten nrs. 20 tot 22 : Naleving van het dierenwelzijn

Art. 20.Wat betreft het naleven van de minimale vereisten voor het dierenwelzijn, meer bepaald voor varkens en kalven, is de landbouwer ertoe verplicht, vanaf 1 januari 2007, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 21 van dit besluit, de bij de federale besluiten opgelegde bepalingen betreffende deze vereisten na te leven.

Deze voorschriften betreffende het naleven van het dierenwelzijn zijn van toepassing op elk bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK VIII. - Algemene bepalingen

Art. 21.De door domein 1 gedekte verplichtingen, de door domein 2 gedekte normen en de door domeinen 3, 4 en 5 gedekte vereisten in het kader van de randvoorwaarden worden bepaald door de Minister.

Art. 22.Elke landbouwer die een aanvraag om rechtstreekse betalingen indient, is ertoe verplicht de vereisten, normen en bijzondere verplichtingen na te leven op straffe van door de Minister vastgestelde boeten en volgens de door hem bepaalde berekeningsmethoden.

In geval van niet-conformiteit van de verplichtingen, normen of vereisten van de randvoorwaarden, wordt de boete toegepast op het geheel van de aan de landbouwer toegekende rechtstreekse betalingen.

Art. 23.Elke landbouwer die een aanvraag om rechtstreekse betalingen indient, is ertoe verplicht totale bijstand te verlenen aan de bevoegde gespecialiseerde instellingen.

Art. 24.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Art. 25.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 22 juni 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^