Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 juni 2016
gepubliceerd op 06 juli 2016

Besluit van de Waalse Regering betreffende de rechtsbijstand verleend aan de personeelsleden en betreffende de vergoeding van schade toegebracht aan hun goederen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016203486
pub.
06/07/2016
prom.
23/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/23/2016203486/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de rechtsbijstand verleend aan de personeelsleden en betreffende de vergoeding van schade toegebracht aan hun goederen


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 oktober 2015;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 november 2015;

Gelet op het rapport van 19 februari 2015 opgesteld overeenkomstig het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 686 van het Sectorcomité nr.

XVI, opgesteld op 26 februari 2016;

Gelet op het advies 59.104/4 van de Raad van State, gegeven op 6 april 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003027783 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode sluiten houdende de Waalse ambtenarencode;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering alsook op de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut op wie het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003027783 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode sluiten houdende de Waalse ambtenarencode toepasselijk gemaakt wordt.

Onder personeelsleden wordt verstaan de leden van het statutaire personeel en de leden van het contractuele personeel. HOOFDSTUK II. - Rechtsbijstand

Art. 2.De secretaris-generaal van de Waalse Overheidsdienst, hierna de secretaris-generaal, verleent rechtsbijstand aan het personeelslid dat in rechte gedagvaard wordt of waartegen een strafvordering wordt ingesteld wegens handelingen of nalatigheden begaan in de uitoefening van zijn functies.

Als het belang van de dienst het eist, kan de secretaris-generaal rechtsbijstand verlenen aan het personeelslid dat een rechtsvordering instelt of een klacht indient bij de rechterlijke overheid wegens een aanranding van zijn eer of van zijn goede naam, bedreigingen of geweld ondergaan vanwege zijn functies of zijn hoedanigheid. De bijstand wordt niet verleend als de vordering ingesteld of de klacht ingediend wordt tegen het Waalse Gewest of tegen een aander personeelslid.

De rechtsbijstand waarin dit besluit voorziet komt bovenop elke verzekering die het Gewest ten gunste van het personeelslid aangaat.

Art. 3.§ 1. De rechtsbijstand wordt verleend in één van de volgende vormen : 1° de tenlasteneming, tegen het gebruikelijke uurtarief en ten belope van een maximumtarief van 150 euro per uur, excl.btw, van de honoraria van de door het personeelslid gekozen advocaat, alsook van de kosten voorgelegd door de advocaat voor zover ze nodig zijn om de belangen van het personeelslid te verdedigen; 2° bij gebreke daarvan, de kostenloze bijstand van een advocaat gekozen en aangewezen door de administratie. Het bedrag bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd naar gelang van de evolutie van de gezondheidsindex. De referentie-index is die van 1 januari 2013. § 2. De rechtsbijstand omvat de tenlasteneming van de in de loop van de procedure te regelen rechtskosten alsook de rechtskosten en de procedurevergoeding waartoe het personeelslid desgevallend veroordeeld wordt.

De rechtsbijstand dekt ook de eventuele kosten voor de raadpleging van deskundigen, voor zover ze nodig zijn om de belangen van het personeelslid te verdedigen.

Art. 4.§ 1. De secretaris-generaal verleent geen bijstand in de volgende gevallen : 1° als het personeelslid klaarblijkelijk een fout heeft begaan, behalve als het gaat om een lichte fout die zijnentwege geen gebruikelijk karakter heeft;2° als de vordering jegens hem ingesteld wordt door het Gewest;3° als de vordering jegens hem ingesteld wordt door een ander personeelslid;4° als de jegens hem ingestelde vordering gegrond is op een klacht of een aanklacht die uitgaat van de diensten van het Gewest of van een ander personeelslid;5° als het personeelslid het voorwerp uitmaakt van een tuchtvordering voor dezelfde feiten;6° als de feiten geen verband hebben met de uitoefening van de functies. Voor de toepassing van dit besluit kan een opzettelijke overtreding niet als een lichte fout beschouwd worden. § 2. In de gevallen bedoeld in paragraaf 1 wordt de rechstbijstand desalniettemin achteraf verleend in de vorm van een terugbetaling als uit de definitieve rechterlijke beslissing blijkt dat de feiten in verband staan met de uitoefening van de functies en dat het personeelslid geen fout of slechts een lichte fout heeft begaan die zijnentwege geen gebruikelijk karakter heeft.

Het personeelslid richt de terugbetalingsaanvraag bij aangetekend schrijven aan de secretaris-generaal. Hij laat zijn aanvraag vergezeld gaan van een afschrift van de rechterlijke beslissing alsook van de staat van de honoraria en kosten van zijn advocaat en van alle andere nuttige stukken.

De aanvraag wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, geformuleerd uiterlijk binnen twee maanden na kennisgeving van de rechterlijke beslissing of na verzending door de advocaat van zijn staat van honoraria en kosten als de verzending na de kennisgeving van de beslissing plaatsvindt.

De aanvrager geniet de terugbetaling slechts als hij de in artikel 7, § 2, bedoelde subrogatieovereenkomst ondertekend heeft.

Het bedrag van de terugbetaling strookt met de sommen die als rechtsbijstand zouden zijn gestort overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°, en § 2, na aftrek van de bedragen die eventueel al vergoed zijn ter uitvoering van de rechterlijke beslissingen.

Art. 5.Het personeelslid betaalt de als rechtsbijstand gestorte bedragen terug aan het Gewest als uit de definitieve rechterlijke beslissing blijkt : 1° dat het een fout heeft begaan, behalve als het gaat om een lichte fout die zijnentwege geen gebruikelijk karakter heeft;2° of dat het wegens een opzettelijke overtreding veroordeeld is;3° of dat de feiten geen verband hebben met de uitoefening van de functies.

Art. 6.Als de rechtsbijstand is verleend op basis van een onware verklaring of van een verklaring die relevante informatie heeft verzwegen met als gevolg dat de bijstand geweigerd had moeten worden, doet de secretaris-generaal de bijstand elk ogenblik beëindigen en eist hij de terugbetaling van de gestorte sommen De secretaris-generaal doet de rechtsbijstand beëindigen als het personeelslid dat de vordering heeft ingesteld en de rechtsbijstand geniet, meteen en zonder gegronde redenen de in artikel 216ter, § 1, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde bemiddeling in strafzaken weigert.

Art. 7.§ 1. Het personeelslid dat in rechte gedagvaard wordt of tegen wie een strafvordering wordt ingesteld wegens handelingen of nalatigheden begaan in de uitoefening van zijn functies en dat om rechtsbijstand verzoekt, richt een aanvraag bij aangetekend schrijven aan de secretaris-generaal. Het richt een afschrift van zijn aanvraag ter informatie aan zijn directeur-generaal.

De aanvraag wordt zo spoedig mogelijk na kennisneming van de jegens hem ingestelde vordering geformuleerd, uiterlijk, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen dertig dagen na kennisgeving van de geschreven oproeping voor de inleidende zitting.

De aanvraag wordt door de aanvrager ondertekend en bevat : 1° de datum van de aanvraag;2° de identiteit, de graad, het beroep en de dienst van de aanvrager;3° een uitvoerige omschrijving van de zaak;4° een afschrift van de dagvaarding of van het stuk dat het geding inleidt;5° de identiteit en de woonplaats van de eventuele getuigen;6° desgevallend, de identiteit en de personalia van de gekozen advocaat;7° de zin "Ik bevestig op erewoord dat deze verklaring oprecht en volledig is". Als de aanvraag niet door het personeelslid ingediend kan worden, vermeldt ze ook de identiteit en de hoedanigheid van de persoon die ze indient alsook de reden voor de plaatsvervanging.

De aanvraag wordt herhaald bij elke stap van de procedure.

De secretaris-generaal geeft de aanvrager binnen een maand bij aangetekend schrijven kennis van de toekenning of van de weigering van de rechtsbijstand. Hij bepaalt de toekenningsvoorwaarden of de redenen voor de weigering. § 2. De aanvrager geniet de rechtsbijstand enkel na ondertekening van een overeenkomst waarbij het Gewest in zijn rechten gesteld wordt wat betreft de honoraria en kosten van de gekozen advocaat en de gerechtskosten, zodat het Gewest de honoraria en kosten van de advocaat op basis van de verrichte prestaties kan onderzoeken en betwisten en de gerechtskosten en de honoraria en kosten van de advocaat en de deskundige, met inbegrip van de procedurevergoeding, voor rekening van de tegenpartij kan invorderen. § 3. Het personeelslid dat een rechtsvordering wil instellen of een klacht wenst in te dienen bij de rechterlijke overheid wegens een aanranding van zijn eer of van zijn goede naam, wegens bedreigingen of geweld ondergaan vanwege zijn functies of zijn hoedanigheid en dat rechtsbijstand wenst te genieten, richt zo spoedig mogelijk en, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk vijftien dagen na het instellen van de rechtsvordering, een aanvraag bij aangetekend schrijven aan de secretaris-generaal. Het richt een afschrift van zijn aanvraag ter informatie aan zijn directeur-generaal.

De bepalingen van paragraaf 1, derde tot zesde lid, en van paragraaf 2 zijn van toepassing op die aanvraag, met uitzondering van paragraaf 1, derde lid, 4°, wanneer de aanvraag voorafgaat aan het instellen van een vordering.

Art. 8.Als de rechtsbijstand bestaat in de tenlasteneming van de honoraria en kosten van de door het personeelslid gekozen advocaat, houdt het personeelslid of diens advocaat de secretaris-generaal op de hoogte van het verloop van de zaak.

Als het personeelslid beslist van advocaat te veranderen, verwittigt hij onmiddellijk de secretaris-generaal. In dat geval wordt de in artikel 7, § 2, bedoelde subrogatieovereenkomst aangepast. HOOFDSTUK III. - Vergoeding van schade toegebracht aan goederen

Art. 9.Het personeelslid wordt op eigen verzoek vergoed voor de schade toegebracht aan goederen waarvan hij eigenaar of houder is indien wordt vastgesteld dat de schade te wijten is aan een aanval die jegens hem wordt gepleegd door een derde vanwege zijn functies of zijn hoedanigheid.

De secretaris-generaal verleent de vergoeding. De vergoeding wordt onderworpen aan het voorafgaand aanspannen van een strafrechtelijke procedure door het personeelslid.

Art. 10.§ 1. De vergoeding van het personeelslid is uitgesloten als de schade klaarblijkelijk te wijten is aan een fout zijnentwege, behalve als het gaat om een lichte fout die zijnentwege geen gebruikelijk karakter heeft.

De vergoeding is ook uitgesloten, ten belope van het toegekende of toe te kennen bedrag, als de schade vatbaar voor vergoeding is geweest of is krachtens : 1° de wetgeving op arbeidsongevallen;2° een verzekering aangegaan door het personeelslid of te zijnen bate. § 2. In de gevallen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt de vergoeding desalniettemin achteraf toegekend als uit een definitieve rechterlijke beslissing blijkt dat het personeelslid geen fout of slechts een lichte fout zonder gebruikelijk karakter zijnentwege heeft begaan.

In dat geval richt het personeelslid de terugbetalingsaanvraag a posteriori bij aangetekend schrijven aan de secretaris-generaal. Het laat zijn aanvraag vergezeld gaan van een afschrift van de rechterlijke beslissing alsook van alle andere nuttige stukken.

De aanvraag wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, geformuleerd uiterlijk binnen twee maanden na kennisgeving van de rechterlijke beslissing.

De aanvrager geniet de terugbetaling slechts als hij de in artikel 12, § 3, bedoelde subrogatieovereenkomst ondertekend heeft.

Art. 11.Als de vergoeding verleend wordt op basis van een onware verklaring of van een verklaring die relevante informatie heeft verzwegen met als gevolg dat de bijstand geweigerd had moeten worden, wordt de terugbetaling van de vergoeding geëist.

Art. 12.§ 1. Het personeelslid richt de terugbetalingsaanvraag bij aangetekend schrijven aan de secretaris-generaal.

De aanvraag wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, zo spoedig mogelijk geformuleerd, uiterlijk binnen dertig dagen na vaststelling van de schade.

De aanvrager ondertekent de aanvraag. De getekende aanvraag bevat de volgende gegevens : 1° de datum van de aanvraag;2° de identiteit, de graad, het beroep en de dienst van de aanvrager;3° een bondige omschrijving van de omstandigheden waarin de schade zich heeft voorgedaan, met opgave van datum en plaats;4° een omschrijving van de schade toegebracht aan de goederen, alsook de raming van de residuele waarde van de beschadigde goederen of van de herstelkosten;5° de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van eventuele getuigen, alsook, desgevallend, van de derde die verondersteld wordt aansprakelijk te zijn;6° desgevallend, de melding van het feit dat proces-verbaal is opgemaakt, dat klacht is ingediend jegens de derde die verondersteld wordt aansprakelijk te zijn of dat hij in gebreke is gesteld;in dit geval wordt een afschrift van de ingebrekestelling bij de aanvraag gevoegd; 7° desgevallend, de melding dat het personeelslid zich civiele partij gesteld heeft;8° de opgave van de overige middelen waarover het personeelslid beschikt om schadevergoeding te verkrijgen, of de melding van het gebrek aan middelen alsook, desgevallend, de melding van de vergoeding verkregen krachtens één van die middelen;9° de zin "Ik bevestig op erewoord dat deze verklaring oprecht en volledig is". § 2. De bewijsstukken betreffende de vermelde elementen worden bij de aanvraag gevoegd. § 3. De aanvrager geniet de vergoeding enkel na ondertekening van een overeenkomst waarbij het Gewest in zijn rechten en daden gesteld wordt tegen de verantwoordelijke voor de schade.

Art. 13.De secretaris-generaal bepaalt het bedrag van de vergoeding in elk geval op basis van bewijselementen voorgelegd door de belanghebbende en van concrete gegevens over de zaak. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepaling

Art. 14.Het personeelslid dat ambtshalve ontslagen, herroepen of afgedankt wordt wegens een grove fout na, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2, de rechtsbijstand of, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, de vergoeding van schade aan zijn goederen te hebben verkregen, heeft geen recht meer op rechtsbijstand of op vergoeding als de reden voor het ontslag, de herroeping of de afdanking verband houdt met de vordering die jegens hem ingesteld wordt.

Het pensioengerechtigde personeelslid blijft voordeel trekken van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 15.§ 1. De dossiers inzake rechstbijstand en vergoeding die in aanleg zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de eerder genomen beslissingen, tenzij de paragrafen 2 of 3 toegepast worden en voordeliger zijn voor het personeelslid. § 2. De rechtsbijstand kan verleend worden overeenkomstig de regels opgenomen in hoofdstuk 2 als het personeelslid in rechte is gedagvaard of als de strafvordering tegen hem is ingesteld na 30 september 2010.

De aanvraag van rechtsbijstand wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, geformuleerd uiterlijk binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. § 3. De vergoeding van schade toegebracht aan goederen kan overeenkomstig de in hoofdstuk 3 opgenomen regels verleend worden voor feiten die zich voorgedaan hebben na 30 september 2010.

De aanvraag van vergoeding wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, geformuleerd uiterlijk binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 16.Voor de toepassing van dit besluit op de instellingen waarop het decreet van 22 januari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/01/1998 pub. 04/02/1998 numac 1998027050 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren sluiten betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren toepasselijk is, wordt het woord "Gewest" in dit besluit vervangen door het woord "instelling" en worden de woorden "secretaris-generaal" vervangen door de woorden "ambtenaar-generaal van rang A2 bevoegd inzake personeel, behoudens andersluidende bepaling".

Alvorens rechtsbijstand toe te staan of te weigeren, verzoekt de inzake personeel bevoegde ambtenaar-generaal van rang A2 binnen een maand na de aanvraag de secretaris-generaal van de Waalse Overheidsdienst om advies.

Art. 17.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX

^