Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 mei 2001
gepubliceerd op 04 juli 2001

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 29 van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, waarbij gehandicapte personen ten laste mogen worden genomen door natuurlijke of rechtspersonen die niet erkend zijn door een overheid

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027369
pub.
04/07/2001
prom.
23/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/23/2001027369/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MEI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 29 van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, waarbij gehandicapte personen ten laste mogen worden genomen door natuurlijke of rechtspersonen die niet erkend zijn door een overheid


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op artikel 29;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 28 september 2000;

Gelet op het advies van de "Comité consultatif wallon des personnes handicapées" (Waalse adviesraad voor gehandicapte personen), gegeven op 25 september 2000;

Gelet op het advies 31.048/4 van de Raad van State, gegeven op 26 februari 2001;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;2° besluit : het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;3° Agentschap : het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées »;4° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden het beleid van de gehandicapte personen behoort;5° tenlasteneming : tenlasteneming bedoeld in artikel 29 van het decreet.Ze kan educatief, medisch, therapeutisch, psychologisch of sociaal zijn. Ze beoogt de integratie van de gehandicapte personen op school, in de maatschappij, op cultureel vlak of in het arbeidsproces.

Ze kan tevens een wederopname in het gezin als doel hebben, of een autonoom leven van de gehandicapte persoon in individuele of gemeenschappelijke woningen; 6° gehandicapte persoon : elke gehandicapte persoon zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet, die door een beheerder ten laste wordt genomen;7° beheerder : natuurlijke of rechtspersoon die gehandicapte personen ten laste neemt;8° directeur : natuurlijke persoon (personen) die door de beheerder wordt (worden) aangewezen om het dagelijkse beheer van de plaats(en) van tenlasteneming waar te nemen. HOOFDSTUK II. - Machtiging tot tenlasteneming Afdeling 1. - Indiening van de aanvraag om machtiging tot

tenlasteneming

Art. 3.§ 1. De beheerder richt zijn aanvraag om machtiging tot tenlasteneming bij ter post aangetekend schrijven aan het Agentschap. § 2. De aanvraag om machtiging tot tenlasteneming gaat vergezeld van de volgende gegevens en documenten : 1° de identiteit van de aanvrager, zijn adres, een afschrift van het bewijs van goed zedelijk gedrag, gedateerd van minder dan 3 maanden geleden en vrij van elke veroordeling tot een criminele of correctionele straf die onverenigbaar is met de uitoefening van het ambt en, als het gaat om een rechtspersoon, een afschrift van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten alsmede de samenstelling van de raad van bestuur;2° het gewenste aantal op te vangen gehandicapte personen;3° het adres van de plaats(en) van tenlasteneming;4° een plan van de plaats(en) van tenlasteneming, met de interne verbindingswegen, de bestemming van de lokalen en het totaal aantal bedden in de kamers en in het gebouw;5° een attest van de regionale brandweerdienst, minder dan een jaar geleden afgegeven, waarbij bevestigd wordt dat de plaats(en) van tenlasteneming aan de brandveiligheidsnormen voldoet (voldoen) en waarin het maximumaantal gehandicapte personen wordt vermeld. De opvangdienst, waarvan het doel strookt met de doelstelling bedoeld in artikel 2, 5°, laatste lid, moet dit attest niet overleggen, behalve als een andere regelgeving een dergelijk of gelijkwaardig attest oplegt; 6° de identiteit van de directeur en van de personeelsleden, hun statuut, kwalificatie, functie en wekelijkse arbeidsduur, alsmede een afschrift van hun diploma.De directeur moet bovendien een afschrift bijvoegen van zijn bewijs van goed zedelijk gedrag, gedateerd van minder dan drie maanden geleden en vrij van elke veroordeling tot een criminele of correctionele straf; 7° een ontwerp met de inhoud van de tenlasteneming;8° een afschrift van de modelovereenkomst voor de tenlasteneming, te sluiten tussen de gehandicapte persoon en de beheerder.

Art. 4.Als het dossier volledig is, richt het Agentschap bij ter post aangetekend schrijven een ontvangbewijs van de aanvraag om machtiging tot tenlasteneming aan de aanvrager binnen dertig dagen na de verzending ervan. Als het dossier onvolledig is, verwittigt het Agentschap de aanvrager op dezelfde wijze en wijst het op de stukken die ontbreken.

Het dossier is onvolledig als gegevens of documenten bedoeld in artikel 3, § 2, ontbreken. Afdeling 2. - {dt}Beslissing{edt} waarbij de machtiging tot

tenlasteneming wordt verleend

Art. 5.Het beheerscomité van het Agentschap bezorgt de aanvrager zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven binnen zes maanden na ontvangst van het volledige dossier van de aanvraag om machtiging tot tenlasteneming.

De beslissing waarbij de machtiging tot tenlasteneming wordt verleend, vermeldt : 1° de aard en het soort toegelaten tenlasteneming;2° het maximumaantal gehandicapte personen dat ten laste mag worden genomen;3° de plaats van de tenlasteneming;4° de duur van de machtiging.

Art. 6.De machtiging tot tenlasteneming wordt verleend voor maximum drie jaar. De machtiging moet minstens drie maanden lopen. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de beheerder en van het personeel Afdeling 3. - Verplichtingen inzake het beheer

Art. 7.De directeur heeft een technische en budgettaire autonomie. In het kader van het administratieve beheer wordt zijn opdracht uitgevoerd door de beheerder en de controle daarop door het Agentschap waargenomen.

Art. 8.§ 1. Voor elke tenlasteneming wordt een overeenkomst ondertekend door de beheerder en de gehandicapte persoon of diens vertegenwoordiger.

De overeenkomst vermeldt op zijn minst : 1° de identiteit van de partijen, alsmede de woonplaats, nationaliteit en geboortedatum van de gehandicapte persoon;2° de diensten verstrekt aan de gehandicapte persoon, met name inzake voeding, hygiëne, gezondheidszorgen en begeleidingsactiviteiten;3° het bedrag van de financiële bijdrage die de kosten van de verstrekte diensten dekt;4° de duur ervan;5° de opzegvoorwaarden voor elke partij, met name de duur van de opzegtermijn en de omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot de heroriëntering of tot het verlenen van een verlof aan de gehandicapte persoon;6° de risico's vermeld in de verzekeringspolis die de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de dienst dekt of van de personen voor wie hij verantwoordelijk is;7° de identiteit en de personalia van de geneesheer die gemachtigd is om geneesmiddelen voor te schrijven en om toe te zien op de verstrekte zorgen, waarbij de gehandicapte persoon of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger de geneesheer zelf mag kiezen;8° de openingsdagen en tijden van de dienst;9° de modaliteiten voor de bescherming van de gehandicapte persoon wat betreft zijn in bewaring gegeven goederen, borgen en waarden toevertrouwd aan de beheerder, alsmede de modaliteiten voor hun eventueel beheer;10° de modaliteiten betreffende de toegang tot de plaats van tenlasteneming voor familieleden, vrienden, geestelijken en leke consulenten van wie de aanwezigheid wordt gevraagd door de gehandicapte persoon of diens wettelijke vertegenwoordiger;11° dat de beheerder ervoor zorgt dat het privé-leven en de ideologische, filosofische of religieuze opvattingen van de gehandicapte persoon geëerbiedigd worden, alsook de goede zeden en de welvoeglijkheid;12° dat de gehandicapte persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger de nodige informatie krijgt over elke vraag betreffende zijn tenlasteneming en behandeling. § 2. De overeenkomst mag niet worden gesloten na de effectieve tenlasteneming van de gehandicapte persoon.

In dringende gevallen mag de overeenkomst in afwijking van het vorige lid gesloten worden binnen vijf werkdagen na de datum van de effectieve tenlasteneming. § 3. Een afschrift van elke overeenkomst wordt zo spoedig mogelijk aan het Agentschap overgemaakt.

Het Agentschap wordt tevens zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld van elke overeenkomstopzegging. Afdeling 2. - Verplichtingen betreffende de lokalen en installaties

Art. 9.§ 1. De plaats van tenlasteneming is toegankelijk naar gelang van de handicap en moet voldoen aan de volgende minimumnormen : 1° de lokalen worden regelmatig onderhouden en vocht of insijpelingen worden bestreden;2° er wordt voorzien in voorzorgsmaatregelen om brand te voorkomen en te bestrijden;3° de voor de gehandicapte personen toegankelijke lokalen zijn voldoende geventileerd;4° de voor de gehandicapte personen toegankelijke lokalen zijn voldoende verlicht;5° de opening en de sluiting van de vensters alsmede de toegang tot de terrassen zijn volkomen veilig;6° het meubilair van de lokalen is functioneel, in goede staat en aangepast aan de handicap;7° in de lokalen wordt voorzien in de nodige hygiënische en profylactische maatregelen;het water is drinkbaar en wordt regelmatig gecontroleerd; 8° in de lokalen heerst een temperatuur van minimum 20 °C;9° de keuken is uitgerust met de nodige apparatuur;10° de gehandicapte personen beschikken over de nodige hoeveelheid aparte en geschikte sanitaire installaties;er is minstens één toilet voor tien gehandicapte personen; 11° bij de toiletten en de eetkamer bevinden zich wastafels;12° de maaltijden worden bereid en verstrekt met inachtneming van de strengste hygiënenormen. § 2. Naast de inachtneming van de minimumnormen bedoeld in § 1 moet de plaats waar de gehandicapte persoon 's nachts wordt opgevangen, aan de volgende minimumnormen voldoen : 1° de inrichting van de kamers laat een vlot toezicht toe waarbij het privé-leven geëerbiedigd wordt;daartoe bevindt de kamer van de opvoeder zich in de nabijheid van de kamers van de gehandicapte personen; 2° de lokalen beschikken over een bad of een douche met antislipsysteem voor twaalf gehandicapte personen;3° de ruimte waarover de gehandicapte personen in de kamers beschikken, mag niet kleiner zijn dan : a) 8 m2 per gehandicapte persoon in individuele kamers;b) wat de gemeenschappelijke kamers betreft, 3 m2 per gehandicapte persoon onder drie jaar, 5 m2 per gehandicapte persoon tussen 3 en 5 jaar en 6 m2 per gehandicapte persoon boven die leeftijd;4° er is nachtverlichting;5° in de gemeenschappelijke kamers zijn de bedden 80 cm van elkaar verwijderd, zowel in de lengte als in de breedte. § 3. Naast de naleving van de minimumnormen bedoeld in de §§ 1 en 2, mag de opvangdienst waarvan het doel strookt met de doelstelling omschreven in artikel 2, 5°, laatste lid, niet meer dan 6 gehandicapte personen per woning ten laste nemen in het kader van een autonoom leven.

Art. 10.De installatie van een telebewakingssyteem of van een analoog systeem in een opvangplaats behoeft de toestemming van het beheerscomité van het Agentschap. Ze moet voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het systeem moet het geschiktste middel zijn om de gehandicapte personen de veiligheid en de zorgenkwaliteit te garanderen die hun pathologie vereist;2° beeldopname is verboden, behalve voor therapeutische doeleinden;3° het gebruik van het systeem vereist de toestemming van de gehandicapte persoon of van diens wettelijke vertegenwoordiger, waarbij een weigering niet kan leiden tot de opzegging van de overeenkomst. Het beheerscomité van het Agentschap verzoekt om het advies van het bevoegde adviescomité. Afdeling 3. - Begeleidingsnormen en kwalificatie van het personeel

Art. 11.§ 1. Er wordt voortdurend voorzien in een effectieve directie.

Als de directeur afwezig is, moet een personeelslid, dat daartoe aangewezen wordt, altijd in staat zijn om in spoedgevallen de nodige maatregelen te nemen en om zowel externe als interne vragen te beantwoorden.

Een personeelslid moet steeds kunnen inspelen op een behoefte van een gehandicapte persoon. § 2. Tijdens de openingstijden van de opvangplaats beschikt de directeur voortdurend over het nodige begeleidingspersoneel.

De directeur zorgt voor de gezondheid en de veiligheid van de opgevangen gehandicapte personen en schenkt een bijzondere aandacht aan de moeilijkheden die hun handicap met zich mee kan brengen. Hij zorgt ook voor het onderhoud en de netheid van de lokalen.

Art. 12.§ 1. De directeur moet voldoen aan minimale kwalificatienormen, met name : 1° voor de opvang van zestien gehandicapte personen of meer moet hij houder zijn van een einddiploma of -getuigschrift met een pedagogische, sociale of paramedische oriëntering van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of van het onderwijs voor sociale promotie;2° voor de opvang van minder dan zestien gehandicapte personen moet hij houder zijn van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, met een pedagogische, sociale of paramedische oriëntering. § 2. In afwijking van § 1 kan het beheerscomité van het Agentschap beslissen de hoedanigheid van directeur te verlenen aan de persoon die als dusdanig wordt aangewezen door de beheerder, ongeacht zijn diploma, op voorwaarde dat hij minimum drie jaar beheerservaring heeft opgedaan bij één van de volgende diensten : 1° een dienst bedoeld in artikel 24, tweede lid, van het decreet;2° een dienst die onderworpen is aan het stelsel inzake machtiging tot tenlasteneming van gehandicapte personen;3° een erkende dienst die de opvang of de huisvesting van kinderen of bejaarden tot doel heeft;4° een verpleeginrichting.

Art. 13.§ 1. Met uitzondering van het personeel aangesteld om administratieve of onderhoudsopdrachten te vervullen, beschikt het begeleidingspersoneel over minstens één van de volgende titels : 1° een einddiploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;2° een studiegetuigschrift of kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorg(st)er;3° studiegetuigschrift of kwalificatiegetuigschrift van gezins- en sanitaire help(st)er of polyvalente help(st)er;4° diploma ziekenverpleg(st)er. § 2. In afwijking van § 1 kan het beheerscomité van het Agentschap beslissen de hoedanigheid van begeleidingspersoneelslid te verlenen aan de persoon die als dusdanig aangewezen wordt door de beheerder, ongeacht zijn diploma, op voorwaarde dat hij minimum drie jaar nuttige begeleidings- of verzorgingservaring heeft opgedaan bij één van de volgende diensten : 1° een dienst bedoeld in artikel 24, tweede lid, van het decreet;2° een dienst die onderworpen is aan het stelsel inzake machtiging tot tenlasteneming van gehandicapte personen;3° een erkende dienst die de opvang of de huisvesting van kinderen of bejaarden tot doel heeft;4° een verpleeginrichting.

Art. 14.§ 1. De dienstverstrekkingen van de directeur worden vastgelegd als volgt : 1° hij werkt minstens kwarttijds bij opvang van minder dan zestien gehandicapte personen;2° hij heeft minstens een halve baan per volle tranche van 15 gehandicapte persoon als zestien personen of meer ten laste worden genomen. § 2. In de instellingen die of overdag of 's nachts gehandicapte personen opvangen, worden de dienstverstrekkingen van het begeleidingspersoneel vastgelegd als volgt : 1° voor de opvang van minder dan zestien gehandicapte personen wordt minstens kwarttijds gepresteerd voor de eerste ten laste genomen gehandicapte persoon en minstens kwarttijds per volle tranche van drie gehandicapte personen;2° voor de opvang van zestien gehandicapte personen of meer werkt minstens één persoonslid voltijds per volle tranche van zeven ten laste genomen gehandicapte persoon. § 3. In de instellingen die zowel overdag als 's nachts gehandicapte personen opvangen, worden de dienstverstrekkingen van het begeleidingspersoneel vastgelegd als volgt : 1° voor de opvang van minder dan zestien gehandicapte personen werkt één personeelslid minstens kwarttijds per ten laste genomen gehandicapte persoon;2° voor de opvang van zestien gehandicapte personen of meer, werkt minstens één persoonslid voltijds per volle tranche van vier ten laste genomen gehandicapte persoon. § 4. Een voltijdse baan mag door verschillende deeltijdse personeelsleden bekleed worden op voorwaarde dat ieder van hen beschikt over de vereiste titel of, in voorkomend geval, het bewijs levert van de nuttige ervaring vereist krachtens de bepalingen van artikel 13, § 2, en dat het totaal van hun dienstverstrekkingen minstens gelijk is aan het totaal van de dienstverstrekkingen van een voltijds personeel. § 5. De §§ 2 tot 4 zijn niet van toepassing in de gevallen bedoeld in artikel 2, 5°, vierde lid. § 6. De bijgewerkte lijst van de personeelsleden kan ingezien worden door het Agentschap. HOOFDSTUK IV. - Vernieuwing van de machtiging tot tenlasteneming

Art. 15.§ 1. De beheerder richt de aanvraag om vernieuwing van de machtiging tot tenlasteneming bij ter post aangetekend schrijven aan het Agentschap uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de machtiging.

Die termijn wordt teruggebracht tot twee maanden als de machtiging verleend wordt voor zeven maanden of minder. § 2. De aanvraag gaat vergezeld van de documenten en gegevens bedoeld in artikel 3, § 2. Ze valt onder de toepassing van artikel 4.

Art. 16.De beslissing van het Agentschap wordt genomen overeenkomstig de artikelen 5 en 6.

Art. 17.Als de aanvraag binnen de in artikel 15 bedoelde termijn wordt ingediend, kan de opvangdienst blijven werken tot het Agentschap een beslissing neemt. HOOFDSTUK V. - Overdracht van de machtiging tot tenlasteneming

Art. 18.De machtiging tot tenlasteneming kan overgedragen worden voor zover de voorwaarden voor haar toekenning vervuld zijn.

Art. 19.Voor elke overdracht van de machtiging tot tenlasteneming wordt de voorafgaande toestemming van het Agentschap vereist. HOOFDSTUK VI. - Controle van het Agentschap, schorsing en intrekking van de machtiging tot tenlasteneming

Art. 20.Het beheerscomité van het Agentschap ziet toe op de inachtneming van de wetgeving, de regelgeving en het algemeen belang bij de uitoefening van de controle op de diensten bedoeld in dit besluit.

Art. 21.§ 1. Na verhoor van de beheerder kan het beheerscomité van het Agentschap beslissen de machtiging tot tenlasteneming te schorsen, geheel of gedeeltelijk in te trekken en, in voorkomend geval, de opvangplaats te sluiten in geval van overtreding van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 3, 7 tot 14, 17, 18, 19 en 21, § 3. § 2. De in § 1 bedoelde beslissing wordt bij aangetekend schrijven aan de beheerder betekend. Ze is uitvoerbaar zodra ze betekend wordt. § 3. De schorsing van de machtiging tot tenlasteneming heeft als gevolg dat geen nieuwe gehandicapte personen mogen worden opgevangen.

Art. 22.Het Agentschap is belast met de uitvoering van de beslissingen waarbij de machtiging tot tenlasteneming wordt geweigerd, geschorst en geheel of gedeeltelijk ingetrokken.

Het stelt de bevoegde burgemeester in kennis van zijn beslissingen tot weigering, schorsing en gehele of gedeeltelijke intrekking van de machtiging en tot sluiting van de opvangplaats. De burgemeester is belast met de uitvoering van de beslissing tot sluiting van de opvangplaats.

Het Agentschap kan de plaats ontruimen en de samenwerking van elke dienst eisen voor de dringende opvang van de gehandicapte personen. HOOFDSTUK VII. - Beroepen

Art. 23.§ 1. De beheerder kan bij de Minister beroep instellen tegen de beslissingen bedoeld in de artikelen 5, 16 en 21, § 1.

Het beroep wordt binnen dertig dagen na kennisgeving van de beslissing bij ter post aangetekend schrijven verstuurd.

Een afschrift van het beroep wordt onmiddellijk aan het Agentschap overgemaakt door de Minister. § 2. De verzoeker of zijn raadsman wordt gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. Het Agentschap kan ook op eigen verzoek gehoord worden. § 3. Het beroep is niet schorsend.

Art. 24.De Minister stuurt zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven aan de verzoeker binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. HOOFDSTUK VIII. - Klachten

Art. 25.Iedereen mag een klacht indienen als een bepaling van dit besluit niet wordt nageleefd.

De klacht wordt gericht aan het Agentschap, dat ontvangst bevestigt binnen tien dagen.

Het Agentschap brengt de beheerder onmiddellijk op de hoogte daarvan.

Art. 26.Het Agentschap onderzoekt de in artikel 25 bedoelde klacht binnen hoogstens zes maanden na ontvangst ervan; het voert ter plaatse een inspectiebezoek uit. Het Agentschap stelt de aanklager en de beheerder in kennis van het aan de klacht voorbehouden gevolg. HOOFDSTUK IX. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 27.De machtigingen tot tenlasteneming die verleend zijn overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen blijven onder de in dat besluit bepaalde voorwaarden van toepassing tot hun vervaldatum.

Art. 28.Hoofdstuk VIII en artikel 70 van het besluit worden opgeheven.

Art. 29.Dit besluit treedt in werking binnen tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 30.De Minister van Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 mei 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

^