Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 september 2004
gepubliceerd op 10 november 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de sociale huisvestingsinstellingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004203315
pub.
10/11/2004
prom.
23/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/23/2004203315/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de sociale huisvestingsinstellingen


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, ingesteld bij het decreet van 29 oktober 1998, zoals gewijzigd bij de decreten van 18 mei 2000, 14 december 2000, 20 december 2001 en 15 mei 2003, inzonderheid op de artikelen 191, 192 en 193;

Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 betreffende de sociale buurtregieën;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 tot oprichting van buurtregieën voor stadsvernieuwing;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de verenigingen ter bevordering van de huisvesting;

Gelet op het voorstel van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië) van 8 september 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 maart 2004;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 april 2004;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 27 april 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2004, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Code" : de Waalse Huisvestingscode;2° "Comité voor sociaal beleid" : het orgaan opgericht bij het Fonds krachtens artikel 184bis van de Code;3° "aanvrager" : de rechtspersoon die het statuut van vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921, gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, en die de erkenning van agentschap voor sociale huisvesting, van buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting vraagt;4° "Fonds" : het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie";5° "Minister" : de Minister van Huisvesting;6° "sociale instelling, "instelling" afgekort : de rechtspersoon die de gewestelijke erkenning als agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting heeft gekregen;7° "dienst voor burgeractiviteiten" : de territoriale eenheid van een buurtregie, samengesteld van stagiairs en van een begeleidingsploeg aangesteld voor één of meer bepaalde wijken 8° "stagiair" : de werkzoekende of de begunstigde van een leefloon zonder kwalificatie, gebonden aan een buurtregie door een contract voor basisopleiding. HOOFDSTUK II. - Erkenningsaanvragen

Art. 2.Op voorstel van het Fonds kan de Minister binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten de erkenning van de Regering als agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting aan elke aanvrager toekennen. Deze erkenning wordt voor een duur van vijf jaar toegekend.

Art. 3.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt bij ter post aangetekende brief door de aanvrager ingediend bij het Fonds op grond van het door hem bepaalde typemodel.

Om als volledig te worden beschouwd, omvat de erkenningsaanvraag desgevallend de beraadslaging van elke gemeente en van elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die lid zijn, waardoor hun raad zich ertoe verbindt de vereniging gedurende de periode van de gewestelijke erkenning niet te verlaten.

Op voorstel van het Fonds kan de Minister de aanvullende aanwijzingen bepalen die vermeld moeten staan in de erkenningsaanvraag volgens het type aangevraagde erkenning. § 2. Het Fonds bericht ontvangst van de volledige aanvraag binnen 10 werkdagen na de datum van de aanvraag, namelijk de poststempel op de brief. Het stuurt de Minister een voorstel van gemotiveerde beslissing binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag. Het visum van het comité voor sociaal beleid wordt gevoegd bij het voorstel. Binnen vijfenzeventig werkdagen na de datum van indiening van de volledige aanvraag betekent de Minister zijn beslissing gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager bij ter post aangetekende brief. Als de Minister zijn beslissing binnen hierbovenvermelde termijn niet heeft betekend, wordt de erkenning geacht geweigerd te zijn.

Art. 4.Bij weigering van de erkenningsaanvraag kan de aanvrager een verzoek tot nietigverklaring van de beslissing van de Minister bij de Regering indienen binnen vijftien werkdagen na de kennisgeving van de beslissing of na het verstrijken van de in artikel 3, § 2, vierde lid.

Het beroep wordt bij ter post aangetekende brief bij het Fonds ingediend. Het is met redenen omkleed. Het Fonds bericht ontvangst van het beroep binnen tien werkdagen na de datum van de indiening te weten de datum van de poststempel.

Het stuurt de Regering door toedoen van de Minister een voorstel van met redenen omklede beslissing binnen dertig dagen te rekenen van de datum van het beroep. Het visum van het comité voor sociaal beleid wordt bij het voorstel gevoegd.

Binnen vijfenzeventig werkdagen na de datum van het beroep betekent de Minister zijn beslissing gelijktijdig aan het Fonds en aan de aanvrager bij ter post aangetekende brief. Bij het verstrijken van hierbovenvermelde termijn en bij gebrek aan ministeriële betekening wordt de erkenning geacht geweigerd te zijn. HOOFDSTUK III. - Algemene voorwaarden betreffende de erkenning, de handhaving ervan en de aanvraag om toelage

Art. 5.§ 1. Naast de specifieke erkenningsvoorwaarden past de vereniging zich aan de volgende algemene erkenningsvoorwaarden : 1° de statuten bepalen uitdrukkelijk dat : a) de vereniging de bepalingen van de Code en van dit besluit in acht neemt;b) de maatschappelijke zetel van de vereniging gelegen is op het grondgebied van één van de gemeenten die deel uitmaakt van zijn territoriaal activiteitengebied;c) de gemeenteraad en de raad van sociale actie van elke lidgemeente zich ertoe verbinden de vereniging gedurende de periode van de gewestelijke erkenning niet te verlaten;d) de vereniging het Fonds erom verzoekt een waarnemer voor elke vergadering van haar raad van bestuur en van haar algemene vergadering te machtigen.Hij heeft zitting met raadgevende stem; e) in geval van ontbinding de netto positieve activa van de vereniging met de instemming van het Fonds wordt toegekend aan een andere sociale instelling die bij voorkeur van hetzelfde type is en die aanvaard;2° de vereniging deelt onverwijld elke wijziging van haar statuten of van de samenstelling van haar raad van bestuur aan het Fonds mede;3° de vereniging leeft de door de Minister goedgekeurde boekhoudrichtlijnen van het Fonds na en verbindt zich ertoe hem alle door hem aangevraagde inlichtingen en statistieken mede te delen binnen de voorgeschreven termijnen en volgens de bepaalde wijzen;4° de vereniging leeft de door de Minister goedgekeurde beheersnormen van het Fonds na en verwijst naar de aanbevelingen van het Fonds terzake;5° op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere documenten die door haar worden opgemaakt, schrijft de vereniging na haar handelsnaam de volgende melding : "erkend door de Waalse Regering";6° de vereniging bezit en gebruikt een elektronisch adres dat met name de communicatie met het Fonds bevordert. § 2. De aanvraag om toekenning van een toelage overeenkomstig dit besluit wordt jaarlijks gericht aan het Fonds.

Deze aanvraag wordt als volgt overgemaakt : - voor het eerste jaar, na ontvangst van de kennisgeving van de erkenning; - voor de andere jaren, tussen 1 januari en vóór 30 april, na het verschaffen van een sociaal rapport en van een financieel rapport opgemaakt volgens de door het Fonds vastgestelde modellen en goedgekeurd door de Minister.

Het financieel rapport dat ook een jaarlijkse begroting omvat, wordt geattesteerd door een accountant aangewezen door de raad van bestuur en opgenomen in de tabel van de externe accoutants van het Instituut der Accountants of, wanneer de wet vereist dat de vereniging een commissaris aanwijst onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, door een revisor. De Minister kan een vereniging vrijstellen van dit attest wanneer haar jaarlijkse omzet lager is dan negentig duizend euro. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden als agentschap voor sociale huisvesting

Art. 6.Het agentschap voor sociale huisvesting bestaat onder zijn leden uit minstens : 1° elke gemeente en elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van het territoriale activiteitengebied van de instelling;2° één van de openbare huisvestingsmaatschappijen bevoegd op zijn territoriale activiteitengebied;3° een privaatrechtelijk partner.

Art. 7.De statuten van het agentschap voor sociale huisvesting bepalen dat de aanvrager het geheel van de volgende opdrachten vervult : 1° het best mogelijke evenwicht zoeken tussen het potentieel beschikbare woningaanbod en de sociale behoeften die plaatselijk werden vastgesteld;2° beheers- of huurovereenkomsten afsluiten met openbare en privé-huurders;3° voornoemde goederen in het huurcircuit van gezonde woningen invoeren of opnieuw invoeren ten gunste van in een precaire toestand verkerende gezinnen of gezinnen met bescheiden inkomens;4° als bemiddelaar optreden tussen de verhuurders-eigenaars en de huurders die dreigen uit de samenleving uitgestoten te worden.

Art. 8.De statuten van het agentschap omvatten ook de volgende elementen : 1° de waarborg van vertegenwoordiging van de gemeenten en de O.C.M.W.'s binnen beheersorganen; 2° de instemming van de leden met de aansluiting van een aangrenzende gemeente en van haar O.C.M.W. die nog geen lid zijn van een agentschap voor sociale huisvesting.

Art. 9.Het agentschap voor sociale huisvesting bepaalt haar territoriale activiteitengebied in één of meer aangrenzende gemeenten van ten minste vijftigduizend inwoners, terwijl slechts één enkel agentschap in elke gemeente werkzaam kan zijn. Op voorstel van het Fonds kan de Minister afwijken van : 1° de aangrenzende aard voorzover het aldus gevormde activiteitengebied behoort tot een geografisch geheel dat door het comité voor sociaal beleid als coherent wordt beschouwd; 2° van de drempel van vijftigduizend inwoners indien de bevolkingsdichtheid in het gebied waarin bedoelde gemeenten liggen kleiner zou zijn dan 100 inw./km2.

Art. 10.§ 1. Het agentschap voor sociale huisvesting moet zorgen voor een regelmatige sociale begeleiding dat als resultaat moet hebben dat de huurders weer in het maatschappelijk leven terechtkomen.

De huurders worden door het agentschap voor sociale huisvesting aangeleerd hoe omgaan met wonen. Dat leerproces moet voorzien in de regelmaat waarmee het huurgeld wordt betaald, in het juiste gebruik van de woning, met name op energetisch niveau, in het respect voor de menselijke en natuurlijke omgeving.

Het agentschap voor sociale huisvesting staat de huurder bij die uit diens woning ontzet wordt, bij het zoeken naar een nieuwe woning. § 2. Het agentschap voor sociale huisvesting beschikt over een minimumaantal personeelsleden dat gelijk staat met twee voltijdse werkkrachten, waarvan één een gediplomeerd sociaal bemiddelaar is of kan bogen op een ervaring op sociaal vlak, en één personeelslid dat belast is met de prospectie en het afsluiten van beheersovereenkomsten en huurcelen. Dat personeel kan bestaan in ter beschikking gestelde werknemers. Een groter aantal personeelsleden kan voorgesteld worden door het Fonds, volgens het aantal woningen dat beheerd moet worden en volgens het sociale profiel van de huurders en de financiële middelen van de instelling. § 3. De woning waarvan het in beheer of in huur nemen in het vooruitzicht wordt gesteld, moet binnen de gebiedsgrenzen liggen van het bereik van het agentschap voor sociale huisvesting.

Op de woningen die deel uitmaken van het vermogen van de maatschappijen die erkend zijn door de "Société wallonne du Logement" is dit besluit niet van toepassing.

Uiterlijk vóór ze voor het eerst worden betrokken, moeten de woningen van het agentschap voor sociale huisvesting voldoen aan de minimumgezondheidsnormen bedoeld in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij de gezondheidsnormen, de verbeterbaarheid van de woningen alsmede de minimumnormen voor de toekenning van subsidies worden bepaald. § 4. Het agentschap voor sociale huisvesting zorgt ervoor dat elke woning waarvan het in beheer of in huur nemen in het vooruitzicht wordt gesteld, door middel van een schriftelijke overeenkomst ter beschikking wordt gesteld. De terbeschikkingstelling van de woning moet minstens negen jaar duren in geval van verbeterings- of saneringswerken voor een bedrag van meer dan 5.000 euro. § 5. Het agentschap voor sociale huisvesting zorgt ervoor dat de huurprijs of de eventuele financiële tegenwaarde die het moet betalen aan de eigenaar, wordt aangepast en herzien naar gelang van de kosten van de werken die in de woning worden uitgevoerd. § 6. In geval van beheersmandaat onderhandelt het agentschap het verkrijgen van de indeplaatsstelling van de eigenaar wat betreft de rechten om sommen in te vorderen die verschuldigd worden door het gezin, en wat betreft de rechten om de opzeg van de huurceel zoals voorzien bij het Burgerlijk Wetboek te eisen. § 7. De door het agentschap voor sociale huisvesting ontvangen bemiddelingsmarge mag niet hoger zijn dan 15 % van de huurprijs die bij contract door de huurder verschuldigd is.

Art. 11.§ 1. Onverminderd artikel 26, § 5, eerste lid, kent de Minister de agentschappen voor sociale huisvesting een jaarlijkse toelage toe om wat volgt geheel of gedeeltelijk te dekken : 1° de kosten voor het beheer en voor het personeel;2° de huurverliezen en de schade;3° de kostprijs van kleinschalige werken voor de woningen die in beheer of in huur worden genomen;4° de kosten voor de promotie van hun eigen activiteiten. § 2. De jaarlijkse toelage wordt bestemd volgens de in § 1 bedoelde prioriteitstelling. § 3. Elk agentschap geniet een jaarlijkse basis toelage van 85.000 euro voor de twee eerste werkingsjaren. § 4. Vanaf het derde jaar wordt de toelage aan de hand van volgende formule berekend : Sn = (31.361 euro) + (586 euro).Ln + (2.349 euro).(Ln-Ln-1) waarbij : - Sn = de toelage voor het betrokken jaar; - Ln = het aantal woningen die in beheer of in huur worden genomen op 1 januari van het betrokken jaar; - Ln-1 = het aantal woningen die in beheer of in huur worden genomen op 1 januari van het jaar vóór het betrokken jaar;

De derde term van de formule moet beschouwd worden als gelijk aan nul al de berekende waarde negatief is (Ln

Als de waarde Sn naar gelang van de waarde Ln hoger is dan het bedrag bedoeld in de bijgaande tabel, wordt de toelage beperkt op dit laatste bedrag.

De overeenkomstig bovenvermelde leden berekende toelage wordt verhoogd met 1,50 euro per inwoner van elke aanvullende gemeente waarin het agentschap voor sociale huisvesting op 1 januari van het betrokken jaar ten opzichte van 1 januari van het vorige jaar werkzaam is. § 5. De bedragen in euro bedoeld in de §§ 3 en 4 kunnen door de Minister aangepast worden aan de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud. § 6. Het voordeel van de toelage wordt niet toegekend voor het vierde werkingsjaar als het agentschap op het einde van het derde jaar niet over minstens 30 woningen beschikt. Hetzelfde geldt als het agentschap voor het vijfde werkingsjaar of voor een later jaar op 1 januari van het betrokken jaar niet beschikt over minstens 40 woningen. § 7. De Minister kan een bijkomende toelage verlenen aan het agentschap voor sociale huisvesting in het kader van het door de Waalse Regering aangenomen meerjarenplan betreffende de permanente woning in de toeristische uitrustingen. HOOFDSTUK V. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden als buurtregieën

Art. 12.Met haar diensten voor burgeractiviteiten telt de buurtregie onder haar leden minstens de volgende personen : 1° de gemeenten van het territoriale activiteitengebied van de buutregie; 2° de betrokken O.C.M.W.'s of, in voorkomend geval, een geconventioneerd centrum voor sociale dienst of erkende vereniging; 3° de bevoegde openbare huisvestingsmaatschappijen en de agentschappen voor sociale huisvesting wanneer ze woningen beheren die in de wijken van de regie gelegen zijn;4° een privaatrechtelijke partner.

Art. 13.§ 1. De statuten van de buurtregie bepalen dat in het kader van de bij artikel 2 van de Code bepaalde doelstellingen de instelling de verbetering van de levensvoorwaarden binnen één of meer woonwijken bedoeld in artikel 15, § 1, door de uitvoering van een beleid van geïntegreerde insluiting tot doel heeft. § 2. De statuten van de buurtregie bepalen ook dat de buurtregie gezamenlijk twee types acties voert om haar doel te bereiken : de acties ter bevordering van de leefomgeving, de animatie, de gezelligheid en de uitoefening van de burgerschap en die ter bevordering van de socio-professionele integratie van de stagiairs door middel van een vorming onder de leiding van een professionele ploeg.

Voor de toepassing van dit besluit bestaan deze acties uit wat volgt : 1° activiteiten toevertrouwen aan de stagiairs voor : a) de uitvoering van klusjes ter verbetering van het leefklimaat van de inwoners;de buurtregie streeft naar de ontwikkeling van samenwerkingen van bedrijven met name door de uitvoering van sociale clausules; b) de uitvoering van animatieacties ter bevordering van de sociale coherentie;c) de ontwikkeling van projecten ter verbetering van de gezelligheid in de buurt; Deze niet-gekwalificeerde taken kunnen bestaan uit het onderhoud van gemeenschappelijke ruimtes binnen of buiten de woningen of elke andere aanvullende opdracht die door de raad van bestuur geschikt wordt geacht; 2° de uitvoering van maatregelen met het oog op : a) de opleiding of de basisopleiding van stagiairs opdat zij een basisberoepsopleiding zouden genieten;b) hun socialisatie door een harmonische integratie in het arbeidscircuit waardoor ze leren zich als burger te gedragen en in groep te werken;c) de aanschaffing van middelen voor meer burgerschap met het oog op de sociale integratie van de stagiair. § 3. De acties van de buurtregie worden uitgeoefend door tussenkomst van één of meerdere diensten van burgerschapsactiviteiten. § 4. De statuten van de buurtregie bepalen ook dat onder de coördinatie van het Fonds de instelling operationele of financiële samenwerkingsverbanden ontwikkelt om haar acties aan te vullen met informatie en met administratieve, culturele en sociale steun en met projecten van permanente educatie voor de buurtbewoners.

Art. 14.§ 1. De statuten van de buurtregie zorgen ervoor dat de raad van bestuur minstens bestaat uit : 1° twee personen ter vertegenwoordiging van elke openbare huisvestingsmaatschappij wanneer deze maatschappij woningen beheert in een buurtregie;2° een persoon ter vertegenwoordiging van elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van een centrum voor sociale dienst of een erkende vereniging die in dit kader een overeenkomst met de buurtregie heeft gesloten;3° een persoon ter vertegenwoordiging van elke gemeente waar de sociale buurtregie gevestigd is;4° twee personen ter vertegenwoordiging van de inwoners van de buurtregie.Ze kunnen lid zijn van de "comité consultatif des locataires et des propriétaires" voorzover zij hun woonplaats hebben in de buurtregie; 5° twee personen ter vertegenwoordiging van de sociale partners. De statuten zorgen ook voor een meerderheidsvertegenwoordiging van de publiekrechtelijke rechtspersonen binnen de raad van bestuur.

De statuten van de buurtregie bepalen dat zij op elke vergadering van haar beheers- en controleorganen een vertegenwoordiger van de betrokken regionale directie van de FOREm uitnodigt, onverminderd § 3, 2°. Hij zetelt met raadgevende stem. § 2. De statuten van de buurtregie zorgen ervoor dat de raad van bestuur de volgende opdrachten uitvoert : 1° stagiairs aanwerven;2° leiding geven aan het begeleidingspersoneel van de buurtregie;3° voor de begeleiding en de sociaal-economische evaluatie van de stagiairs zorgen;4° voor de sociale en financiële opvolging van de regie zorgen;5° jaarlijks het in artikel 5, § 2, bedoelde financieel en sociaal verslag aan het Fonds voorleggen. § 3. De statuten van de buurtregie bepalen dat : 1° op zijn verzoek de raad van bestuur de begeleidingsploeg kan horen die hem verslag uitbrengt over haar activiteiten.Hij neemt elk lid met raadgevende stem op dat aan het lokale project meewerkt; 2° het dagelijks beheer van elke dienst voor burgeractiviteiten en inzonderheid, in samenspraak met de vertegenwoordiger van de FOREm in de regie, de keuze van de werven en de opvolging en de individuele evaluatie van de stagiairs door de raad van bestuur aan een beperkt comité van minstens drie bestuurders wordt overgedragen. Het beperkt comité wordt voorgezeten door een bestuurder van een plaatselijke lidoverheid.

In afwijking van de regel wordt het comité voorgezeten door een bestuurder die de openbare huisvestingsmaatschappij vertegenwoordigt wanneer de buurt hoofdzakelijk samengesteld is uit woningen die door een openbare huivestingsmaatschappij beheerd worden.

Art. 15.§ 1. Het territoriaal activiteitengebied van een regie bestaat uit minstens één woonwijk die gelegen is in een gebied van minstens honderd woningen die alleen of samen door een openbare huivestingsmaatschappij, een agentschap voor sociale huisvesting of door het Fonds beheerd worden of in een herkwalificatie gebied dat door de Regering bepaald wordt overeenkomstig artikel 79, § 3, b, van de Code. § 2. Het geheel van de diensten voor burgeractiviteiten aanwezig op hetzelfde gemeentelijk grondgebied wordt verenigd in eenzelfde buurtregie. § 3. De oprichting van elke nieuwe dienst voor burgeractiviteiten binnen een bestaande buurtregie wordt onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister, op voorstel van het Fonds.

Art. 16.De volgende beheers- en werkingsnormen worden door de buurtregie nageleefd : 1° elke dienst voor burgeractiviteiten beschikt over minstens 10 posten die aan de stagiairs worden toegewezen voor een bepaalde duur van drie maanden die kan verlengd worden in het burgercontract zonder echter één jaar te overschrijden, behalve een gemotiveerde afwijking van de raad van bestuur;2° elke dienst voor burgeractiviteiten stelt minstens twee begeleiders tewerk waarvan één met technische aanleg.Dit personeel kan bestaan uit werknemers die ter beschikking gesteld zijn. De Minister kan van deze voorwaarde afwijken op voorstel van het Fonds na onderzoek door het Comité voor sociaal beleid; in dit laatste geval wordt de in artikel 17 bedoelde jaarlijkse toelage naar verhouding aangepast; 3° de regie beschikt over de voor haar activiteiten nodige ruimtes die overeenstemmen met de vigerende gezondheids- en veiligheidsnormen;4° de regie werft bij voorkeur als stagiair de inwoners en hun rechthebbenden die van haar territoriaal activiteitengebied afhangen en in elk geval de huurders en hun rechthebbenden van de openbare huisvestingsmaatschappijen, het agentschap voor sociale huisvesting of het Fonds;5° de regie stelt een evenwichtig actieprogramma op dat gegrond is op operationele doelstellingen volgens de verbeteringsluiken van de leefomgeving, de animatie, de gezelligheid en de uitoefening van het burgerschap, enerzijds, en de bijdrage tot de sociaal-economische integratie, anderzijds;6° de regie verkrijgt het akkoord van de rechtspersonen die de verbintenis aangaan om de nodige voorwaarden voor de basisopleiding van de stagiairs in het werk te stellen door de lonen van het begeleidingspersoneel, de lokaalkosten en de toegang tot de werven en de levering van grondstoffen, materieel en de nodige werktuigen ten laste te nemen.

Art. 17.§ 1 Onverminderd artikel 26, § 5, eerste lid, kan de Minister aan de voorwaarden vastgelegd bij dit besluit de hierna vermelde toelagen toekennen : 1° een toelage van eerste vestiging van 25.000 euro per dienst voor burgeractiviteiten; 2° een jaarlijkse toelage ter dekking van de werkingskosten alsook een deel van de bezoldiging van het begeleidingspersoneel waarvan hij het bedrag jaarlijks bepaalt op voorstel van het Fonds.Dit bedrag mag niet lager zijn dan 64.000 euro op jaarbasis per dienst voor burgeractiviteiten en onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 28.

De regie die een buurt bedient die een erkenning van de Waalse Regering heeft gekregen als sociale buurtregie of buurtregie voor stadsvernieuwing tijdens het jaar vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit kan de toelage van eerste vestiging voor de bovengenoemde buurt niet krijgen.

Op voorstel van het Fonds wordt de toelage minstens met één vierde door de Minister verminderd als één van de volgende voorwaarden vervuld is : 1° wanneer tijdens het vorig kalenderjaar gemiddeld minder dan 7 stagiairs per buurt tewerkgesteld worden;2° wanneer over drie opeenvolgende maanden gemiddeld minder dan 5 stagiairs per buurt tewerkgesteld worden. Het gemiddeld aantal stagiairs wordt verkregen door het aantal dagen die zij in het kader van de beroepsopleidingsovereenkomst F70bis gewerkt hebben, te delen door het aantal dagen van de activiteitsperiode van de regie. § 2. De in § 1 bedoelde bedragen in euro kunnen door de Minister worden aangepast aan de evolutie van de levensduurte. § 3. Onverminderd de verplichting om geïntegreerde rekeningen bij te houden als vereniging zonder winstbejag, houdt de regie ook een aparte boekhouding bij per dienst voor burgeractiviteiten HOOFDSTUK VI. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden als vereniging ter bevordering van de huisvesting

Art. 18.De statuten van de aanvrager bepalen dat de vereniging zorgt voor het tot stand brengen van het recht op een gepaste woning door één van de volgende opdrachten te vervullen : 1° de sociale integratie in de woning bevorderen via het ter beschikking stellen van een gepaste woning;2° een administratieve, technische of juridische bijstand verlenen inzake woning bij voorkeur aan de gezinnen die in een precaire toestand verkeren;3° experimentele projecten leiden.

Art. 19.De aanvrager moet aan de volgende criteria voldoen : 1° een gemeente van minstens 50.000 inwoners of een grondgebied dat minstens vijf verschillende gemeenten omvat, bedienen; 2° sinds minstens één jaar bestaan met inbegrip van het boekjaar van één van haar drie activiteiten zoals bedoeld in artikel 198 van de Code. De Minister kan van deze voorwaarde afwijken op voorstel van het Fonds.

Art. 20.§ 1. Wanneer de vereniging de opdracht heeft de sociale integratie te bevorderen door het ter beschikking stellen van een gepaste woning : 1° moeten de door de vereniging ter beschikking gestelde woningen aan de minimale gezondsheidsnormen voldoen zoals vastgesteld in bijlagen I van het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij de gezondheidsnormen, de verbeterbaarheid van de woningen alsmede de minimumnormen voor de toekenning van subsidies worden bepaald;2° moet de vereniging beschikken over één of verscheidene maatschappelijke werkers, met een graduaats- of universitaire opleiding, of met een ervaring van minstens drie jaar op sociaal gebied;3° moeten de woningen ter beschikking worden gesteld van gezinnen die in een precaire toestand verkeren;4° zorgt de vereniging voor de sociale begeleiding van de bewoners. § 2. Wanneer de vereniging de opdracht heeft een administratieve, technische of juridische bijstand te verlenen inzake woning bij voorkeur aan de gezinnen die in een precaire toestand verkeren : 1° moet de vereniging beschikken over één of verscheidene personeelsleden met een graduaats- of universitaire opleiding, of met een ervaring van minstens drie jaar op administratief, technisch of juridisch gebied;2° moet de vereniging voor een kosteloze bijstand zorgen;3° zorgt de vereniging minstens twintig uur per week voor verschillende vormen van informatie of individuele of collectieve opleidingen die intern of extern gegeven worden. § 3. Wanneer de vereniging de opdracht heeft experimentele projecten te leiden : 1° gebruikt de vereniging baanbrekende technieken inzake sociale, juridische of architecturale integratie;2° moet de vereniging beschikken over één of verscheidene personeelsleden met een graduaats- of universitaire opleiding, of met een ervaring van minstens drie jaar inzake de bouw, renovatie, herstructurering of aanpassing van woningen of in het domein van het sociale beheer van de bezetting van woningen.

Art. 21.Onverminderd artikel 26, § 5, eerste lid, verleent de Minister op voorstel van het Fonds, een forfaitaire toelage van 25.548 euro op jaarbasis aan de vereniging ter bevordering van de huisvesting die de in artikel 22 vastgelegde voorwaarden naleeft en dit, tijdens de hele periode van de erkenning.

Dit bedrag kan door de Minister aan de evolutie van de levensduurte aangepast worden.

Art. 22.De toekenning van de in artikel 21 bedoelde toelage wordt onderworpen aan het naleven van de volgende voorwaarden : 1° de vereniging ter bevordering van de huisvesting heeft minstens een personeelslid (voltijds equivalent) tewerkgesteld tijdens het jaar vóór de indiening van de erkenningsaanvraag en stelt minstens twee personeelsleden (voltijds equivalent) tewerk tijdens de periode dat de gewestelijke erkenning wordt gehandhaafd.Dit personeel kan bestaan uit werknemers die ter beschikking gesteld worden; 2° de vereniging brengt een actie of een project tot stand waarvan de kwaliteit wordt gewaardeerd door het Comité voor sociaal beleid op basis o.a. van de in artikel 20 bedoelde criteria. HOOFDSTUK VII. - Sancties

Art. 23.Bij niet-naleving door de erkende instelling van de Code of een uitvoeringsbesluit of indien er verkeerde informatie aan het Fonds is overgemaakt, kan het Fonds, na onderzoek van de toestand door het Comité voor sociaal beleid, de toepassing van één van de sancties voorzien in artikel 191, § 4, van de Code aan de Minister voorstellen.

Vóór het onderzoek van de situatie door het Comité voor sociaal beleid, stelt het Fonds aan de instelling voor om gehoord te worden.

Het proces-verbaal van verhoor wordt toegevoegd aan het dossier waarover het comité voor sociaal beleid moet beraadslagen.

De beslissing van de Minister om een sanctie op te leggen heeft uitwerking vanaf de datum van kennisgeving aan de instelling bij ter post aangetekend schrijven. Deze kennisgeving wordt ook aan het Fond overgemaakt.

Art. 24.In geval van sanctie kan de betrokken instelling een verzoek tot nietigverklaring van de beslissing bij de Minister indienen binnen een termijn van tien kalenderdagen te rekenen van de kennisgeving van de sanctie. Het beroep wordt bij het Fonds ingediend bij ter post aangetekend schrijven. Het wordt gemotiveerd.

Het Fonds neemt kennis van het beroep binnen een termijn van tien kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het beroep stelt het Fonds door tussenkomst van de Minister een beslissing tot nietigverklaring van de sanctie aan de Regering voor als het beroep ontvankelijk en gegrond is. In geval van weigering, stelt het een beslissing voor tot handhaving van de sanctie.

Binnen vijfenzeventig kalenderdagen te rekenen van de indiening van het beroep, geeft de Minister kennis van de Regeringsbeslissing aan de instelling en aan het Fonds bij ter post aangetekend schrijven. HOOFDSTUK VIII. - Verlies van de erkenning

Art. 25.De erkenning gaat verloren in één van de gevallen bedoeld in artikel 191, § 10, van de Code.

De betrokken instelling dient zich te schikken naar de volgende bewarende maatregelen en regels voor de beëindiging van de erkenning : 1° bij vrijwillige of gerechtelijke vereffening worden haar netto positieve activa toegekend overeenkomstig artikel 5, § 1, 1°, e) ;2° bij de intrekking of niet-hernieuwing van de erkenning : a) wordt het bedrag van de toelage uitgekeerd tijdens het jaar van verlies van de erkenning berekend naar rato van de erkenningsperiode vergeleken met de berekeningsperiode van de toelage;b) op de aktes, facturen, aankondigingen, publicaties en andere documenten van de instelling vermeldt de instelling niet meer dat zij de erkenning van de Waalse Regering krijgt. HOOFDSTUK IX. - Advies, coördinatie, controle en financiering

Art. 26.§ 1. De door de Waalse Regering erkende instellingen worden door het Fonds geadviseerd, gecontroleerd en gecoördineerd en door zijn tussenkomst gefinancierd. In dit opzicht wijst het Fonds onder zijn personeelsleden een waarnemer aan overeenkomstig artikel 5, § 1, 1°, d). § 2. Het Fonds adviseert de sociale instellingen inzake sociale materies, administratie, huisvesting en boekhouding. Het Fonds legt type documenten ter beschikking voor een optimaal beheer. § 3. Het Fonds gaat na of de Code en zijn uitvoeringsbesluiten door de sociale instellingen worden nageleefd. Zijn afgevaardigden hebben steeds het recht om ter plaatse kennis te nemen van elk stuk dat betrekking heeft op het beheer van de instelling. § 4. Het Fonds zorgt voor de coördinatie van de sociale instellingen in samenspraak met hen. De bedoeling van deze actie is om de activiteiten van de sociale instellingen onderling in overeenstemming te brengen, te verenigen en te rationaliseren, maar ook samenwerkingsverbanden op te richten met de eigen activiteiten en die van de andere actoren van het gewestelijk huisvestingsbeleid. § 5. Het Fonds financiert de sociale instellingen met de gewestelijke toelagen die overeenkomstig dit besluit verleend worden en die uiterlijk na verloop van het betrokken jaar aan de rechthebbende instellingen gestort worden. De toelage wordt door het Fonds aan de instelling uitbetaald op een rekening geopend op haar naam en na een gunstige beraadslaging van het Comité voor sociaal beleid.

Het Fonds kan een deel van de geldelijke middelen als voorschot toekennen op de door de sociale instellingen verschuldigd geachte toelagen.

Het Fonds kan ook zijn geldelijke middelen bestemmen voor de financiering van leningen of voorschotten te verlenen aan de verhuurders van de woningen die beheerd of gehuurd worden door sociale instellingen. De leningen of voorschotten worden exclusief voorbehouden aan de financiering van de renovatiewerken van de betrokken woningen.

De voorwaarden om de bovengenoemde voorschotten of leningen te verlenen worden vastgelegd bij een reglement van het Fonds dat door de Minister goedgekeurd is. § 6. Onverminderd § 5, eerste lid, kan de Minister, op eigen initiatief of op voorstel van het Fonds, een uitzonderlijke steun toekennen aan een instelling in financiële moeilijkheden onder de vorm van een toelage of terug te betalen voorschot. In het geval van een toelage mag deze niet hoger zijn dan vijftig procent van de gewone gewestelijke toelage toegekend tijdens het vorig begrotingsjaar. De toekenning van een uitzonderlijke steun wordt onderworpen aan de bepaling en uitvoering van een beheersplan dat door het Fonds goedgekeurd en gecontroleerd is.

Art. 27.§ 1. Tijdens het eerste kwartaal stort het Gewest jaarlijks aan het Fonds, als voorschot, een bedrag dat overeenkomt met vijfenzeventig procent van het totale bedrag ingeschreven in zijn begroting van het lopende boekjaar en dit ten voordele van de sociale instelling en het Fonds. In totaal wordt door het Gewest het saldo van het verschuldigd bedrag voor het lopende boekjaar aan het Fonds gestort op grond van een rechtvaardiging opgesteld door het Fonds. § 2. Het Fonds kan een aandeel van de financieringen die de overeenkomstig dit besluit toegekende financieringen aanvullen, ontvangen wanneer het fonds hen bijstaat voor het uitdenken, de verwezenlijking of het beheer van samenwerkingsverbanden met andere overheden in het kader van opdrachten die in verband staan met die voorzien door de Code. Dit aandeel mag niet hoger zijn dan vijftien procent van deze financieringen. HOOFDSTUK X. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 28.§ 1. Voor de buurtregieën die uitsluitend een of meerdere diensten voor burgeractiviteiten opnemen die een buurt bedienen die een erkenning van de Waalse Regering als sociale buurtregie gekregen heeft tijdens het jaar vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft het bedrag van de jaarlijkse toelage voor het boekjaar 2004 hetzelfde als in 2003.

Deze toelage wordt elk jaar met 25 % van het verschil tussen 64.000 euro en het bovengenoemd bedrag verhoogd totdat het bedrag vastgelegd bij artikel 17 wordt bereikt. § 2. Voor de buurtregieën die minstens een dienst voor burgeractiviteiten opnemen die een buurt bedient die een erkenning van de Waalse Regering als buurtregie voor stadsvernieuwing gekregen heeft tijdens het jaar vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft de totale toelage dezelfde als in 2004 zonder dat dit bedrag lager zou zijn dan het overeenkomstig artikel 17 verschuldigd bedrag.

Art. 29.De sociale buurtregie of de buurtregie voor stadsvernieuwing die een erkenning van de Waalse Regering vóór de datum van inwerkintreding van dit besluit gekregen heeft doet na inventaris gratis afstand van zijn goederen aan de buurtregie die dezelfde buurt bedient.

Art. 30.§ 1. Het agentschap voor huisvesting die een gewestelijke erkenning voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit gekregen heeft wordt onderworpen aan de regel die vermeld wordt in artikel 25, tweede lid, 2°, vanaf de opheffingsdatum van het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 houdende erkenning. § 2. Artikel 11, § 3, eerste lid, is niet van toepassing op de erkende agentschappen voor sociale huisvesting overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting.

Art. 31.De instellingen die overeenkomstig dit besluit de erkenning van de Waalse Regering krijgen, verliezen gelijktijdig het voordeel van de reglementaire bepalingen bedoeld in artikel 32.

De instellingen die overeenkomstig de reglementaire bepalingen bedoeld in artikel 32 de erkenning van de Waalse Regering krijgen, blijven onderworpen aan deze bepalingen tot ze opgeheven worden.

Art. 32.Opgeheven worden, drie kalendermaanden na de inwerkingtreding van dit besluit : 1° het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting;2° het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 betreffende de sociale buurtregieën;3° het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 tot oprichting van buurtregieën voor stadsvernieuwing;4° het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de verenigingen ter bevordering van de huisvesting.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2004.

Art. 34.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 september 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 23 september 2004 betreffende de sociale huisvestingsinstellingen.

Namen, 23 september 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^