Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 24 november 2005
gepubliceerd op 29 december 2005

Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning door het Gewest van een tegemoetkoming aan de rechtspersonen met het oog op de uitrusting van groepen van woningen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2005203377
pub.
29/12/2005
prom.
24/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/24/2005203377/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 NOVEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning door het Gewest van een tegemoetkoming aan de rechtspersonen met het oog op de uitrusting van groepen van woningen


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op de artikelen 44 tot 53 en 79;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij door het Gewest een tegemoetkoming aan de rechtspersonen wordt verleend met het oog op de uitrusting van groepen van woningen;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 16 september 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2005;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2005;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;2° bestuur : de afdeling Huisvesting van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° aanvrager : - voor een toelage, de overheid of instelling bedoeld in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode; - voor een invorderbaar voorschot : een plaatselijk bestuur of een autonoom bedrijf bedoeld in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode; 4° bouwmeesterschap : de studie en aanbesteding van de infrastructuurwerken waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk door het Gewest worden gedragen alsmede de directievoering van en het toezicht over de uitvoering van die werken tot en met de definitieve oplevering ervan. HOOFDSTUK II. - Toelagen

Art. 2.De Minister kan een toelage aan de aanvrager toekennen voor de uitrusting van groepen van woningen, voorzover de kosten van de werken bedoeld in dit besluit niet gedragen worden door de overheid krachtens andere wettelijke of regelgevende bepalingen.

Art. 3.§ 1. De in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde uitrusting met wegen omvat de aanleg of de heraanleg van : 1° binnenwegen : de wegen gelegen binnen de grenzen van de eigendom van de aanvragers;zij bestaan uit wegen die aan het verkeer van voertuigen worden voorbehouden, de voetpaden, de noodzakelijke parkeerplaatsen, de inritten naar de parkeergarages en de normale manoeuvreerruimten voor deze garages; 2° randwegen : de langs één enkele zijde door het woningcomplex omzoomde wegen;zij bestaan uit wegen die voor het verkeer van voertuigen bestemd zijn, alsmede uit de voetpaden en de noodzakelijke parkeerplaatsen gelegen naast de groep van woningen; 3° de buiten het woningcomplex gelegen wegen die noodzakelijk zijn om normaal toegang te hebben tot de groep van woningen;zij bestaan uit wegen die aan het verkeer van voertuigen worden voorbehouden, alsmede desnoods een voetgangerstoegang; 4° de voorzieningen bepaald bij de wetsbepalingen die van toepassing zijn op woongebieden en zones met een snelheidsbeperking van 30 km/u;5° het straatmeubilair. De wegen omzoomd door de ruimten waarvan de aard zelf of een reglement van algemene orde verhindert dat andere woningen dan die van de groep van de betrokken woningen worden bereikt, worden met binnenwegen gelijkgesteld. § 2. De kosten van de in § 1, 1° tot 3°, bedoelde voorzieningen worden gedragen door het Gewest : 1° voor de binnen- en gelijkgestelde wegen : voor volle 100 %;2° voor de randwegen : tegen 80 %, behalve voor de parkeerplaatsen en voetpaden gelegen langs de groep van woningen waarvoor de subsidie 100 % bedraagt;3° voor de buiten de groep van woningen gelegen wegen : tegen 60 %. De kosten van de in § 1, 4° en 5°, bedoelde voorziening wordt door het Gewest gedragen tot dezelfde percentages als die bepaald voor de wegen.

Niet voor rekening van het Gewest zijn : 1° de versteviging of de inrichting van gebouwen als gevolg van de opneming van wegen in de bouw of van de door deze wegen veroorzaakte belasting;2° de voor de wegenaanleg of -inrichting noodzakelijke steunmuren ten gevolge van de bijzondere plaatsing van de gebouwen;3° de binnen overdekte plaatsen gelegen voorzieningen;4° de op overdekte plaatsen gelegen afdichtingslagen en beschermende lagen;5° de verkeerstekens;6° de andere kokers voor wegovergang dan die bestemd voor de leidingen van watervoorziening en voor de kabels van openbare verlichting.

Art. 4.§ 1. De in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde uitrusting met riolering omvat de aanleg of de heraanleg van : 1° de noodzakelijke riolen voor het opvangen van het van boven afstromende afval- of oppervlaktewater van de groep van woningen;2° de spruitleidingen voor de huisaansluitingen tot de grens van het publiek domein;3° de riolen buiten de groep van woningen tot aan de dichtstbij gelegen toegestane lozingsplaats;4° de bufferbassins;5° de pompstations. § 2. De kosten van de in § 1 bedoelde voorzieningen worden integraal door het Gewest gedragen voorzover zij enkel voor de groep van woningen en haar uitbreidingen kunnen worden gebruikt. In het tegenovergestelde geval bedraagt de subsidie 60 %.

Niet voor rekening van het Gewest zijn : de overwelving, de verlegging en de herprofilering van waterlopen.

Art. 5.§ 1. De in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde voorziening met openbare verlichting omvat de aanleg of de heraanleg van het verlichtingsnet van de in artikel 3 bedoelde wegen alsmede van de in artikel 7, 2°, bedoelde voetwegen.

Het in aanmerking genomen verlichtingsnet omvat : 1° in het luchtnet : a) de verlichtingsarmaturen en de kromme lichtmasten;b) de eigen stroomtoevoerkabel of een deelneming aan de gemeenschappelijke kabelvoering naar rata van de secties;2° in het ondergrondnet : a) de verlichtingsarmaturen;b) de masten van de openbare verlichting;c) de eigen stroomtoevoerkabel;d) de grondwerken geheel geteld voor de geulen eigen aan de openbare verlichting en wat de geulen voor het plaatsen van de kabel van openbare verlichting samen met andere kabels betreft, voor 1/10e geteld;e) het aarden van het net. § 2. De kosten van de in § 1 bedoelde voorziening in openbare verlichting wordt door het Gewest gedragen tot dezelfde percentages als die bepaald voor de wegen, voetpaden en, in voorkomend geval, voor de aanvullende uitrustingen.

Niet voor rekening van het Gewest zijn : 1° de telapparaten;stuur- en beschermingsinrichtingen aan het begin van het net; 2° de transformatorshuisjes;3° de masten van het luchtnet.

Art. 6.§ 1. Het in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde watervoorzieningsnet omvat de aanleg of de heraanleg van : 1° de nodige leidingen voor de drinkwatervoorziening van de groep van woningen;2° de waterkranen en -aansluitklemmen nodig voor de brandbestrijding in de groep van woningen. § 2. De kosten van de in § 1 bedoelde watervoorzieningen worden integraal door het Gewest gedragen voorzover zij enkel voor de groep van woningen en haar uitbreidingen kunnen worden gebruikt. In het tegenovergestelde geval bedraagt de subsidie 60 %.

Wanneer de geul gemeenschappelijk is voor andere rechtverkrijgenden, worden de kosten van de grondwerken gedragen voor een bedrag beperkt tot 60 %.

Niet voor rekening van het Gewest zijn : 1° de verbindingen en huisleidingen in de woningen;2° de overdrukpompen en hydrofoorinstallaties;3° de waterwinningen en pompstations;4° de watertorens en -reservoirs alsmede hun watervoorzieningsverstevigingen.

Art. 7.§ 1. De in artikel 44, § 1, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde aanleg of heraanleg van de gemeenschappelijke terreinen rond de groep van woningen omvat : 1° het egaliseren, het geschiktmaken van de grond, de ontwatering evenals de beplantingen en grasbezaaiingen van de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimten en niet-privatieve achteruitbouwstroken langs de wegen;2° de aanleg van voetwegen gelegen binnen die ruimten;3° de aanleg van toegangen tot woningen en garages gelegen in de achteruitbouwstreken die aan de gemeente toebehoren;4° de infrastructuur van speelterreinen, met inbegrip van het eventueel omheinen ervan, voor een door de Minister vastgestelde oppervlakte;5° het straatmeubilair. § 2. De kosten van de in § 1 bepaalde voorzieningen worden door het Gewest gedragen voor volle 100 %.

Niet voor rekening van het Gewest zijn : 1° in de achteruitbouwstroken : de steunmuren en trappen;2° de afvoergoten voor de woningen en garages;3° de voorzieningen die het gevolg zijn van de localisatie, de opzet en van de bijzondere plaatsing van de gebouwen op het terrein of die noodzakelijk zijn om het terrein bouwrijp te maken;4° de sierelementen die deel uitmaken van het architectonisch geheel, zoals bloembakken, fonteinen en beeldhouwwerken;5° de omheining van de eigendom van de aanvrager. In geval van verrichtingen met betrekking tot bestaande gebouwen bepaalt de Minister, voor elk geval, de in § 2, 1°, 2° en 3°, bedoelde werken die de tegemoetkoming van het Gewest kunnen genieten.

Art. 8.§ 1. De in artikel 44, § 1, 3°, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde aanvullende voorzieningen van gemeenschappelijk belang, die noodzakelijk deel uitmaken van de groep van woningen, omvatten de uitvoering van gemeenschappelijke zalen alsmede woonvriendelijkheids- en vergaderzalen.

De Minister bepaalt de verdere aanvullende voorzieningen van gemeenschappelijk belang die met een tegemoetkoming van het Gewest kunnen worden uitgevoerd. § 2. De kosten van de voorzieningen bedoeld in § 1 worden door het Gewest gedragen tegen 80 %.

De toelage wordt gebracht op 90 % van de hierboven vermelde kosten voor de uitrustingen gelegen in een gebied bedoeld in artikel 79, § 2, 2°, 3° en 4°, van de Waalse Huisvestingscode, in een krachtens artikel 173 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium erkende stadsvernieuwingsomtrek of in een krachtens artikel 167 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium erkende te saneren site.

Art. 9.De voorziening van de gronden bestemd voor verplaatsbare woningen die door rondtrekkende bevolkingsgroepen bewoond worden, zoals bepaald in artikel 44, § 2, van de Waalse Huisvestingscode, omvat de aanleg of de heraanleg van de voorzieningen bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 van dit besluit en wordt gedragen door het Gewest tot dezelfde percentages.

Art. 10.De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de berekening van de subsidie : 1° de onteigeningskosten van de gronden waarop de werken waarvoor de tegemoetkoming van het Gewest wordt gevraagd, zullen worden uitgevoerd;2° de kosten van de werken die het gevolg zijn van de erfdienstbaarheden waarmee die gronden zijn bezwaard;3° slopingskosten van bestaande gebouwen;4° de wijzigingen aangebracht aan de uitgevoerde voorzieningen en die al door het Gewest worden gedragen, met uitzondering van verrichtingen met betrekking tot bestaande gebouwen.

Art. 11.§ 1. De subsidie wordt toegekend mits naleving van de in §§ 2 tot 6 bedoelde voorwaarden. § 2. Het aantal sociale woningen, gelijkgestelde sociale woningen en integratie- en transitwoningen, ingericht in de groep van woningen, moet, na afloop van elke inrichtingsfase, minimum twee derde van de woningen vertegenwoordigen.

Dit minimum wordt op 50 % teruggebracht wanneer de verrichting wordt uitgevoerd in het kader van een in artikel 79, §§ 2, 2°, 3° en 4° van de Waalse Huisvestingscode bedoeld bevoorrecht initiatiefgebied.

De Minister mag toestaan dat hiervan wordt afgeweken bij de uitvoering van elke inrichtingsfase, voorzover de bovenvermelde minima na afloop van de verrichting bereikt worden.

De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor groepen van middelgrote huurwoningen die aan de voorschriften van artikel 29 van de Waalse Huisvestingscode beantwoorden. § 3. De verkaveling omvat minstens 5 terreinpercelen en de gemiddelde lintbebouwing langs de wegen van de verkaveling mag niet langer zijn dan 20 meter.

Deze beperking bedraagt 25 meter wanneer de verrichting uitgevoerd wordt in een woongebied met landelijk karakter. § 4. De aankopers van een perceel moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : - voor minstens 2/3 van de percelen waarop een op te bouwen of gebouwde woning is gelegen : een gezin zijn met geringe inkomens hoger dan de inkomens van de gezinnen in een precaire toestand; - voor de andere percelen : een gezin met een gemiddeld inkomen zijn.

De lokalisatie van de sociale en middelgrote woningen van een verkaveling wordt om de zes maanden door de aanvrager gezonden aan het bestuur en de definitieve bestemming wordt uiterlijk binnen de maand na de verkoop van het laatste perceel overgemaakt. § 5. De in artikel 49, § 2, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde termijn wordt bepaald op vijf jaar en gaat in de dag waarop de aankoopakte van het perceel gesloten wordt.

De aankoper van een perceel moet zich ertoe verbinden de woning als hoofdverblijfplaats te bewonen gedurende een onafgebroken periode van tien jaar. In geval van verkoop van een woning of van afstand van zakelijke rechten erop vóór het einde van die periode wordt de verkoop- of afstandovereenkomst vóór de verkoop door de aanvrager voorgelegd ter goedkeuring aan het Bestuur.

Deze verplichtingen moeten worden vermeld in de verkoopakte van het perceel. § 6. De op de percelen te bouwen woningen moeten aan de criteria beantwoorden die bepaald zijn in het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij de gezondheidsnormen, de verbeterbaarheid van de woningen, alsmede de minimumnormen voor de toekenning van subsidies worden bepaald. HOOFDSTUK III. - Invorderbare voorschotten

Art. 12.De Minister kan een invorderbaar voorschot aan de aanvrager toekennen voor : 1° de uitrusting van terreinen die gedeeltelijk bestemd zijn voor de oprichting van een groep van woningen;2° de uitrusting van groepen van woningen die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 11, § 2;3° de uitrusting van verkavelingen die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 11, §§ 3 tot 5;4° de financiering door de beheerder van de kosten van de werken bedoeld in de artikelen 3 tot 8 en 10 die in het kader van dit besluit niet gesubsidieerd worden door het Gewest, voor zover de in dit besluit bedoelde werken niet gedragen worden door de overheid krachtens andere wettelijke of regelgevende bepalingen. De bepalingen van artikel 11, §§ 5 en 6, van dit besluit zijn van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 13.De aanvrager dient een subsidieaanvraag of een aanvraag om een invorderbaar voorschot in bij het bestuur volgens de door de Minister bepaalde voorwaarden.

Hij bepaalt of hij de toepassing van artikel 46 van de Waalse Huisvestingscode verzoekt. In dit geval zijn de artikelen 15 en 16 van dit besluit niet van toepassing en bepaalt de Minister de regels en voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming door het Gewest.

Art. 14.De tegemoetkomingsbelofte van het Gewest en de toekenning van de toelage of van het invorderbare voorschot worden door de Minister afgegeven.

De toekenning ervan hangt in voorkomend geval af van de afgifte van een stedenbouwkundig attest of van een stedenbouwkundige vergunning.

Het voorlopige bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald op grond van de raming van de vooropgestelde werken.

Het definitieve bedrag wordt bepaald op grond van de aanbesteding van de werken.

De bijdrage van het Gewest tot de algemene kosten wordt bepaald op 10 % van de gedragen kosten van de werken. Ze is bepaald op 5 % als de uitrusting niet voorzien is van wegen en riolen.

Het definitieve bedrag van de tegemoetkoming kan pas worden aangepast indien tijdens de werken blijkt dat onverwachts moeilijkheden opduiken, wat door overlegging van bewijsstukken moet worden gestaafd.

Art. 15.§ 1. De subsidie of het invorderbare voorschot worden op de volgende wijze uitbetaald : 1° een eerste schijf van 40 % van het bedrag na overlegging van het bevel tot aanvatten van de werken;2° een tweede schijf van 30 % op grond van stukken ter staving van de aanwending van de eerste schijf;3° het resterend bedrag op basis van de eindrekening van het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de werken en nadat het bestuur zich ter plaatse van hun verwezenlijking is komen vergewissen. § 2. De terugbetaling van het voorschot wordt verricht in vijf jaar gedurende de voorlopige oplevering van de werken op basis van 20 % per jaar. De Minister kan deze termijn verlengen op verzoek ingediend bij het bestuur door de aanvrager vóór de toekenning van het voorschot.

De terugbetaling moet uiterlijk op de verjaardagdatum van de voorlopige oplevering uitgevoerd worden. Elke vertraging in de terugbetaling heeft een verhoging van het bedrag met 0,5 % per maand vertraging als gevolg. HOOFDSTUK V. - Terug te betalen bedrag bij niet-naleving van de toekenningsvoorwaarden van de tegemoetkoming

Art. 16.Het bedrag dat de tegemoetkomingsgerechtigde moet terugbetalen in geval van niet-naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de in dit besluit vermelde tegemoetkomingen, wordt vastgesteld als volgt : R = (1 - (D/30)2) x M waar R = het bedrag van de terugbetaling;

D = voor de in jaren uitgedrukte duur van de periode waarin de voorwaarden werden nageleefd;

M, voor het bedrag van de subsidie.

Het bedrag dat de tegemoetkomingsgerechtigde moet terugbetalen in geval van niet-naleving door de aankoper van een perceel van de voorwaarden voor de toekenning van de in dit besluit vermelde tegemoetkomingen, wordt vastgesteld als volgt : R = (1 - (D/10)2) x M waar R = het bedrag van de terugbetaling;

D = voor de in jaren uitgedrukte duur van de periode waarin de voorwaarden werden nageleefd;

M = het forfaitair bedrag van euro 10.000 dat overeenstemt met de gemiddelde kosten van de uitrusting van een perceel.

De verkoopsakte verplicht er uitdrukkelijk de aankoper die de in dit besluit bepaalde voorwaarden niet naleeft, om een bedrag te storten aan tegemoetkomingsgerechtigde, dat gelijk is aan het bedrag dat de gerechtigde aan het Gewest zal moeten terugbetalen. HOOFDSTUK VI. - Overdracht van de voorzieningen

Art. 17.Het overdragen van de voorzieningen wordt op initiatief van de bouwheer vastgesteld door een proces-verbaal overeenkomstig het door de Minister bepaalde model. HOOFDSTUK VII. - Overeenkomst met een privé-bedrijf

Art. 18.Door de aanvrager kan worden toegestaan dat woningen gebouwd worden door een privé-bedrijf. Dit bedrijf heeft dan tot taak deze woningen aan particulieren door te verkopen.

In dit geval sluit de aanvrager een overeenkomst met het bedrijf over het type van woningen, over de voorwaarden inzake vermogen en inkomen van de aankopers, en over de bouwtermijn van de woningen volgens de door de Minister bepaalde voorschriften. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.Het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij door het Gewest een tegemoetkoming aan de rechtspersonen wordt verleend met het oog op de uitrusting van groepen van woningen, wordt opgeheven.

De bepalingen van artikel 11, §§ 4 tot 6, van dit besluit, zijn van toepassing voor alle nog niet-verkochte terreinpercelen waarvan de uitrusting gedragen is door het Gewest.

De bepalingen van artikel 16 zijn van toepassing in geval van wederverkoop van terreinen of van een woning gebouwd op een perceel waarvan de uitrusting gedragen is door het Gewest.

Art. 20.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 24 november 2005.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^