Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 2004
gepubliceerd op 25 augustus 2004

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor de tijdelijke opslag op bouw- of sloopwerven van niet-gesorteerde afvalstoffen bedoeld in rubriek 45.92.01

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202632
pub.
25/08/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/27/2004202632/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor de tijdelijke opslag op bouw- of sloopwerven van niet-gesorteerde afvalstoffen bedoeld in rubriek 45.92.01


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 7, 8 en 9;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;

Gelet de beraadslaging van de Waalse Regering van 18 maart 2004 over het verzoek van de Minister van Leefmilieu om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens dertig dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State 36.821/4, gegeven op 19 april 2004, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de installaties en activiteiten bedoeld in rubriek 45.92.01 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder : 1° Dienst : de leidend ambtenaar van de "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen) of zijn afgevaardigde;2° werf : site waar de werken van het bouwbedrijf of de civiele techniek uitgevoerd worden, met inbegrip van de bijgebouwen vereist voor de uitvoering van de werken, vanaf de fase van voorbereiding tot de voorlopige oplevering ervan;3° technisch ambtenaar : de ambtenaar bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 3.Bij de ingang van de werf worden de volgende gegevens vlot leesbaar vermeld : - het soort inrichting; - de verstrijkdatum van de aangiftetermijn; - de naam, het adres en het telefoonnummer van de maatschappelijke zetel van de exploitant; - het telefoonnummer van de exploitatiezetel; - het adres en het telefoonnummer van de toezichthoudende ambtenaar; - het(de) telefoonnummer(s) van de dienst waarmee contact moet worden opgenomen bij ramp of brand.

Het paneel is goed zichtbaar en leesbaar vanop de straat.

Art. 4.De afvalstoffen worden opgeslagen in duidelijk afgebakende opslagruimtes die uitsluitend daarvoor bestemd zijn.

Art. 5.Alle ruimtes zijn ingericht om ongevallen bij het laden van voertuigen en afvalverspreiding te voorkomen. HOOFDSTUK III. - Exploitatie Afdeling 1. - Algemeen

Art. 6.De op de werf opgeslagen afval wordt voortgebracht door de werf of wordt daar gevaloriseerd.

Art. 7.Metalen mogen slechts geleverd worden aan behoorlijk vergunde metaalinzamelaars.

Art. 8.De exploitant treft de nodige maatregelen om te voorkomen dat de containers of voertuigen voor afvalafvoer hun inhoud verliezen, met name door ze van dekzeilen of netten te voorzien.

Art. 9.Het is verboden afvalstoffen door verbranding te vernietigen. Afdeling 2. - Afvalbeheer

Art. 10.Niet inerte afvalstoffen worden vóór de afvoer ervan opgeslagen in een container of met behulp van voorzieningen ter voorkoming van verontreinigingsgevaar voor bodem en water.

Als ze bestemd zijn voor afvoer naar een centrum voor technische ondergraving, wordt de vermelding 'à évacuer en C.E.T. ' duidelijk opgegeven. De container wordt binnen twee werkdagen na opvulling verwijderd.

Art. 11.Inerte werfafval wordt keurig op de werf opgeslagen om hinder te beperken, met name wat betreft stoffen en de visuele impact voor de buurt.

Art. 12.Het afvalbeheer staat onder het toezicht van een verantwoordelijke, die speciaal door de exploitant aangewezen wordt.

De identiteit van de verantwoordelijke wordt op gewoon verzoek van de toezichthoudende ambtenaar meegedeeld. HOOFDSTUK IV. - Lucht Enige afdeling. - Bestrijding van stoffenemissies

Art. 13.Er worden maatregelen genomen ter beperking van de nadelige gevolgen van de aanwezigheid van afval voor de buurt, met name door de beperking van stoffenemissies.

Art. 14.De installaties zijn gevestigd op de werf met het oog op de beperking van de aan de weeromstandigheden (richting en kracht van de overheersende winden) te wijten stoffenverspreiding. HOOFDSTUK V. - Water

Art. 15.De exploitant neemt de nodige maatregelen ter beperking van het gevaar voor verontreiniging van bodem en water door het afvloeiende water. Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks vloeibare afvalstoffen te lozen in de bodem of in het grondwater, in rioleringen en collectoren. HOOFDSTUK VI. - Controle, zelfcontrole en toezicht Afdeling 1. - Exploitatie

Art. 16.De exploitant stelt een werkplan op en legt het ter inzage van de technisch ambtenaar. Elk plan of programma opgesteld krachtens andere wettelijke bepalingen of overeenkomsten kan dienen als werkplan in de zin van dit artikel voor zover het de in artikel 17 bedoelde gegevens vermeldt.

Art. 17.Dat werkplan vermeldt : 1° de wijze waarop de afval beheerd wordt;2° de nodige instructies voor een voortdurende netheid van de inrichting;3° instructies voor het personeel in geval van brand of ongeval.

Art. 18.Het werkplan wordt gedurende het werk en al naar gelang de behoeften aangepast. Afdeling 2. - Register

Art. 19.De exploitant of zijn afgevaardigde houdt een register in de vorm van een boek met continu genummerde bladzijden, of gebruikt elke andere door de Dienst goedgekeurde methode, waarin melding wordt gemaakt van de eventuele aanvoeren, afvoeren, alsook van de voor recycling bestemde afval.

De in andere vigerende bepalingen bedoelde inzameling van de bons afgegeven door de ophalers, de sorteer-groepeer-, valorisatie- of verwijdercentra of van de afvoerbons geldt als register in de zin van het eerste lid.

Art. 20.In het in artikel 19 bedoelde register worden de volgende gegevens vermeld : 1. wat de op werf behandelde afvalstoffen betreft : a) het volgnummer voor het breken en zeven van elk lot afval;b) de breek- en zeefdatum;c) de omschrijving en het codenummer van de afval;d) de nauwkeurige lokalisatie van het werfgedeelte waar bedoelde afval vandaan komt;e) het volume en het gewicht van het lot.2. wat de van de werf afgevoerde afval betreft : a) het volgnummer van de afvoer van elk lot afval;b) de afvoerdatum;c) het type afval;d) de omschrijving en het codenummer van de afval;e) de personalia van respectievelijk de vervoerder en de ontvanger;f) het inschrijvingsnummer van het voertuig.

Art. 21.Het register gaat vergezeld van alle documenten, zoals borderellen voor het storten in een centrum voor technische ondergraving, de ontvangst- of verwijderingsattesten.

Art. 22.Het register van de aan- en afvoeren, alsmede de desbetreffende bijlagen worden bewaard op de zetel van het bedrijf of op de werf. Ze liggen voortdurend ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar en worden gedurende minstens drie jaar na het einde van de werf bewaard. HOOFDSTUK VII. - Verzekeringen

Art. 23.De exploitant wordt gedekt door een verzekering voor burgerlijke aansprakelijheid. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 24.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de derde maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de werven waarvan de offerte vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingediend wordt.

Art. 25.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 mei 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^