Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 2004
gepubliceerd op 11 oktober 2004

Besluit van de Waalse Regering houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004203025
pub.
11/10/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/27/2004203025/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Besluit van de Waalse Regering houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, laatstelijk gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 47/2003;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1432/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de erkenning van telersverenigingen en de voorlopige erkenning van telersgroepen;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft, gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 1582/2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 juni 1998 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 voor wat betreft de bevoegde diensten;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 december 2001 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 voor wat betreft de criteria voor erkenning van telersverenigingen;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid van 3 mei 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 9 augustus 1980 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op dringende noodzakelijkheid;

De noodzaak in overweging nemende om zich onverwijld te gedragen naar de bovenvermelde Verordeningen van de Raad en de Commissie om te zorgen voor de rechtsveiligheid van de telers, hun groeperingen en de overheid;

Overwegende de toewijzing aan de Gewesten van de bevoegdheden op het gebied van landbouw met ingang van 1 januari 2002;

Overwegende dat deze maatregelen moeten genomen worden om de beslissingen inzake de overdracht van bevoegdheden toe te passen;

Overwegende de noodzaak om te zorgen voor de continuïteit van de opdrachten van openbare dienst en dit, in naleving van de verplichtingen opgelegd bij de Europese Verordening inzake landbouw;

Overwegende dat de Waalse telersverenigingen hun operationeel programma in 2004 beëindigen en dat ze dus een nieuw operationeel programma voor 15 september 2004 moeten indienen krachtens de Verordening (EG) nr. 1433/2003;

Overwegende dat de Waalse voorlopig erkende telersvereniging vóór 15 september 2004 een erkenningsaanvraag moet kunnen indienen op grond van de nieuwe erkenningscriteria hierna bepaald;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de Verordening" : de Verordening (EG) nr.2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit; 2° "de toepassingsverordening (EG) nr.1432/2003" : de Verordening (EG) nr. 1432/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de erkenning van telersverenigingen en de voorlopige erkenning van telersgroepen; 3° "de toepassingsverordening (EG) nr.1433/2003" : de Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft; 4° "de Minister" : de Minister van Landbouw;5° "de bevoegde diensten" : elk van de diensten aangewezen voor de artikelen vermeld in onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK II.- Telersverenigingen en groeperingen van telersverenigingen Afdeling 1 - Telersverenigingen

Art. 2.De Minister erkent de telersverenigingen waarvan de maatschappelijke zetel en de belangrijkste exploitatiezetel in het Waalse Gewest zijn gevestigd en die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd bij de Verordening en de toepassingsverordeningen (EG) nr.1432/2003 en (EG) nr.1433/2003.

De Minister kan op de in de Verordening vastgestelde erkenningscriteria bijkomende voorwaarden vaststellen inzonderheid met het oog op het bevorderen van de concentratie van het aanbod in bepaalde categorieën.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde erkenningscriteria worden als volgt vastgesteld voor al de in artikel 11, paragraaf 1, onder a), categorieën i) tot en met vii), van de Verordening, vermelde categorieën producten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Daarenboven behouden de telersverenigingen die vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit reeds zijn erkend op grond van de Verordening en de destijds geldende criteria hun erkenning.

Art. 4.De telersvereniging moet bij de aanvraag tot erkenning aantonen dat ze minstens 50 % van haar aantal leden en/of van haar omzet in het Waalse Gewest heeft.

Art. 5.De nieuwe telersgroeperingen die een voorlopige erkenning aanvragen overeenkomstig artikel 14 van de Verordening moeten minstens voldoen aan 60 % van elk van de erkenningscriteria bepaald in artikel 3 van dit besluit.

Art. 6.De aanvraag tot erkenning of tot voorlopige erkenning van een telersvereniging wordt ingediend bij de bevoegde dienst. De bevoegde dienst kan de indieningsvoorwaarden van deze aanvraag bepalen.

Art. 7.De telersverenigingen kunnen op hun verzoek worden erkend voor één of meer productcategorieën behalve voor de "fruit en groenten" categorie waarvoor alleen een enkelvoudige erkenning mogelijk is overeenkomstig de toepassingsverordening (EG) nr. 1432/2003, artikel 3, paragraaf 1, tweede lid.

De telersvereniging moet voldoen aan de erkenningsvoorwaarden en een afzonderlijk dossier indienen bij de bevoegde dienst voor elke aangevraagde categorie.

Art. 8.Elke aanvraag tot erkenning of voorlopige erkenning van een telersvereniging of een telersgroepering dient voor elke categorie producten waarvoor een erkenning of voorlopige erkenning aangevraagd is, vergezeld te zijn van : 1) de statuten;2) een geactualiseerde ledenlijst;3) a.de gemiddelde verkochte productie van alle telers die tijdens de drie aan de erkenning voorafgaande verkoopseizoenen bij de telersvereniging waren aangesloten; b. de gemiddelde verkochte productie van alle telers van de telersgroepering die tijdens de drie aan de voorlopige erkenningsaanvraag voorafgaande verkoopseizoenen bij de telersvereniging waren aangesloten.

Art. 9.Elke individuele teler dient ten behoeve van de telersvereniging een verklaring te ondertekenen waarbij hij bevestigt slechts lid te zijn van betrokken telersvereniging voor de bedoelde categorieën van producten en zijn gehele productie van de bedoelde categorieën via deze vereniging te commercialiseren behoudens toestemming en overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 11, § 1, punt c) 3) van de Verordening, uitdrukkelijk opgenomen in de statuten van de telersvereniging.

De telersverenigingen zijn gehouden de naleving van deze verklaring te controleren. Om de controle mogelijk te maken, dienen de telerverenigingen de verklaring van elk van hun leden ter inzage te leggen van de bevoegde dienst.

Art. 10.De telersverenigingen moeten onverwijld de bevoegde dienst verwittigen van elke wijziging betreffende hun statuten.

Met name moeten ze uiterlijk op 31 maart van elk jaar de bevoegde dienst in kennis stellen van elke wijziging in de lijst van actieve en non-actieve leden.

Art. 11.Een natuurlijke- of rechtspersoon die niet fruit- of groententeler is kan als niet-actief lid van een telersvereniging aanvaard worden indien : 1) hij niet in aanmerking komt voor de erkenningscriteria;2) hij niet rechtstreeks geniet van de door de Gemeenschap gefinancierde bepalingen;3) hij niet deelneemt aan de stemming voor de beslissingen betreffende het operationeel fonds;4) hij in een register opgenomen is van niet-actieve leden dat verschillend is van de actieve ledenlijst.

Art. 12.De telersverenigingen moeten ijveren voor een samenwerking of een integratie met de bestaande telersverenigingen in de betrokken sector en ook beroepsmatig samenwerken om de belangen van de telersverenigingen van het gewest te behartigen.

Art. 13.De oprichting van telersverenigingen moet bijdragen tot de concentratie van het aanbod van de betrokken producten in de betrokken gewesten en mag de integriteit van het bestaan van de andere telersverenigingen in het betrokken gewest niet in het gedrang brengen onder voorbehoud van dwingende en gerechtvaardigde reden.

Art. 14.Om elk machts- of invloedsmisbruik van een of meerdere leden van telersverenigingen te beletten mag geen enkel lid over meer dan 20 % van de stemmingsrechten of stemmingsmandaten beschikken.

Art. 15.Binnen drie maanden na indiening van de met alle nodige stukken gestaafde aanvraag tot erkenning of voorlopige erkenning neemt de Minister een besluit terzake.

Art. 16.Op regelmatige tijdstippen zal de naleving van de voorwaarden betreffende de voorlopige erkenning en de erkenning door de telersverenigingen nagekeken worden.

Indien nodig kan de Minister de voorlopige erkenning of erkenning intrekken.

Art. 17.Voor toepassing van artikel 18 van de Verordening kan de Minister bepaalde, in het kader van de telersverenigingen genomen regels, verbindend verklaren voor de in de regio gevestigde telers die niet bij die telersverenigingen zijn aangesloten.

Art. 18.De Minister kan een supranationale telersvereniging erkennen mits haar maatschappelijke zetel in het Waalse Gewest is gevestigd en dat ze er beschikt over significante exploitatievestigingen of over een belangrijk aantal leden en/of dat ze er een belangrijk deel van de waarde van haar verkochte productie tot stand brengt. Afdeling 2 - Groeperingen van telersverenigingen

Art. 19.De Minister erkent de telersverenigingen die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd bij de Verordening en de toepassingsverordeningen (EG) nr. 1432/2003 en (EG) nr.1433/2003.

De Minister kan op de in de Verordening vastgestelde erkenningscriteria bijkomende voorwaarden vaststellen inzonderheid met het oog op het bevorderen van de concentratie van het aanbod in bepaalde gebieden.

Art. 20.Om erkend te zijn en te blijven moeten de groeperingen van telersverenigingen opgericht en samengesteld zijn uit erkende telersverenigingen. De doelstellingen van de groeperingen van telersverenigingen en de bepalingen van hun statuten moeten voldoen aan de bepalingen van de Verordening, de toepassingsverordeningen (EG) nr. 1432/2003 en (EG) nr. 1433/2003, en dit besluit.

Art. 21.De aanvraag tot erkenning van een groepering van telersverenigingen wordt ingediend bij de bevoegde dienst. De bevoegde dienst kan de indieningsvoorwaarden van deze aanvraag bepalen.

Elke aanvraag tot erkenning van een groepering van telersverenigingen dient voor elke categorie producten waarvoor een erkenning aangevraagd is, vergezeld te zijn van : 1) de statuten;2) een geactualiseerde ledenlijst;3) de gemiddelde verkochte productie van alle telers die tijdens de drie aan de erkenning voorafgaande verkoopseizoenen bij de telersvereniging waren aangesloten.

Art. 22.De telersverenigingen moeten onverwijld de bevoegde dienst verwittigen van elke wijziging betreffende hun statuten en hun ledenlijst. Ten alle tijde kan de bevoegde dienst het verzoek richten tot de groeperingen van telersverenigingen om geactualiseerde ledenlijsten van de erbij aangesloten telersverenigingen evenals alle inlichtingen en bewijsstukken nodig voor de controle tot behoud en/of tot toekenning van de erkenning van de groepering van telersverenigingen over te maken.

Art. 23.Voor toepassing van artikel 18 van de Verordening kan de Minister bepaalde, in het kader van de groeperingen van telersverenigingen genomen regels, verbindend verklaren voor de in de regio gevestigde telers die niet bij die groeperingen van telersverenigingen zijn aangesloten.

Art. 24.De Minister kan een supranationale telersvereniging erkennen mits haar maatschappelijke zetel in het Waalse Gewest is gevestigd en dat ze er beschikt over significante exploitatievestigingen of over een belangrijk aantal leden en/of dat ze er een belangrijk deel van de waarde van haar verkochte productie tot stand brengt.

Bovendien moeten de andere telersverenigingen die lid zijn van de groepering, erkend worden in hun respectievelijke lidstaat. HOOFDSTUK III. - Erkenningsprogramma, actiefonds en operationeel programma Afdeling 1 - Erkenningsprogramma

Art. 25.Wat de invoering en de uitvoering van het erkenningsprogramma betreft zijn dezelfde administratieve regels en procedures van toepassing als diegene die toepasselijk zijn op de operationele programma's zoals bedoeld in dit besluit en bepaald in de Verordening en de toepassingsverordening (EG) nr. 1432/2003 en (EG) nr. 1433/2003.

De aanvragen tot wijziging van het erkenningsprogramma worden behoorlijk met redenen omkleed en ingediend bij de bevoegde dienst vóór 15 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van toepassing van de zogenaamde wijzigingen. Afdeling 2 - Actiefonds

Onderafdeling 1 - Berekening van de steun

Art. 26.De referentieperiode voor de berekening van de gebruikte verkochte productie om het jaarlijkse maximum van de steun te evalueren wordt vastgelegd van 1 januari tot 31 december twee jaar vóór het jaar waarin het operationele programma wordt uitgevoerd. In geval van noodzaak kan de Minister beslissen om artikel 4 van de toepassingsverordening (EG) nr. 1433/2003, punt 3 toe te passen.

Art. 27.Om rekening te houden met de wijzigingen in de samenstelling van de telersvereniging en om dubbeltelling te voorkomen zijn de leden die in aanmerking komen voor de berekening van de waarde van de verkochte productie diegene die lid zijn van de telersvereniging op 1 januari van elk jaar van tenuitvoerlegging van een bepaald operationeel programma.

Onderafdeling 2 - Beheer van het actiefonds

Art. 28.De financiële bijdragen van de leden voor het actiefonds als bedoeld in artikel 15, paragraaf 1, van de Verordening worden bepaald op grond van de hoeveelheden en/of de waarde van de verkochte productie.

Het gebruik van eigen middelen die verkregen zijn door de verkoop van groenten- en fruitproducten voor de oprichting van het actiefonds zal mogelijk zijn na verkrijgen van het uitdrukkelijk akkoord van de bevoegde dienst.

De telersvereniging die op verschillende niveaus individuele bijdragen ontvangt om haar actiefonds te financieren moet deze bijdragen rechtvaardigen op grond van objectieve criteria en voldoen aan de volgende voorwaarden : 1) elk teler-lid draagt bij in het actiefonds en heeft de gelegenheid om ervan te profiteren;2) zorgen voor een democratische besluitvorming over het gebruik van de financiële middelen en over de financiële bijdragen in het actiefonds.

Art. 29.Het financieringsplan en het geraamde bedrag van het actiefonds worden samen met het operationeel programma aan de bevoegde dienst meegedeeld uiterlijk op 15 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van gebruik van het zogenaamd operationeel fonds.

Art. 30.De bevoegde dienst moet instemmen met de wijzigingen van het bedrag uit het actiefonds dat is goedgekeurd voor de steun in verband met het uit de markt nemen van producten als bedoeld in artikel 15, § 2, onder a), van de Verordening.

Art. 31.Elke telersvereniging of elke groepering van telersverenigingen moet elke uitgave en elke ontvangst in een aangepaste boekhouding inventariseren om de identificatie, de controle en de jaarlijkse certificatie van de uitgaven en ontvangsten van elke telersvereniging of elke groepering van telersverenigingen mogelijk te maken. Afdeling 3 - Operationeel programma

Onderafdeling 1 - Wijzigingen gedurende het jaar

Art. 32.De telersverenigingen kunnen hun operationeel programma gedurende het jaar grondig aanpassen voorzover : 1) geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelstellingen van het operationeel programma;2) de wijziging ten vroegste op de dag van het indienen van de aanvraag bij de bevoegde dienst van toepassing wordt;3) de bevoegde dienst zijn uitdrukkelijk akkoord geeft.

Art. 33.De telersverenigingen kunnen gedurende het jaar het bedrag van het actiefonds met ten hoogste 20 % van het oorspronkelijk goedgekeurde bedrag wijzigen voorzover : 1) het maximum van de steun bedoeld in artikel 15 van de Verordening, paragraaf 5, laatste lid niet overschreden wordt;2) geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelstellingen van het operationeel programma en van elke actie;3) de bevoegde dienst zijn uitdrukkelijk akkoord geeft.

Art. 34.Om een efficiënt gebruik van de gemeenschapssteun mogelijk te maken zal elke telersvereniging gedurende het jaar en zonder voorafgaande toelating een budgettaire overdracht tussen acties van maximum 15 % van het vooraf bepaalde bedrag per actie, kunnen verrichten, mits : 1) vermelding in de steunaanvraag;2) de algemene doelstellingen van het operationeel programma en van elke actie te handhaven. Onderafdeling 2 - Wijzigingen voor het volgend jaar

Art. 35.Indien ze dat wensen, kunnen de telersverenigingen hun goedgekeurde operationeel programma jaarlijks wijzigen.

De aanvragen tot wijziging van het goedgekeurde operationeel programma worden ingediend bij de bevoegde dienst uiterlijk op 15 september van het jaar vóór dat van de uitvoering van het gewijzigd programma.

Onderafdeling 3 - Onderaanneming

Art. 36.Een telersvereniging kan een beroep doen op een onderaannemer voor de taken bedoeld in artikel 11 van de Verordening en die in verband staan met de goedkeuring van het operationeel programma verleend door de Minister.

In het geval bedoeld in het eerste lid dient de onderaannemer een overeenkomst af te sluiten waarin : 1) het voorwerp van de onderaanneming gedetailleerd omschreven wordt;2) uitdrukkelijk bepaald wordt dat de onderaannemer aan dezelfde voorwaarden en controles onderworpen wordt als de telersverenigingen. Bovendien als de onderaannemer lid is van de telersvereniging moet de telersvereniging verzoeken om de goedkeuring van de bevoegde dienst vóór de onderaanneming uit te voeren.

Art. 37.De onderaanneming voor de uitvoering van acties van het operationeel programma door een teler lid van een telersvereniging kan toegelaten worden mits goedkeuring door de bevoegde dienst en mits de telersvereniging bewijst dat : 1) de actie democratisch wordt aanvaard;2) de actie een collectief karakter heeft en de doelstellingen van het programma naleeft;3) de onderaannemer niet de enige begunstigde is of de gebruikte middelen hergebruikt kunnen worden;4) de actie slechts gelijk staat met een beperkt percentage van het actiefonds;5) de onderaanneming volgens de gewone opdrachtsvoorwaarden verloopt;6) er geen enkel verband is met de eigen bijdrage van het lid in het operationeel fonds. Afdeling 4 - Algemene bepalingen

Art. 38.De groeperingen van telersverenigingen moeten uitsluitend een gemeenschappelijk operationeel programma indienen. In dit gemeenschappelijk operationeel programma dienen de financiering en de uitgaven van het actiefonds duidelijk aangeduid te worden voor elke telersvereniging.

Art. 39.De bevoegde diensten kunnen bijkomende bewijsstukken opvragen om op doeltreffende wijze na te gaan of de telersvereniging of de groepering van telersverenigingen aan de voorwaarden voor toekenning van de erkenning, het tot stand brengen van het operationeel programma, het gebruik van het actiefonds en de steun voldoet.

Art. 40.Op aanvraag van de bevoegde dienst kunnen de telersverenigingen of de groeperingen van telersverenigingen de gegevens betreffende hun productie overmaken.

Art. 41.Voor het behoud van de goedkeuring van de operationele programma's dienen de telersverenigingen en de groeperingen van telersverenigingen een bedrijfsrevisor aan te stellen die de boekhouding nakijkt volgens de voorwaarden voorzien in het Wetboek van vennootschappen.

Art. 42.De Minister neemt binnen de in de toepassingsverordening (EG) nr. 1433/2003 gestelde termijnen een besluit wat betreft het operationeel programma, de berekening van het operationeel fonds en het bedrag van de steun goedgekeurde overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van de Verordening. HOOFDSTUK IV. - Brancheorganisaties en -overeenkomsten

Art. 43.De Minister kan brancheorganisaties gevestigd op het grondgebied van het Waalse Gewest erkennen als ze voldoen aan de voorwaarden vastgelegd door de Verordening.

Art. 44.De aanvraag tot erkenning en alle in artikel 19 van de Verordening bedoelde bewijsstukken worden ingediend bij de bevoegde dienst.

Art. 45.De Minister neemt binnen drie maanden vanaf het indienen van de aanvraag een besluit betreffende het toekennen van de erkenning, rekening houdend met het advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Art. 46.Voor toepassing van artikel 21 van de Verordening kan de Minister bepaalde in het kader van de brancheorganisatie genomen besluiten, gesloten overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen verbindend verklaren voor de individuele marktdeelnemers of samenwerkingsverbanden. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen Afdeling 1 - Controles en straffen

Art. 47.Onverminderd de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten kan de Minister de in de artikelen 2, 20 en 47 van dit besluit vermelde erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken in één van volgende gevallen : 1°) wanneer de voorwaarden voor erkenning omschreven in de Verordening en de toepassingsverordeningen (EG) nr. 1432/2003 en (EG) nr. 1433/2003 en in dit besluit niet meer vervuld zijn; 2°) wanneer de telersvereniging, de groepering van telersverenigingen of de brancheorganisatie weigert de nodige inlichtingen en/of bewijsstukken op verzoek van de bevoegde dienst te verstrekken; 3°) wanneer de brancheorganisatie de in artikelen 19 en 20 van de Verordening omschreven bepalingen niet naleeft; 4°) wanneer de in de Verordening en in de toepassingsverordeningen (EG) nr. 1432/2003 en (EG) nr. 1433/2003 en in dit besluit omschreven controles worden belemmerd of geweigerd.

Art. 48.§ 1. Wanneer de Minister van oordeel is dat er redenen bestaan om geen erkenning te verlenen of de erkenning geheel of gedeeltelijk in te trekken deelt hij die redenen mee aan de betrokken telersvereniging, de groepering van telersverenigingen of de brancheorganisatie.

Deze laatsten beschikken op straffe van niet-ontvankelijkheid over 15 werkdagen volgend op de kennisgeving van de maatregel om bij aangetekende zending hun bezwaren kenbaar te maken bij de bevoegde dienst. § 2. De beslissing van de Minister wordt na onderzoek van de ingediende bezwaren bij aangetekend schrijven aan de betrokkene meegedeeld binnen een termijn van één maand na ontvangst van deze bezwaren.

Art. 49.Onverminderd de sancties vervat in dit besluit en in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van welke aard, die geheel of ten dele ten laste zijn van de Staat, gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994, kunnen de voordelen van de communautaire financiële steun definitief of tijdelijk ontzegd worden aan of teruggevorderd worden van een telersvereniging, al dan niet aangesloten bij een groepering van telersverenigingen en/of een brancheorganisatie die om de voordelen te bekomen valse verklaringen en opzettelijk verkeerdelijk inlichtingen zouden verstrekt hebben.

Art. 50.Indien het operationeel programma of het erkenningsprogramma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd, kunnen de voordelen van de communautaire financiële steun geheel of gedeeltelijk worden geweigerd zowel voor het goedgekeurde programma als voor eventuele toekomstige ontwerpen die worden ingediend tijdens de duur van het goedgekeurde operationeel programma of erkenningsprogramma.

Art. 51.Overtredingen van bepalingen van dit besluit, van de bepalingen genomen in uitvoering van dit besluit of verbindend verklaard in uitvoering van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.

Het niet-naleven door de teler van de verklaring bedoeld bij artikel 8 van dit besluit wordt gestraft met de straf voorzien bij artikel 6, § 1 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 52.De telersverenigingen die geen operationeel programma hebben ingediend en de voorlopig erkende telersverenigingen moeten jaarlijks aan de bevoegde dienst en overeenkomstig zijn richtlijnen minstens de oppervlakte van de inzaai en aanplant en de geoogste en verkochte hoeveelheden opgeven en, desgevallend, de producten die niet te koop werden aangeboden krachtens artikel 23 van de Verordening. Afdeling 2 - Slotbepalingen

Art. 53.Het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 wordt opgeheven.

Art. 54.Het ministerieel besluit van 9 juni 1998 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 voor wat betreft de bevoegde diensten wordt opgeheven.

Art. 55.Het ministerieel besluit van 16 december 2001 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 voor wat betreft de criteria voor erkenning van telersverenigingen wordt opgeheven.

Art. 56.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 57.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Namen, 27 mei 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^