Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 november 1997
gepubliceerd op 15 januari 1998

Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de vestiging en de exploitatie van opslagplaatsen en sorteercentra voor oude metalen en afgedankte voertuigen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1997027009
pub.
15/01/1998
prom.
27/11/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 NOVEMBER 1997. Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de vestiging en de exploitatie van opslagplaatsen en sorteercentra voor oude metalen en afgedankte voertuigen


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 12 januari 1989, 16 januari 1989 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 6, § 1;

Gelet op de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoommachines en -ketels, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1974 en 22 december 1989;

Gelet op het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op titel III, hoofdstuk II, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 februari 1970, 18 mei 1973, 18 juli 1973, 14 april 1975, 9 maart 1976 en 3 augustus 1977 en bij de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 13 juni 1986 en 19 maart 1987;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Overwegende dat de opslagplaatsen en sorteercentra voor oude metalen en afgedankte voertuigen geen specifieke installaties voor gevaarlijke en giftige afvalstoffen zijn;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit :

Artikel 1.In afdeling X "Verschillende industrieën" van hoofdstuk II "Speciale maatregelen op sommige bedrijven toepasselijk" van titel III van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, wordt een paragraaf 1 ingevoegd, met het opschrift - Opslagplaatsen en sorteercentra voor oude metalen en afgedankte voertuigen.

Art. 682.

Algemene bepalingen 1. Onverminderd eventuele bijzondere voorwaarden die aan de omstandigheden aangepast zijn, de voorschriften die vastgesteld zijn bij andere wettelijke en reglementaire bepalingen en onverminderd met name de verplichte erkenning voor de exploitatie van een installatie voor de verzameling, de voorbehandeling of de nuttige toepassing van giftige of gevaarlijke afvalstoffen van derden, zijn de onderstaande algemene minimumvoorwaarden van toepassing op opslagplaatsen voor oude metalen en afgedankte voertuigen.Deze opslagplaatsen zijn ingedeeld overeenkomstig de bepalingen van titel I van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming. 2. Oude metalen en afgedankte voertuigen worden vóór hun opslag afgebroken volgens de voorschriften, aanbevelingen en bevelen van de overheid en van de voor afvalbeheer bevoegde technische ambtenaren.3. Ze worden afgebroken op een daarvoor bestemde site, die ingericht moet worden overeenkomstig de wettelijke, reglementaire en bijzondere bepalingen.De bevoegde technische ambtenaar gaat na of die bepalingen in acht worden genomen. 4. Het maximumaantal afgedankte voertuigen dat op de site mag worden opgeslagen, wordt op grond van het verslag van de technische ambtenaar door de bevoegde overheid in de vergunningsakte aangegeven.5. Het afbraakmateriaal wordt vernietigd of gevaloriseerd overeenkomstig de vigerende wetgeving. Vestigings- en exploitatievoorwaarden 6. De site voor het afbraakwerk moet zodanig ingericht worden dat de verschillende vloeistoffen en andere bijhorende produkten i.v.m. oude metalen en afgedankte voertuigen niet de grond kunnen insijpelen.

De site moet chemisch inert blijven t.o.v. deze vloeistoffen en producten.

Hij moet bovendien voortdurend onderhouden worden. 7. Het oppervlakte- of reinigingswater van het werkgebied wordt verzameld d.m.v. een drainagegoot en afzonderlijke leidingen en afgevoerd naar een decanteertoestel-olieafscheider, waarvan de uitvloeiende vloeistof aan de wetgeving terzake moet voldoen, of naar een waterdichte tank met twee wanden en met de nodige capaciteit, die geregeld door een erkend bedrijf geledigd wordt. 8. De opstapelingshoogte van de afgedankte voertuigen en de oude metalen moet rekening houden met de inrichting en het architecturale karakter van de site. Behoudens uitdrukkelijke voorschriften in het machtigingsbesluit bedraagt deze hoogte minder dan 3 meter, wanneer de opslagplaats zich in de vrije lucht bevindt; in een bedrijf dat hoofdzakelijk gericht is op de terugwinning van samenstellende, metallische en niet-metallische stoffen met het oog op hun recycling, nuttige toepassing of vernietiging, mag de opstapelingshoogte 15 meter bedragen.

Het machtigingsbesluit bevat bepalingen voor de beperking van eventuele gezichtshinder, met name bij de installatie van schermen, waarvan de aard, de hoogte en de positie aan de plaatselijke omstandigheden worden aangepast.

De opstapelingshoogte mag in geen geval die van de schermen overschrijden, behalve in het bovenvermelde geval, waar de opstapelingshoogte 15 meter mag bedragen. 9. De toegang tot de opslagplaats is verboden voor personen die niet betrokken zijn bij de exploitatie.Behoudens andersluidende bepalingen in het machtigingsbesluit wordt de opslagplaats afgesloten met een vaste omheining van minstens 2 meter hoog.

De afgedankte voertuigen mogen niet op de openbare weg geparkeerd staan noch op minder dan 5 meter ervan als ze in de vrije lucht staan.

Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de afgedankte voertuigen en de openbare weg d.m.v. een stevig doorlopend scherm gescheiden zijn. 10. Vloeistoffen en ander afbraakmateriaal van oude metalen en afgedankte voertuigen worden uitsluitend opgeslagen in stevige hokken en/of vaten die daarvoor bestemd zijn.De hokken worden zodanig gebouwd en de vaten zodanig opgestapeld dat elk gevaar voor uitstorting en verontreiniging uitgesloten is. 11. Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen terzake en ongeacht de bijzondere voorwaarden die opgelegd kunnen worden bij voormeld machtigingsbesluit, moet de exploitant alles in het werk stellen om : 1° brand te voorkomen;2° zo spoedig en doeltreffend mogelijk brandharden te bestrijden;3° in geval van brand : - alarm te slaan, - de aanwezige personen in veiligheid te brengen, - onmiddellijk de gemeentelijke of regionale brandweer te verwittigen.12. Er moet voortdurend worden gezorgd voor de goede staat en de goede werking van het bedrijf.13. De exploitant moet onmiddellijk zorgen voor de reiniging van de opslagplaats en de directe omgeving.14. Het is verboden oude metalen en afgedankte voertuigen of gedeelten ervan op te branden.15. Buiten de industriegebieden, ermee gelijkgestelde gebieden en intermodale platformen, mogen de oude metalen en afgedankte voertuigen slechts op eensluidend advies van de technische ambtenaar tussen 7 en 20 uur geleverd worden, behoudens bij het machtigingsbesluit toegestane afwijking. Buiten deze uren zijn de poorten gegrendeld en mag alleen het bedrijfspersoneel op de site aanwezig zijn.

Oude metalen en afgedankte voertuigen mogen slechts opgeleverd en afgeladen worden in aanwezigheid en onder toezicht van de exploitant of van zijn afgevaardigde. 16. De exploitant moet alle middelen inzetten om een einde te maken aan de hinder die de vestiging en de exploitatie van zijn bedrijf ondanks alle voorzorgsmaatregelen zou kunnen veroorzaken.17. § 1.Rekening houdende met de plaatselijke omstandigheden mag het gemiddelde geluidsniveau niet hoger zijn dan het niveau dat bij het machtigingsbesluit is vastgelegd. Dit laatste wordt bepaald met inachtneming van het tijdstip, de ruimtelijke bestemming van het gebied en de geluidsemissie van de exploitatie. § 2. Buiten de industriegebieden, ermee gelijkgestelde gebieden en intermodale platformen zijn luidruchtige activiteiten verboden op zon- en feestdagen, alsmede op werkdagen tussen 20 en 7 uur.

Functionele bepalingen 18. Wat het functionele afvalbeheer van de opslagplaats betreft, moet de exploitant zich schikken naar de bevelen van de overheid en de voor afvalbeheer bevoegde technische ambtenaren. Overgangsbepalingen

Art. 2.Voor de bedrijven die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werkzaam zijn en het voorwerp uitmaken van een verklaring overeenkomstig artikel 25 van Hoofdstuk I, Titel I, van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, treden de bepalingen van artikel 1 van dit besluit in werking zes maanden na de inwerkingtreding ervan.

Art. 3.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 november 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN

^