Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 28 april 2005
gepubliceerd op 23 mei 2005

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering, wat betreft de inschakeling van de gerechtigden op maatschappelijke integratie in het arbeidsproces, van het programmadecreet van 18 december 2003 houdende verschillende maatregelen inzake thesaurie, schuld, sociale actie en gezondheid

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2005201365
pub.
23/05/2005
prom.
28/04/2005
ELI
eli/besluit/2005/04/28/2005201365/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering, wat betreft de inschakeling van de gerechtigden op maatschappelijke integratie in het arbeidsproces, van het programmadecreet van 18 december 2003 houdende verschillende maatregelen inzake thesaurie, schuld, sociale actie en gezondheid


De Waalse Regering, Gelet op het programmadecreet van 18 december 2003 houdende verschillende maatregelen inzake thesaurie, schuld, sociale actie en gezondheid, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 januari 2005;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 januari 2005;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 2 februari 2005;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 38.223/4, gegeven op 12 april 2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1996, bij de wet van 8 september 1997 en bij de wet van 2 april 2003;

Overwegende dat de gewestelijke beleidsverklaring en bovenvermeld programmadecreet van 18 december 2003 zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - "gerechtigde" : elke gerechtigde op maatschappelijke integratie of een begunstigde van maatschappelijke hulp die gelijk staat met maatschappelijke integratie als het gaat om een persoon die in het vreemdelingenregister ingeschreven staat en over een onbeperkte verblijfsvergunning beschikt en gezien zijn staatsburgerschap geen recht heeft op maatschappelijke integratie; - "referentieperiode" : het jaar vóór het subsidiejaar; - "subsidiejaar" : het jaar waarin de subsidie wordt vastgelegd; - "prestatiedagen" : door een gerechtigde verrichte werkdagen, die als gepresteerde dagen worden verklaard bij de R.D.S.Z.P.P.O. of bij de R.S.Z. en waarvoor een arbeidsovereenkomst is gesloten krachtens de artikelen 60, § 7, of 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - "volledige prestaties" : prestaties die overeenstemmen met een voltijdse arbeid; - "onvolledige prestaties" : prestaties die overeenstemmen met een breukdeel van een voltijdse arbeid. Deze prestaties moeten in percentage van een voltijdse arbeid uitgedrukt worden; - "Minister" : de Minister van Sociale Actie; - "bestuur" : het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid.

Art. 3.De op de begroting uitgetrokken bedragen die bestemd zijn voor de uitvoering van dit besluit, worden jaarlijks door de Minister verdeeld op verzoek van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn naar rato van de prestatiedagen die tijdens de referentieperiode door de gerechtigden verricht zijn.

In geen geval mag het bedrag van de subsidie hoger zijn dan 10 EUR/dag.

Art. 4.Personen die van onderstaande maatregelen genieten, komen niet in aanmerking voor de toekenning van subsidies : 1° wachtgeld en, aanvullend, het leefloon of gelijkwaardige maatschappelijke hulp;2° toepassing van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie;3° toepassing van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp;4° toepassing van afdeling II van hoofdstuk XI van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoeginterim;5° toepassing van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector.

Art. 5.In geval van onvolledige prestaties worden de verrekende dagen omgerekend in dagen van volledige prestaties naar rato van het aantal prestaties.

Het recht op de subsidie blijft het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toekomen als de werknemer tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zijn verblijfplaats heeft in een andere gemeente.

Art. 6.De aanvraag om subsidie wordt één keer per jaar bij het bestuur ingediend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn aan de hand van een door de Minister bepaald typeformulier. Het gebruik van een informaticadrager kan vereist worden.

De aanvraag gaat vergezeld van de arbeidsovereenkomst die de gerechtigde verbindt met het centrum of een private of openbare werkgever, van de in artikel 60, § 7, of 61 bedoelde partnerschapsovereenkomst alsmede van een afschrift van de aangifte aan de R.D.S.Z.P.P.O. of aan de R.Z.S. als het gaat om een andere private of openbare werkgever dan het centrum.

Op straffe van verval moet de aanvraag uiterlijk op 30 april van het subsidiejaar ingediend worden.

Art. 7.De subsidie wordt in één keer gedurende het subsidiejaar uitbetaald.

Art. 8.Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet uiterlijk 30 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar een activiteitenverslag indienen aan de hand van het door de Minister bepaald model betreffende het subsidiejaar alsmede van een uittreksel van de rekening vastgesteld door de raad en betreffende de functie inschakeling in het arbeidsproces zowel in uitgaven als in ontvangsten.

De subsidie wordt het centrum dat deze verplichting niet vervult, voor het subsidiejaar ontnomen.

Art. 9.Als het aantal gepresteerde dagen die bij de R.D.S.Z.P.P.O. of de R.Z.S. tijdens het subsidiejaar aangegeven zijn, kleiner is dan het aantal dagen gedekt door de subsidie berekend op grond van het aantal dagen die tijdens het referentiejaar gepresteerd zijn, moet het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de subsidieoverschot terugbetalen.

Art. 10.In afwijking van artikel 3 kan het bedrag van de in 2005 te verdelen begrotingen na beslissing van de Minister verminderd worden met het bedrag dat nodig is om de subsidies uit te betalen, waarvoor een aanvraag vóór 31 december 2004 bij het bestuur is ingediend.

Wat betreft de in 2004 ingediende aanvragen om subsidie die op het visum 2004 of op een volgend visum toegerekend zijn, is de subsidieerbare periode beperkt tot 31 december 2004.

Art. 11.In afwijking van artikel 6 moet de aanvraag om subsidie van het jaar 2005 bij het bestuur ingediend worden uiterlijk binnen 2 maanden na de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad .

Art. 12.Het besluit van de Waalse Regering van 27 januari 1998 tot toekenning van toelagen aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van de inschakeling van gerechtigden op maatschappelijke integratie in het arbeidsproces wordt opgeheven.

Art. 13.De Minister van Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Namen, 28 april 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VANCAUWENBERGHE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

^