Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 28 februari 2019
gepubliceerd op 05 april 2019

Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019201545
pub.
05/04/2019
prom.
28/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/28/2019201545/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, artikel 4ter, ingevoegd bij het decreet van 10 mei 2012 en gewijzigd bij het decreet van 24 oktober 2013 en het decreet van 17 juli 2018;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 september 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 oktober 2016;

Gelet op het rapport van 20 oktober 2016 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies nr. 61.890/2/V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Afvalcommissie, gegeven op 25 november 2016 en 27 januari 2017;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK I. - Doel, begripsomschrijvingen en algemene beginselen

Artikel 1.Dit besluit bepaalt de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof voor de afvalstoffen op verzoek van een of meer exploitanten, van een groep of federatie van bedrijven die handelen ten voordele van hun leden.

Het besluit zorgt voor de uitvoering van de Europese verordeningen en beschikkingen genomen ter uitvoering van artikel 6, § 2, van richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;2° de Minister: de Minister die voor Leefmilieu bevoegd is;3° exploitant : de exploitant van een installatie of activiteit die is ingedeeld of waarvoor een vergunning is verleend krachtens het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning of het decreet van 20 juli 2016 tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, of een gelijkwaardige wetgeving van een ander gewest of lidstaat van de Europese Unie.

Art. 3.§ 1. Elke exploitant die de beëindiging van het statuut van afvalstof wenst te laten erkennen voor afvalstoffen die nuttig zijn toegepast of gerecycleerd zijn, dient een beslissing te verkrijgen tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof die overeenkomstig de procedure van de hoofdstukken 2, 3 of 8 wordt toegekend. § 2. In afwijking van paragraaf 1 en de hoofdstukken 2 en 8 is krachtens dit besluit geen beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof vereist voor gerecycleerde of nuttig toegepaste afvalstoffen die voldoen aan de voorwaarden en criteria die door de Europese Unie zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van bepaalde richtlijnen. § 3. In afwijking van paragraaf 1 en de hoofdstukken 2 en 8 moet elke exploitant die de beëindiging van het statuut van afvalstof wenst te laten erkennen voor afvalstoffen met in alle opzichten gelijke kenmerken als afvalstoffen waarvan de beëindiging van het statuut van afvalstof ter uitvoering van de hoofdstukken 2 of 8 is erkend, eerst een beslissing verkrijgen om de beëindiging van het statuut van afvalstof die overeenkomstig de in hoofdstuk 3 vastgestelde procedure is verleend, te registreren. § 4. In afwijking van paragraaf 1 en de hoofdstukken 2 en 8 moet elke exploitant die de beëindiging van het statuut van afvalstof wenst te laten erkennen aan afvalstoffen met in alle opzichten gelijke kenmerken als afvalstoffen waarvan de erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof is erkend volgens één van de bijlagen 1 tot 2, eerst een beslissing verkrijgen om de beëindiging van het statuut van afvalstof die overeenkomstig de in hoofdstuk 3 vastgestelde procedure is verleend, te registreren.

Art. 4.Dit besluit sluit uit: 1° de afvalstoffen bestemd voor energieterugwinning of het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof;2° afvalstoffen gevaloriseerd door het uitrijden voor landbouwkundige of ecologische verbetering;3° de grond bestemd voor opvulactiviteiten;4° de afvalstoffen bestemd voor een valorisatie in een centrum voor technische ingraving. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof

Art. 5.Elke exploitant kan eisen dat de afvalstoffen die hij nuttig toepast of recycleert niet langer het statuut van afvalstof op het grondgebied van het Waalse Gewest hebben.

De aanvraag kan gezamenlijk worden ingediend door meerdere exploitanten, een groep of een federatie van ondernemingen die handelen ten behoeve van hun leden.

Art. 6.§ 1. De aanvraag tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof wordt in tweevoud per aangetekende brief met bericht van ontvangst verzonden of tegen ontvangstbewijs aan de administratie afgegeven. Een afschrift van de aanvraag op elektronische informatiedrager wordt bijgevoegd. § 2. De aanvraag bevat: 1° de identificatiegegevens van de aanvrager of elk van de aanvragers wanneer de aanvraag wordt ingediend door meerdere exploitanten, van elk van hun leden wanneer de aanvraag wordt ingediend door een groep of een federatie van ondernemingen;a) als de aanvrager of het lid een natuurlijke persoon is : het inschrijvingsnummer bij de Kruisbank van ondernemingen of een ander gelijkwaardig nummer, naam en voornaam, adres, geboorteplaats en -datum, telefoonnummer en, eventueel, faxnummer en e-mailadres;b) als de aanvrager of het lid een rechtspersoon is: het inschrijvingsnummer bij de Kruisbank van ondernemingen of een ander gelijkwaardig nummer, naam, rechtsvorm, adres van de bedrijfszetel en van de exploitatiezetelvoornaam, naam en contactadres van de verantwoordelijken van de exploitatiezetel, hun telefoonnummer en, eventueel, faxnummer en e-mailadres;c) wanneer de aanvraag ingediend wordt door een groep of een federatie van ondernemingen: de verhouding van de betrokken leden tot de onder 2° bedoelde afvalstof;2° de identificatie van de afvalstof: huidige naam, jaarlijkse hoeveelheid en code vermeld in bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;3° de omschrijving van de afvalrecycling of nuttige toepassing, de gebruikte inputstromen en de stappen die tot de stof of het voorwerp leiden;4° een omschrijving van de specifieke toepassing of van het gebruik van de stof of het voorwerp waarvoor erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof wordt gevraagd en de rechtvaardiging daarvan;5° in voorkomend geval, een verslag over de bemonstering en analyse van een representatief monster van de stof of het voorwerp, opgesteld door een laboratorium geaccrediteerd volgens de norm ISO-17025 of door een laboratorium erkend overeenkomstig het decreet of de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek.Het aantal monsters en analyses is afhankelijk van de verwachte verdeling van de samenstelling. Het verslag rechtvaardigt de gemaakte keuzes; 6° alle informatie waaruit blijkt dat de stof of het voorwerp voor het beoogde gebruik voldoet aan alle voorwaarden van artikel 4ter, § 3, lid 1, van het decreet;7° de criteria voor de controle op de naleving van deze voorwaarden;8° een ontwerp van model en inhoud van de conformiteitsverklaring bedoeld in artikel 21, § 1;5° een omschrijving van het kwaliteitsbeheersysteem bedoeld in artikel 22;10° het ontvangstbewijs voor de betaling van een bedrag van 500 euro per betrokken natuurlijke of rechtspersoon voor de kosten van het onderzoek van het dossier op de door de administratie aangewezen bankrekening;11° een ondertekende verbintenis waarin wordt bevestigd dat de verstrekte gegevens juist en volledig zijn en waarin de datum, voornaam, achternaam en functie van de ondertekenaar worden vermeld. § 3.Onverminderd de bepalingen inzake het recht op toegang tot informatie over het leefmilieu worden, indien het verzoek informatie bevat die volgens de aanvrager vertrouwelijk is of verband houdt met handelsgeheimen, de betrokken elementen in een verzegelde omslag geplaatst. De betrokken documenten worden als vertrouwelijk aangemerkt.

Art. 7.Binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de aanvraag bevestigt de administratie de ontvangst van de aanvraag, controleert zij of het de in artikel 6, § 2 bedoelde gegevens en documenten bevat en stuurt zij haar beslissing over de volledigheid en ontvankelijkheid ervan per aangetekende brief.

Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de administratie de aanvrager hiervan op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijn in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken of informatie. Binnen een termijn van twintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvullende gegevens of stukken, stelt de administratie de aanvrager per aangetekende brief in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid.

Art. 8.§ 1. De administratie kan het advies van het referentielaboratorium inwinnen en zo nodig een syntheserapport en een ontwerp-beslissing overmaken.

Het advies wordt uitgebracht binnen 45 dagen te rekenen van de dag waarop de aanvraag bij het laboratorium is ingediend. Na afloop van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

In het advies kan worden voorgesteld de ontwerp-beslissing te wijzigen of aanvullende criteria toe te voegen die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 ter, § 3, lid 1, van het decreet. § 2. De administratie kan het advies vragen van het Operationeel directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek. Het advies wordt uitgebracht binnen de termijn bedoeld in paragraaf 1, tweede lid. § 3. De adviezen uitgebracht op grond van dit artikel worden met redenen omkleed op straffe van nietigheid.

Art. 9.Tijdens de procedure voor het onderzoek van het dossier kan de administratie elk aanvullend document eisen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 4 ter, § 3, eerste lid, van het decreet is voldaan.

De administratie kan verlangen dat op kosten van de aanvrager een kritische analyse van de dossierelementen wordt gemaakt, die specifieke verificaties door een in onderling overleg gekozen externe deskundige instantie rechtvaardigt.

De in de artikelen 7 en 10 bedoelde termijnen worden geschorst vanaf de datum van verzending van de aanvraag en worden hervat vanaf de datum van ontvangst van de gevraagde documenten.

Art. 10.§ 1. De administratie beslist, binnen 110 dagen na de datum van verzending van de beslissing waarbij de volledigheid van de aanvraag wordt bevestigd, over de aanvraag tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof.

De beslissing wordt per aangetekende brief met ontvangstbewijs aan de aanvrager toegezonden, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en ter beschikking van het publiek gesteld via het Webportaal Leefmilieu van de website van het Waals Gewest.

De beslissing : 1° bepaalt het nummer ervan;2° bepaalt de geldigheidsduur ervan, die niet meer dan tien jaar mag bedragen;3° bepaalt het model en de inhoud van de conformiteitsverklaring;4° bepaalt de specifieke voorwaarden die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden van artikel 4ter, § 3, lid 1, van het decreet. De bijzondere voorwaarden die worden opgelegd kunnen met name betrekking hebben op de oorsprong van de afvalstoffen, de wijze waarop zij worden geproduceerd, ingezameld, geproduceerd of verwerkt, de aard en samenstelling van het materiaal, de grenswaarden voor de verontreinigende stoffen, de toegestane toepassing, de toegestane wijze van gebruik en aanvullende voorwaarden van het kwaliteitssysteem.

Als de beslissing van de Administratie niet verzonden wordt binnen de termijn bedoeld in lid 1, wordt de aanvraag geweigerd geacht. § 2. Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij en wanneer ze dit vereist, deelt de administratie haar ontwerp-beslissing aan de Europese Commissie mee.

De termijn bedoeld in § 1wordt tijdens de raadplegingsfase van de Europese Commissie opgeschort. HOOFDSTUK III. - Registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof

Art. 11.Wanneer een exploitant afvalstoffen nuttig toepast of recycleert die aan het einde van het proces in alle opzichten dezelfde kenmerken hebben als afvalstoffen die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een erkenning van einde afvalfase ter uitvoering van de hoofdstukken 2 of 8, of deel hebben uitgemaakt van de stoffen bedoeld in de bijlagen 1 of 2, en aan de voorwaarden daarvan voldoet, kan hij een aanvraag tot registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof indienen.

Art. 12.§ 1. De aanvraag bedoeld in artikel 11 wordt in tweevoud per aangetekende brief met bericht van ontvangst verzonden of tegen ontvangstbewijs aan de administratie afgegeven. Een afschrift van de aanvraag op elektronische informatiedrager wordt bijgevoegd. § 2. De aanvraag bevat: 1° de identificatiegegevens van de aanvrager: a) als de aanvrager een natuurlijke persoon is: het inschrijvingsnummer bij de Kruisbank van ondernemingen of een ander gelijkwaardig nummer, naam en voornaam, adres, geboorteplaats en -datum, telefoonnummer en, eventueel, faxnummer en e-mailadres;b) als de aanvrager een rechtspersoon is : het inschrijvingsnummer bij de Kruisbank van ondernemingen of een ander gelijkwaardig nummer, naam, rechtsvorm, adres van de bedrijfszetel en van de exploitatiezetel, voornaam, naam en contactadres van de verantwoordelijken van de exploitatiezetel, hun telefoonnummer en, eventueel, faxnummer en e-mailadres;2° het nummer van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof toegekend overeenkomstig de procedure bedoeld in de hoofdstukken 2 of 8;3° het geheel van de informatie waaruit blijkt dat de stof of het voorwerp voor het beoogde gebruik voldoet aan alle voorwaarden van artikel 4ter, § 3, lid 1, van het decreet en in alle opzichten dezelfde kenmerken heeft als die van afvalstoffen waarvan de erkenning van beëindiging van het statuut van afvalstof werd erkend ter uitvoering van de hoofdstukken 2 of 8 of volgens de bijlagen 1 of 2;4° de criteria voor de controle op de naleving van deze voorwaarden;5° een omschrijving van het kwaliteitsbeheersysteem bedoeld in artikel 22;6° het ontvangstbewijs voor de betaling van een bedrag van 500 euro voor de kosten van het onderzoek van het dossier op de door de administratie aangewezen bankrekening;7° een ondertekende verbintenis waarin wordt bevestigd dat de verstrekte gegevens juist en volledig zijn en waarin de datum, voornaam, achternaam en functie van de ondertekenaar worden vermeld. § 3. Onverminderd de bepalingen inzake het recht op toegang tot informatie over het leefmilieu worden, indien het verzoek informatie bevat die volgens de aanvrager vertrouwelijk is of verband houdt met handelsgeheimen, de betrokken elementen in een verzegelde omslag geplaatst. De betrokken documenten worden als vertrouwelijk aangemerkt.

Art. 13.Binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de aanvraag bevestigt de administratie de ontvangst van de aanvraag, controleert zij of het de in artikel 12, § 2 bedoelde gegevens en documenten bevat en stuurt zij haar beslissing over de volledigheid en ontvankelijkheid ervan per aangetekende brief.

Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de administratie de aanvrager hiervan op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijn in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken of informatie. Binnen een termijn van twintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvullende gegevens of stukken, stelt de administratie de aanvrager per aangetekende brief in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid.

Art. 14.De administratie beslist over de aanvraag en geeft binnen 75 dagen na de datum van verzending van de beslissing tot bevestiging waarbij de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag wordt bevestigd, een registratie af waarin de erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof wordt geregistreerd.

De beslissing wordt per aangetekende brief met ontvangstbewijs aan de aanvrager toegezonden en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De beslissing waarbij de erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof wordt toegekend, wordt ter beschikking van het publiek gesteld via het Webportaal Leefmilieu van de website van het Waals Gewest.

De geldigheid van de registratie is beperkt tot de geldigheid van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof waaruit deze registratie voortvloeit, toegekend overeenkomstig de procedure bedoeld in de hoofdstukken 2 of 8, of is beperkt tot tien jaar in het geval van een stof of voorwerp bedoeld in de bijlagen 1 of 2.

Het geheel van de voorwaarden opgelegd aan de houders van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof toegekend overeenkomstig de procedure bedoeld in de hoofdstukken 2 of 8 is van toepassing op de houder van de registratie.

Als de beslissing van de Administratie niet verzonden wordt binnen de termijn bedoeld in lid 1, wordt de aanvraag geweigerd geacht.

Art. 15.Tijdens de procedure voor het onderzoek van het dossier kan de administratie elk aanvullend document eisen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 4 ter, § 3, eerste lid, van het decreet is voldaan en dat de stof of het voorwerp in alle opzichten dezelfde kenmerken heeft als de afvalstoffen waarvan de erkenning van beëindiging van het statuut van afvalstof werd erkend ter uitvoering van de hoofdstukken 2 of 8. De in de artikelen 13 en 14 bedoelde termijnen worden geschorst vanaf de datum van verzending van het verzoek om inlichtingen en worden hervat vanaf de datum van ontvangst van de aanvullende documenten. HOOFDSTUK II. - Wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning en de registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof

Art. 16.In geval van een wijziging in een van de elementen die zijn vermeld in de aanvraag of de beslissing tot erkenning of registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof krachtens de hoofdstukken 2, 3, 5 of 8, stelt de exploitant de administratie daar onmiddellijk per schrijven van in kennis.

Art. 17.§ 1. De administratie kan de voorwaarden in de beslissing tot erkenning of registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof afgegeven krachtens de hoofdstukken 2, 3, 5 of 8 aanvullen of wijzigen wanneer blijkt dat de bijzondere voorwaarden, gelet op de vooruitgang op het gebied van de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, niet langer voldoen aan de eisen van artikel 4ter, § 3 van het decreet. § 2. Voorafgaand aan de in paragraaf 1 bedoelde beslissing stelt de administratie de houders van de beslissing tot erkenning of registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof in kennis van haar voornemens en stelt zij hen in de gelegenheid hun opmerkingen te laten gelden.

Art. 18.§ 1. De administratie kan, na de houders van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof de mogelijkheid te hebben geboden hun opmerkingen te laten gelden, het voordeel van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof opschorten voor een termijn die zij bepaalt of intrekken voor de exploitanten die niet langer voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 ter, § 3, lid 1, van het decreet, de bijzondere voorwaarden opgelegd overeenkomstig artikel 10 of 14 of de voorwaarden opgelegd bij of krachtens de beslissing van einde afvalfase die is verkregen in een ander gewest of staat en erkend krachtens artikel 23. § 2. Voorafgaand aan elke beslissing bedoeld in paragraaf 1, geeft de overheid een waarschuwing aan de houders van de beslissing tot erkenning of registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof en geeft zij aan binnen welke termijn zij daaraan moeten voldoen. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2, in speciaal gemotiveerde gevallen van spoedeisendheid, en voor zover het horen van de houder een bedreigende vertraging voor het milieu of de volksgezondheid zou kunnen veroorzaken, kan het voordeel van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof onmiddellijk opgeschort worden, zonder dat de houder ervan wordt gehoord.

Art. 19.§ 1. Elke beslissing genomen krachtens de artikelen 17, § 1 en 18, §§ 1 en 3, wordt aan de betrokkenen meegedeeld per aangetekende brief met ontvangstbewijs. § 2. De opschorting, de intrekking of de wijziging van de beslissing tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en wordt ter beschikking van het publiek gesteld via het Webportaal Leefmilieu van de website van het Waals Gewest. HOOFDSTUK V. - Beroep

Art. 20.§ 1. Tegen de beslissingen genomen door de administratie overeenkomstig de artikelen 10, 14, 17, § 1, lid 2, 18, § 1, lid 2, en § 3, en 23, lid 5, kan de houder van de beslissing betreffende de erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof een beroep indienen bij de Minister Bij gebreke van een beslissing over het verstrijken van de in de artikelen 11, 14 en 23, vijfde lid, bedoelde termijnen kunnen de aanvragers de Minister verzoeken een beslissing te nemen. § 2. Op straffe van onontvankelijkheid moet het in paragraaf 1, eerste en tweede lid, bedoelde verzoek worden ingediend binnen twintig dagen na ontvangst van de beslissing of, bij gebreke van een beslissing, na het verstrijken van de gestelde termijn. Het verzoek wordt bij aangetekend schrijven verzonden of tegen ontvangbewijs aan de administratie afgegeven.

Het wordt ondertekend en bevat ten minste de volgende gegevens: 1° als de aanvrager een natuurlijke persoon is: naam, voornaam en adres van de indiener van het beroep;2° als de aanvrager een rechtspersoon is: benaming of firmanaam, rechtsvorm ervan, adres van de bedrijfszetel en naam, voornaam, adres en hoedanigheid van de persoon die gemachtigd is om het beroep in te dienen;3° referenties, voorwerp, datum en afschrift van de omstreden beslissing;4° de middelen die ingezet worden tegen de omstreden beslissing;5° in voorkomend geval, de wens om door de administratie te worden gehoord. § 3. Binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het verzoek bericht de administratie ontvangst daarvan en stuurt ze haar beslissing over de volledigheid en ontvankelijkheid van het verzoek per aangetekende brief.

Indien het dossier niet volledig is, stelt het de aanvrager daarvan onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken of informatie. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens of stukken stelt de administratie de aanvrager volgens de modaliteiten bedoeld in het eerste lid in kennis van de volledigheid van het verzoek. § 4. Indien de aanvrager niet om een hoorzitting verzoekt, brengt de administratie binnen dertig dagen na de datum van verzending van de beslissing over de ontvankelijkheid en de volledigheid van het verzoek verslag uit aan de Minister.

De Minister stelt de aanvrager bij aangetekende brief in kennis van zijn beslissing met afschrift daarvan aan de administratie binnen een termijn van vijftig dagen na de datum van verzending van de beslissing over de ontvankelijkheid en de volledigheid van het verzoek.

Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing van de Minister binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, wordt de beslissing waartegen beroep is ingesteld, bevestigd. § 5. Indien de verzoeker om een hoorzitting verzoekt, vermeldt de administratie hem de datum en plaats van de hoorzitting binnen een termijn 15 dagen na de beslissing over de ontvankelijkheid en de volledigheid van het verzoek. De datum van de hoorzitting wordt vastgesteld uiterlijk 45 dagen na de datum van de beslissing over de ontvankelijkheid en de volledigheid van het verzoek. De administratie brengt binnen een termijn van dertig dagen na de hoorzitting verslag uit aan de Minister.

De Minister stelt de verzoeker binnen vijftig dagen na de hoorzitting bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis van zijn beslissing en zendt een afschrift ervan aan de administratie.

Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing van de Minister binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, wordt de beslissing waartegen beroep is ingesteld, bevestigd. § 6. De Minister kan verlangen dat op kosten van de verzoeker een kritische analyse van de dossierelementen wordt gemaakt, die specifieke verificaties door een in onderling overleg gekozen externe deskundige instantie rechtvaardigt.

De beslissing om een kritische analyse op te leggen kan op elk tijdstip van de procedure voor het onderzoek van het verzoek worden genomen. Genoemde beslissing schorst de termijnen van dit artikel. § 7. Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij en wanneer ze het vereist, deelt de Minister zijn ontwerp-beslissing aan de Europese Commissie mee.

De termijn bedoeld in paragrafen 4 en 5 wordt tijdens de raadplegingsfase van de Europese Commissie opgeschort. HOOFDSTUK VI. - Uitvoering

Art. 21.§ 1. Elke exploitant van een installatie bedoeld in de artikelen 5, 11 en 23 die de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof uitvoert, geeft voor elke partij stoffen of voorwerpen die niet langer afval is, een conformiteitsverklaring af.

Hij maakt deze conformiteitsverklaring aan de volgende houder over. § 2. Een exploitant van een inrichting die stoffen of voorwerpen die niet langer afval zijn, in zijn vervaardigingsproces verwerkt, mag deze alleen toepassen indien hij van de vorige houder een conformiteitsverklaring krijgt voor elke partij stoffen of voorwerpen die niet langer afval zijn. § 3. De exploitanten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 bewaren een afschrift van de conformiteitsverklaringen gedurende tenminste vijf jaar. HOOFDSTUK VII. - Kwaliteitsbeheersysteem

Art. 22.De exploitanten van de installaties bedoeld in de artikelen 5, 11 of 23 die de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof uitvoeren, passen een kwaliteitsbeheersysteem toe dat de controleprocessen van de criteria van beëindiging van het statuut van afvalstof dekken.

Het kwaliteitsbeheersysteem bevat minstens de volgende elementen: 1° de procedures voor de controle op de aanvaarding van afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten;2° de procedures voor de controle van de verwerkingsprocessen en -technieken;3° de procedures voor de controle van de kwaliteit van de afvalstoffen afkomstig van terugwinningsactiviteiten;4° procedures voor feedback van klanten aan de exploitant over de kwaliteit van goederen die niet langer afval zijn;5° de registratie van de resultaten van de onder de punten 1° tot 3° uitgevoerde controles en van de onder 4° verstrekte feedback;6° een beschrijving van de wijze waarop het personeel wordt opgeleid en omgeschoold;7° de evaluatie van het kwaliteitsborgingssysteem;8° voor elk element van het kwaliteitsborgingssysteem, een lijst van de verantwoordelijken. Om de drie jaar controleert een onpartijdige beoordelingsinstantie het kwaliteitsbeheersysteem en de naleving van alle voorwaarden van artikel 4 ter, § 3, lid 1, van het decreet. Tenzij in bijlage 1 of 2 anders is bepaald, valt deze instantie onder een van de volgende categorieën: a) instelling geaccrediteerd voor de certificatie van producten;b) conformiteitsbeoordelingsinstantie, zoals bepaald in Verordening (EG) nr.765/2008 van het Europees Parlement en de Raad die een accreditatie heeft verkregen overeenkomstig deze verordening, c) milieuverificateur zoals bepaald in artikel 2, § 20, b), van Verordening (EG) nr.1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, erkend overeenkomstig deze verordening.

De onder punten b) en c) bedoelde instanties worden geaccrediteerd of erkend voor economische activiteiten in verband met NACE-code 38 (inzameling, verwerking en verwijdering van afvalstoffen; recuperatie). HOOFDSTUK VIII. - Erkenning van een beslissing van einde afvalfase van de andere Gewesten of Staten

Art. 23.Een beslissing van einde afvalfase die is verkregen in een ander Gewest of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Unie, is van toepassing op het grondgebied, op voorwaarde dat de houder de volgende informatie vooraf aan de administratie verstrekt: 1° een afschrift van de beslissing alsook de elementen die bewijzen dat deze een niveau van milieubescherming waarborgt dat gelijkwaardig is aan het niveau van erkenning dat in het Waals Gewest is afgegeven;2° het bewijs dat de beslissing aan de Commissie is meegedeeld overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, indien de kennisgeving van toepassing is;3° de elementen die tot de conclusie leiden dat het toepasselijke kwaliteitsbeheersysteem is nageleefd;4° het ontvangstbewijs voor de betaling van een bedrag van 500 euro voor de kosten van het onderzoek van het dossier op de door de administratie aangewezen bankrekening. Er wordt ook een vertaling in het Frans verstrekt van in een andere staat gegeven beslissingen, indien deze in een andere taal dan het Frans of het Engels zijn gesteld.

Indien het dossier niet volledig is, stelt de administratie de aanvrager binnen 20 dagen na ontvangst van de aanvraag daarvan in kennis en geeft zij aan welke stukken of informatie ontbreken.

Indien niet aan een van de voorwaarden van de leden 1 en 2 is voldaan, stelt de administratie de aanvrager in kennis van de weigering van erkenning, binnen 75 dagen na ontvangst van de aanvraag.

Indien aan de voorwaarden van de leden 1 en 2 is voldaan, stelt de administratie de aanvrager binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag in kennis van de erkenning in Wallonië. De duur van de erkenning is beperkt tot de geldigheidsduur van de beslissing die het voorwerp heeft uitgemaakt van deze erkenning en mag niet langer zijn dan tien jaar. De houder moet de overheid per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs binnen twintig dagen in kennis stellen van alle maatregelen die door de betrokken instantie van een andere regio of staat die tot de Europese Unie behoort, zijn genomen en waarbij de beslissing waarvoor erkenning is verleend, wordt opgeheven, geschorst of gewijzigd. HOOFDSTUK IX. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 24.In het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt, wordt een artikel 14/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 14/2. Dit besluit is niet van toepassing op afvalstoffen die op grond van artikel 4ter van het decreet het statuut van afvalstof hebben gekregen.".

Art. 25.In het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht in bijlage 1: a) in de kolom betreffende de kenmerken van de gevaloriseerde afval worden de volgende woorden toegevoegd voor de codes 010408, 170101, 170103, 170302A en 170302B : "en anderzijds de kwaliteitsgarantietest bedoeld in bijlage III";b) in de kolom betreffende de gebruikswijze, vóór het eerste streepje, worden de volgende woorden toegevoegd voor de codes 010408, 170101, 170103, 170302A en 170302B : "Uitsluitend op de werf waar de afvalstoffen werden geproduceerd: ".

Art. 26.Artikel 25 treedt in werking op 1 juli 2021.

Art. 27.In het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van grond en tot wijziging van diverse bepalingen terzake, wordt een derde lid, luidend als volgt, ingevoegd in artikel 64: "Het tweede lid van paragraaf 1 van artikel 27 treedt in werking op 1 mei 2020.".

Art. 28.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 28 februari 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO

BIJLAGE I. Afdeling 1. - Algemeenheden.

1.1. Onderwerp In deze bijlage worden criteria vastgesteld die bepalen wanneer teruggewonnen papier dat bestemd is voor gebruik als papiervezels voor de productie van papier, niet langer afval is. 1.2. Begripsomschrijvingen In de zin van deze bijlage wordt verstaan onder: a) "teruggewonnen papier": teruggewonnen papier en karton dat bestemd is voor gebruik als papiervezels;b) "bestemmeling" de natuurlijke of rechtspersoon die het teruggewonnen papier ontvangt voor gebruik als papiervezel bij de vervaardiging van papier;c) "producent": de natuurlijke of rechtspersoon die voor de eerste keer teruggewonnen papier dat niet langer afval is, overdraagt aan een bestemmeling;d) "importeur": een binnen de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die teruggewonnen papier dat niet langer afval is, in het Waalse Gewest binnenbrengt;e) "leverancier": de persoon die aan de importeur afvalstoffen levert die als input voor de terugwinningshandeling kunnen worden gebruikt;f) "gekwalificeerd personeel": personeel dat door ervaring of opleiding gekwalificeerd is om de eigenschappen van teruggewonnen papier te bewaken en te evalueren;g) "visuele controle": de controle van teruggewonnen papier en waarbij gebruik wordt gemaakt van het menselijk zicht of niet-gespecialiseerde apparatuur;h) "zending": een partij teruggewonnen papier die bestemd is voor levering van een producent aan een andere bestemmeling en die kan zijn ingesloten in hetzij één, hetzij meerdere vervoerseenheden, zoals containers. 1.3. Criteria voor teruggewonnen papier Teruggewonnen papier geldt niet langer als afval wanneer bij overdracht door de producent aan een bestemmeling aan alle hierna volgende voorwaarden is voldaan: a) het door terugwinning verkregen papier voldoet aan de criteria van deze bijlage I, onderafdeling 2.1; b) de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen voldoen aan de criteria van deze bijlage I, onderafdeling 2.2; c) de als input voor de terugwinningshandeling gebruikte afvalstoffen zijn verwerkt overeenkomstig de criteria van onderafdeling 2.3 van deze bijlage in een erkende inrichting voor nuttige toepassing; d) de producent of importeur heeft voldaan aan de voorschriften van punt 1.4 en aan afdeling 4 van deze bijlage; e) het teruggewonnen papier wordt rechtstreeks aan de bestemmeling overgedragen voor gebruik als papiervezel bij de vervaardiging van papier zonder andere dan de gebruikelijke industriële praktijken bij de productie van papier. 1.4. Conformiteitscontrole 1.4.1. De producent moet een beheersysteem toepassen dat voldoet aan de in punt 4 van deze bijlage genoemde criteria.

Indien de producent niet in het Waalse Gewest is gevestigd, ziet de importeur erop toe dat de producent een dergelijk beheersysteem heeft opgezet. 1.4.2. De producent of, indien de producent niet in het Waalse Gewest is gevestigd, de importeur geeft voor elke zending teruggewonnen papier een conformiteitsverklaring af dat is opgesteld volgens het model in afdeling 3 van deze bijlage. Een afschrift van deze verklaring wordt bij de overdracht van het papier gevoegd. 1.4.3. De producent of importeur draagt de conformiteitsverklaring over aan de bestemmeling van de zending teruggewonnen papier. De producent of importeur houdt een afschrift van deze verklaring tot ten minste vijf jaar na de datum van afgifte in zijn bezit en stelt het op verzoek ter beschikking aan de administratie. 1.4.4. De conformiteitsverklaring mag in elektronische vorm zijn opgesteld. 1.5. Niet-conform teruggewonnen papier 1.5.1. Teruggewonnen papier waarvoor de producent of importeur geen conformiteitsverklaring kan overleggen of waarvoor bij een inspectie of controle blijkt dat niet aan een of meer van de in afdeling 2 genoemde criteria is voldaan, wordt als afval beschouwd. 1.5.2. Wanneer teruggewonnen papier overeenkomstig punt 1.5.1 hierboven als afval wordt beschouwd, is de overbrenging ervan naar de bestemmeling alleen toegestaan indien de bestemmeling over een vergunning voor afvalverwerking beschikt. Anders wordt het papier aan de producent terugbezorgd. Afdeling 2. - Criteria voor teruggewonnen papier


Criteria

Voorschriften inzake interne controle

Onderafdeling 2.1. Kwaliteit van het door terugwinning verkregen papier

2.1.1 Het door terugwinning verkregen papier wordt ingedeeld overeenkomstig de Europese norm EN 643.

Gekwalificeerd personeel deelt elke zending in.

2.1.2 Het gehalte aan andere componenten dan papier moet lager zijn dan of gelijk aan 1,5 gewichtsprocent (luchtdroog). Een andere component dan papier is elk materiaal dat geen papier is en dat zich in het teruggewonnen papier bevindt, en daarvan kan worden gescheiden door middel van drogescheidingstechnieken. Voorbeelden van andere componenten dan papier: metalen, kunststoffen, glas, textiel, aarde, zand, as, stof, was, bitumen, keramiek, rubber, weefsel, hout en synthetische organische stoffen Aan papiervezels gebonden minerale vulstoffen zoals klei, calciumcarbonaat en zetmeel worden als deel van het papier beschouwd en gelden niet als andere componenten dan papier.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending. Met een passende frequentie - die kan worden bijgesteld indien het bedrijfsproces significante wijzigingen ondergaat - worden representatieve monsters van elke categorie teruggewonnen papier gravimetrisch geanalyseerd om het gehalte aan andere componenten dan papier te bepalen. Het gehalte aan andere componenten dan papier wordt bepaald door weging na (naargelang van het geval) mechanische of handmatige scheiding van de materialen onder zorgvuldige visuele controle. De frequentie waarmee monsters worden genomen, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende factoren: . het verwachte variabiliteitspatroon (bijvoorbeeld aan de hand van historische uitkomsten) . het risico dat inherent is aan de variabiliteit van de kwaliteit van het afval dat als input voor de terugwinningsactiviteiten wordt gebruikt, alsook van eventuele verdere verwerkingsactiviteiten, bijvoorbeeld het hogere gemiddelde gehalte aan kunststoffen of glas in gesorteerd papier afkomstig van de gecombineerde inzameling van diverse materialen; . de inherente nauwkeurigheid van de bewakingsmethode; en . de mate waarin de resultaten voor het gehalte aan andere componenten dan papier de grenswaarde van 1,5 gewichtsprocent (luchtdroog) benaderen. De procedure voor het vaststellen van de bewakingsfrequentie dient te worden gedocumenteerd als onderdeel van het beheersysteem en dient beschikbaar te zijn voor controle.

2.1.3 Het teruggewonnen papier, met inbegrip van zijn bestanddelen en met name inkt en verfstoffen, mag geen enkele van de gevaarlijke eigenschappen vertonen die voorkomen op de lijst van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG. Het teruggewonnen papier dient te voldoen aan de in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie vastgestelde concentratiegrenswaarden en mag de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde concentratiegrenswaarden niet overschrijden.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending. Wanneer deze visuele controle aanwijzingen oplevert voor mogelijke gevaarlijke eigenschappen, worden aanvullende gepaste controlemaatregelen genomen, zoals het nemen van monsters en het uitvoeren van tests, waar nodig. Het personeel moet getraind zijn op het gebied van potentiële gevaarlijke eigenschappen die teruggewonnen papier kan vertonen en van materiaalcomponenten of -kenmerken waaraan deze gevaarlijke eigenschappen te herkennen zijn. De procedure voor het herkennen van gevaarlijke stoffen moet worden gedocumenteerd binnen het beheersysteem.

2.1.4 Teruggewonnen papier mag geen geabsorbeerde olie, oplosmiddelen, verf of waterige en/of vette voedingsmiddelen bevatten die door visuele controle kunnen worden gedetecteerd.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending. Wanneer bij de visuele controle aanwijzingen worden gevonden voor absorptie van andere vloeistoffen dan water die kunnen resulteren in bijvoorbeeld schimmelgroei of geuren, en deze aanwijzingen niet verwaarloosbaar zijn, blijft de zending afval. Het personeel moet getraind zijn op het gebied van mogelijke ongerechtigheden die in teruggewonnen papier kunnen voorkomen en van de materiaalcomponenten of -kenmerken waaraan deze ongerechtigheden zijn te herkennen. .De procedure voor het herkennen van ongerechtigheden moet worden gedocumenteerd binnen het beheersysteem.

Onderafdeling 2. Afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten

2.2.1 Gevaarlijk afval, bioafval, gemengd huishoudelijk afval, afval afkomstig van de sector gezondheidszorg en gebruikte producten voor persoonlijke hygiëne mogen niet als input worden gebruikt.

Er wordt een acceptatiecontrole uitgevoerd van alle ontvangen papierhoudende afvalstoffen (door middel van visuele controle) en van de bijbehorende documenten; dit gebeurt door gekwalificeerd personeel dat getraind is in het herkennen van papierhoudend afval dat niet voldoet aan de in deze afdeling uiteengezette criteria.

Onderafdeling 2.3. Verwerkingsprocessen en -technieken

2.3.1 Het papierafval moet bij de bron gescheiden zijn van alle andere afvalstoffen 2.3.2 Met uitzondering van het losmaken van de balen moeten alle voorbewerkingen die nodig zijn om het papier geschikt te maken als directe input voor verpulping bij de vervaardiging van papierwaren, zoals sorteren, scheiden, zuiveren of indelen, zijn voltooid.

In het geval van sortering van papierafval aan de bron is de sortering onderworpen aan de invoering van een beheersysteem dat de kwaliteit van de ter plaatse aan de bron gesorteerde partijen controleert.


Afdeling 3. - Conformiteitsverklaring

Model Verklaring van conformiteit met de "einde afvalfase-criteria" voor het teruggewonnen papier

1.

Producent/importeur van het teruggewonnen papier: Nr. van de registratiebeslissing voor de beëindiging van het statuut van afvalstof: Naam : Adres: Contactpersoon: Telefoon: Faxnummer: E-mail: Bestemmeling: Naam : Adres: Contactpersoon: Telefoon: Faxnummer: E-mail:

2.

Indeling van afvalpapier overeenkomstig norm EN-643 (versie van [...]): b) Geschatte gehalte aan andere componenten dan papier, in gewichtsprocentpunten (luchtdroog): c) Oorsprong van het materiaal (vink aan wat van toepassing is). c.1) afkomstig van een mengsel van materialen, zoals bij gemengde inzameling. c.2) afkomstig van één enkel materiaal, zoals bij aan de bron gescheiden inzameling.

3.

De zending voldoet aan de specificaties van norm EN-643 (versie van [...]).

4.

Datum van de zending: Inschrijvings/identificatienummer van het vervoermiddel: Gewicht van de zending in ton:

5.

Deze zending voldoet aan de criteria bedoeld onder a), b) en c) in punt 1.3 van bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van .................... houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt.

6.

De producent van het teruggewonnen papier maakt gebruik van een beheersysteem dat voldoet aan de eisen van afdeling 4 van bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van ................... houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt en dat is gecontroleerd door een conformiteitsbeoordelingsinstantie die voor deze reglementering is erkend.

7.

Het materiaal in deze zending is uitsluitend bestemd voor het gebruik van papiervezels voor papierproductie

8.

Verklaring van de producent/importeur van het teruggewonnen papier: Hierbij verklaar ik dat de bovenstaande informatie naar mijn beste weten volledig en correct is. Naam : Datum: Handtekening:


Afdeling 4. - Beheersysteemde betreffende de "einde

afvalfase-criteria" met betrekking tot het teruggewonnen papier 4.1. De producent moet een beheersysteem toepassen om aan te tonen dat hij voldoet aan de in punt 1.3 van deze bijlage bedoelde criteria. 4.2. Het beheersysteem omvat voor elk van de volgende aspecten een reeks procedures, waarvan schriftelijk moet worden vastgelegd: a) kwaliteitscontrole van het teruggewonnen papier dat afkomstig is van de terugwinningsactiviteiten zoals beschreven in punt 2.1 van deze bijlage (inclusief bemonstering en analyse); b) de controle op de aanvaarding van afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten zoals beschreven in onderafdeling 2.2 van deze bijlage; c) controle van de verwerkingsprocessen en -technieken zoals beschreven in onderafdeling 2.3 van deze bijlage d) feedback van klanten over de naleving van de kwaliteitsnormen die van toepassing zijn op het teruggewonnen papier;e) het registreren van de resultaten van de controles uitgevoerd overeenkomstig de punten a) tot en met d);f) onderzoek en verbetering van het beheersysteem;g) opleiding en kwalificatie van het personeel. 4.3. Het beheersysteem moet ook voorzien in de specifieke controle-eisen die in punt 2 van deze bijlage voor elk criterium zijn vastgesteld. 4.4. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. n° 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad die overeenkomstig die verordening is geaccrediteerd, of een milieuverificateur zoals bepaald in artikel 2, paragraaf 20, punt b), van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad, die overeenkomstig de bepalingen van die verordening is geaccrediteerd of erkend, certificeert het beheersysteem of verifieert of het beheersysteem voldoet aan de eisen van deze bijlage. Deze verificatie vindt jaarlijks plaats en, in het geval van certificering, vindt ook een jaarlijkse controle plaats gedurende de gehele looptijd van het certificaat. Alleen verificateurs met de volgende accreditatie- of erkenningsgebieden, gebaseerd op de bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde NACE-codes, worden geacht over voldoende specifieke ervaring te beschikken om de in deze bijlage vermelde verificatie uit te voeren: - NACE-code 38 (inzameling, verwerking en verwijdering van afvalstoffen; recuperatie) - NACE-code 17 (Papier- en kartonnijverheid). 4.5. De importeur verlangt van zijn leveranciers dat zij een beheersysteem toepassen dat voldoet aan de eisen bedoeld in de punten 4.1 tot 4.3 en dat dit systeem is gecontroleerd door een onafhankelijke externe conformiteitsbeoordelingsinstantie die voor deze reglementering is geaccrediteerd.

Het beheersysteem van de leverancier wordt gecertificeerd door een conformiteitsbeoordelingsinstantie die is geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 of door een milieuverificateur die voor deze reglementering is geaccrediteerd of goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009. 4.6. De producent verleent de administratie toegang tot het beheersysteem indien deze daarom verzoekt.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt Namen, 28 februari 2019.

Voor de Regering: De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO

BIJLAGE II Afdeling 1. - Algemeenheden.

1.1. Onderwerp In deze bijlage worden criteria vastgesteld om te bepalen wanneer gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt, niet langer afval zijn. 1.2. Begripsomschrijvingen In de zin van deze bijlage wordt verstaan onder: a) "importeur": een binnen de Europese unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die gerecycleerde granulaten van inerte afval dat niet langer afval is, in het Waalse Gewest binnenbrengt;b) "gekwalificeerd personeel": personeel dat door ervaring of opleiding gekwalificeerd is om de eigenschappen van gerecycleerde granulaten te bewaken en te evalueren, met name met betrekking tot de opsporing van inputs of partijen die niet voldoen aan de in afdeling 2 genoemde criteria. 1.3. Criteria betreffende de gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt Gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt zijn geen afval meer wanneer aan alle onderstaande criteria is voldaan: a) de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen voldoen aan de criteria van deze bijlage, onderafdeling 2.1; b) de als input voor de terugwinningshandeling gebruikte afvalstoffen zijn verwerkt overeenkomstig de criteria van onderafdeling 2.2 van deze bijlage in een erkende inrichting voor nuttige toepassing; c) De gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt voldoen aan de criteria van deze bijlage I, onderafdeling 2.3; d) de exploitant van de inrichting voor nuttige toepassing heeft een overdrachtsovereenkomst voor gerecycleerde granulaten uit inerte afval gesloten; e) de exploitant van de inrichting voor nuttige toepassing voldoet aan de eisen van de punten 1.4, 1.5 en van afdeling 4 van deze bijlage. 1.4. Conformiteitscontrole 1.4.1. De exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten past een kwaliteitsbeheersysteem toe dat voldoet aan de in afdeling 4 van deze bijlage genoemde criteria.

Indien de exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten niet in het Waalse Gewest is gevestigd, zorgt de importeur ervoor dat de exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten een dergelijk beheersysteem heeft opgezet. 1.4.2. De exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten of, indien de exploitant niet in het Waalse Gewest is gevestigd, de importeur geeft voor elke zending herbruikbare voorwerpen een conformiteitsverklaring af dat is opgesteld volgens het model in afdeling 3 van deze bijlage. 1.4.3. De exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten of de importeur maakt de conformiteitsverklaring over aan de bestemmeling van de zending van gerecycleerde granulaten. De exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten of de importeur houdt een afschrift van deze verklaring tot ten minste vijf jaar na de datum van afgifte in zijn bezit en stelt het op verzoek ter beschikking aan de administratie. 1.4.4. De conformiteitsverklaring mag in elektronische vorm zijn opgesteld. 1.5. Niet-conforme granulaten 1.5.1. Indien bij een inspectie of controle blijkt dat niet aan een of meer van de in afdeling 2 genoemde criteria is voldaan, of indien de exploitant van de vergunde installatie voor gerecycleerde granulaten, of indien de exploitant niet in het Waalse Gewest is gevestigd, de importeur, geen bewijs kan leveren van de naleving van artikel 1.3 of 1.5, wordt de betrokken uitgaande partij beschouwd als afval. 1.5.2. Het gekwalificeerd personeel voert een administratieve controle en visuele inspectie uit van inkomend en uitgaand afval van de verwerkingsinstallatie voor gerecycleerde granulaten. Indien er twijfel bestaat over de aard of de samenstelling van de inkomende of uitgaande afvalstoffen die niet door nader onderzoek kan worden uitgesloten, zendt het gekwalificeerd personeel deze naar een afvalbeheersinstallatie die over een vergunning beschikt om ze in ontvangst te nemen. Afdeling 2. - Criteria betreffende de beëindiging van het statuut van

afvalstof voor de gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt Onderafdeling 2.1. - afvalstoffen die worden gebruikt bij de productie van gerecycleerde granulaten 2.1.1 Het enige afval dat wordt aanvaard als input in het productieproces van gerecycleerde granulaten is het volgende afval, voor zover het inert is: 01 01 02 Afval uit de winning van niet-metaalhoudende mineralen 01 04 08 Niet onder 01 04 07 vallend grind- en rotsafval. 01 04 09 Zand- en kleiafval. 01 04 13 Niet onder 01 04 07 vallend afval van het hakken en zagen van steen. 10 12 08 Afval van keramische producten, stenen, tegels en bouwmaterialen (na thermische behandeling). 17 01 01 Beton; 17 01 02 Stenen; 17 01 03 Tegels en keramische producten; 17 01 07 Niet onder 17 01 06 vallende mengsels van beton, stenen, tegels of keramische producten. 17 03 02 Niet onder 17 03 01 vallende bitumineuze mengsels; 17 05 04 Niet onder 17 05 03 vallende grond en stenen; 17 07 95 Sloopafval afkomstig van woon-, kantoorgebouwen of soortgelijke gebouwen dat niet is gemengd met bederfelijke of brandbare stoffen; 20 02 02 Grond en stenen. 2.1.2. Het afval dat gebruikt wordt in het productieproces van gerecycleerde granulaten bevat geen asbest, koolteer en met teer behandelde producten. 2.1.3. Het gekwalificeerd personeel van de installatie moet ervoor zorgen dat de voorgestelde afvalstoffen worden opgenomen in de in punt 2.1.1 genoemde afvalstoffen door middel van documentencontroles en een visuele inspectie van de lading bij de ingang van de installatie en tijdens het lossen van het voertuig. In voorkomend geval voert hij aanvullende of tegenstrijdige analyses uit die hem in staat stellen de mogelijkheid van het toelaten van de lading te beoordelen. In geval van twijfel of non-conformiteit van het binnenkomende afval, wordt dit afval geweigerd.

Het personeel is opgeleid om afval op te sporen dat gevaarlijke stoffen kan bevatten, waaronder PAK's en asbest. De procedure voor het opsporen en beheren van ongewenste afvalstoffen wordt vastgelegd in het kwaliteitsbeheersysteem.

Onderafdeling 2.2. - Verwerkingsprocessen en -technieken 2.2.1 Alle handelingen zoals de verbrijzeling, het breken, het zeven, de sortering, de extractie van ongewenste elementen, het uitvlokken van klei, het spoelen, die nodig zijn om gerecycleerde granulaten voor hun directe en uiteindelijke gebruik voor te bereiden, worden uitgevoerd. 2.2.2 Er is een gebied voorzien voor de ontvangst van inputs die niet aan de onderafdeling 1 blijken te voldoen. 2.2.3 Na hun ontwikkeling worden de voorraden van granulaten geïdentificeerd en fysiek gescheiden op basis van de resultaten van de controle op de overeenstemming met de milieuregelgeving. Ze zijn per soorten van materialen en per type van toegestaan gebruik gescheiden.

Alle maatregelen worden genomen om vermenging van materialen uit verschillende voorraden te voorkomen.

De granulaten gemaakt van inerte afvalstoffen die niet voldoen aan de criteria van onderafdeling 2.3 worden geïdentificeerd en bestemd voor geschikte en naar behoren toegelaten kanalen.

Onderafdeling 2.3.- Kwaliteit van de gerecycleerde granulaten die van inerte afval zijn gemaakt 2.3.1. Gerecycleerde granulaten uit inert afval kunnen worden gebruikt voor de in onderstaande tabel weergegeven civielbouwkundige toepassingen. Gerecycleerde granulaten kunnen worden voorbehandeld met cement of kalk.

Gerecycleerde granulaten voldoen aan de specificaties van de geharmoniseerde delen van de Europese normen die als referentie dienen voor hun EG-teken voor de toepassingen waarvoor ze bedoeld zijn. Voor deze markeringen is een attest van minimaal CE2+ niveau vereist.

Gerecycleerde aggregaten mogen geen zichtbare sporen bevatten van elementen waarvan de aard, vorm, grootte en inhoud schadelijk kunnen zijn voor het gebruik, zoals: kleiklonters, kool, bruinkool, cokes plantaardige stoffen, organische afvalstoffen, oplosbare of onoplosbare schadelijke zouten en steenkoolhoudend schist.

TOEPASSINGEN


Technische opvulling

Omhulling

Gebruik als ZUM(*)

Onderfun- deringen

Fundering en Schraal beton

Structuur- beton

Bedekking


TOEPASSELIJKE NORMEN

NBN EN 13242

NBN EN 13242

NBN EN 13242

NBN EN 13242

NBN EN 12620 of NBN EN 13242

NBN EN 12620

NBN EN 12620 of NBN EN 13043

Producten


Zand van betonpuin

x

x

x

x

x

x

x

Kiezelzand van betonpuin

x

x

x

x

x

x

x

Grindzand van betonpuin

x

x

x

x

x

Zand van gemengd puin

x

x

x

x

x

x


Kiezelzand van gemengd puin

x

x

x

x

x

x


Grindzand van gemengd puin

x

x

x

x


Zand van asfaltpuin

x

x

x

x

x

x

Kiezelzand van asfaltpuin

x

x

x

x

x

x

Grindzand van asfaltpuin

x

x

x


Zand van asfaltpuin

x

x

x

x

x

x

Kiezelzand van asfaltpuin

x

x

x

x

x

x

Grindzand van asfaltpuin

x

x

x


Zand van natuursteen

x

x

x

x

x

x

x

Kiezelzand van natuursteen

x

x

x

x

x

x

x

Grindzand van natuursteen

x

x

x

x


Zand van steenachtige materialen

x

x

x

x

x

x

x

Kiezelzand van steenachtige materialen

x

x

x

x

x

x

x

Grindzand van steenachtige materialen

x

x

x

x


(*)ZUM : Zelfverdichtende uitgraafbare materialen 2.3.2. De gerecycleerde granulaten voldoen aan de milieugrenswaarden van de onderstaande tabel Uitlogingsproef : Deze proef wordt uitgevoerd met norm NBN EN 12457-2 of 4 voor onderstaande parameters en moet door een erkend laboratorium worden verricht:

Parameters

Drempelwaarde(**)

Eenheden

Analytische methode

PH

7 - 12


NBN EN ISO 10523

Geleidbaarheid

6 000

S/cm

ISO 7888

Metalen


Sb

0,2

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Al

2 000

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

As (tot)

0,1

mg/L

ISO 17378-2

Cd

0,1 (*)

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Co

0,1

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Cr (VI)

0,1 (*)

mg/L

ISO 11083 NBN EN ISO 18412

Cu

2,0 (*)

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Hg

0,02 (*)

mg/L

NBN EN ISO 12846 NBN EN ISO 17852

Pb

0,2 (*)

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Mo

0,15

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Ni

0,2 (*)

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Ti

2,0

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Zn

0,9 (*)

mg/L

EN ISO 15586 NBN EN ISO 11885 NBN EN ISO 17294-1 NBN EN ISO 17294-2 Bereidingsmethodes in associatie met ISO15587-1 en 15587-2

Stikstofverbindingen


NO22-

3,0

mg/L

NBN EN ISO 10304-1 ISO 15923-1 NBN EN ISO 13395

NH4+

50,0

mg/L

NBN EN ISO 11732 ISO 15923-1

Zouten


Cl-

500,0

mg/L

NBN EN ISO 10304-1

CN-

0,46

mg/kg D.S. (1)

NBN EN ISO 14403-2

F-

5,0

mg/L

NBN EN ISO 10304-1

SO42-

1 000,0

mg/L

NBN EN ISO 10304-1

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen


Antraceen

0,1

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

Fluorantheen

0,12

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

Naftaleen

130

µg/l

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

Benzo(a)pyreen

0,27

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

benzo(k)fluorantheen

0,017

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

Benzo(k)fluorantheen

0,017

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993

Benzo(g,h,i)-peryleen

0,0082

µg/L

ISO 28540 NBN EN ISO 17993


(*) som van de concentratie van deze metalen moet lager zijn dan 5 mg/l (**) wanneer de drempelwaarde lager is dan de kwantificatiegrens van het laboratorium, komt de drempelwaarde overeen met de kwantificatiegrens Proef op de samenstelling van het brutostaal

Parameters

Drempelwaarde

Eenheden

Analytische methode

Extraheerbare koolwaterstoffen (C10 à C40)

1 500

mg/kg D.S. ISO 16703 NBN EN 14039

EOX (3)

7

mg/kg D.S. NBN 6979


(1) D.S. : droge stoffen. (2) enkel uit te voeren als hun aanwezigheid duidelijk wordt via gaschromatografie-massaspectrometrie (GCMS).(3) extraheerbare halogeenhoudende koolwaterstoffen. 2.3.4 De minimale periodiciteit voor de controle op de overeenstemming met de milieuregelgeving van de gerecycleerde granulaten is als volgt: - een analyse van monsters in partijen van maximaal 5.000 ton gerecycleerde granulaten - of, bij gebrek daaraan, om die productie te bereiken, om de vier weken een analyse van de productie.

Het voor analyse afgegeven staal is een samengesteld staal, bestaande uit minstens 10 elementaire monsternemingen (elk minstens 1 kg) die representatief zijn voor het overwogen staal of voor de productie van éénzelfde periode. De monsternemingsmethode wordt in het kwaliteitsbeheerssysteem opgetekend. De Minister kan de te gebruiken monsternemings- en analysemethodes nader bepalen.

De granulaten van een partij mogen niet van het statuut van afvalstof ontdaan worden voordat de analyseresultaten gekend en conform zijn. Afdeling 3. - Conformiteitsattest

Model Conformiteitsattest met de criteria van beëindiging van het statuut van afvalstof voor de gerecycleerde granulaten verkregen uit inerte afvalstoffen.

1.

Exploitant van de installatie voor de productie van gerycleerde granulaten: Nr. van de beslissing tot registratie van de beëindiging van het statuut van afvalstof: Naam : Adres : Contactpersoon : Telefoon: Fax: E-mail adres : Ontvanger : Naam : Adres : Contactpersoon : Telefoon: Fax: E-mail adres :

2.

Aard van de gercycleerde granulaten:

3.

Datum van de verzending : Gewicht (ton) :

4.

Voorliggende verzending voldoet aan de criteria bedoeld in punt 1.3 van bijlage 2 bij het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt.

5.

De exploitant van de installatie voor aanmaak van Voorliggende verzending voldoet aan de cirteria bedoeld in punt 4 van bijlage 2 bij het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt.

6.

Verklaring van de producent/invoerder van uit inerte afvalstoffen gerecycleerde granulaten: Ik bevestig op erewoord dat navolgende gegevens juist en te goeder trouw zijn. Naam : Datum: Handtekening :


Afdeling 4. - Conformiteitsattest met de criteria van beëindiging van

het statuut van afvalstof voor de gerecycleerde granulaten verkregen uit inerte afvalstoffen. 4.1. De exploitant van de installatie voor verwerking van granulaten, gerecycleerd uit inerte afvalstoffen, past een beheerssysteem toe waaruit de conformiteit met de criteria bedoeld in punt 1.3 van deze bijlage moet blijken. 4.2. Het beheersysteem omvat voor elk van de volgende aspecten een geheel van procedures waarvoor een schriftelijke weergave bewaard wordt: a) Kwaliteitscontrole van de gerecycleerde granulaten zoals vastgelegd in onderafdeling 2.3 van huidige bijlage; b) Toelaatbaarheidscontrole van de afvalstoffen gebruikt als productiemiddel in het verwerkingsproces van gerecycleerde granulaten zoals vastgelegd in onderafdeling 2.1 van huidige bijlage; c) Controle van de verwerkingsprocédés en -technieken omschreven in onderafdeling 2.2 van huidige bijlage; d) Feedback van klanten wat betreft de inachtnemings van kwaliteitsnormen van toepassing op de gerecycleerde granulaten, verwerkt vanaf inerte afvalstoffen;e) Registratie van de resultaten van de controles verricht in hoedanigheid van de punten a) tot d);f) Onderzoek en verbetering van het beheerssysteem;g) Vorming en kwalificatie van het personeel. 4.3. Het beheerssysteem voorziet voor elk criterium eveneens in de specifieke controlevereisten omschreven in afdeling 2 van huidige bijlage. 4.4. Een conformiteitsbeoordelingsorganisme zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht, die een accreditatie overeenkomstig deze verordening heeft gekregen, of een milieuverificateur, zoals omschreven in artikel 2, § 20, punt b), van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad, geaccrediteerd of erkend overeenkomstig de bepalingen van bedoelde Verordening certificeert het beheerssysteem of gaat na of het beheerssysteem conform de vereisten van huidige bijlage is. Deze verificatie wordt jaarlijks verricht en bij een certificatie wordt eveneens een jaarlijkse controle verricht tijdens de gehele duur van het certificaat. Enkel de verificateurs, op grond van de NACE-codes vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad bekleed met de verificatie- of erkenningsgebieden, hierna opgesomd, worden geacht voldoende specifieke ervaring te hebben om de verificatie te verrichten zoals vermeld in huidige bijlage: - Code NACE 38 (Inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning). 4.5. De invoerder eist van zijn leveranciers dat ze een beheerssysteem toepassen dat in overeenstemming is met de vereisten bepaald in de punten 4.1 tot 4.3 en dat dit systeem is nagegaan door een extern onafhankelijk conformiteitsbeoordelingsorganisme dat voor huidige reglementering geaccrediteerd is.

Het beheerssysteem van de leverancier wordt gecertificeerd door ofwel een conformiteitsbeoordelingsorganisme, geaccrediteerd door een nationaal accreditatieorganisme in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008, ofwel door een milieuverificateur, geaccrediteerd of erkend voor huidige reglementering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009. 4.6. De producent verleent de administratie toegang tot het beheerssysteem als laatstgenoemde dit vraagt.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt.

Namen, 28 februari 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO

^